Etaamb.openjustice.be
Wet van 26 april 2024
gepubliceerd op 31 mei 2024

Wet betreffende de Zorgcentra na Seksueel Geweld

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2024004825
pub.
31/05/2024
prom.
26/04/2024
ELI
eli/wet/2024/04/26/2024004825/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 APRIL 2024. - Wet betreffende de Zorgcentra na Seksueel Geweld (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : TITEL I - Algemene bepalingen, definities en toepassingsgebied

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid zoals bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten wordt verstaan onder: 1° "seksueel geweld": het misdrijf van aantasting van de seksuele integriteit, zoals bedoeld in artikel 417/7 van het Strafwetboek, en het misdrijf van verkrachting, zoals bedoeld in artikel 417/11 van het Strafwetboek, of de poging daartoe, alsook de misdrijven zoals bedoeld in artikelen 417/12 tot en met 417/22 van het Strafwetboek;2° "acuut seksueel geweld": seksueel geweld dat op het moment van de aanmelding op de ZSG-afdeling zeven dagen of minder lang geleden heeft plaatsgevonden;3° "post-acuut seksueel geweld": seksueel geweld dat op het moment van de aanmelding op de ZSG-afdeling langer dan zeven dagen geleden en niet langer dan dertig dagen geleden heeft plaatsgevonden;4° "niet-acuut seksueel geweld": seksueel geweld dat op het moment van de aanmelding op de ZSG-afdeling langer dan dertig dagen geleden heeft plaatsgevonden;5° "ZSG": Zorgcentrum na Seksueel Geweld zoals gedefinieerd in artikel 3 van deze wet;6° "ZSG-afdeling": de plaats gesitueerd in de lokalen van een ziekenhuis, waar er door een ziekenhuis een feitelijke en functionele eenheid wordt georganiseerd en waar de partners van het ZSG de opdrachten, bepaald in artikel 4 van deze wet, volgens de modaliteiten en voorwaarden van deze wet, verrichten.7° "het ziekenhuis": een ziekenhuis zoals bedoeld in artikel 2 van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/07/2008 pub. 31/03/2011 numac 2011000186 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Gecoördineerde wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 10/07/2008 pub. 04/06/2010 numac 2010000299 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen. - Duitse vertaling sluiten op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, dat werd geselecteerd als partner in een ZSG overeenkomstig artikel 47 van deze wet;8° "steunfiguur": de meerderjarige persoon die in het kader van deze wet door het slachtoffer is aangewezen om ondersteuning te bieden aan het slachtoffer;9° "klacht": de klacht of aangifte zoals bedoeld in artikel 40, § 1, van de wet op het politieambt;10° "handelingsplan": een document waarin de rol en de taken van de partners in het ZSG nader worden omschreven en waarin richtlijnen worden opgenomen die de partners in het ZSG toelaten om de opdrachten die door deze wet aan hen worden toevertrouwd op een structurele, multidisciplinaire, stapsgewijze en omvattende wijze uit te voeren;11° "forensisch onderzoek": het onderzoek dat wordt uitgevoerd op vraag van het slachtoffer van seksueel geweld of op vordering van een gerechtelijke overheid, en, naar gelang de aard en de context van het seksueel geweld, kan bestaan uit een anamnese, een lichamelijk onderzoek, een staalafname voor forensische doeleinden, een verzameling van excreties en secreties en/of de verzameling van enige andere forensische sporen van het seksueel geweld;12° "forensisch stappenplan": een methodologie gebruikt voor het uitvoeren van het forensisch onderzoek, waarin onder meer richtlijnen worden gegeven over de uit te voeren handelingen tijdens het forensisch onderzoek van het slachtoffer van seksueel geweld en over de registratie van de gedane vaststellingen;13° "forensische sporen": het geheel van materiële elementen die als bewijs van het seksueel geweld kunnen dienen of die kunnen bijdragen aan de bewijsvoering inzake het seksueel geweld, waaronder de kledij van het slachtoffer, de bij het slachtoffer afgenomen stalen, de bij het slachtoffer verzamelde excreties en secreties en het overige met die finaliteit door het slachtoffer afgestane materiaal;14° "politiediensten": de diensten zoals bedoeld in artikel 2, 2° van de Wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, en die partner zijn in een ZSG;15° "inspecteur seksueel geweld": een politieambtenaar, zoals bedoeld in artikel 3, 3° van de wet op het politieambt, die opgeleid is om slachtoffers van acuut seksueel geweld politionele bejegening te bieden volgens de modaliteiten en voorwaarden omschreven in deze wet;16° "politiecoördinator": één of meerdere personen aangesteld door de politiediensten die voorzien in de coördinatie van de taken van de politie als partner in het ZSG en het politioneel aanspreekpunt zijn voor de andere partners in het ZSG;17° "opgenomen verhoor": de audiovisuele of auditieve opname van het verhoor van meerderjarige slachtoffers van seksueel geweld die niet kwetsbaar zijn in de zin van artikel 91bis, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering, georganiseerd op een ZSG-afdeling overeenkomstig de bepalingen van deze wet;18° "TAM-verhoor": verwijst naar de Techniek Audiovisueel verhoor van Minderjarigen en betreft elk verhoor van een minderjarige of kwetsbare meerderjarige in de zin van artikel 91bis, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering, die het slachtoffer is of getuige is van een misdrijf dat het voorwerp van een audiovisuele opname uitmaakt zoals bedoeld in artikel 92 van het Wetboek van Strafvordering;19° "slachtofferbegeleiding": de medische en psychosociale opvolging van het slachtoffer van acuut en post-acuut seksueel geweld door de ZSG-verpleegkundige na afloop van de aanmelding van het slachtoffer op de ZSG-afdeling, en de doorverwijzing van het slachtoffer naar de gepaste dienst- en hulpverlening, georganiseerd overeenkomstig de bepalingen van deze wet;20° "WUG": de gecoördineerde wet van 10 mei 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009276 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009275 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009277 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent sluiten betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen;21° "ZSG-verpleegkundige": een gezondheidszorgbeoefenaar die gerechtigd is om de verpleegkunde uit te oefenen krachtens artikel 45 van de WUG, die werkzaam is op de ZSG-afdeling en die een specifieke opleiding genoot overeenkomstig artikel 18, tweede lid, van deze wet;22° "gezondheidszorgbeoefenaar": een beroepsbeoefenaar zoals bedoeld in artikel 2, 2° van de wet van 22 april 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019041141 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg sluiten inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg;23° "klinisch psycholoog": een beoefenaar van de klinische psychologie zoals bedoeld in artikel 68/1 van de WUG;24° "arts": een beoefenaar van de geneeskunde zoals bedoeld in artikel 3, § 1, eerste lid van de WUG;25° "patiëntendossier": het dossier zoals bedoeld in artikel 9 van de wet van 22 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/08/2002 pub. 26/09/2002 numac 2002022737 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende de rechten van de patiënt sluiten betreffende de rechten van de patient;26° "wet Patiëntenrechten": de wet van 22 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/08/2002 pub. 26/09/2002 numac 2002022737 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende de rechten van de patiënt sluiten betreffende de rechten van de patiënt;27° "Kwaliteitswet": de wet van 22 april 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019041141 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg sluiten inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg;28° "Instituut": het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen zoals bedoeld in de Wet van 16 december 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002013438 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen sluiten houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen;29° "Algemene Verordening Gegevensbescherming": de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG;30° "Verzekeringscomité": het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging zoals bedoeld in artikel 21 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;31° "gerechtelijke overheid": de bevoegde procureur des Konings of onderzoeksrechter;32° "wet op het politieambt": de wet van 5 augustus 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/08/1992 pub. 21/10/1999 numac 1999015203 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol houdende wijziging van artikel 81 van het Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie van 3 februari 1958, opgemaakt te Brussel op 16 februari 1990 sluiten op het politieambt. TITEL II - De definitie, de opdrachten en de samenstelling van het Zorgcentrum na Seksueel Geweld

HOOFDSTUK 1 - De definitie en de opdrachten van het Zorgcentrum na Seksueel Geweld

Art. 3.Het Zorgcentrum na Seksueel Geweld is een door het Instituut bekrachtigd samenwerkingsverband tussen een ziekenhuis, de politiediensten en het openbaar ministerie, dat wordt gefinancierd en dat functioneert volgens de modaliteiten en voorwaarden van deze wet.

Art. 4.Het ZSG heeft als opdracht slachtoffers van seksueel geweld multidisciplinair te ondersteunen onder de in deze wet bepaalde voorwaarden: 1° door hen gezondheidszorg en sociale diensten aan te bieden;2° door hen een forensisch onderzoek aan te bieden;3° door hen te informeren, en te begeleiden wanneer zij een klacht wensen neer te leggen;4° door hen politionele bejegening ter plaatse te bieden;5° door de uitvoering van de gerechtelijke opdrachten te faciliteren. HOOFDSTUK 2. - De partners van het Zorgcentrum na Seksueel Geweld

Art. 5.Elk ZSG is een samenwerkingsverband tussen de volgende partners: 1° één ziekenhuis dat een erkende ziekenhuiscampus uitbaat in het gerechtelijk arrondissement, zoals bedoeld in artikel 4 van het bijvoegsel bij het Gerechtelijk Wetboek, waarbinnen het in 2° bedoelde parket van de procureur des Konings bevoegd is overeenkomstig artikel 150 van het Gerechtelijk Wetboek;2° minstens één parket van de procureur des Konings;3° alle lokale politiezones die behoren tot het ambtsgebied waarvoor de in 2° bedoelde procureur des Konings bevoegd is, eventueel aangevuld met de federale politie. Het in het eerste lid vermelde samenwerkingsverband wordt bekrachtigd overeenkomstig de bepalingen van Titel VIII van deze wet. De bekrachtiging van een samenwerkingsverband tussen de in het eerste lid vermelde partners verhindert geenszins de samenwerking met derden of de partners in een ander ZSG, in het kader van de uitvoering van de opdrachten zoals bedoeld in artikel 4 van deze wet.

Art. 6.Voor elk ZSG wordt een lokaal coördinatieteam opgericht, dat minstens bestaat uit de partners in het ZSG, zoals bepaald in artikel 5.

Het lokaal coördinatieteam beoogt de werking van het ZSG te optimaliseren door: 1° te overleggen tussen de partners onderling over de concrete uitvoering van hun opdrachten en over de werking van het ZSG;2° algemene problemen te melden aan het Instituut die deze kan agenderen op nationale overlegmomenten of erover kan rapporteren aan de federale minister die bevoegd is voor gendergelijkheid. Het lokaal coördinatieteam nodigt het Instituut in voorkomend geval op zijn vergaderingen uit.

TITEL III - De rol en de taken van de partners in het Zorgcentrum na Seksueel Geweld

HOOFDSTUK 1 - Algemeen

Art. 7.De partners in het ZSG werken op een afgestemde, duurzame, en multidisciplinaire wijze samen voor de uitvoering van de in deze wet omschreven opdrachten.

HOOFDSTUK 2 - Het openbaar ministerie

Art. 8.De procureur des Konings bevordert en faciliteert, onder de in deze wet omschreven voorwaarden, de werking van het ZSG.

HOOFDSTUK 3 - De politiediensten Afdeling 1 - De rol van de politiediensten als partner in het ZSG

Art. 9.Onverminderd de taken omschreven in de wet op het politieambt, zorgen de politiediensten, onder de in deze wet omschreven voorwaarden, binnen het ZSG waarin zij partner zijn voor: 1° de terbeschikkingstelling door de korpschefs van de lokale politie en, in voorkomend geval, door de directeur of het diensthoofd van de betrokken eenheid van de federale politie, van voldoende inspecteurs seksueel geweld om minimaal te voorzien in het permanentiesysteem zoals bedoeld in 3° en alle slachtoffers van acuut seksueel geweld politionele bejegening te bieden overeenkomstig de bepalingen van deze wet;2° de aanwijzing en terbeschikkingstelling door de korpschefs van de lokale politie en, in voorkomend geval, door de directeur of het diensthoofd van de betrokken eenheid van de federale politie, van een politiecoördinator;3° het organiseren van een permanentiesysteem voor inspecteurs seksueel geweld zodat er op elk ogenblik minstens een ploeg van twee inspecteurs seksueel geweld beschikbaar is voor het ZSG;4° het faciliteren van het neerleggen van een klacht door slachtoffers van seksueel geweld overeenkomstig de bepalingen van deze wet;5° het voorzien van de inrichting van een verhoorlokaal op de ZSG-afdeling dat specifiek is uitgerust voor de afname van een opgenomen verhoor. Enkel de politieambtenaar die wordt geselecteerd en slaagt voor de erkende opleiding voor inspecteur seksueel geweld, kan de rol van inspecteur seksueel geweld opnemen.

De Koning kan, na overleg in de Ministerraad, de rol en taken van de inspecteur seksueel geweld en de politiecoördinator nader bepalen.

De Koning bepaalt, na overleg in de Ministerraad, de technische uitrusting en de nadere voorwaarden voor de financiering van de technische uitrusting die in een verhoorlokaal op de ZSG-afdeling voor de afname van een opgenomen verhoor aanwezig moet zijn.

Art. 10.Wanneer een slachtoffer zich aandient bij de politiedienst om een feit van acuut seksueel geweld te melden, informeert de politiedienst het slachtoffer spontaan over de mogelijkheid om gebruik te maken van de diensten op een ZSG-afdeling.

Als het slachtoffer ervoor kiest om van deze diensten gebruik te maken, en nadat het slachtoffer uitdrukkelijk heeft ingestemd met de communicatie zoals bepaald in artikel 42, eerste lid, van deze wet, neemt de politiedienst onmiddellijk contact op met de ZSG-afdeling om de aanmelding te organiseren.

Art. 11.Indien een slachtoffer van acuut seksueel geweld dat zich aanmeldt bij de politiediensten de ZSG-afdeling niet op eigen kracht kan bereiken, begeleiden de politiediensten het slachtoffer zo snel mogelijk naar de ZSG-afdeling van het ZSG waarin deze politiedienst partner is of naar de dichtstbijzijnde ZSG-afdeling. Indien mogelijk gebeurt dit vervoer in een geanonimiseerd voertuig. Afdeling 2 - De politionele bejegening op een ZSG-afdeling


Art. 12.Op de ZSG-afdeling wordt er door de politiediensten voor slachtoffers van acuut seksueel geweld gezorgd voor: 1° het verhoor van slachtoffers van seksueel geweld in overeenstemming met HOOFDSTUK 3 van Titel III van deze wet;2° de inbeslagname na vrijwillige afstand van forensische sporen door de inspecteurs seksueel geweld, overeenkomstig de bepalingen van deze wet. Voor slachtoffers van post-acuut en niet-acuut seksueel geweld die zich op een ZSG-afdeling aanmelden, wordt door de politie-diensten gezorgd voor de coördinatie en organisatie van een politionele bejegening buiten de ZSG-afdeling, volgens de in deze wet omschreven voorwaarden.

HOOFDSTUK 4 - Het ziekenhuis Afdeling 1 - De rol van het ziekenhuis als partner in het ZSG

Art. 13.Het ziekenhuis zorgt onder de in deze wet omschreven voorwaarden, voor: 1° de diensten en inrichting van een ZSG-afdeling, zoals bepaald in afdeling 2 en 3 van dit hoofdstuk;2° een permanente beschikbaarheid van de dienstverlening aan slachtoffers van acuut en post-acuut seksueel geweld;3° de bewaring van de forensische sporen overeenkomstig afdeling 4 van dit hoofdstuk;4° de terbeschikkingstelling van een multidisciplinair kernteam overeenkomstig afdeling 5 van dit hoofdstuk;5° de organisatie van het lokaal coördinatieteam, overeenkomstig artikel 6 van deze wet;6° het bewaken van de toegankelijkheid en de veiligheid van het slachtoffer zoals bepaald in artikel 15 van deze wet;7° de samenwerking tussen de verschillende medische disciplines van het ziekenhuis in het kader van de werking op de ZSG-afdeling, alsook met een hiv-referentiecentrum dat een overeenkomst met het Verzekeringscomité heeft afgesloten;8° de samenwerking met het door de gerechtelijke overheid aangewezen onderzoekslaboratorium en de bevoegde diensten van de gemeenschappen. Afdeling 2 - De diensten van het ziekenhuis op een ZSG-afdeling


Art. 14.§ 1. Naast de gebruikelijke multidisciplinaire zorg, verleent het ziekenhuis op de ZSG-afdeling aan slachtoffers van acuut en post-acuut seksueel geweld minimaal de volgende diensten op ambulante wijze: 1° onthaal en eerste opvang van slachtoffers en van steunfiguren;2° gezondheidszorg, waaronder de klinisch psychologische begeleiding, het forensisch onderzoek en het bewaren van de forensische sporen overeenkomstig de bepalingen van deze wet; 3° informatie m.b.t. klachtneerlegging; 4° slachtofferbegeleiding zoals bepaald in artikel 2, 19° ; 5° advies m.b.t. de medische, sociale en psychosociale opvangmogelijkheden en m.b.t. de mogelijkheid om juridisch advies in te winnen. § 2. Slachtoffers van niet-acuut seksueel geweld worden, na een opvanggesprek, gericht doorverwezen naar andere hulp- en zorg-verlening voor ondersteuning op korte en op lange termijn. § 3. Ter uitvoering van de in § 1, 4°, bedoelde slachtofferbegeleiding contacteert de ZSG-verpleegkundige op regelmatige tijdstippen het slachtoffer van acuut seksueel geweld of post-acuut seksueel geweld of diens vertegenwoordiger, of mits de uitdrukkelijke en expliciete toestemming van het wilsbekwame slachtoffer, de steunfiguur van het slachtoffer, met onder meer de volgende doelstellingen: 1° het informeren over de mogelijkheid tot het neerleggen van een klacht, indien er nog geen klacht werd ingediend, en over het bewaren van de staalafnames;2° het organiseren van een doorverwijzing naar de dienst slachtofferonthaal voor informatie en ondersteuning tijdens de gerechtelijke procedure en/of de politie in het kader van de politionele opvolging van hun klacht, wanneer een klacht werd ingediend;3° de doorverwijzing naar de diensten voor juridische eerstelijnsbijstand.

Art. 15.Het ziekenhuis ziet erop toe dat de ZSG-afdeling toegankelijk is voor alle slachtoffers en dat de fysieke en psychische veiligheid van de slachtoffers gedurende de aanmelding op de ZSG-afdeling wordt bewaakt. Afdeling 3 - De inrichting van de ZSG-afdeling


Art. 16.Het ziekenhuis is verantwoordelijk voor de terbeschikkingstelling en de inrichting van de lokalen van de ZSG-afdeling die worden gebruikt door de partners van het ZSG. De ZSG-afdeling heeft minimaal: 1° een aparte discrete ingang;2° een beveiligde ruimte voor het bewaren van forensische sporen;3° een beveiligde ruimte om het verhoor, opgenomen in overeenstemming met deze wet, uit te voeren. De Koning kan, na overleg in de Ministerraad, de nadere voorschriften voor de terbeschikkingstelling en de inrichting van de ZSG-afdeling bepalen. Afdeling 4 - De bewaring van forensische sporen


Art. 17.Tijdens de duur van de overeenkomst van het Verzekeringscomité met het ziekenhuis, zoals bedoeld in artikel 47 van deze wet, staat het ziekenhuis in voor de naleving van de gepaste vereisten voor de bewaring van de forensische sporen tot op het ogenblik van de vernietiging ervan overeenkomstig artikel 29 van deze wet, of de overdracht ervan op verzoek van een gerechtelijke overheid.

Het ziekenhuis waakt erover dat alleen bevoegde personen toegang hebben tot de beveiligde ruimte waarin forensische sporen worden bewaard. De bevoegde personen die toegang mogen hebben zijn het personeel dat werkzaam is op de ZSG-afdeling, de politieambtenaren die betrokken zijn bij onderzoekshandelingen met betrekking tot forensische sporen, het personeel dat werkzaam is voor het aangewezen onderzoekslaboratorium en het personeel dat instaat voor het onderhoud van de infrastructuur en de apparatuur.

Het ziekenhuis vergrendelt de toegang tot de ruimte met de forensische sporen en zorgt dat enkel de bevoegde personen de ruimte kunnen betreden.

Het ziekenhuis moet via monitoring en registratie kunnen aantonen dat aan de in het eerste tot derde lid bedoelde vereisten is voldaan.

Het ziekenhuis kan onder zijn verantwoordelijkheid en onder dezelfde voorwaarden voorzien in dit artikel, een beroep doen op een derde partner voor de uitvoering van de in het eerste tot vierde lid bedoelde verplichtingen.

Indien het ziekenhuis niet langer verbonden is door de overeenkomst, zoals bedoeld in artikel 47 van deze wet, dienen de forensische sporen te worden overgedragen aan een instelling die de in dit artikel vermelde vereisten kan naleven. Dit is bij voorkeur een ziekenhuis waarmee het Verzekeringscomité een overeenkomst heeft, dan wel een door het Verzekeringscomité aan te duiden instelling. In de overeenkomst van het Verzekeringscomité met het ziekenhuis, zoals bedoeld in artikel 47 van deze wet, wordt dit nader bepaald.

De Koning bepaalt, na overleg in de Ministerraad, de nadere regels met betrekking tot de bewaring van forensische sporen. Afdeling 5 - Een multidisciplinair kernteam


Art. 18.Het ziekenhuis stelt voor zijn werking op de ZSG-afdeling een multidisciplinair kernteam samen.

De Koning bepaalt, na overleg in de Ministerraad, de opdrachten en de opleidingsvereisten van de leden van het multidisciplinair kernteam.

TITEL IV - De werking van het Zorgcentrum na Seksueel Geweld

HOOFDSTUK 1 - Rechten van het slachtoffer Afdeling 1 - Algemene beginselen

Art. 19.§ 1. Het slachtoffer kiest zelf van welke op een ZSG-afdeling aangeboden diensten uit artikel 14 van deze wet het gebruik wil maken.

Het slachtoffer heeft het recht om op elk ogenblik de toestemming voor één of meerdere van deze diensten gedeeltelijk of volledig in te trekken. § 2. Het slachtoffer kiest zelf of zij of hij klacht neerlegt of niet. § 3. Het slachtoffer heeft het recht op kosteloze bijstand door een tolk tijdens het verhoor zoals voorzien in art. 47bis, § 6, 4) van het Wetboek van Strafvordering.

Het slachtoffer van seksueel geweld heeft het recht om de kosteloze taalkundige bijstand in de taal naar keuze te verzoeken tijdens de dienstverlening bepaald in artikel 14. Het ziekenhuis gaat in de mate van het mogelijke in op het verzoek van het slachtoffer, en kan in dat kader een beroep doen op een tolk, intercultureel bemiddelaar of een derde. De derde is bij voorkeur niet de steunfiguur van het slachtoffer.

Indien het ziekenhuis niet op het in het tweede lid bedoelde verzoek van het slachtoffer van seksueel geweld kan ingaan, mag het ziekenhuis een beroep doen op de in het eerste lid bedoelde tolk voor of tijdens de in artikel 14, § 1, 1°, 2°, 3° en 5°, van deze wet vermelde dienstverlening, in zoverre de in artikel 47bis, § 6, 4) van het Wetboek van Strafvordering bedoelde tolk voor het verhoor door de politie wordt opgeroepen. § 4. Het ZSG gaat na of en hoe het slachtoffer na diens aanmelding naar een veilige plek kan terugkeren.

Het ZSG kan hiervoor een beroep doen op of samenwerken met interne diensten van het ziekenhuis en externe diensten en organisaties.

Art. 20.Voor de diensten in artikel 14, § 1, 3°, en de contactname bedoeld in de artikelen 32, 35, § 2 en 36 van deze wet, zijn, voor alles wat niet uitdrukkelijk is geregeld in deze wet, de relevante bepalingen van de wet Patiëntenrechten en van de Kwaliteitswet van toepassing. Afdeling 2 - De steunfiguur


Art. 21.Het slachtoffer heeft het recht zich tijdens de dienstverlening door het ziekenhuis zoals bedoeld in artikel 14 van deze wet te laten bijstaan door een steunfiguur, tenzij dit in strijd is met diens belangen of het goede verloop van de dienstverlening.

Art. 22.De door het slachtoffer aangeduide steunfiguur kan een klinisch psychologische begeleiding op de ZSG-afdeling krijgen waarvan de doelstelling is de steunfiguur te informeren over de mogelijke gevolgen van seksueel geweld voor het slachtoffer en de steunfiguur in staat te stellen het slachtoffer zo goed mogelijk te ondersteunen. Afdeling 3 - De bescherming van de persoonlijke levenssfeer en

intimiteit van het slachtoffer van seksueel geweld

Art. 23.De persoons- en gezondheidszorggegevens over de aanmelding van het slachtoffer op de ZSG-afdeling worden bewaard in het patiëntendossier, waaronder de gegevens betreffende het forensisch onderzoek en het verslag daarvan zoals bedoeld in artikel 28 van deze wet, alsook de persoonsgegevens zoals bedoeld in artikel 56, § 1, van deze wet.

Het ziekenhuis zorgt ervoor dat in het patiëntendossier een onderscheid wordt gemaakt tussen de naar aanleiding van de aanmelding van het slachtoffer op de ZSG-afdeling verzamelde gegevens die dienstig en pertinent zijn in het kader van het verstrekken van gezondheidszorg en de gegevens die niet dienstig of niet pertinent zijn in het kader van het verstrekken van gezondheidszorg, opdat de toegang tot deze gegevens kan worden beperkt.

Het ziekenhuis waarborgt dat bij de gegevens die dienstig en pertinent zijn in het kader van het verstrekken van gezondheidszorg, niet wordt vermeld dat zij werden verkregen naar aanleiding van een aanmelding op een ZSG-afdeling.

Het ziekenhuis waarborgt dat de gegevens die niet dienstig of niet pertinent zijn in het kader van het verstrekken van gezondheidszorg niet toegankelijk zijn voor gezondheidszorgbeoefenaars die deze gegevens niet zelf hebben bijgehouden en bewaard. Deze gegevens zijn wel toegankelijk indien het slachtoffer aan een individuele gezondheidszorgbeoefenaar een uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming heeft gegeven. Deze gegevens kunnen ook toegankelijk zijn voor gezondheidszorgbeoefenaars die werkzaam zijn op andere ZSG-afdelingen.

Art. 24.Onverminderd het recht van het slachtoffer om een afschrift te vragen van het geheel of een gedeelte van diens patiëntendossier, ontvangt het slachtoffer op diens eenvoudig verzoek zo snel mogelijk en kosteloos een afschrift van de persoons- en gezondheidsgegevens met betrekking tot diens aanmelding op de ZSG-afdeling, waaronder het verslag van het forensisch onderzoek. Afdeling 4 - De transparantie over de dubbele hoedanigheid van de arts

en ZSG-verpleegkundige

Art. 25.De artsmedisch verantwoordelijke, de arts van wacht en/of de ZSG-verpleegkundige kunnen op een ZSG-afdeling in een dubbele hoedanigheid ten aanzien van het slachtoffer optreden wanneer zij zowel: 1° gezondheidszorg verstrekken op de ZSG-afdeling;2° en gevorderd zijn door een gerechtelijke overheid om overeenkomstig hun wettelijke bevoegdheden het in deze wet omschreven forensisch onderzoek uit te voeren en verslag aan de gerechtelijke overheid uit te brengen. Zij delen aan het slachtoffer alle noodzakelijke informatie in verband met de in het eerste lid bedoelde dubbele hoedanigheid mee.

HOOFDSTUK 2 - Het forensisch onderzoek Afdeling 1 - Algemene bepalingen

Art. 26.Het forensisch onderzoek is een dienst van gezondheidszorg in de zin van artikel 2, enig lid, 3°, WUG, van artikel 2, 2°, van de wet Patiëntenrechten en artikel 2, 3°, van de Kwaliteitswet, onverminderd, in voorkomend geval, de toepassing van de relevante bepalingen uit het Wetboek van Strafvordering.

Het forensisch onderzoek, al dan niet gevorderd krachtens artikel 31 van deze wet, kan worden uitgevoerd door de ZSG-verpleegkundige, al dan niet op basis van een medisch voorschrift, staand order of toevertrouwde handeling, in overeenstemming met artikel 46 WUG.

Art. 27.Het in artikel 2, 11°, van deze wet omschreven forensisch onderzoek wordt voorgesteld aan alle slachtoffers van acuut seksueel geweld, ongeacht of er een klacht wordt ingediend, tenzij er indicaties zijn dat er geen forensische sporen van het seksueel geweld op of in het lichaam van het slachtoffer kunnen worden gevonden.

Bij postacuut seksueel geweld wordt een forensisch onderzoek alleen voorgesteld wanneer er voldoende indicaties zijn dat er nog forensische sporen van het seksueel geweld op of in het lichaam van het slachtoffer zouden kunnen gevonden worden.

De uitvoering van een forensisch onderzoek gebeurt aan de hand van het forensisch stappenplan.

Art. 28.Van elk forensisch onderzoek dat aan de hand van het forensisch stappenplan wordt uitgevoerd op de ZSG-afdeling, wordt een verslag opgemaakt door de gezondheidszorgbeoefenaars van het ziekenhuis.

Het verslag bevat een verklaring van geïnformeerde toestemming, een weergave van de anamnese, het spontaan verhaal van het slachtoffer, een beschrijving van de feiten, een overzicht van de forensische sporen, een beschrijving van het lichamelijk onderzoek en/of het onderzoek aan het lichaam. Er wordt geen interpretatie van de bevindingen gemaakt.

Aan het verslag van het forensisch onderzoek kan beeldmateriaal, zoals schema's, tekeningen en foto's, worden gevoegd.

Het verslag van het forensisch onderzoek wordt overeenkomstig artikel 23 van deze wet bewaard in het patiëntendossier van het slachtoffer.

Onderafdeling 2 - Het forensisch onderzoek zonder klachtneerlegging

Art. 29.§ 1. De bepalingen van deze onderafdeling zijn alleen van toepassing indien het slachtoffer van acuut seksueel geweld of post-acuut seksueel geweld bij de aanmelding op de ZSG-afdeling beslist om geen klacht neer te leggen voor de aanvang van het forensisch onderzoek. § 2. Het ziekenhuis dat forensische sporen, zoals bedoeld in artikel 2, 13°, van deze wet heeft verzameld bij het in § 1 bedoelde slachtoffer van seksueel geweld, bewaart deze overeenkomstig artikel 17 van deze wet met als doel om een latere analyse mogelijk te maken. § 3. De forensische sporen die werden afgenomen bij een meerderjarig slachtoffer worden gedurende een periode van zes maanden bewaard, te rekenen vanaf de datum van het forensisch onderzoek, tenzij het slachtoffer al eerder verzoekt om de forensische sporen te vernietigen.

Het meerderjarig slachtoffer kan voordat de periode van zes maanden afloopt éénmalig schriftelijk verzoeken om de bewaartermijn met een bijkomende periode van zes maanden te verlengen.

Het slachtoffer kan tijdens de bewaartermijn steeds om de teruggave van de kledij en de andere bewaarde materialen verzoeken. § 4. De stalen die bij een minderjarig slachtoffer werden afgenomen voor toxicologisch onderzoek, worden gedurende een periode van 5 jaar bewaard, te rekenen vanaf de datum van deze afname. Alle andere bij een minderjarig slachtoffer verzamelde forensische sporen, worden gedurende een periode van 50 jaar bewaard, te rekenen vanaf de datum van de afnames, tenzij het minderjarige slachtoffer dat gezien diens leeftijd en maturiteit in staat is om toestemming te geven, de schriftelijke toestemming geeft om de forensische sporen eerder te vernietigen.

Het minderjarige slachtoffer dat in staat is om redelijkerwijs zijn of haar belangen te beoordelen kan tijdens de bewaartermijn steeds om de teruggave van de kledij en de andere bewaarde materialen verzoeken. § 5. Het ziekenhuis vernietigt, zonder verdere kennisgeving aan het slachtoffer, de forensische sporen van zodra hun respectievelijke bewaartermijn verstreken is, behalve indien er op dat moment een andere wettelijke grondslag bestaat voor hun bewaring.

Onderafdeling 3 - De klachtneerlegging voor de aanvang van het forensisch onderzoek

Art. 30.De bepalingen van deze onderafdeling zijn alleen van toepassing indien: 1° ofwel een slachtoffer van acuut seksueel geweld voorafgaand aan de aanmelding op de ZSG-afdeling een klacht neerlegde bij de politie;2° ofwel een slachtoffer van post-acuut seksueel geweld bij wie er voldoende indicaties zijn dat er nog forensische sporen van het seksueel geweld op of in het lichaam van het slachtoffer kunnen gevonden worden voorafgaand aan de aanmelding op de ZSG-afdeling een klacht neerlegde bij de politie;3° ofwel een slachtoffer van acuut seksueel geweld op de ZSG-afdeling beslist een klacht neer te leggen voor de aanvang van het forensisch onderzoek;4° ofwel een slachtoffer van post-acuut seksueel geweld bij wie er voldoende indicaties zijn dat er nog sporen van het seksueel geweld op of in het lichaam van het slachtoffer kunnen gevonden worden op de ZSG-afdeling voor de aanvang van het forensisch onderzoek beslist een klacht neer te leggen.

Art. 31.Het forensisch onderzoek wordt in de in artikel 30 van deze wet bedoelde situaties overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van Strafvordering bevolen door een gerechtelijke overheid die de arts-medisch verantwoordelijke of een arts van wacht, samen met een ZSG-verpleegkundige vordert voor de uitvoering van het forensisch onderzoek.

De bepalingen van Boek V van het Gerechtelijk wetboek, getiteld gerechtsdeskundigen en de beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken (artikelen 555/6 tot 555/16) zijn niet van toepassing op een gezondheidszorgbeoefenaar die wordt gevorderd door een gerechtelijke overheid om een forensisch onderzoek uit te voeren op de ZSG-afdeling.

In afwijking van artikel 458 van het Strafwetboek wordt het verslag van het forensisch onderzoek, bedoeld in de eerste alinea, overgemaakt aan de gerechtelijke overheid die het onderzoek heeft bevolen.

Indien noodzakelijk kan het intiem beeldmateriaal, zoals foto's genomen tijdens het forensisch onderzoek, in een gesloten enveloppe op een visuele gegevensdrager aan het verslag van het forensisch onderzoek worden gevoegd. De gerechtelijke overheid waakt erover dat dit beeldmateriaal enkel kan worden geconsulteerd door de personen die in het kader van het gerechtelijk dossier beroepshalve betrokken zijn bij het opsporingsonderzoek, het gerechtelijk onderzoek of het vonnis, en dat de partijen in het geding enkel toegang tot deze beelden krijgen indien dit strikt noodzakelijk is voor het verloop van de procedure.

HOOFDSTUK 3 - Het verhoor en de klachtneerlegging Afdeling 1 - Het neerleggen van een klacht en de afname van het

verhoor van het slachtoffer van acuut seksueel geweld Onderafdeling 1 - De klachtneerlegging en verhoorafname tijdens de aanmelding op de ZSG-afdeling

Art. 32.Wanneer een slachtoffer van acuut seksueel geweld zich rechtstreeks aandient op de ZSG-afdeling, zonder de voorafgaandelijke tussenkomst van de politie bedoeld in artikel 10 van deze wet, en aangeeft klacht te willen neerleggen, neemt de ZSG-verpleegkundige contact op met de inspecteur seksueel geweld, de politiecoördinator of in voorkomend geval, het openbaar ministerie, met als doel dat de nodige politionele bejegening en gerechtelijke opvolging kunnen geboden worden.

De contactname gebeurt enkel nadat het slachtoffer uitdrukkelijk toestemt met de communicatie zoals bepaald in artikel 42, tweede en derde lid, van deze wet.

De ZSG-verpleegkundige noteert de toestemming van het slachtoffer in het patiëntendossier.

Art. 33.§ 1. Een inspecteur seksueel geweld verhoort het meerderjarig slachtoffer van acuut seksueel geweld dat klacht neerlegt tijdens diens aanmelding op de ZSG-afdeling, onverminderd de artikelen 91bis en volgende van het Wetboek van Strafvordering.

Het verhoor vindt plaats in het verhoorlokaal op de ZSG-afdeling, in zoverre het slachtoffer akkoord gaat om te worden verhoord, aansluitend op het verstrekken van de gezondheidszorg en het forensisch onderzoek.

Indien het slachtoffer niet instemt met de locatie of het tijdstip van het verhoor, maar wel bereid is om te worden verhoord, wordt er een afspraak gemaakt voor een verhoor op een politiedienst, waar het verhoor wordt uitgevoerd door een lid van de politiediensten die een specifieke opleiding heeft genoten, en bij voorkeur ervaring heeft met het verhoren van slachtoffers, tenzij dat een obstakel zou vormen voor het goede verloop van de procedure. § 2. Het verhoor bedoeld in § 1, eerste lid, wordt opgenomen. Het slachtoffer wordt voorafgaand geïnformeerd dat de opname deel zal uitmaken van het strafdossier en dat de vermeende dader inzage in het dossier kan verzoeken en, indien de inzage wordt verleend, de opname kan bekijken. De opname vereist de geïnformeerde toestemming van het slachtoffer. Het opgenomen verhoor moet niet worden bevolen door een gerechtelijke overheid.

Het opgenomen verhoor voldoet, in afwijking van artikel 112ter van het Wetboek van Strafvordering en onverminderd de overige bepalingen van het Wetboek van Strafvordering, aan de volgende voorwaarden: 1° het verhoor maakt het onderwerp uit van een klassiek proces-verbaal;2° de tijdens het verhoor door het slachtoffer afgelegde verklaring wordt door de inspecteur seksueel geweld samenvattend genoteerd in het proces-verbaal.Voor zover de inspecteur seksueel geweld dat nuttig acht, citeert hij integraal het slachtoffer in het proces-verbaal; 3° de digitale opname van het verhoor wordt overgemaakt aan de procureur des Konings of in voorkomend geval aan de gelaste onderzoeksrechter, samen met het proces-verbaal van het verhoor.Ze maakt deel uit van het strafdossier en er kan inzage of afschrift van worden verkregen overeenkomstig de artikelen 21bis en 61ter van het Wetboek van Strafvordering; 4° de digitale opname van het verhoor wordt ter griffie als overtuigingsstuk neergelegd.

Art. 34.De inspecteur seksueel geweld die het in artikel 33, § 2, van deze wet bedoelde verhoor afneemt, is gerechtigd om voor aanvang van het verhoor het verslag van het forensisch onderzoek dat werd uitgevoerd aan de hand van het forensisch stappenplan in te kijken.

Onderafdeling 2 - De klachtneerlegging en verhoorafname na de aanmelding op de ZSG-afdeling

Art. 35.§ 1. De bepalingen van deze afdeling zijn van toepassing wanneer een slachtoffer van acuut seksueel geweld na de eerste zorgver-strekking op de ZSG-afdeling beslist klacht neer te leggen: 1° door zich rechtstreeks tot een politiedienst te richten;2° door de ZSG-afdeling te contacteren om de klachtneerlegging te faciliteren. § 2. In de in § 1, 2°, bedoelde situatie neemt de ZSG-verpleegkundige, na de uitdrukkelijke toestemming van het slachtoffer met de communicatie zoals bepaald in artikel 42, tweede en derde lid, van deze wet, contact op met de inspecteur seksueel geweld, de politiecoördinator of in voorkomend geval, het openbaar ministerie met als doel dat de nodige politionele bejegening en gerechtelijke opvolging kunnen geboden worden.

De ZSG-verpleegkundige noteert de in het eerste lid bedoelde toestemming van het slachtoffer in het patiëntendossier, in overeen-stemming met artikel 23 van deze wet. § 3. De politiediensten voorzien in het verhoor van het slachtoffer overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van Strafvordering.

Indien het verhoor plaatsvindt op de ZSG-afdeling, wordt het afgenomen door een inspecteur seksueel geweld, behoudens indien het een TAM-verhoor betreft.

Indien het verhoor plaatsvindt op de politiedienst, wordt het afgenomen door een lid van de politiediensten die een specifieke opleiding heeft genoten en bij voorkeur ervaring heeft met het verhoren van slachtoffers, tenzij dat dit een obstakel zou vormen voor het goede verloop van de procedure, behoudens indien het een TAM-verhoor betreft. Afdeling 2 - Het neerleggen van een klacht en de afname van een

verhoor bij post-acuut en niet-acuut seksueel geweld

Art. 36.Indien een slachtoffer van post-acuut of niet-acuut seksueel geweld zich rechtstreeks, en dus zonder tussenkomst van de politie-diensten, aandient op de ZSG-afdeling en aangeeft klacht te willen neerleggen, neemt de ZSG-verpleegkundige, na de uitdrukkelijke toestemming van het slachtoffer met de communicatie zoals bepaald in artikel 42, tweede en derde lid, van deze wet, contact op met de politiecoördinator met als doel dat de nodige politionele bejegening en gerechtelijke opvolging kunnen geboden worden.

De ZSG-verpleegkundige noteert de in het eerste lid bedoelde toestemming van het slachtoffer in het patiëntendossier van het slachtoffer, in overeenstemming met artikel 23 van deze wet.

De politiediensten voorzien in het verhoor van het slachtoffer overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van Strafvordering.

Tenzij dit een obstakel zou vormen voor het goede verloop van de procedure, wordt het verhoor uitgevoerd door een lid van de poli-tiediensten die een specifieke opleiding heeft genoten en bij voorkeur ervaring heeft met het verhoren van slachtoffers, behoudens indien het een TAM-verhoor betreft. Afdeling 3 - De afname van een verhoor van minderjarigen of

meerderjarige kwetsbare personen

Art. 37.Het slachtoffer van seksueel geweld dat minderjarig is of kwetsbaar in de zin van artikel 91bis, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering, en dat zich aandient op een ZSG-afdeling, wordt verhoord volgens de bepalingen van een TAM-verhoor.

Indien de infrastructuur van de ZSG-afdeling aan alle voorwaarden voldoet om het TAM-verhoor te organiseren, kan aan dergelijk slachtoffer van acuut seksueel geweld worden aangeboden om het verhoor in het verhoorlokaal op de ZSG-afdeling te laten plaatsvinden.

HOOFDSTUK 4 - De inbeslagname van de forensische sporen Afdeling 1 - De verzegeling en de inbeslagname van de forensische

sporen en het forensisch verslag

Art. 38.§ 1. Mits diens schriftelijke toestemming kan het slachtoffer van acuut seksueel geweld of diens wettelijke vertegenwoordiger vrijwillig afstand doen van de forensische sporen die op de ZSG-afdeling bij dit slachtoffer verzameld zijn.

De toestemming voor de vrijwillige afstand van de forensische sporen gaat uit van: 1° bij een slachtoffer van acuut seksueel geweld vanaf zestien jaar of ouder: het slachtoffer zelf;2° bij een slachtoffer van acuut seksueel geweld jonger dan zestien jaar, bij een wilsonbekwaam slachtoffer van acuut seksueel geweld, en bij het meerderjarig slachtoffer dat overeenkomstig artikel 492/1 Oud Burgerlijk Wetboek onder rechterlijke bescherming is geplaatst: de wettelijke vertegenwoordiger van het slachtoffer. § 2. Op verzoek van de gerechtelijke overheid en in afwijking van artikel 8/6, tweede lid, van de wet op het politieambt, verzegelt de inspecteur seksueel geweld de forensische sporen die overeenkomstig § 1 vrijwillig werden afgestaan, en neemt deze in beslag.

De inspecteur seksueel geweld stelt een proces-verbaal van inbeslagname op met volgende elementen: 1° de vermelding van de vrijwillige afstand van de forensische sporen door het slachtoffer van acuut seksueel geweld of desgevallend diens wettelijke vertegenwoordiger;2° de vermelding van welke forensische sporen in beslag worden genomen. Indien het slachtoffer van acuut seksueel geweld of diens wettelijke vertegenwoordiger geen toestemming geeft of kan geven voor de vrijwillige afstand van de forensische sporen, gebeurt de verzegeling en de inbeslagname overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van Strafvordering. § 3. De politiediensten nemen de forensische sporen in beslag bij slachtoffers van post-acuut seksueel geweld. De inbeslagname gebeurt overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van Strafvordering.

Art. 39.Slachtoffers van seksueel geweld die een afschrift van het forensisch verslag hebben ontvangen overeenkomstig artikel 24 van deze wet, kunnen dit afschrift aan de politiediensten, het openbaar ministerie of de gelaste onderzoeksrechter overhandigen.

Indien het in het eerste lid bedoelde slachtoffer niet beschikt over een afschrift van het verslag van het forensisch onderzoek of dit niet wenst te overhandigen, kan de procureur des Konings, voor zover nodig, op grond van artikel 28septies van het Wetboek van Strafvordering vorderen dat de onderzoeksrechter de integrale versie van het verslag van het forensisch onderzoek in beslag neemt, zodat dit integraal aan het strafdossier kan worden toegevoegd. Afdeling 2 - De overdracht van de forensische sporen


Art. 40.De gerechtelijke overheid verzoekt onmiddellijk na de inbeslagname van de forensische sporen om de overdracht ervan naar ofwel de griffie, ofwel naar het door de gerechtelijke overheid aangewezen onderzoekslaboratorium.

TITEL V - De handelingsplannen en het forensisch stappenplan

Art. 41.De partners van het ZSG voeren de in Titel III en IV bepaalde opdrachten uit in overeenstemming met alle op hen geldende regelgeving, alsook in overeenstemming met de handelingsplannen. De handelingsplannen beogen een uniforme uitvoering van de in Titel III en IV bepaalde opdrachten te waarborgen.

De handelingsplannen omvatten concrete richtlijnen voor de uitvoering van de verplichtingen in de artikelen 7, 9 en 13 van deze wet, alsook de partnerspecifieke verplichtingen die zijn opgelegd in Titel III en IV. Zij omvatten onder meer het forensisch stappenplan.

In voorkomend geval na overleg met de partners in de ZSG via de lokale coördinatieteams en met externe deskundigen, coördineert het Instituut de inhoud van de handelingsplannen, maakt het Instituut deze op en publiceert het Instituut deze.

TITEL VI - Het delen van informatie

Art. 42.In afwijking van artikel 458 van het Strafwetboek is het de politiedienst in het in artikel 10, tweede lid, van deze wet bedoelde geval toegestaan om gegevens met betrekking tot de identiteit van het slachtoffer, het tijdstip en de locatie van het seksueel geweld, de aanmeldende politiedienst en het identificatienummer van de verbalisant, alsook informatie met betrekking tot de betrokkenheid van de bevoegde gerechtelijke overheid, te delen met de ZSG-verpleegkundige of de leidinggevende van de ZSG-afdeling. Het is de ZSG-verpleegkundige of de leidinggevende van de ZSG-afdeling toegestaan om de politiedienst, na de contactname uit artikel 10, tweede lid, te informeren of het slachtoffer zich bij hen aanmeldde of niet.

In afwijking van artikel 458 van het Strafwetboek en in de in artikelen 32, 35, § 2, en 36 van deze wet bedoelde gevallen, is het de gezondheidszorgbeoefenaar toegestaan om de identiteit van het slachtoffer mee te delen aan de politiediensten dan wel het openbaar ministerie, alsook de aard, het tijdstip en de locatie van het op het slachtoffer gepleegde seksueel geweld, een korte omschrijving van het door het slachtoffer omschreven feitenverloop, informatie over derden die gevaar lopen en informatie over de vermeende dader of daders of die kan bijdragen tot de identificatie van de vermeende dader of daders, en dit alles op basis van het relaas van het slachtoffer.

Indien er bij een uitgestelde klacht in geval van acuut seksueel geweld, zoals bedoeld in artikel 35 van deze wet, of er bij het in artikel 36 van deze wet bedoelde slachtoffer van postacuut seksueel geweld een forensisch onderzoek plaatsvond en er forensische sporen aangetroffen werden, wordt er meegedeeld aan de politiecoördinator of aan de gerechtelijke overheid welke forensische sporen bewaard worden op de ZSG-afdeling.

Art. 43.Met het oog op de bescherming van de fysieke en psychische integriteit van het slachtoffer dat klacht indiende, kan er tussen het ziekenhuis en de diensten die gespecialiseerd zijn in het onthaal of de opvang van en/of hulpverlening aan slachtoffers van seksueel geweld, de politiediensten en het openbaar ministerie een overleg worden georganiseerd in toepassing van artikel 458ter van het Strafwetboek wanneer er aanwijzingen zijn dat gespecialiseerde ondersteuning van of hulpverlening aan het slachtoffer noodzakelijk is of de reeds georganiseerde ondersteuning onvoldoende is.

De in het eerste lid bedoelde personen zijn geenszins verplicht om aan het overleg deel te nemen of tijdens het overleg geheimen mee te delen.

De volgende modaliteiten worden bij het hierboven bedoelde casusoverleg in acht genomen: 1° de arts-medisch verantwoordelijke of de leidinggevende van de ZSG-afdeling neemt het initiatief voor het overleg wanneer er aanwijzingen zijn dat de gespecialiseerde ondersteuning van of hulpverlening noodzakelijk is of de reeds georganiseerde ondersteuning onvoldoende is om de fysieke en psychische integriteit van het slachtoffer te beschermen;2° het eerste overleg vindt plaats ten laatste één maand nadat het in 1° bedoelde initiatief tot overleg werd genomen;3° de in het eerste lid bedoelde personen delen enkel de geheimen die noodzakelijk zijn om de fysieke en psychische integriteit van het slachtoffer te beschermen;4° van elk overleg wordt een verslag opgemaakt door de in 1° bedoelde persoon dat wordt bewaard door de ZSG-afdeling, en wordt overgemaakt aan de deelnemers aan het overleg die de inhoud van het verslag vertrouwelijk behandelen. TITEL VII - De nationale coördinatie door het Instituut

Art. 44.Het Instituut coördineert, monitort en evalueert de nationale werking van de ZSG onder het gezag van de federale minister die bevoegd is voor gendergelijkheid, overeenkomstig de bepalingen van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten.

De in het eerste lid omschreven bevoegdheden houden onder meer de volgende opdrachten in: 1° het bekrachtigen van een samenwerkingsverband als een ZSG zoals bedoeld in artikel 46 van deze wet, en de intrekking van de bekrachtiging;2° het begeleiden van de partners in een ZSG bij hun samenwerking;3° het financieren van de politiediensten als partner in het ZSG, alsook de schorsing ervan, zoals bepaald in de artikelen 49 en 50 van deze wet;4° het verwerken van de geanonimiseerde, of minstens gepseudonimiseerde, persoonsgegevens die werden meegedeeld door de ziekenhuizen en de politiediensten, zoals bedoeld in Titel IX van deze wet;5° de coördinatie van de inhoud van de in artikel 41 van deze wet bedoelde handelingsplannen, alsook hun opmaak en publicatie;6° het verlenen van advies aan alle partners in een ZSG inzake de uitvoering van de hun in deze wet toebedeelde opdrachten en inzake de opvolging van de handelingsplannen, zoals bedoeld in artikel 41 van deze wet;7° het evalueren van de werking van de ZSG zoals bedoeld in artikel 52 van deze wet;8° het (laten) uitvoeren van studies en onderzoeken om de werking van de ZSG te monitoren, evalueren en optimaliseren, onder meer via jaarlijkse rapporten, en om het onderwerp seksueel geweld in kaart te brengen;9° het organiseren van de opleidingen ter uitvoering van de opdrachten van artikel 4 van deze wet in zoverre er onvoldoende opleidingen worden georganiseerd door de door de gemeenschappen erkende onderwijsinstellingen;10° het organiseren en voorzitten van nationale overlegorganen;11° het kunnen deelnemen aan de lokale coördinatieorganen. TITEL VIII - De spreiding, de bekrachtiging, de financiering en de evaluatie van de Zorgcentra na Seksueel Geweld

HOOFDSTUK 1 - De spreiding en de bekrachtiging van de ZSG

Art. 45.Per parket van de procureur des Konings kan één ZSG worden opgericht en bekrachtigd overeenkomstig de bepalingen van deze Titel.

Onverminderd het eerste lid, kan de Koning, na overleg in de Ministerraad, bepalen dat aanvullende ZSG worden opgericht en bekrachtigd overeenkomstig de bepalingen van deze Titel, rekening houdend met: 1° het aantal slachtoffers van seksueel geweld;2° de afstand tot een ZSG-afdeling.

Art. 46.Een samenwerkingsverband zoals bedoeld in artikel 5 van deze wet vormt enkel een ZSG, als dat samenwerkingsverband wordt bekrachtigd door het Instituut.

Het Instituut kan enkel overgaan tot de bekrachtiging van een samenwerkingsverband in zoverre het Verzekeringscomité de in arti-kel 47, § 1, van deze wet bedoelde overeenkomst afsluit met een ziekenhuis dat er partner in is.

HOOFDSTUK 2 - Het ziekenhuis als partner in het Zorgcentrum na Seksueel Geweld

Art. 47.§ 1. Het Verzekeringscomité sluit een overeenkomst af met het ziekenhuis zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid, 1°, van deze wet, dat beoogt partner te zijn in een ZSG, op basis van artikel 56, § 2, eerste lid, 6°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.

Het Verzekeringscomité kan met maximaal één ziekenhuis per parket van de procureur des Konings een overeenkomst sluiten, tenzij de Koning overeenkomstig artikel 45, tweede lid, van deze wet beslist dat er aanvullende ZSG worden opgericht.

De Koning bepaalt, na overleg in de Ministerraad, nader de procedure en de voorwaarden betreffende het sluiten van de in het eerste lid bedoelde overeenkomst, alsook de voorwaarden, modaliteiten en inhoud van de bij overeenkomst voorziene financiering.

De bij overeenkomst voorziene financiering is bedoeld als volledige kostendekking voor de gezondheidszorg die op een ZSG-afdeling van het ziekenhuis aan alle slachtoffers van seksueel geweld wordt verstrekt, ongeacht hun verzekeringsstatus. Deze gezondheidszorg omvat, onder andere, de vaststelling van de gezondheidstoestand, de diagnosestelling en de preventieve en curatieve behandeling die worden verleend naar aanleiding van seksueel geweld, waaronder de behandeling van verwondingen en kneuzingen en de afname en analyse van stalen voor nietforensische doeleinden, de afname van stalen voor forensische doeleinden alsook de klinisch psychologische begeleiding naar aanleiding van het seksueel geweld. Er mag met betrekking tot deze gezondheids-zorg in het gehele desbetreffende ziekenhuis geen enkel bedrag aan het slachtoffer van seksueel geweld worden aangerekend.

Het Verzekeringscomité is gerechtigd om de in of krachtens deze Titel bepaalde financiering van het ziekenhuis te schorsen indien het vaststelt dat het ziekenhuis de bepalingen van deze wet, haar uitvoeringsbesluiten of de overeenkomst bedoeld in dit artikel niet naleeft. De Koning bepaalt, na overleg in de Ministerraad, de te volgen procedure en de modaliteiten voor de schorsing van de financiering.

De Koning bepaalt, na overleg in de Ministerraad, de te volgen procedure en modaliteiten tot beëindiging van de overeenkomst indien het Verzekeringscomité vaststelt dat het ziekenhuis, na een periode van schorsing zoals bedoeld in het vijfde lid, de voorschriften van deze wet, haar uitvoeringsbesluiten of de overeenkomst bedoeld in dit artikel niet naleeft. § 2. De geldigheid van de in § 1 bedoelde overeenkomst met het ziekenhuis is beperkt tot de periode dat een samenwerkingsverband met dat ziekenhuis als partner overeenkomstig artikel 46 van deze wet is bekrachtigd. § 3. In de schoot van het Verzekeringscomité wordt een begeleidingscomité opgericht.

Het begeleidingscomité bestaat uit vertegenwoordigers van de belanghebbenden in de ZSG, waaronder minimaal twee vertegen-woordigers van het Instituut.

Art. 48.Wanneer de in artikel 47, § 1, bedoelde overeenkomst ten einde komt, wordt het ZSG als samenwerkingsverband tussen partners van rechtswege beëindigd.

HOOFDSTUK 3 - De politiediensten als partner in het Zorgcentrum na Seksueel Geweld

Art. 49.De politiediensten ontvangen een financiering voor de uitvoering van de in deze wet omschreven taken.

Deze financiering wordt jaarlijks aangepast rekening houdend met de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen van de maand september van elk jaar, daartoe berekend en benoemd zoals geregeld in het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van `s lands concurrentievermogen.

Het aanvangsindexcijfer is dat van de maand van inwerkingtreding van deze wet.

Elke verhoging of verlaging van het indexcijfer leidt tot een verhoging of een verlaging van de bedragen overeenkomstig de volgende formule: het nieuwe bedrag is gelijk aan het basisbedrag, vermenigvuldigd met het nieuwe indexcijfer en gedeeld door het aanvangsindexcijfer. De geïndexeerde bedragen zijn opeisbaar vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin de aanpassing is uitgevoerd.

De Koning bepaalt, na overleg in de Ministerraad, de nadere regels voor en de voorwaarden van de financiering, alsook de wijze waarop deze wordt uitbetaald.

Art. 50.Het Instituut beslist over de financiering van de politiediensten als partner in een ZSG. Het Instituut neemt deze beslissing overeenkomstig de bepalingen van deze wet of haar uitvoeringsbesluiten.

Het Instituut is gerechtigd om de in of krachtens deze Titel bepaalde financiering van de politiedienst die partner is in een ZSG te schorsen indien het Instituut vaststelt dat de politiedienst de voorschriften van deze wet of haar uitvoeringsbesluiten niet naleeft.

De Koning bepaalt hiervoor de procedure, na overleg in de Ministerraad.

Art. 51.De politiediensten rapporteren aan het Instituut over hun werkzaamheden en de financiering, alsook over de samenwerking met de andere partners in het ZSG. De Koning bepaalt, na overleg in de Ministerraad, de termijn en de wijze waarop deze rapportage gebeurt.

HOOFDSTUK 4 - De evaluatie

Art. 52.Het Instituut evalueert de werking van het ZSG als samenwerkingsverband, zoals bepaald in artikel 7 en 13, 8°, en de uitvoering van de in Titel III, HOOFDSTUK 1-3, en Titel IV, HOOFDSTUK 3-4, bepaalde opdrachten van de politiediensten en het parket als partners in het ZSG. Het Instituut kan voor deze evaluatie een beroep doen op gespecialiseerde instanties, in voorkomend geval in overleg met de gemeenschappen en de gewesten voor wat betreft hun bevoegdheden.

De Koning bepaalt, na overleg in de Ministerraad, de regels met betrekking tot de evaluatie van het ZSG als samenwerkingsverband alsook de werking van de politiediensten en het parket als partner in het ZSG. De bekrachtiging van het ZSG als samenwerkingsverband kan worden geschorst of ingetrokken door het Instituut.

De Koning bepaalt, na overleg in de Ministerraad, de te volgen procedure indien het Instituut vaststelt dat het ZSG als samenwer-kingsverband of de politiediensten of het parket als partner in het ZSG niet langer voldoet aan de bepalingen van deze wet of haar uitvoeringsbesluiten.

TITEL IX - De verwerking van persoonsgegevens

Art. 53.De persoonsgegevens die geregistreerd en verwerkt worden in het kader van deze wet, worden verwerkt conform de regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens. De verwerking van persoonsgegevens is gebaseerd op het feit dat de verwerking noodzakelijk is om te voldoen aan een wettelijke verplichting die op de respectievelijke ver-werkingsverantwoordelijken rust, met de daaraan gekoppelde rechtsgronden voor de verwerking van bijzondere categorieën van per-soonsgegevens of de verwerking van persoonsgegevens betreffende strafrechtelijke veroordelingen en strafbare feiten.

Art. 54.§ 1. De persoonsgegevens worden verwerkt door het ziekenhuis, als verwerkingsverantwoordelijke voor de volgende verwerkingsdoeleinden: 1° het bieden van medische en sociale diensten aan slachtoffers van seksueel geweld die zich wenden tot het ZSG;2° het bieden van forensische dienstverlening aan slachtoffers van seksueel geweld die zich wenden tot het ZSG. § 2. De persoonsgegevens worden verwerkt door de politiediensten als verwerkingsverantwoordelijke voor het uitvoeren van politioneel en strafrechtelijk onderzoek. § 3. De persoonsgegevens worden verwerkt door het Instituut, als verwerkingsverantwoordelijke voor de volgende verwerkings-doeleinden: 1° het uitvoeren van wetenschappelijke of statistische studies, in overeenstemming met artikel 89, § 1, van de Algemene Verordening Gegevensbescherming en in voorkomend geval met artikel 89, §§ 2 en 3, van de Algemene Verordening Gegevensbescherming en Titel 4 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens;2° het uitvoeren van onderzoek naar het fenomeen van seksueel geweld met het oog op het ontwikkelen van nieuwe beleidsinitiatieven in het kader van de strijd tegen seksueel geweld;3° de evaluatie van de werking van de ZSG. § 4. Teneinde de rechten van de betrokkenen zoveel mogelijk te beschermen, en in het licht van de doeleinden die worden opgesomd in § 3, worden de gegevens enkel na anonimisering, of minstens na pseudonimisering voor het geval dat anonimisering niet zou toelaten het doeleinde te realiseren, proportioneel en geminimaliseerd meegedeeld met het Instituut. Het is het Instituut hierbij op generlei wijze toegestaan over te gaan tot enige vorm van (re-)identificatie van de betrokkene. § 5. Voor de verwerking van de persoonsgegevens in functie van hetgeen in § 4 wordt bepaald, treedt het desbetreffende ziekenhuis of de desbetreffende politiedienst op als afzonderlijke en onafhankelijke verwerkingsverantwoordelijke.

Art. 55.De verwerking van de persoonsgegevens bedoeld in artikel 54 van deze wet heeft betrekking op: 1° de persoon die zich als slachtoffer van seksueel geweld wendt tot de ZSG-afdeling;2° in voorkomend geval, de steunfiguur van de persoon bedoeld in 1° ;3° in voorkomend geval, de wettelijke vertegenwoordiger van de persoon bedoeld in 1° ;4° in voorkomend geval, de vermeende dader of daders van het seksueel geweld.

Art. 56.§ 1. Met betrekking tot personen die zich aanmelden op een ZSG-afdeling als slachtoffers van seksueel geweld worden door het ziekenhuis, in voorkomend geval en indien gekend, de volgende categorieën van gegevens geregistreerd in functie van de in deze wet bepaalde verwerkingsdoeleinden: 1° informatie met betrekking tot de aanmelding op de ZSG-afdeling;2° informatie met betrekking tot het seksueel geweld;3° informatie over het slachtoffer;4° informatie met betrekking tot de verleende zorg;5° informatie over de fysieke, seksuele en mentale gezondheid van het slachtoffer, alsook informatie over medicatiegebruik, alco-holconsumptie en drugsconsumptie;6° informatie met betrekking tot de interventies door politiediensten. § 2. Met betrekking tot personen die zich aanmelden op een ZSG-afdeling als slachtoffers van seksueel geweld wordt door de politiediensten in voorkomend geval en indien gekend, de informatie met betrekking tot de interventies door de politiediensten geregi-streerd, in functie van de in deze wet bepaalde verwerkingsdoeleinden. § 3. De hierboven opgesomde categorieën van persoonsgegevens kunnen overeenkomstig de bepalingen van artikel 54, § 4 en § 5, verwerkt worden voor de verwerkingsdoeleinden uitgevoerd door het Instituut. § 4. De Koning duidt, na overleg in de Ministerraad, aan welke (persoons)gegevens met betrekking tot de in § 1 en § 2 bepaalde categorieën van gegevens dienen te worden verwerkt ter verwezenlijking van de verwerkingsdoeleinden, opgesomd in artikel 54, § 1, § 2 en § 3, van deze wet. § 5. Teneinde de belangen van het slachtoffer van seksueel geweld zoveel mogelijk te beschermen, voorziet deze wet op grond van artikel 23 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming in de mogelijkheid voor de partners in een ZSG om de rechten die een vermeende dader heeft op grond van artikel 14 en 15 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming minstens tijdelijk te beperken, indien deze beperking kan gerechtvaardigd worden door het feit dat de bescherming van het slachtoffer en diens fundamentele rechten in deze zwaarder doorwegen, zelfs in het geval het slachtoffer (nog) geen klacht heeft ingediend.

Art. 57.§ 1. De gegevens die overeenkomstig deze wet worden verwerkt, worden, onverminderd andere wettelijke bepalingen die een langere bewaartermijn voorzien, bewaard vanaf het ogenblik van de ontvangst van deze gegevens: 1° door de ziekenhuizen gedurende een periode van minimaal 30 jaar en maximaal 50 jaar, in het licht van de in artikel 54, § 1, bepaalde doelstellingen van deze wet;2° door de politie gedurende een periode van minimaal 5 jaar en maximaal 10 jaar, in het licht van de in artikel 54, § 2, van deze wet bepaalde doelstelling;3° door het Instituut gedurende een periode van minimaal 5 jaar en maximaal 10 jaar, in het licht van de in artikel 54, § 3, 3°, van deze wet bepaalde doelstelling;4° door het Instituut gedurende een periode van minimaal 25 jaar en maximaal 30 jaar, in het licht van de in artikel 54, § 3, 1° en 2°, van deze wet bepaalde doelstellingen. § 2. Indien de gegevens niet langer noodzakelijk zijn moeten zij in ieder geval verwijderd worden na het verstrijken van de minimum-termijn.

TITEL X - Wijzigingsbepalingen

Art. 58.In artikel 4, § 2, van de wet van 9 december 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/12/2019 pub. 18/12/2019 numac 2019205788 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Aanpassing van de bedragen van de heffingen vermeld in artikel 30bis/4 van de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle - jaar 2020 type wet prom. 09/12/2019 pub. 24/12/2019 numac 2019206087 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot oprichting van een Zorgpersoneelfonds type wet prom. 09/12/2019 pub. 18/12/2019 numac 2019042840 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de algemene wet inzake douane en accijnzen van 18 juli 1977 en het wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde ter omzetting van richtlijn 2017/1371 type wet prom. 09/12/2019 pub. 18/05/2021 numac 2021031412 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de algemene wet inzake douane en accijnzen van 18 juli 1977 en het wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde ter omzetting van richtlijn 2017/1371. - Duitse vertaling type wet prom. 09/12/2019 pub. 09/01/2020 numac 2019015868 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de algemene wet inzake douane en accijnzen van 18 juli 1977 en het wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde ter omzetting van richtlijn 2017/1371. - Addendum sluiten tot oprichting van een Zorgpersoneelfonds, zoals gewijzigd bij de wet van 9 mei 2021, wordt volgende alinea toegevoegd: "Het in het vijfde lid bedoelde bedrag ter financiering van ziekenhuizen in de "Zorgcentra na seksueel geweld" gaat rechtstreeks naar de exogene financiering van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering en komt bovenop het bedrag van de globale jaarlijkse begrotingsdoelstelling voor de gezondheidszorg."

Art. 59.Artikel 56, § 2, eerste lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 juli 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/07/2015 pub. 17/08/2015 numac 2015024189 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid sluiten, wordt aangevuld met de bepaling onder 6°, luidende: "6° een tegemoetkoming te verlenen aan ziekenhuizen overeenkomstig artikel 47 van de wet van 26 april 2024 betreffende de Zorgcentra na Seksueel Geweld." TITEL XI - Overgangsbepaling

Art. 60.De financiering van het ziekenhuis als partner van een ZSG komt van rechtswege, rekening houdend met de continuïteit van de werking van een ZSG, ten einde vanaf de inwerkingtreding van een in artikel 47 bedoelde overeenkomst met een ziekenhuis gelegen in hetzelfde ambtsgebied van een parket van de procureur des Konings.

Indien het ziekenhuis waarmee een in artikel 47 bedoelde over-eenkomst wordt gesloten een ander ziekenhuis is dan datgene dat partner in een ZSG is, bekrachtigt het Instituut het nieuwe ZSG, overeenkomstig de bepalingen van Titel VIII van deze wet.

TITEL XII - Inwerkingtreding

Art. 61.Deze wet treedt in werking op 1 januari 2025.

De Koning kan de inwerkingtreding van de artikelen 47, 48, 58 en 59 uitstellen tot uiterlijk 1 januari 2027.

AANGENOMEN DOOR DE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS, Brussel, 18 april 2024.

De voorzitster van de Kamer van volksvertegenwoordigers, De griffier van de Kamer van volksvertegenwoordigers, Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 26 april 2024.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit, G. GILKINET De Minister van Volksgezondheid, F. VANDENBROUCKE De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT De Minister van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN De Staatssecretaris voor Gendergelijkheid, Gelijke Kansen en Diversiteit, M.-C. LEROY Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers : (www.dekamer.be) Stukken : 55K3917


^