Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 19 mei 2010

Uittreksel uit arrest nr. 26/2010 van 17 maart 2010 Rolnummer 4729 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 10, tweede lid, van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers, zoals vervangen bij artikel Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en P. Martens, en de rechters(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2010202300
pub.
19/05/2010
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 26/2010 van 17 maart 2010 Rolnummer 4729 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 10, tweede lid, van de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten betreffende de bescherming van het loon der werknemers, zoals vervangen bij artikel 82 van de wet van 26 juni 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/2002 pub. 09/08/2002 numac 2002012847 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de sluiting van de ondernemingen type wet prom. 26/06/2002 pub. 20/07/2002 numac 2002003351 bron ministerie van financien Wet tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten van 14 juni 2001, 13 juli 2001 en 11 december 2001 houdende uitvoering van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet en tot aanpassing van diverse wettelijke bepalingen aan de euro sluiten betreffende de sluiting van de ondernemingen, gesteld door het Arbeidshof te Gent.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en P. Martens, en de rechters R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest van 12 juni 2009 in zake de nv « PRO-DUO » tegen Catherine De Baets, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 23 juni 2009, heeft het Arbeidshof te Gent de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 10, tweede lid, van de Loonbeschermingswet al dan niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat de werkgever in geval van vertraging in de uitvoering van zijn verbintenis tot het betalen van loon, niet alleen aan de werknemer intrest verschuldigd is op het gehele loon, dus ook op dat deel ervan dat overeenstemt met de in te houden RSZ-bijdragen van de werknemer en bedrijfsvoorheffing, doch bovendien aan de derden die het recht hebben de betaling van die RSZ-bijdragen en die bedrijfsvoorheffing van hem te vorderen, zijnde de RSZ en de Belgische Staat, op het deel van het loon dat overeenstemt met de in te houden RSZ-bijdragen en bedrijfsvoorheffing, verwijlintrest verschuldigd is, terwijl elke andere schuldenaar op een zelfde deel van een schuld maar éénmaal verwijlintrest verschuldigd is, en wel enkel aan die schuldeiser die met betrekking tot dat deel over een opeisbare schuldvordering beschikt ? ». (...) III. In rechte (...) B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 10, tweede lid, van de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten betreffende de bescherming van het loon der werknemers (hierna : « Loonbeschermingswet »), zoals vervangen bij artikel 82 van de wet van 26 juni 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/2002 pub. 09/08/2002 numac 2002012847 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de sluiting van de ondernemingen type wet prom. 26/06/2002 pub. 20/07/2002 numac 2002003351 bron ministerie van financien Wet tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten van 14 juni 2001, 13 juli 2001 en 11 december 2001 houdende uitvoering van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet en tot aanpassing van diverse wettelijke bepalingen aan de euro sluiten betreffende de sluiting van de ondernemingen. Dat artikel 10 bepaalt : « Voor het loon is van rechtswege rente verschuldigd met ingang van het tijdstip waarop het eisbaar wordt.

Die rente wordt berekend op het loon, vooraleer de in artikel 23 bedoelde inhoudingen in mindering zijn gebracht ».

B.2.1. De verwijzende rechter wenst van het Hof te vernemen of artikel 10, tweede lid, van de Loonbeschermingswet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, doordat een werkgever tweemaal verwijlintresten dient te betalen, namelijk aan de werknemer op zijn brutoloon, enerzijds, en aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) en de Belgische Staat op de RSZ-bijdragen en de bedrijfsvoorheffing, anderzijds, terwijl andere schuldenaren slechts eenmaal verwijlintresten dienen te betalen.

B.2.2. Het brutoloon is het loon zonder de werkgeversbijdragen, maar met inbegrip van de werknemersbijdragen en de bedrijfsvoorheffing. De werknemersbijdragen en de bedrijfsvoorheffing zijn inhoudingen op het loon en maken deel uit van het loon dat de werkgever heeft toegezegd.

Het brutoloon is een abstracte berekeningsbasis, waarvan de werkelijke loonbedragen, bijdragen en uitkeringen worden afgeleid.

B.3.1. De prejudiciële vraag is in dezelfde bewoordingen gesteld als het tweede onderdeel van de prejudiciële vraag die hetzelfde verwijzende rechtscollege heeft voorgelegd en waarop het Hof in zijn arrest nr. 48/2009 van 11 maart 2009 als volgt heeft geantwoord : « B.6. Wat het tweede onderdeel van de prejudiciële vraag betreft, gaat de vraag uit van een foutieve veronderstelling.

B.7.1. Het startpunt van de verwijlintresten ten aanzien van de werknemer en ten aanzien van de overheidsinstanties is verschillend.

Ten aanzien van de werknemer zijn de verwijlintresten verschuldigd met ingang van het tijdstip waarop het brutoloon eisbaar wordt, te weten na afloop van de maand waarin de werknemer arbeidsprestaties heeft verricht. De loonverbintenis, die is aangegaan in wisselwerking met de arbeidsverbintenis, staat tegenover de gehele arbeidsverbintenis, zodat de betaling van elk deel van de loonschuld samenhangt met de uitvoering van de gehele arbeidsverbintenis.

Ten aanzien van de overheidsinstanties zijn de verwijlintresten verschuldigd met ingang van het tijdstip waarop effectief tot uitbetaling van het loon wordt overgegaan. Bij elke loonbetaling moet de werkgever de bijdragen inhouden die ten laste van de werknemers vallen. Pas indien op dat moment geen inhoudingen werden verricht, zullen achterstallen en nalatigheidintresten kunnen worden gevorderd.

B.7.2. Derhalve zal de werkgever niet tweemaal tot het betalen van dezelfde verwijlintresten worden veroordeeld, omdat slechts eenmaal verwijlintresten voor één schuldeiser voor een bepaalde periode zullen moeten worden betaald, en derhalve de intresten elkaar opvolgen in de tijd.

B.8. De prejudiciële vraag dient, wat het tweede onderdeel betreft, ontkennend te worden beantwoord ».

B.3.2. In zijn arrest nr. 86/2009 van 14 mei 2009 heeft het Hof die uitspraak bevestigd, naar aanleiding van eenzelfde prejudiciële vraag.

B.3.3. Het verwijzende rechtscollege betwist evenwel de rechtspraak van het Hof, tenminste wat de RSZ-bijdragen betreft.

B.3.4. De rechtsleer is verdeeld over het tijdstip waarop verwijlintresten verschuldigd worden ten aanzien van de RSZ. Volgens de ene stelling zijn de socialezekerheidsbijdragen, en dus ook de verwijlintresten daarop, verschuldigd met ingang van het tijdstip waarop effectief tot uitbetaling van het loon wordt overgegaan.

Volgens de andere stelling zijn de socialezekerheidsbijdragen, en dus ook de verwijlintresten daarop, verschuldigd met ingang van het tijdstip waarop het brutoloon eisbaar wordt.

Uit de eerste stelling volgt dat het in de prejudiciële vraag aangebrachte verschil in behandeling niet bestaat. Uit de motieven van de verwijzingsbeslissing blijkt evenwel dat de verwijzende rechter van de tweede stelling uitgaat.

B.3.5. Het Hof zal bijgevolg, hiermee rekening houdend, de bestaanbaarheid van artikel 10, tweede lid, van de Loonbeschermingswet met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet opnieuw onderzoeken.

B.4.1. Het doel van de Loonbeschermingswet bestaat erin een maximale beschikbaarheid van het door de werknemer verdiende loon te verzekeren. « Onder de woorden ' bescherming van het loon ' wordt in het ontwerp verstaan het vooraf bestaande recht op loon, hetzij ingevolge een arbeidsovereenkomst, of een andere overeenkomst tot het verrichten van arbeid, hetzij krachtens een wet of reglement, te beschermen. Dit doel wordt bereikt door het treffen van de nodige maatregelen opdat de gerechtigde in voldoende mate over zijn loon kan beschikken om in zijn levensonderhoud en in dat van zijn gezin te voorzien » (Parl. St., Kamer, 1962-1963, nr. 471/1, p. 1).

B.4.2. Zoals het was opgesteld vóór de wijziging ervan bij artikel 82 van de wet van 26 juni 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/2002 pub. 09/08/2002 numac 2002012847 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de sluiting van de ondernemingen type wet prom. 26/06/2002 pub. 20/07/2002 numac 2002003351 bron ministerie van financien Wet tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten van 14 juni 2001, 13 juli 2001 en 11 december 2001 houdende uitvoering van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet en tot aanpassing van diverse wettelijke bepalingen aan de euro sluiten betreffende de sluiting van de ondernemingen, bepaalde artikel 10 van de Loonbeschermingswet : « Voor het loon is van rechtswege rente verschuldigd met ingang van het tijdstip waarop het eisbaar wordt ».

B.4.3. Door het Hof van Cassatie werd meermaals geoordeeld dat volgens de strekking en de bewoordingen van artikel 10 onder het begrip « loon » enkel wordt begrepen het loon waarop de werknemer aanspraak kan maken ten aanzien van de werkgever. Het Hof van Cassatie voegde daaraan toe dat, behoudens tegenstrijdig beding, de werknemer niet het recht heeft het bedrag van de bedrijfsvoorheffing op te eisen en hij evenmin het bedrag van zijn bijdrage voor de sociale zekerheid kan opeisen, zodat op die beide bedragen geen intrest is verschuldigd aan de werknemer (Cass., 10 maart 1986, Arr. Cass., 1985, p. 956; Cass., 17 november 1986, Arr. Cass., 1986, p. 364).

B.4.4. De wetgever heeft zich tegen die rechtspraak verzet door respectievelijk, bij de artikelen 81 en 82 van de wet van 26 juni 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/2002 pub. 09/08/2002 numac 2002012847 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de sluiting van de ondernemingen type wet prom. 26/06/2002 pub. 20/07/2002 numac 2002003351 bron ministerie van financien Wet tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten van 14 juni 2001, 13 juli 2001 en 11 december 2001 houdende uitvoering van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet en tot aanpassing van diverse wettelijke bepalingen aan de euro sluiten betreffende de sluiting van de ondernemingen, een artikel 3bis in de Loonbeschermingswet en een tweede lid in artikel 10 van die wet in te voegen.

B.4.5. Zoals het bij artikel 81 van de wet van 26 juni 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/2002 pub. 09/08/2002 numac 2002012847 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de sluiting van de ondernemingen type wet prom. 26/06/2002 pub. 20/07/2002 numac 2002003351 bron ministerie van financien Wet tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten van 14 juni 2001, 13 juli 2001 en 11 december 2001 houdende uitvoering van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet en tot aanpassing van diverse wettelijke bepalingen aan de euro sluiten is ingevoegd, bepaalt artikel 3bis van de Loonbeschermingswet : « De werknemer heeft recht op de betaling, door de werkgever, van het hem verschuldigde loon. Dit recht op de betaling van het loon heeft betrekking op het loon, vooraleer de in artikel 23 bedoelde inhoudingen in mindering zijn gebracht ».

Zoals het bij artikel 82 van de wet van 26 juni 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/2002 pub. 09/08/2002 numac 2002012847 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de sluiting van de ondernemingen type wet prom. 26/06/2002 pub. 20/07/2002 numac 2002003351 bron ministerie van financien Wet tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten van 14 juni 2001, 13 juli 2001 en 11 december 2001 houdende uitvoering van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet en tot aanpassing van diverse wettelijke bepalingen aan de euro sluiten is gewijzigd, bepaalt artikel 10 van de Loonbeschermingswet : « Voor het loon is van rechtswege rente verschuldigd met ingang van het tijdstip waarop het eisbaar wordt.

Die rente wordt berekend op het loon, vooraleer de in artikel 23 bedoelde inhoudingen in mindering zijn gebracht ».

B.4.6. Volgens de parlementaire voorbereiding zijn beide toevoegingen te verklaren, enerzijds, door de bedoeling van die wet, te weten de bescherming van de betaling van hetgeen aan de werknemer verschuldigd is en daarmee samenhangend het recht van de werknemer op de uitbetaling van zijn brutoloon, en, anderzijds, door de berekening van de verwijlintresten op het brutoloon van de werknemer, omdat het brutoloon het loon is waarop de werknemer, ingevolge zijn arbeidsovereenkomst, recht heeft.

Omdat de fiscale inhoudingen (bedrijfsvoorheffing) en de sociale inhoudingen (persoonlijke werknemersbijdragen) niet zouden kunnen worden verricht indien een werknemer geen recht zou hebben op de betaling van zijn brutoloon, heeft het recht van de werknemer op de betaling van zijn loon betrekking op zijn brutoloon (Parl. St., Kamer, 2001-2002, DOC 50-1687/001, p. 48).

B.4.7. Krachtens artikel 90 van de wet van 26 juni 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/2002 pub. 09/08/2002 numac 2002012847 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de sluiting van de ondernemingen type wet prom. 26/06/2002 pub. 20/07/2002 numac 2002003351 bron ministerie van financien Wet tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten van 14 juni 2001, 13 juli 2001 en 11 december 2001 houdende uitvoering van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet en tot aanpassing van diverse wettelijke bepalingen aan de euro sluiten bepaalt de Koning de datum waarop die wet in werking treedt. Met een koninklijk besluit van 3 juli 2005 heeft de Koning die datum bepaald op 1 juli 2005 (artikel 1) en heeft hij artikel 1 van toepassing verklaard op het loon waarvan het recht op betaling ontstaat vanaf 1 juli 2005 (artikel 2).

De wet van 8 juni 2008Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/06/2008 pub. 16/06/2008 numac 2008202046 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 08/06/2008 pub. 16/06/2008 numac 2008202047 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (I) heeft het koninklijk besluit van 3 juli 2005 bekrachtigd (artikel 69). Die bekrachtiging heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2005 (artikel 70).

B.5.1. Volgens de verwijzende rechter zijn de socialezekerheidsbijdragen en de bedrijfsvoorheffing en dus ook de verwijlintresten daarop verschuldigd met ingang van het tijdstip waarop het brutoloon eisbaar wordt. Derhalve zal de werkgever ertoe worden veroordeeld tweemaal dezelfde verwijlintresten te betalen, aan de werknemer op zijn brutoloon, enerzijds, en aan de RSZ en de Belgische Staat op de socialezekerheidsbijdragen en de bedrijfsvoorheffing, anderzijds, terwijl andere schuldenaren slechts eenmaal verwijlintresten dienen te betalen.

B.5.2. Zoals ook de Nationale Arbeidsraad, die zich voorstander toonde van een regeling zoals opgenomen in de in het geding zijnde bepaling, in zijn adviezen van 5 juli 1988 en van 29 oktober 1996 heeft opgemerkt (Nationale Arbeidsraad, Advies nr. 894 van 5 juli 1988 « Problemen met betrekking tot de op het loon verschuldigde intresten : - Omschrijving van het loon (Voorstel van wet tot wijziging van artikel 10 van de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten betreffende de bescherming van het loon der werknemers) (Senaat, Zitting 1986-1987, 9 april 1987, 541, nr. 1); - Kapitalisatie van de intresten (Vraag om advies van de Minister van Tewerkstelling en Arbeid van 19 oktober 1987) », pp. 4 en 5; Advies nr. 1.164 van 29 oktober 1996 « Ontwerp van wet betreffende de sluiting van ondernemingen », pp. 12-15) is de problematiek van de eventuele dubbele intrestbetaling op een gedeelte van het brutoloon als zodanig niet te wijten aan de in het geding zijnde bepaling, maar vereist het vermijden daarvan in voorkomend geval een aanpassing van de relevante bepalingen van de fiscale en de socialezekerheidswetgeving.

Het Hof is te dezen evenwel niet ondervraagd over dergelijke bepalingen en overigens zijn noch de Belgische Staat, noch de RSZ partij in het geding voor de verwijzende rechter.

B.5.3. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 10, tweede lid, van de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten betreffende de bescherming van het loon der werknemers, zoals vervangen bij artikel 82 van de wet van 26 juni 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/2002 pub. 09/08/2002 numac 2002012847 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de sluiting van de ondernemingen type wet prom. 26/06/2002 pub. 20/07/2002 numac 2002003351 bron ministerie van financien Wet tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten van 14 juni 2001, 13 juli 2001 en 11 december 2001 houdende uitvoering van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet en tot aanpassing van diverse wettelijke bepalingen aan de euro sluiten betreffende de sluiting van de ondernemingen, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.

Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 17 maart 2010.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

De voorzitter, M. Bossuyt.

^