gepubliceerd op 19 mei 2005
Wet tot wijziging van de artikelen 53, § 6, en 54bis van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken en tot invoeging in die wet van een artikel 54ter en een artikel 66bis
26 APRIL 2005. - Wet tot wijziging van de artikelen 53, § 6, en 54bis van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken en tot invoeging in die wet van een artikel 54ter en een artikel 66bis (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2.In artikel 53, § 6, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, vervangen bij de wet van 23 september 1985, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt vervangen als volgt : « De kennis van de andere taal dan die waarvan de kennis bewezen is door overlegging van het in het eerste lid bedoelde getuigschrift van genoten onderwijs wordt bewezen door te slagen voor een examen.»; 2° het derde lid wordt vervangen als volgt : « Het examen handelt over de actieve en passieve mondelinge kennis en over de actieve en passieve schriftelijke kennis van de andere taal dan die waarvan de kennis bewezen is door overlegging van het in het eerste lid bedoelde getuigschrift van genoten onderwijs.»; 3° de paragraaf wordt aangevuld met de volgende leden : « Alleen de afgevaardigd bestuurder van SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid - is bevoegd om de bewijzen uit te reiken van de kennis van de andere taal dan die waarvan de kennis bewezen is door overlegging van het in het eerste lid bedoelde getuigschrift van genoten onderwijs. De samenstelling van de examencommissie en de voorwaarden waaronder de bewijzen van de kennis van de andere taal dan die waarvan de kennis bewezen is door overlegging van het in het eerste lid bedoelde getuigschrift van genoten onderwijs worden uitgereikt, worden bepaald bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. ».
Art. 3.Artikel 54bis, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 20 december 1957, wordt vervangen als volgt : «
Art. 54bis.De bepalingen van de artikelen 53, §§ 1 tot 4 en 6, en 54 zijn van toepassing op de adjunctgriffiers. ».
Art. 4.In dezelfde wet wordt een artikel 54ter, ingevoegd, luidende : «
Art. 54ter.§ 1. De bepalingen van de artikelen 53, §§ 1 tot 4 en 6, eerste lid, en 54 zijn van toepassing op de opstellers en de beambten. § 2. De kennis van de andere taal dan die waarvan de kennis bewezen is door overlegging van het in artikel 53, § 6, eerste lid, bedoelde getuigschrift van genoten onderwijs wordt bewezen door te slagen voor een examen.
Het examen handelt over de actieve en passieve mondelinge kennis en over de passieve schriftelijke kennis van de andere taal dan die waarvan de kennis bewezen is door overlegging van het in artikel 53, § 6, eerste lid, bedoelde getuigschrift van genoten onderwijs. § 3. In afwijking van § 2, tweede lid, wordt, voor de kandidaten voor het ambt van opsteller of van beambte in het gerechtelijk arrondissement Eupen, de kennis van de andere taal dan die waarvan de kennis bewezen is door overlegging van het in artikel 53, § 6, eerste lid, bedoelde getuigschrift van genoten onderwijs, bewezen door te slagen voor een examen dat handelt over de actieve en passieve mondelinge kennis en over de actieve en passieve schriftelijke kennis van de andere taal dan die waarvan de kennis bewezen is door overlegging van het in artikel 53, § 6, eerste lid, bedoelde getuigschrift van genoten onderwijs. § 4. Alleen de afgevaardigd bestuurder van SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid - is bevoegd om de bewijzen uit te reiken van de kennis van de andere taal dan die waarvan de kennis bewezen is door overlegging van het in artikel 53, § 6, eerste lid, bedoelde getuigschrift van genoten onderwijs.
De samenstelling van de examencommissie en de voorwaarden waaronder de bewijzen van de kennis van de andere taal dan die waarvan de kennis bewezen is door overlegging van het in artikel 53, § 6, eerste lid, bedoelde getuigschrift van genoten onderwijs worden uitgereikt, worden bepaald bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. ».
Art. 5.In dezelfde wet wordt een artikel 66bis ingevoegd, luidende : «
Art. 66bis.De personen die, op de datum van inwerkingtreding van de artikelen 2 tot 5 van de wet van 26 april 2005 tot wijziging van de artikelen 53, § 6, en 54bis van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken en tot invoeging in die wet van een artikel 54ter en een artikel 66bis, de kennis bewijzen van de andere taal dan die waarvan de kennis bewezen is door overlegging van het in artikel 53, § 6, eerste lid, bedoelde getuigschrift van genoten onderwijs, worden geacht geslaagd te zijn voor het respectievelijk in artikel 53, § 6, tweede lid, in artikel 54ter, § 2, en in artikel 54ter, § 3, bedoelde taalexamen.
De personen die, op de datum van inwerkingtreding van de artikelen 2 tot 5 van de wet van 26 april 2005 tot wijziging van de artikelen 53, § 6, en 54bis van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken en tot invoeging in die wet van een artikel 54ter en een artikel 66bis, houder zijn van een bewijs van taalkennis uitgereikt door de afgevaardigd bestuurder van SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid - worden, onder de door de Koning bepaalde voorwaarden, geacht geslaagd te zijn voor het respectievelijk in artikel 53, § 6, tweede lid, artikel 54ter, § 2, en in artikel 54ter, § 3, bedoelde taalexamen. »
Art. 6.Met uitzondering van de artikelen 1 en 6 treedt deze wet in werking op de bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad te bepalen datum.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 26 april 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 51-1515 - 2004/2005 Nr.1 : Wetsontwerp.
Nrs. 2 en 3 : Amendementen.
Nr. 4 : Verslag.
Nr. 5 : Tekst aangenomen door de commissie.
Nr. 6 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.
Integraal Verslag : 3 maart 2005.
Stukken van de Senaat : 3-1074 - 2004/2005 : Nr. 1 : Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Nr. 2 : Amendementen.
Nr. 3 : Verslag.
Nr. 4 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd.
Handelingen van de Senaat : 14 april 2005.