gepubliceerd op 19 augustus 2008
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest nr. 185.066 van 1 juli 2008 in zake Ut Nho Hang Van tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 10 juli 2008, h « Schendt artikel 14, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd o(...)
GRONDWETTELIJK HOF
   Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6    januari 1989    Bij arrest nr. 185.066 van 1 juli 2008 in zake Ut Nho Hang Van tegen    de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is    ingekomen op 10 juli 2008, heeft de Raad van State de volgende    prejudiciële vraag gesteld :    « Schendt artikel 14, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad    van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, zoals het voortvloeit uit    de wet van 15 mei 2007, in die zin geïnterpreteerd dat de beëdigde    vertalers die zijn ingeschreven op een lijst van beëdigde vertalers    door een rechtscollege van de rechterlijke macht, waarin dat    rechtscollege hen aanwijst, geen personeelsleden van dat rechtscollege    zijn, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het een    discriminatie invoert tussen die personen en de personeelsleden van    het rechtscollege, aangezien de beslissingen van dat rechtscollege tot    de bevoegdheid behoren van de Raad van State voor de laatstgenoemden    en tot de bevoegdheid van de justitiële gerechten voor de    eerstgenoemde ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 4499 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.