gepubliceerd op 11 januari 2019
Uittreksel uit arrest nr. 152/2018 van 8 november 2018 Rolnummer 6748 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel V.8 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 16 juni 2017 betreffende het onderwijs XXVII, ingesteld door de vzw « P Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters J.-P(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 152/2018 van 8 november 2018 Rolnummer 6748 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel V.8 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 16 juni 2017 betreffende het onderwijs XXVII, ingesteld door de vzw « Provinciaal Onderwijs Vlaanderen » en het autonoom provinciebedrijf « Provinciaal Onderwijs Antwerpen ».
Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, R. Leysen en M. Pâques, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 19 oktober 2017 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 20 oktober 2017, is beroep tot vernietiging ingesteld van artikel V.8 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 16 juni 2017 betreffende het onderwijs XXVII (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 18 augustus 2017, tweede editie) door de vzw « Provinciaal Onderwijs Vlaanderen » en het autonoom provinciebedrijf « Provinciaal Onderwijs Antwerpen », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. J. Deridder, advocaat bij de balie te Antwerpen.
De Vlaamse Regering, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. F. Judo en Mr. T. Souverijns, advocaten bij de balie te Brussel, heeft een memorie ingediend, de verzoekende partijen hebben een memorie van antwoord ingediend en de Vlaamse Regering heeft ook een memorie van wederantwoord ingediend. (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van de bestreden bepaling B.1.1. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van artikel V.8 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 16 juni 2017 betreffende het onderwijs XXVII, dat artikel 97 van het decreet van 15 juni 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/06/2007 pub. 31/08/2007 numac 2007036482 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het volwassenenonderwijs sluiten betreffende het volwassenenonderwijs wijzigt.
B.1.2. In de versie ervan zoals van toepassing vóór de inwerkingtreding van de bestreden bepaling, bepaalt artikel 97 van het decreet van 15 juni 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/06/2007 pub. 31/08/2007 numac 2007036482 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het volwassenenonderwijs sluiten betreffende het volwassenenonderwijs : « § 1. Een erkend Centrum voor Volwassenenonderwijs komt voor de financiering of subsidiëring voor het schooljaar n/n+1 in aanmerking wanneer het Centrum voor Volwassenenonderwijs tijdens de referteperiode van 1 april n-1 tot en met 31 maart n ten minste 120 000 lesurencursist heeft behaald. § 2. Met behoud van de toepassing van paragraaf 1, komt een erkend Centrum voor Volwassenenonderwijs in aanmerking voor de financiering of subsidiëring van de opleidingen uit de studiegebieden, vermeld in artikel 8, als op het moment van toetreding tot het samenwerkingsverband zoals vermeld in artikel 4 en artikel 50, § 1, van het decreet van 30 april 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2009 pub. 20/07/2009 numac 2009035655 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs sluiten betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs, tijdens de referteperiode voorafgaand aan die toetreding, voor die opleidingen samen ten minste 60 000 lesurencursist heeft behaald. § 3. In afwijking van paragraaf 1 komt een Centrum voor Volwassenenonderwijs waarvan de hoofdvestigingsplaats in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, of in de rand- en taalgrensgemeenten ligt, in aanmerking voor financiering of subsidiëring voor het schooljaar n/n+1 op voorwaarde dat het Centrum voor Volwassenenonderwijs tijdens de referteperiode van 1 april n-1 tot en met 31 maart n ten minste 60 000 lesurencursist heeft behaald. § 4. [...] § 5. Een Centrum voor Volwassenenonderwijs met onderwijsbevoegdheid voor een opleiding van het secundair volwassenenonderwijs dat erkend is via de procedure, vermeld in artikel 61, § 2, komt alleen in aanmerking voor financiering of subsidiëring als het tijdens de referteperiode van 1 april n-1 tot en met 31 maart n ten minste 360 000 lesurencursist heeft behaald. § 6. Als in de referteperiode van 1 april n-1 tot en met 31 maart n niet langer voldaan wordt aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 1, 3 en 4, wordt de financiering of de subsidiëring van het structuuronderdeel of de structuuronderdelen in kwestie, zoals vermeld in paragraaf 1, van het Centrum voor Volwassenenonderwijs in kwestie afgebouwd tot nul vanaf het jaar n.
De cursisten, ingeschreven in het Centrum voor Volwassenenonderwijs op het ogenblik dat beslist wordt tot afbouw, moeten de aangevatte opleiding volledig en binnen een normaal tijdsbestek kunnen beëindigen. Met een normaal tijdsbestek wordt bedoeld zonder onderbreking en zonder herhaling van een module. De afbouw tot nul moet gerealiseerd worden binnen een periode van drie schooljaren.
Op verzoek van het betrokken centrumbestuur kan de Vlaamse Regering, na advies van de Vlaamse Onderwijsraad, voor een Centrum voor Volwassenenonderwijs een afwijking toestaan op de rationalisatienorm.
De Vlaamse Regering bepaalt de periode waarvoor de afwijking geldt.
Het centrumbestuur stuurt daarvoor uiterlijk op 15 april van het voorafgaande schooljaar een gemotiveerde aanvraag aan de bevoegde administratie. § 7. Indien op het moment van de toetreding tot een samenwerkingsverband een Centrum voor Volwassenenonderwijs niet langer voldoet aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 2, wordt de financiering of de subsidiëring van het structuuronderdeel hoger beroepsonderwijs van het Centrum voor Volwassenenonderwijs in kwestie afgebouwd tot nul vanaf het daaropvolgende schooljaar.
De cursisten, ingeschreven in het Centrum voor Volwassenenonderwijs op het ogenblik dat beslist wordt tot afbouw, zoals vermeld in het eerste lid, moeten de aangevatte opleiding volledig en binnen een normaal tijdsbestek kunnen beëindigen. Met een normaal tijdsbestek wordt bedoeld zonder onderbreking en zonder herhaling van een module. De afbouw tot nul moet gerealiseerd worden binnen een periode van drie schooljaren.
Op verzoek van het betrokken Centrum voor Volwassenonderwijs kan de Vlaamse Regering, een afwijking toestaan op de norm vermeld in paragraaf 2. Om van deze afwijking gebruik te kunnen maken moet het Centrum voor Volwassenenonderwijs voor alle opleidingen van het structuuronderdeel hoger beroepsonderwijs die het centrum organiseert bij toetreding tot het samenwerkingsverband, de in paragraaf 2 vermelde norm wel behaald hebben in de referteperiode 2011-2012 of 2012-2013 en moet het centrum kunnen aantonen toe te willen treden tot een samenwerkingsverband waarvan nog geen ander Centrum voor Volwassenenonderwijs lid is. Het centrumbestuur stuurt daarvoor uiterlijk op 15 april van het voorafgaande schooljaar een gemotiveerde aanvraag aan de bevoegde administratie ».
B.1.3. Het bestreden artikel V.8 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 16 juni 2017 betreffende het onderwijs XXVII wijzigt het voormelde artikel 97 van het decreet van 15 juni 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/06/2007 pub. 31/08/2007 numac 2007036482 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het volwassenenonderwijs sluiten betreffende het volwassenenonderwijs als volgt : « 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt : ' § 1. Een erkend centrum voor volwassenenonderwijs met onderwijsbevoegdheid voor de studiegebieden als vermeld in artikel 7 komt voor de financiering of subsidiëring voor het schooljaar n/n+1 in aanmerking wanneer het centrum voor volwassenenonderwijs aan één van de volgende voorwaarden voldoet : 1° het centrum voor volwassenenonderwijs waarvoor een bevolkingsdichtheid van meer dan 300 inwoners per km2 wordt in aanmerking genomen, heeft tijdens de referteperiode van 1 april n-1 tot en met 31 maart n ten minste 700 000 lesurencursist in het secundair volwassenenonderwijs behaald, waarbij de lesurencursist die volgens de formule van artikel 98, § 1, aan de basis hebben gelegen van de berekening voor de overdracht van leraarsuren bij een overheveling van een of meer structuuronderdelen op 1 september n naar een ander centrum, niet meegerekend zijn;2° het centrum voor volwassenenonderwijs waarvoor een bevolkingsdichtheid van meer dan 300 inwoners per km2 wordt in aanmerking genomen, heeft op 1 september n ten minste de som van 700 000 lesurencursist in het secundair volwassenenonderwijs bereikt, waarvan een deel de lesurencursist zijn die door het centrum tijdens de referteperiode van 1 april n-1 tot en met 31 maart n zijn behaald en een deel de lesurencursist die volgens de formule van artikel 98, § 1, aan de basis hebben gelegen van de berekening voor de overdracht van leraarsuren bij een overheveling van een of meer structuuronderdelen op 1 september n;3° het centrum voor volwassenenonderwijs waarvoor een bevolkingsdichtheid van 300 of minder inwoners per km2 wordt in aanmerking genomen, heeft tijdens de referteperiode van 1 april n-1 tot en met 31 maart n ten minste 360 000 lesurencursist in het secundair volwassenenonderwijs behaald, waarbij de lesurencursist die volgens de formule van artikel 98, § 1, aan de basis hebben gelegen van de berekening voor de overdracht van leraarsuren bij een overheveling van een of meer structuuronderdelen op 1 september n naar een ander centrum, niet meegerekend zijn;4° het centrum voor volwassenenonderwijs waarvoor een bevolkingsdichtheid van 300 of minder inwoners per km2 wordt in aanmerking genomen, heeft op 1 september n ten minste de som van 360 000 lesurencursist in het secundair volwassenenonderwijs bereikt, waarvan een deel de lesurencursist zijn die door het centrum tijdens de referteperiode van 1 april n-1 tot en met 31 maart n zijn behaald en een deel de lesurencursist die volgens de formule van artikel 98, § 1, aan de basis hebben gelegen van de berekening voor de overdracht van leraarsuren bij een overheveling van een of meer structuuronderdelen op 1 september n;5° het centrum voor volwassenenonderwijs waarvan de hoofdvestigingsplaats op 1 januari 2017 in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad of in de rand- en taalgrensgemeenten of in de voormalige mijngemeente Beringen, Genk, Houthalen-Helchteren, Heusden-Zolder en Maasmechelen ligt, heeft tijdens de referteperiode van 1 april n-1 tot en met 31 maart n ten minste 525 000 lesurencursist behaald, waarbij de lesurencursist die volgens de formule van artikel 98, § 1, aan de basis hebben gelegen van de berekening voor de overdracht van leraarsuren bij een overheveling van een of meer structuuronderdelen op 1 september n naar een ander centrum, niet meegerekend zijn;6° het centrum voor volwassenenonderwijs waarvan de hoofdvestigingsplaats op 1 januari 2017 in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad of in de rand- en taalgrensgemeenten of in de voormalige mijngemeente Beringen, Genk, Houthalen-Helchteren, Heusden-Zolder en Maasmechelen ligt, heeft op 1 september n ten minste de som van 525 000 lesurencursist in het secundair volwassenenonderwijs bereikt, waarvan een deel de lesurencursist zijn die door het centrum tijdens de referteperiode van 1 april n-1 tot en met 31 maart n zijn behaald en een deel de lesurencursist die volgens de formule van artikel 98, § 1, aan de basis hebben gelegen van de berekening voor de overdracht van leraarsuren bij een overheveling van een of meer structuuronderdelen op 1 september n;7° het centrum voor volwassenenonderwijs heeft onderwijsbevoegdheid voor maximaal één studiegebied als vermeld in artikel 7 en heeft tijdens de referteperiode van 1 april n-1 tot en met 31 maart n ten minste 200 000 lesurencursist in dit studiegebied behaald;8° het centrum voor volwassenenonderwijs heeft onderwijsbevoegdheid voor maximaal één studiegebied als vermeld in artikel 7 en heeft op 1 september n ten minste de som van 200 000 lesurencursist bereikt, waarvan een deel de lesurencursist zijn die door het centrum tijdens de referteperiode van 1 april n-1 tot en met 31 maart n in dit studiegebied zijn behaald en een deel de lesurencursist die volgens de formule van artikel 98, § 1, aan de basis hebben gelegen van de berekening voor de overdracht van leraarsuren bij een overheveling van een of meer structuuronderdelen op 1 september n;9° het centrum voor volwassenenonderwijs heeft onderwijsbevoegdheid voor maximaal twee studiegebieden als vermeld in artikel 7, waarvan één studiegebied waarvoor op 1 februari 2017 geen enkel ander centrum voor volwassenenonderwijs onderwijsbevoegdheid heeft, en heeft tijdens de referteperiode van 1 april n-1 tot en met 31 maart n ten minste 200 000 lesurencursist in één van deze studiegebieden behaald. Een erkend centrum voor volwassenenonderwijs met onderwijsbevoegdheid voor uitsluitend de studiegebieden, vermeld in artikel 8, en/of uitsluitend de specifieke lerarenopleiding komt voor de financiering of subsidiëring voor het schooljaar n/n+1 in aanmerking wanneer het centrum voor volwassenenonderwijs tijdens de referteperiode van 1 april n-1 tot en met 31 maart n ten minste 120 000 lesurencursist heeft behaald. '; 2° paragraaf 3 wordt opgeheven;3° in paragraaf 5 wordt de zinsnede ' als het tijdens de referteperiode van 1 april n-1 tot en met 31 maart n ten minste 360 000 lesurencursist heeft behaald ' vervangen door de volgende zinnen : ' wanneer het aan één van de volgende voorwaarden voldoet : 1° het centrum voor volwassenenonderwijs waarvoor een bevolkingsdichtheid van meer dan 300 inwoners per km2 wordt in aanmerking genomen, heeft tijdens de referteperiode van 1 april n-1 tot en met 31 maart n ten minste 850 000 lesurencursist behaald;2° het centrum voor volwassenenonderwijs waarvoor een bevolkingsdichtheid van 300 of minder inwoners per km2 wordt in aanmerking genomen, heeft tijdens de referteperiode van 1 april n-1 tot en met 31 maart-n ten minste 360 000 lesurencursist behaald.'; 4° paragraaf 6 wordt vervangen door wat volgt : ' § 6.Als in de referteperiodes van 1 april n-2 tot en met 31 maart n niet langer voldaan wordt aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 1, wordt de financiering of de subsidiëring van het structuuronderdeel of de structuuronderdelen in kwestie, zoals vermeld in paragraaf 1, van het centrum voor volwassenenonderwijs in kwestie afgebouwd tot nul vanaf het jaar n.
Elk centrum dat de rationalisatienorm gedurende twee opeenvolgende referteperiodes niet bereikt heeft, moet op 1 september van het daaropvolgende schooljaar : 1° hetzij fusioneren met een andere centrum;2° hetzij overgaan tot geleidelijke afbouw waarbij de cursisten, ingeschreven in het centrum voor volwassenenonderwijs op het moment dat beslist wordt tot afbouw, de aangevatte opleiding volledig en binnen een normaal tijdsbestek moeten kunnen beëindigen.Met een normaal tijdsbestek wordt bedoeld zonder onderbreking en zonder herhaling van een module. De afbouw tot nul moet gerealiseerd worden binnen een periode van drie schooljaren. ' ».
Krachtens artikel V.13 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 16 juni 2017 betreffende het onderwijs XXVII treedt het bestreden artikel V.8 in werking op 1 september 2019.
B.2.1. Artikel 97 van het decreet van 15 juni 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/06/2007 pub. 31/08/2007 numac 2007036482 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het volwassenenonderwijs sluiten betreffende het volwassenenonderwijs (hierna : het decreet van 15 juni 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/06/2007 pub. 31/08/2007 numac 2007036482 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het volwassenenonderwijs sluiten) bepaalt de « rationalisatienormen » voor het volwassenenonderwijs, zijnde de norm waaraan een centrum voor volwassenenonderwijs moet voldoen om voor verdere financiering of subsidiëring in aanmerking te komen (artikel 2, 35°, van hetzelfde decreet).
B.2.2. In de versie zoals van toepassing vóór de inwerkingtreding van de bestreden bepaling, bepaalt artikel 97, § 1, van het decreet van 15 juni 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/06/2007 pub. 31/08/2007 numac 2007036482 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het volwassenenonderwijs sluiten dat een erkend centrum voor volwassenenonderwijs voor financiering of subsidiëring in aanmerking komt wanneer het tijdens de referteperiode ten minste 120 000 lesuren-cursist heeft behaald. Het begrip « lesuren-cursist » betreft « het resultaat van de vermenigvuldiging van het aantal lestijden van een module met het aantal financierbare of subsidieerbare cursisten » (artikel 2, 27°, van hetzelfde decreet). Artikel 97, § § 2 en 3, voorziet in afwijkende, lagere rationalisatienormen.
Artikel 97, § 6, van het decreet van 15 juni 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/06/2007 pub. 31/08/2007 numac 2007036482 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het volwassenenonderwijs sluiten bepaalt dat, indien in de referteperiode niet langer voldaan wordt aan die rationalisatienormen, de financiering of de subsidiëring van het structuuronderdeel of de structuuronderdelen in kwestie van het betrokken centrum voor volwassenenonderwijs wordt afgebouwd tot nul.
De ingeschreven cursisten moeten de aangevatte opleiding volledig en binnen een normaal tijdsbestek kunnen beëindigen en de afbouw moet gerealiseerd zijn binnen een periode van drie schooljaren. Op verzoek van het betrokken centrumbestuur kan de Vlaamse Regering, na advies van de Vlaamse Onderwijsraad, een afwijking toestaan op de toepasselijke rationalisatienorm.
B.2.3. Bij de bestreden bepaling wordt de rationalisatienorm, zoals daarin is voorzien in artikel 97, § 1, van het decreet van 15 juni 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/06/2007 pub. 31/08/2007 numac 2007036482 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het volwassenenonderwijs sluiten, verhoogd. Aldus wordt die norm bepaald op 700 000 lesuren-cursist voor de centra waarvoor een bevolkingsdichtheid van meer dan 300 inwoners per km2 in aanmerking wordt genomen (1° en 2°) en op 360 000 lesuren-cursist voor de centra waarvoor een bevolkingsdichtheid van minder dan 300 inwoners per km2 in aanmerking wordt genomen (3° en 4°). Voorts wordt voorzien in verschillende afwijkende lagere normen (5° tot 9°). De toepasselijke rationalisatienorm moet door het centrum worden behaald, hetzij door zelf voldoende lesuren-cursist te genereren, hetzij met behulp van de overheveling van één of meer zogenaamde « structuuronderdelen », zijnde studiegebieden, van een ander centrum. In dat laatste geval worden de overgedragen leraarsuren omgerekend naar lesuren-cursist en opgeteld bij de lesuren-cursist die het ontvangende centrum zelf heeft gegenereerd.
Artikel 97, § 6, van het decreet van 15 juni 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/06/2007 pub. 31/08/2007 numac 2007036482 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het volwassenenonderwijs sluiten, zoals vervangen bij de bestreden bepaling, bepaalt dat, indien het centrum de rationalisatienorm gedurende twee opeenvolgende referteperiodes niet heeft behaald, de financiering of de subsidiëring van het structuuronderdeel of de structuuronderdelen in kwestie wordt afgebouwd tot nul. De mogelijkheid om een afwijking van de rationalisatienorm te vragen, wordt opgeheven.
Vanaf 1 september 2019, de datum van de inwerkingtreding van de bestreden bepaling, beschikt elk centrum dat gedurende twee opeenvolgende referteperiodes de rationalisatienorm niet heeft behaald, vanaf 1 september van het daaropvolgende schooljaar over twee mogelijkheden. Enerzijds kan het centrum fusioneren met een ander centrum, zijnde « de samenvoeging tot één centrum van twee of meer centra » (artikel 2, 15°, van hetzelfde decreet). Een dergelijke fusie vindt plaats, hetzij door samenvoeging tot één instelling van twee of meer instellingen die gelijktijdig worden afgeschaft, hetzij door samenvoeging van twee of meer instellingen waarbij één blijft bestaan die de andere opslorpt, en heeft tot gevolg dat er nog slechts één inrichtende macht en één directeur is (artikel 66 van hetzelfde decreet). Anderzijds kan het centrum overgaan tot afbouw, hetgeen geschiedt door de geleidelijke sluiting van alle structuuronderdelen.
Die afbouw moet worden gerealiseerd binnen een periode van drie schooljaren, waarbij de ingeschreven studenten de aangevatte opleiding volledig en binnen een normaal tijdsbestek, zijnde zonder onderbreking en zonder herhaling van een module, moeten kunnen beëindigen.
B.2.4. De bestreden bepaling wordt in de memorie van toelichting als volgt toegelicht : « Om de slagkracht en zichtbaarheid van het volwassenenonderwijs en de rationele aanwending van de middelen te verhogen, is een schaalgrootte voor het volwassenenonderwijs wenselijk. Een verhoging van de schaalgrootte zal de centra in staat stellen om in de toekomst nog beter een kwaliteitsvolle werking te garanderen. Met het vormen van grotere eenheden CVO worden de volgende doelstellingen bereikt : - zichtbaarheid van het volwassenenonderwijs vergroten; - maximaal inspelen op de noden en behoeften van de cursist; - cursisten volledige trajecten aanbieden; - noden van de specifieke doelgroepen beter invullen; - infrastructuur efficiënter benutten; - kansen professionalisering en inzetbaarheid personeel vergroten en verbeteren; - integratie van logistieke en administratieve taken en een rationeel financieel beheer.
Die doelstellingen zijn duidelijk, [legitiem] en in het belang van de cursist. De maatregel beoogt het aanbod niet te verminderen maar is er integendeel op gericht het te vergroten. Het is de bedoeling om voldoende grote centra te hebben die, in het belang van de cursisten, een rationeel aanbod met volledige trajecten kunnen doen dat evenwichtig verspreid is over verschillende vestigingsplaatsen zonder onderlinge concurrentie.
Minder centra die elk meer slagkracht hebben zullen beter in staat zijn een transparant aanbod bij potentiële cursisten, inbegrepen doelgroepen, bekend te maken, om samenwerking aan te gaan met essentiële partners zoals de Huizen van het Nederlands, de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) en gemeenten.
Vanaf 1 september 2019 zal een centrum voor volwassenenonderwijs dat onderwijsbevoegdheid bezit voor meerdere studiegebieden een hogere rationalisatienorm in het secundair volwassenenonderwijs moeten bereikt hebben om in aanmerking te komen voor financiering of subsidiëring.
De centra moeten deze normen niet noodzakelijk zelf tijdens de voorafgaande referteperiode behaald hebben. Het is ook mogelijk dat via de overheveling een centrum van een ander centrum leraarsuren heeft ontvangen die opgeteld bij de eigen gepresteerde lesurencursist voldoende zijn om de rationalisatienorm te behalen. [...] Het Vlaamse regeerakkoord van 2014 stelt een hervorming van het volwassenenonderwijs in het vooruitzicht waarbij gekozen wordt voor schaalvergroting en een financieringsmechanisme dat aanbieders noopt tot een rationele aanwending van de middelen. Op 25 maart 2016 keurde de Vlaamse Regering de conceptnota ' Volwassenenonderwijs als kansenonderwijs. Kansen op leren, integreren en kwalificeren, een leven lang ' goed waarin voorzien is dat deze hervorming trapsgewijs wordt gerealiseerd om de sector de nodige tijd te geven zich hierop te organiseren. Een eerste stap betrof de aanpassing van de programmatieprocedure waardoor de fusies van centra voor volwassenenonderwijs niet langer gebonden zijn aan een werkingsgebied.
Met het vastleggen van nieuwe rationalisatienormen voor de centra voor volwassenenonderwijs wordt een volgende stap gezet. Deze rationalisatienormen worden in het voorliggend ontwerp van decreet vastgelegd maar treden pas in werking op 1 september 2019 zodat de centra voldoende tijd hebben om deze normen te halen door middel van fusies en/of overhevelingen. [...] Momenteel geldt voor de centra voor volwassenenonderwijs een rationalisatienorm van 120 000 lesurencursist. Centra voor volwassenenonderwijs waarvan de hoofdvestigingsplaats in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad of in de rand- en taalgrensgemeenten ligt, moeten ten minste 60 000 lesurencursist behalen. Om de slagkracht en zichtbaarheid van het volwassenenonderwijs en de rationele aanwending van de middelen te verhogen, is een substantiële schaalgrootte wenselijk. Dit moet de centra beter in staat stellen om maximaal te kunnen inspelen op de noden en behoeften van de cursisten. Hierdoor zullen centra in de toekomst nog beter een kwaliteitsvolle werking kunnen garanderen : cursisten volledige trajecten te bieden, in te zetten op samenwerking voor specifieke doelgroepen, infrastructuur efficiënter te benutten, meer kansen inzake professionalisering en inzetbaarheid te bieden aan het personeel, door integratie van logistieke en administratieve taken en een efficiënt en rationeel financieel beheer en management de bestuurskracht te verhogen. [...] De mogelijkheid tot het vragen van een gemotiveerde afwijking van de rationalisatienorm wordt vervangen door een regeling zonder administratieve last voor de centra. Voor een centrum dat gedurende twee opeenvolgende referteperiodes de rationalisatienorm niet bereikt, resten vanaf 1 september vanaf het daaropvolgende schooljaar twee alternatieven: ofwel fusie, ofwel afbouw » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2016-2017, nr. 1146/1, pp. 10-11 en 29-32).
B.2.5. Bij artikel 20 van het decreet van 16 maart 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/03/2018 pub. 20/04/2018 numac 2018040080 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van de rechtspositie van het personeel van de centra voor volwassenenonderwijs en tot wijziging van het financieringsluik van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs sluiten « tot wijziging van de rechtspositie van het personeel van de centra voor volwassenenonderwijs en tot wijziging van het financieringsluik van het decreet van 15 juni 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/06/2007 pub. 31/08/2007 numac 2007036482 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het volwassenenonderwijs sluiten betreffende het volwassenenonderwijs » worden de volgende wijzigingen aangebracht aan artikel 97 van het decreet van 15 juni 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/06/2007 pub. 31/08/2007 numac 2007036482 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het volwassenenonderwijs sluiten, zoals gewijzigd bij de bestreden bepaling : « 1° in paragraaf 1 en 5 wordt de zinsnede ' referteperiode van 1 april n-1 tot en met 31 maart n ' telkens vervangen door de zinsnede ' referteperiode van 1 januari n-1 tot en met 31 december n-1 '; 2° in paragraaf 6, eerste lid, wordt de zinsnede ' referteperiodes van 1 april n-2 tot en met 31 maart n ' vervangen door de zinsnede ' referteperiodes van 1 januari n-2 tot en met 31 december n-1 ' ». Die wijzigingen, die louter tot gevolg hebben dat de referteperiode anders wordt vastgesteld, hebben geen weerslag op het onderzoek van de bestreden bepaling.
Ten gronde B.3. De verzoekende partijen voeren in het enige middel een schending aan, door de bestreden bepaling, van de artikelen 10, 11, 24, § § 1 en 4, en 27 van de Grondwet.
B.4.1. De Vlaamse Regering werpt op dat het middel onontvankelijk is, nu de daarin aangevoerde grief zijn oorsprong niet zou vinden in de bestreden bepaling, doch wel « in het ontbreken van een specifiek decreet dat, naar analogie met wat het geval is voor de gemeenten, aan de provincies een rechtsgrond biedt om fusies aan te gaan ».
B.4.2. Uit de uiteenzetting van het middel blijkt dat de kritiek van de verzoekende partijen gericht is tegen de gelijke behandeling van de provinciale centra voor volwassenenonderwijs en de andere centra voor volwassenenonderwijs, in zoverre aan alle centra de verplichting wordt opgelegd om te fusioneren met een ander centrum indien zij de toepasselijke rationalisatienorm niet behalen, terwijl de provinciale centra - bij gebrek aan rechtsgrond daartoe - niet tot een fusie zouden kunnen overgaan. De bestreden bepaling zou aldus op discriminerende wijze afbreuk doen aan de vrijheid van onderwijs en de vrijheid van vereniging, zoals gewaarborgd bij de in het middel aangevoerde grondwetsbepalingen.
Die grief vloeit wel degelijk voort uit de in het geding zijnde bepaling, namelijk uit het nieuwe artikel 97, § 6, van het decreet van 15 juni 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/06/2007 pub. 31/08/2007 numac 2007036482 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het volwassenenonderwijs sluiten, dat de verplichting om te fusioneren dan wel af te bouwen zonder onderscheid oplegt aan alle centra voor volwassenenonderwijs.
B.4.3. Het Hof beperkt zijn onderzoek tot die bepaling.
B.5.1. Artikel 27 van de Grondwet bepaalt : « De Belgen hebben het recht van vereniging; dit recht kan niet aan enige preventieve maatregel worden onderworpen ».
B.5.2. Artikel 27 van de Grondwet heeft tot doel de oprichting van private verenigingen en de deelname aan hun activiteiten te waarborgen; het heeft geen betrekking op de provincies.
In zoverre in het middel de schending wordt aangevoerd van artikel 27 van de Grondwet, is het niet gegrond.
B.6.1. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit dat een verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is. Dat beginsel verzet er zich overigens tegen dat categorieën van personen, die zich ten aanzien van de aangevochten maatregel in wezenlijk verschillende situaties bevinden, op identieke wijze worden behandeld, zonder dat daarvoor een redelijke verantwoording bestaat.
Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel.
B.6.2. Artikel 24, § 4, van de Grondwet bepaalt : « Alle leerlingen of studenten, ouders, personeelsleden en onderwijsinstellingen zijn gelijk voor de wet of het decreet. De wet en het decreet houden rekening met objectieve verschillen, waaronder de eigen karakteristieken van iedere inrichtende macht, die een aangepaste behandeling verantwoorden ».
Die bepaling vestigt, op het vlak van onderwijs, het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie dat is afgeleid uit de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
B.6.3. Artikel 24, § 1, eerste lid, van de Grondwet bepaalt : « Het onderwijs is vrij; elke preventieve maatregel is verboden; [...] ».
B.6.4. De bij artikel 24, § 1, van de Grondwet gewaarborgde vrijheid van onderwijs impliceert voor privépersonen de mogelijkheid om, zonder voorafgaande toestemming en onder voorbehoud van de inachtneming van de fundamentele rechten en vrijheden, naar eigen inzicht onderwijs in te richten en te laten verstrekken, zowel naar de vorm als naar de inhoud, bijvoorbeeld door scholen op te richten die hun eigenheid vinden in bepaalde pedagogische of onderwijskundige opvattingen.
Die vrijheid belet evenwel niet dat de bevoegde wetgever, teneinde de kwaliteit en de gelijkwaardigheid te verzekeren van het verplichte onderwijs of van het onderwijs dat met overheidsmiddelen wordt verstrekt, maatregelen vermag te nemen die op de onderwijsinstellingen in het algemeen van toepassing zijn, ongeacht de eigenheid van het door hen verstrekte onderwijs.
B.6.5. De in artikel 24, § 1, van de Grondwet gedefinieerde vrijheid van onderwijs veronderstelt dat de inrichtende machten die niet rechtstreeks van de gemeenschap afhangen, onder bepaalde voorwaarden aanspraak kunnen maken op subsidiëring vanwege de gemeenschap.
Het recht op subsidiëring wordt beperkt, enerzijds, door de mogelijkheid voor de gemeenschap om de subsidies te verbinden aan vereisten die te maken hebben met het algemeen belang, onder andere die van een kwaliteitsonderwijs, de inachtneming van normen in verband met de schoolbevolking en de gelijke toegang tot het onderwijs en, anderzijds, door de noodzaak om de beschikbare financiële middelen te verdelen onder de verschillende opdrachten van de gemeenschap.
De vrijheid van onderwijs kent bijgevolg beperkingen en verhindert niet dat de decreetgever voorwaarden van financiering en subsidiëring oplegt die de uitoefening van die vrijheid beperken.
Dergelijke maatregelen kunnen als dusdanig niet worden beschouwd als een inbreuk op de vrijheid van onderwijs. Dit zou wel het geval zijn wanneer zou blijken dat de concrete beperkingen die daardoor aan die vrijheid worden gesteld, niet adequaat of onevenredig zouden zijn ten aanzien van het nagestreefde doel.
B.6.6. Een bepaling die rationaliseringsnormen voor het volwassenenonderwijs betreft, behoort tot de inrichting van het onderwijs.
B.7. De verzoekende partijen voeren niet aan dat de bestreden maatregel, die een centrum voor volwassenenonderwijs dat de rationalisatienorm niet behaalt ertoe verplicht te fusioneren dan wel af te bouwen, als dusdanig afbreuk doet aan de vrijheid van onderwijs, zoals gewaarborgd bij artikel 24, § 1, van de Grondwet.
Het Hof dient te beoordelen of de in B.4.2 bedoelde gelijke behandeling redelijk verantwoord is.
B.8.1. Uit de in B.2.4 vermelde parlementaire voorbereiding blijkt dat de bestreden maatregel ertoe strekt de schaalgrootte voor het volwassenenonderwijs te verhogen, teneinde een meer kwaliteitsvolle werking en een rationelere aanwending van de middelen te bewerkstelligen.
De bestreden bepaling, die een centrum voor volwassenenonderwijs dat gedurende twee opeenvolgende refertejaren de verhoogde rationalisatienorm niet behaalt ertoe verplicht te fusioneren dan wel af te bouwen, is pertinent om dat wettige doel te bereiken.
B.8.2. Ten aanzien van die doelstelling om een schaalvergroting in het volwassenenonderwijs te verwezenlijken, bevinden de provinciale centra voor volwassenenonderwijs zich niet in een situatie die wezenlijk verschilt van die van de andere centra voor volwassenenonderwijs. In tegenstelling tot wat de verzoekende partijen beweren, is het immers niet onmogelijk of overdreven moeilijk voor de provinciale centra voor volwassenenonderwijs om te fusioneren met andere centra voor volwassenenonderwijs teneinde de rationalisatienormen te behalen.
Het volstaat ter zake vast te stellen dat de tweede verzoekende partij, in haar hoedanigheid van provinciaal centrum voor volwassenenonderwijs, de rechtsvorm van een autonoom provinciebedrijf heeft aangenomen en via die rechtspersoon fusies met andere centra voor volwassenenonderwijs kan aangaan.
Bovendien blijkt uit de gegevens die de bevoegde minister aan het Vlaams Parlement heeft verstrekt in antwoord op een parlementaire vraag inzake de schaalvergroting binnen het volwassenenonderwijs, dat verscheidene provinciale centra reeds fusies zijn aangegaan (Vlaams Parlement, 2017-2018, schriftelijke vraag nr. 29 van 5 oktober 2017).
Daarenboven dienen de provinciale centra voor volwassenenonderwijs het vereiste aantal lesuren-cursist niet noodzakelijk volledig zelf te genereren. Zoals alle centra voor volwassenenonderwijs kunnen zij de rationalisatienormen eveneens behalen door een of meer structuuronderdelen van een ander centrum te ontvangen. De bij een dergelijke overheveling overgedragen leraarsuren worden omgerekend naar lesuren-cursist en opgeteld bij de lesuren-cursist die het ontvangende centrum zelf heeft gegenereerd.
B.8.3. Aangezien de provinciale centra voor volwassenenonderwijs zich, ten aanzien van de doelstelling van de bestreden maatregel om een schaalvergroting in het volwassenenonderwijs te verwezenlijken, niet in een situatie bevinden die wezenlijk verschilt van die van de andere centra voor volwassenonderwijs, is de gelijke behandeling waarvan zij het voorwerp uitmaken dan ook niet zonder redelijke verantwoording.
B.9. Het enige middel is niet gegrond.
Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep.
Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 8 november 2018.
De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, A. Alen