Etaamb.openjustice.be
Wet van 28 april 2000
gepubliceerd op 26 mei 2000

Wet houdende instemming met het Verdrag tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden inzake grensoverschrijdend politieoptreden ter handhaving van de openbare orde en veiligheid tijdens het Europees Kampioenschap voetbal voor landenteams in het jaar 2000, ondertekend te Bergen op-Zoom op 26 april 1999 (2)

bron
ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking
numac
2000015066
pub.
26/05/2000
prom.
28/04/2000
ELI
eli/wet/2000/04/28/2000015066/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

28 APRIL 2000. - Wet houdende instemming met het Verdrag tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden inzake grensoverschrijdend politieoptreden ter handhaving van de openbare orde en veiligheid tijdens het Europees Kampioenschap voetbal voor landenteams in het jaar 2000, ondertekend te Bergen op-Zoom op 26 april 1999 (1) (2)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.Het Verdrag tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden inzake grensoverschrijdend politieoptreden ter handhaving van de openbare orde en veiligheid tijdens het Europees Kampioenschap voetbal voor landenteams in het jaar 2000, ondertekend te Bergen-op-Zoom op 26 april 1999, zal volkomen gevolg hebben.

Art. 3.Voor de duur van de geldigdheid van het Verdrag wordt de Koning gemachtigd om, voor de desbetreffende bepalingen in het Verdrag, de bevoegde Belgische autoriteiten aan te wijzen.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 28 april 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE Gezien en met `s Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWHILGHEN _______ Nota's (1) Zitting 1999-2000. Senaat.

Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 9 maart 2000, nr. 2-366/1. - Verslag, nr. 2-366/2. - Tekst aangenomen in vergadering en overgezonden aan de Kamer, nr. 2-366/3 Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 30 maart 2000. - Stemming, vergadering van 6 april 2000. Kamer.

Documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 50-581/1. - Verslag, nr. 50-581/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 27 april 2000. - Stemming, vergadering van 27 april 2000.(2) Overeenkomstig artikel 13 treedt het Verdrag in werking op 20 mei 2000 en eindigt op 23 juli 2000. VERDRAG TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIE EN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN INZAKE GRENSOVERSCHRIJDEND POLITIEOPTREDEN TER HANDHAVING VAN DE OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID TIJDENS HET EUROPEES KAMPIOENSCHAP VOETBAL VOOR LANDENTEAMS IN HET JAAR 2000 Het Koninkrijk België en Het Koninkrijk der Nederlanden, hierna genoemd de Verdragsluitende Partijen, Gelet op artikel 3, eerste lid , onderdelen a en b, en artikel 4, eerste lid, van de Europese Overeenkomst inzake gewelddadigheden gepleegd door en wangedrag van toeschouwers rond sportevenementen en in het bijzonder rond voetbalwedstrijden, Straatsburg, 19 augustus 1985;

Overtuigd van de noodzaak van een intensieve samenwerking tussen de Verdragsluitende Partijen bij het organiseren van een efficiënte handhaving van de openbare orde en veiligheid tijdens het Europees Kampioenschap voetbal voor landenteams in het jaar 2000;

Overwegende dat het gewenst is dat bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen elkaar kunnen verzoeken om wederzijdse bijstand bij de handhaving van de openbare orde en veiligheid;

Overwegende dat het wenselijk is om de aanwezige middelen op een zo efficiënt mogelijke manier in te zetten, o.a. bij personele of materiële tekorten, bij onverwachte problemen inzake de openbare orde en veiligheid, of bij optreden waarvoor een ononderbroken beweging over de landsgrenzen heen aangewezen is;

Zijn als volgt overeengekomen : HOOFDSTUK I. - Definities Artikel 1 In deze overeenkomst wordt verstaan onder : Grensoverschrijdend politieoptreden : elk optreden op basis van dit verdrag van politieambtenaren van de ene Verdragsluitende Partij op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij, ter voorkoming van de verstoring van de openbare orde en veiligheid;

Grensoverschrijdende politie-eenheid : een eenheid die in organisatorische en logistieke zin als één geheel deelneemt aan een grensoverschrijdend politieoptreden;

Grensoverschrijdende politieambtenaar : de politieambtenaar die, al dan niet als onderdeel van een grensoverschrijdende politie-eenheid, deelneemt aan een grensoverschrijdend politieoptreden;

Gaststaat : de Verdragsluitende Partij op wiens grondgebied een grensoverschrijdend politieoptreden plaatsvindt;

Zendstaat : de Verdragsluitende Partij die de middelen of het personeel voor een grensoverschrijdend politieoptreden levert;

Terreingedeelte: een zone, een plaats of een gebouw. HOOFDSTUK II. - Procedure; bevoegd gezag Artikel 2 1. Een Verdragsluitende Partij voert een grensoverschrijdend politie-optreden slechts uit op schriftelijk verzoek van de andere Verdragsluitende Partij.Het verzoek wordt door de daartoe bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij gericht aan de daartoe bevoegde autoriteit van de ontvangende Partij. Het verzoek bevat een omschrijving van de aard van het gewenste grensoverschrijdende politieoptreden, alsmede van de operationele noodzaak daarvoor. 2. De daartoe bevoegde autoriteit van de ontvangende Partij neemt onverwijld een beslissing op het verzoek.Van de beslissing wordt zo spoedig mogelijk mededeling gedaan aan de daartoe bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij. 3. Indien het vanwege de spoedeisendheid van het geval niet mogelijk is een verzoek voorafgaand aan het grensoverschrijdend politieoptreden te doen, kan de Zendstaat met een grensoverschrijdend politieoptreden een begin maken onder de voorwaarde dat van het grensoverschrijdend politie-optreden zo spoedig mogelijk na het begin ervan mededeling wordt gedaan aan de bevoegde autoriteit van de Gaststaat.De daartoe bevoegde autoriteit van de Gaststaat kan bepalen dat het grensoverschrijdend politieoptreden door haar wordt overgenomen. 4. De Verdragsluitende Partijen delen elkaar mede welke autoriteiten optreden als bevoegde autoriteiten, bedoeld in dit artikel. Artikel 3 1. De commandant van een grensoverschrijdende politie-eenheid of een grensoverschrijdende politieambtenaar dient zo spoedig mogelijk in het bezit te worden gesteld van de beslissing, bedoeld in artikel 2, tweede lid.2. De commandant van de grensoverschrijdende politie-eenheid of een grensoverschrijdende politieambtenaar dient in het bezit te zijn van een verzamelstaat van de meegevoerde middelen.Hij legt deze voor aan de daartoe bevoegde autoriteit van de Gaststaat, indien deze laatste daar om verzoekt.

Artikel 4 1. De grensoverschrijdende politie-eenheden en de grensoverschrijdende politieambtenaren staan onder het gezag van de ter plaatse voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid bevoegde autoriteit.2. De grensoverschrijdende politie-eenheden en de grensoverschrijdende politieambtenaren staan onder het operationale bevel van de commandant bevoegd tot de handhaving van de openbare orde en veiligheid op het terreingedeelte waar het grensoverschrijdend politie-optreden wordt uitgevoerd. Artikel 5 De Zendstaat kan op verzoek van de Gaststaat middelen leveren ter handhaving van de openbare orde en veiligheid. Artikel 3, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing. HOOFDSTUK III. - Bevoegdheden Artikel 6 De grensoverschrijdende politie-eenheden en de grensoverschrijdende politieambtenaren zijn, met inachtneming van de wettelijke voorschriften van de gaststaat, bevoegd om : 1°. de onmiddellijke beveiliging of nabije bescherming van personen voort te zetten wanneer deze personen het grondgebied van de Gaststaat betreden; 2. te patrouilleren : toezicht te houden op een terreingedeelte met de bedoeling informatie in te winnen en personen, dieren, voertuigen of voorwerpen die de openbare orde en veiligheid bedreigen of kunnen bedreigen, te lokaliseren; 3°. te controleren : toegangen tot een terreingedeelte te controleren of de toegang tot het terreingedeelte te ontzeggen, met als doel de wettelijke maatregelen van de Gaststaat te doen naleven en de openbare orde en veiligheid te handhaven; 4°. het geven van aanwijzingen aan het verkeer; 5°. te doorzoeken : en terreingedeelte systematisch te doorzoeken om personen, dieren, voertuigen of voorwerpen die de openbare orde en veiligheid bedreigen of kunnen bedreigen, te lokaliseren; 6°. te begeleiden : met als doel incidenten te voorkomen en de openbare orde te handhaven, mee te reizen met een groep personen, op de groep ononderbroken toezicht te houden, en de groep of leden daarvan zo nodig aan te spreken op hun gedragingen en te wijzen op hun verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid voor de mogelijke gevolgen van die gedragingen.

Artikel 7 1. Tijdens een grensoverschrijdend politieoptreden dragen de grensoverschrijdende politieambtenaren hun uniform en zijn zij voorzien van het tot hun basisuitrusting behorende persoonlijke dienstwapen en de tot hun basisuitrusting behorende korte wapenstok, voor zover in de Gaststaat wettelijk toegestaan.In afwijking van de eerste volzin, zijn zij daartoe niet verplicht, indien het een grensoverschrijdend politie-optreden betreft als bedoeld in artikel 6, aanhef en onder 1. Andere dan de in de eerste volzin bedoelde bewapening of geweldmiddelen kunnen worden gedragen en meegevoerd, indien dat noodzakelijkerwijs voortvloeit uit de aard van het grensoverschrijdend politie-optreden en het bevel, bedoeld in artikel 4, tweede lid, voor zover in de Gaststaat wettelijk toegestaan. 2. Andere dan de in het eerste bedoelde dienstwapens mogen worden meegevoerd, indien zij op het eigen grondgebied niet veilig kunnen worden afgelegd en opgeborgen.Deze dienstwapens mogen evenwel niet worden gebruikt.

Artikel 8 1. Het gebruik van geweld of het uitvoeren van een veiligheidsfouillering door grensoverschrijdende politieambtenaren is toegestaan conform het bevel van de plaatselijk bevoegde commandant, en onder dezelfde voorwaarden die gelden voor de politieambtenaren van de Gaststaat.Het gebruik van het tot de basisuitrusting behorende persoonlijke dienstwapen is uitsluitend in geval van noodweer of wettige verdediging toegestaan. 2. Het toepasselijke recht inzake noodweer of wettige verdediging is het recht van de Gaststaat. HOOFDSTUK IV. - Kosten en schadevergoeding Artikel 9 1. De kosten voor het grensoverschrijdend politieoptreden, met inbegrip van kosten, ontstaan door geheel of gedeeltelijk verlies van de meegevoerde uitrusting, bewapening en middelen, komen ten laste van de Zendstaat.2. In afwijking van het eerste lid, komen de kosten voor de huisvesting en het levensonderhoud van de grensoverschrijdende politie-eenheden en de grensoverschrijdende politieambtenaren ten laste van de Gaststaat. Artikel 10 1. Indien het betreft een grensoverschrijdend politieoptreden als bedoeld in artikel 2, eerste lid, of een levering van middelen als bedoeld in artikel 5, is de Gaststaat aansprakelijk voor schade, toegebracht ten gevolge van het grensoverschrijdend politieoptreden.2. Indien het betreft een grensoverschrijdend politieoptreden als bedoeld in artikel 2, derde lid, zijn de artikelen 42 en 43 van de Schengen Uitvoeringsovereenkomst van overeenkomstige toepassing. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen Artikel 11 De Minister van Binnenlandse Zaken van België en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van Nederland zijn belast met de uitvoering van dit Verdrag.

Artikel 12 Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, geldt dit Verdrag uitsluitend voor het grondgebied van het Koninkrijk in Europa.

Artikel 13 Dit Verdrag treedt in werking op de 21e dag voorafgaand aan de datum waarop het Europees Kampioenschap voetbal voor landenteams begint en eindigt op de 21e dag volgend op de datum waarop het Europees Kampioenschap eindigt.

Artikel 14 Uiterlijk zes maanden na afloop van de looptijd van dit Verdrag brengen de in artikel 11 genoemde Ministers een verslag uit over de doeltreffendheid en de effecten van dit Verdrag in de praktijk.

Gedaan te Bergen-op-Zoom, op 26 april 1999.

Voor het Koninkrijk België, De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE Voor het Koninkrijk der Nederlanden, De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A. PEPER

^