gepubliceerd op 09 november 2018
Uittreksel uit arrest nr. 65/2018 van 31 mei 2018 Rolnummer 6814 In zake : de vordering tot schorsing van artikel 5 van de wet van 19 november 2017 tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de bevordering van de militairen, ingesteld d Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters (...)
GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 65/2018 van 31 mei 2018 Rolnummer 6814 In zake : de vordering tot schorsing van artikel 5 van de
wet van 19 november 2017Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
19/11/2017
pub.
28/11/2017
numac
2017031523
bron
ministerie van landsverdediging
Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de bevordering van de militairen
type
wet
prom.
19/11/2017
pub.
28/11/2017
numac
2017031526
bron
ministerie van landsverdediging
Wet tot wijziging van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht wat de politieke activiteiten en mandaten van militairen betreft
sluiten tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de bevordering van de militairen, ingesteld door Stéphane Deham.
Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de vordering en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 10 januari 2018 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 12 januari 2018, heeft Stéphane Deham, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. P. Vande Casteele, advocaat bij de balie te Antwerpen, een vordering tot schorsing ingesteld van artikel 5 van de wet van 19 november 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/11/2017 pub. 28/11/2017 numac 2017031523 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de bevordering van de militairen type wet prom. 19/11/2017 pub. 28/11/2017 numac 2017031526 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht wat de politieke activiteiten en mandaten van militairen betreft sluiten tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de bevordering van de militairen (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 28 november 2017).
Bij hetzelfde verzoekschrift vordert de verzoekende partij eveneens de vernietiging van dezelfde wetsbepaling. (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van de bestreden bepaling en haar context B.1. De wet van 19 november 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/11/2017 pub. 28/11/2017 numac 2017031523 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de bevordering van de militairen type wet prom. 19/11/2017 pub. 28/11/2017 numac 2017031526 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht wat de politieke activiteiten en mandaten van militairen betreft sluiten tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de bevordering van de militairen (hierna : wet van 19 november 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/11/2017 pub. 28/11/2017 numac 2017031523 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de bevordering van de militairen type wet prom. 19/11/2017 pub. 28/11/2017 numac 2017031526 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht wat de politieke activiteiten en mandaten van militairen betreft sluiten) strekt ertoe een aantal wijzigingen aan te brengen in het statuut van de militairen, in het bijzonder wat hun bevordering betreft.
B.2.1. De voorwaarden om te kunnen worden bevorderd in de graad van hoofdofficier of opperofficier zijn inhoudelijk en procedureel van aard.
Artikel 139/1 van de wet van 28 februari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/02/2007 pub. 10/04/2007 numac 2007007077 bron ministerie van landsverdediging Wet tot vaststelling van het statuut van de militairen van het actief kader van de Krijgsmacht sluiten tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht (hierna : wet van 28 februari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/02/2007 pub. 10/04/2007 numac 2007007077 bron ministerie van landsverdediging Wet tot vaststelling van het statuut van de militairen van het actief kader van de Krijgsmacht sluiten), vóór de wijziging ervan bij artikel 2 van de wet van 19 november 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/11/2017 pub. 28/11/2017 numac 2017031523 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de bevordering van de militairen type wet prom. 19/11/2017 pub. 28/11/2017 numac 2017031526 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht wat de politieke activiteiten en mandaten van militairen betreft sluiten, bepaalde : « Geen officier kan in een graad van hoofdofficier of opperofficier worden benoemd indien hij wegens zijn leeftijd niet gedurende ten minste drie jaar in zijn nieuwe graad kan dienen.
Geen officier kan in de graad van majoor benoemd worden indien hij : 1° de vervolmakingscursussen bedoeld in artikel 111, eerste lid, 1° en 2°, niet met succes gevolgd heeft;2° niet geslaagd is in een test betreffende de kennis van een door de Koning te bepalen taal, die niet het Frans of het Nederlands is;3° niet geslaagd is voor de beroepsproeven waarvoor de Koning de regels inzake deelneming, de programma's en de wijze van inrichting bepaalt ». Daarnaast bepaalt artikel 6, § 1, van het koninklijk besluit van 7 april 1959 betreffende de stand en de bevordering van de beroepsofficieren dat de « chef defensie » voor elk bevorderingscomité en in volgorde van hun anciënniteit in de laatste graad, de lijst opstelt van alle officieren wier kandidatuur aan het comité wordt voorgelegd. Verder bepaalt artikel 6, § 2, eerste en tweede lid, van hetzelfde koninklijk besluit : « Een kandidaat wordt voor de eerste maal op een lijst ingeschreven indien hij, op de voorziene benoemingsdatum, voldoet aan de bij artikel 21 voor zijn graad vastgestelde anciënniteitsvoorwaarden.
Zolang hij blijft voldoen aan de bevorderingsvoorwaarden, wordt elke kandidaat op zeven opeenvolgende lijsten ingeschreven ».
B.2.2. Aldus was een mogelijke bevordering van militairen van het actief kader in een hogere graad vóór de wet van 19 november 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/11/2017 pub. 28/11/2017 numac 2017031523 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de bevordering van de militairen type wet prom. 19/11/2017 pub. 28/11/2017 numac 2017031526 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht wat de politieke activiteiten en mandaten van militairen betreft sluiten afhankelijk van cumulatief de anciënniteit, de respectieve competenties van de militair, het aantal voordrachten en, naar gelang van het geval, een resterende diensttijd van minimaal drie jaar (tot aan het pensioen) in die hogere graad.
B.3.1. Artikel 139/1, eerste lid, van de wet van 28 februari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/02/2007 pub. 10/04/2007 numac 2007007077 bron ministerie van landsverdediging Wet tot vaststelling van het statuut van de militairen van het actief kader van de Krijgsmacht sluiten is opgeheven bij artikel 2 van de wet van 19 november 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/11/2017 pub. 28/11/2017 numac 2017031523 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de bevordering van de militairen type wet prom. 19/11/2017 pub. 28/11/2017 numac 2017031526 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht wat de politieke activiteiten en mandaten van militairen betreft sluiten.
B.3.2. De wetgever heeft met de wet van 19 november 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/11/2017 pub. 28/11/2017 numac 2017031523 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de bevordering van de militairen type wet prom. 19/11/2017 pub. 28/11/2017 numac 2017031526 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht wat de politieke activiteiten en mandaten van militairen betreft sluiten de maatregel waarbij een militair niet kan worden benoemd in een hogere graad wanneer hij wegens zijn leeftijd niet gedurende een minimumaantal jaren in de nieuwe graad kan dienen (de zogenaamde gedwongen uitsluiting of « forclusie »), opgeheven omdat, enerzijds, de redenen voor de invoering van de « forclusie » niet meer bestaan en, anderzijds, de toepassing ervan negatieve aspecten met zich meebrengt voor het individu en de krijgsmacht (Parl. St., Kamer, 2017-2018, DOC 54-2711/001, p. 3).
De parlementaire voorbereiding bij wet van 19 november 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/11/2017 pub. 28/11/2017 numac 2017031523 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de bevordering van de militairen type wet prom. 19/11/2017 pub. 28/11/2017 numac 2017031526 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht wat de politieke activiteiten en mandaten van militairen betreft sluiten licht die doelstellingen nader toe als volgt : « De forclusie werd voor de beroepsofficieren ingevoerd met het artikel 43 van de wet van 1 maart 1958 betreffende het statuut der beroeps- en reserveofficieren, om te vermijden dat officieren kort voor hun pensioen nog tot een hogere graad konden worden bevorderd zonder een rendementsperiode te moeten vervullen en bovendien hun pensioen met een fundamenteel bedrag verhoogd zagen (gouden parachute), aangezien in die tijd het pensioen werd berekend op basis van de laatste wedde. De statutaire en beheerscontext is evenwel intussen sterk geëvolueerd. De forclusie voor de onderofficieren van het beroepskader werd enkel voor de bevordering in de graad van adjudant-majoor ingevoerd met de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel.
Het ' gevaar ' van de gouden parachute bestaat niet meer aangezien de berekening van het pensioen voor de militairen geboren vóór 1 januari 1962 gebeurt op basis van de gemiddelde wedde van de laatste vijf jaar van de loopbaan, terwijl de berekening voor de militairen geboren vanaf die datum (dit is het geval voor 95 % van de militairen van het actief kader) voortaan gebeurt op basis van de gemiddelde wedde van de laatste tien jaar van de loopbaan.
Voor wat het aspect rendement betreft in de nieuwe graad, bekomen via het bevorderingscomité, blijkt dat de militair niet noodzakelijk verandert van functie ten gevolge van zijn bevordering en in veel gevallen reeds vóór de bevordering een functie uitvoert van de graad waartoe hij is benoemd. Het bevorderingscomité neemt in haar aanbeveling voor de bevordering in de hogere graad in overweging, dat een rendementsperiode wordt verwacht.
Bovendien zal het in 2017 voor alle bevorderingscomités de eerste keer zijn dat de kandidaturen worden onderzocht op basis van de vakrichtingen of groepen van vakrichtingen (en niet langer in de korpsen en de specialiteiten of interkorpsen). Bij het onderzoek van de kandidaturen moet in de beoordeling rekening worden gehouden met de verworven competenties in het domein van het beheer en met de kennis verworven na opgedane ervaringen. De bevordering in de hogere graad gebeurt op basis van het competentiemanagement, een ' match ' tussen de behoefte van de organisatie én de verworven competenties en kennis van de kandidaat. De forclusie vormt een rem op de verdere ontwikkeling en op de inplaatsstelling van het competentiemanagement, maar ook op de opportuniteiten die het competentiemanagement te bieden heeft, door het niet kunnen weerhouden van de meest geschikte kandidaat voor een welbepaalde plaats.
Met het koninklijk besluit van 5 december 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/12/2013 pub. 16/12/2013 numac 2013007311 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 april 1959 betreffende de stand en de bevordering van de beroepsofficieren sluiten, voor de officieren, en met het koninklijk besluit van 26 december 2013, voor de onderofficieren, worden aan de militair 7 kansen geboden in plaats van 5 kansen, om onderzocht te worden in het bevorderingscomité. Deze verhoging van kansen biedt immers extra carrièrevooruitzichten. In de praktijk wordt echter vastgesteld dat de militair deze 7 kansen niet volledig kan benutten. De opheffing van de forclusie kan hieraan tegemoetkomen.
Ten slotte heeft de toepassing van de forclusie een demotiverend effect op de militairen daar zij geen vooruitzicht meer hebben op promotie.
De opheffing van de forclusie biedt dus zowel aan het individu meer kansen en perspectieven, maar laat ook aan de organisatie toe, beter om te gaan met hun talenten en zo aan het competentiemanagement een betere invulling te geven.
Dit wetsvoorstel beoogt derhalve de ' forclusie ', die geen nut meer heeft en negatieve aspecten met zich meebrengt zowel voor het individu als voor de organisatie, op te heffen » (Parl. St., Kamer, 2017-2018, DOC 54-2711/001, pp. 4-5).
B.4.1. Het bestreden artikel 5 van de wet van 19 november 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/11/2017 pub. 28/11/2017 numac 2017031523 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de bevordering van de militairen type wet prom. 19/11/2017 pub. 28/11/2017 numac 2017031526 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht wat de politieke activiteiten en mandaten van militairen betreft sluiten bepaalt evenwel : « De militair van het actief kader die, vóór de datum van 30 juni 2016, niet meer aan de bevorderingsvoorwaarden voldeed, blijft onderworpen aan de bepalingen die van toepassing waren voor de inwerkingtreding van deze wet ».
B.4.2. De parlementaire voorbereiding bij die bepaling bevat volgende toelichting : « Dit artikel bepaalt dat de militair van het actief kader die niet meer aan de bevorderingsvoorwaarden voldeed vóór 30 juni 2016, onderworpen blijft aan de bepalingen die van toepassing waren voor de inwerkingtreding van deze wet. Dit betekent dat een militair van het actief kader die reeds vóór 30 juni 2016 ' forclos ' was en bijgevolg niet meer op de lijst van kandidaten voor bevordering voorkwam, niet in aanmerking zal kunnen worden genomen voor bevordering. Deze spildatum wordt gekozen, rekening houdend met het feit dat de laatste bevorderingscomités voor hoofdofficieren en voor de bevordering tot de graad van adjudant-majoor werden georganiseerd in de loop van het eerste semester 2016 » (Parl. St., Kamer, 2017-2018, DOC 54-2711/001, p. 6). Ten aanzien van de voorwaarden van de schorsing B.5. Naar luid van artikel 20, 1°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof dient aan twee grondvoorwaarden te zijn voldaan opdat tot schorsing kan worden besloten : - de middelen die worden aangevoerd moeten ernstig zijn; - de onmiddellijke uitvoering van de bestreden maatregel moet een moeilijk te herstellen ernstig nadeel kunnen berokkenen.
Daar de twee voorwaarden cumulatief zijn, leidt de vaststelling dat één van die voorwaarden niet is vervuld tot verwerping van de vordering tot schorsing.
Wat het risico op een moeilijk te herstellen ernstig nadeel betreft B.6. De schorsing van een wetsbepaling door het Hof moet het mogelijk maken te vermijden dat, voor de verzoekende partijen, een ernstig nadeel voortvloeit uit de onmiddellijke toepassing van de bestreden normen, nadeel dat niet of moeilijk zou kunnen worden hersteld in geval van een vernietiging van die normen.
B.7. Uit artikel 22 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten blijkt dat, om te voldoen aan de tweede voorwaarde van artikel 20, 1°, van die wet, de persoon die een vordering tot schorsing instelt, in zijn verzoekschrift concrete en precieze feiten moet uiteenzetten waaruit voldoende blijkt dat de onmiddellijke toepassing van de bepalingen waarvan hij de vernietiging vordert, hem een moeilijk te herstellen ernstig nadeel kan berokkenen.
Die persoon moet met name het bestaan van het risico van een nadeel, de ernst ervan en het verband tussen dat risico en de toepassing van de bestreden bepalingen aantonen.
B.8. De wet van 19 november 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/11/2017 pub. 28/11/2017 numac 2017031523 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de bevordering van de militairen type wet prom. 19/11/2017 pub. 28/11/2017 numac 2017031526 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht wat de politieke activiteiten en mandaten van militairen betreft sluiten strekt, rekening houdend met de in B.3.2 en B.4.2 vermelde parlementaire voorbereiding en de onderlinge samenhang tussen de bepalingen van die wet, er louter toe het obstakel voor een bevordering in een hogere graad op het einde van de militaire loopbaan, namelijk de minimale rendementsperiode in de hogere graad, af te schaffen; zij beoogt de « forclusie »-regel desalniettemin definitief in stand te houden voor de militair van het actief kader « die, vóór de datum van 30 juni 2016, niet meer aan de bevorderingsvoorwaarden voldeed ».
In tegenstelling tot wat de verzoekende partij beweert, kan noch uit de wettekst, noch uit de parlementaire voorbereiding worden afgeleid dat artikel 6, § 2, van het koninklijk besluit van 7 april 1959 betreffende de stand en de bevordering van de beroepsofficieren impliciet door de wet van 19 november 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/11/2017 pub. 28/11/2017 numac 2017031523 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de bevordering van de militairen type wet prom. 19/11/2017 pub. 28/11/2017 numac 2017031526 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht wat de politieke activiteiten en mandaten van militairen betreft sluiten werd opgeheven voor alle militairen, behoudens voor diegenen die onder het bestreden artikel 5 vallen.
De bestreden maatregel dient derhalve zo te worden begrepen dat enkel de militair van het actief kader die uiterlijk op 29 juni 2016 reeds op minder dan drie jaar van zijn pensioen stond, daaronder valt en dus gedwongen is uitgesloten van een eventuele kans op een bevordering.
De verzoekende partij is geboren op 11 januari 1972. Volgens de Ministerraad kan de verzoekende partij, in de huidige stand van de pensioenregeling voor militairen, pas in 2028 op pensioen gaan en zou zij pas op 1 april 2025 « forclos » zijn geweest. Daar de verzoekende partij op 29 juni 2016 nog meer dan drie jaar dienst diende te doen tot aan haar pensioen en derhalve niet op grond van het bestreden artikel 5 wordt uitgesloten van een eventuele bevordering in een hogere graad, wordt zij niet rechtstreeks en ongunstig geraakt door de bestreden bepaling.
B.9. Uit het voorgaande vloeit voort dat de verzoekende partij niet aantoont dat de onmiddellijke toepassing van de bestreden bepaling haar een nadeel kan berokkenen, zodat niet is voldaan aan één van de voorwaarden die zijn opgelegd bij artikel 20, 1°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof.
B.10 Nu niet aan de grondvoorwaarden om tot schorsing over te gaan is voldaan, dient het Hof in dit stadium van de procedure niet na te gaan of de verzoekende partij over het rechtens vereiste belang beschikt om de vernietiging van de bestreden bepaling te vorderen.
Om die redenen, het Hof verwerpt de vordering tot schorsing.
Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 31 mei 2018.
De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, A. Alen