gepubliceerd op 01 februari 2005
Wet tot wijziging van de wet van 3 mei 1999 tot regeling van de bevoegdheidsverdeling ingevolge de integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de federale politie
22 DECEMBER 2004. - Wet tot wijziging van de wet van 3 mei 1999 tot regeling van de bevoegdheidsverdeling ingevolge de integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de federale politie (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.Artikel 21 van de wet van 3 mei 1999 betreffende de bevoegdheidsverdeling ingevolge de integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de federale politie wordt aangevuld met de volgende leden : « De federale politie belast met de politie te water stelt de misdrijven omschreven in de wetten en reglementen betreffende de scheepvaart vast bij proces-verbaal dat bewijskracht heeft tot bewijs van het tegendeel.
Een afschrift ervan wordt verstuurd aan de overtreder of zijn wettelijke vertegenwoordiger in België uiterlijk binnen een termijn van vijftien dagen, die aanvangt de dag na de vaststelling bij proces-verbaal van de overtreding. De vervaldag is in de termijn begrepen. Is die dag echter een zaterdag, een zondag of een feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst op de eerstvolgende werkdag.
Voor de toepassing van de termijn bepaald in het tweede lid, vormt het geven van een waarschuwing of van een termijn om zich in regel te stellen, geen vaststelling van de overtreding. »
Art. 3.In dezelfde wet, wordt een artikel 21bis ingevoegd, luidende : «
Art. 21bis.De Koning bepaalt de nadere regels inzake de grenscontrole aan de maritieme buitengrens en de uitvoering ervan door de leden van de federale politie belast met de politie te water. »
Art. 4.In dezelfde wet, wordt een artikel 22bis ingevoegd, luidende : «
Art. 22bis.§ 1. De overtredingen op de bepalingen van de besluiten genomen in uitvoering van hoofdstuk III, worden gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met een geldboete van tweehonderd tot tweeduizend euro, of met een van die straffen alleen. § 2. Bij het vaststellen van een van de in § 1 bedoelde overtredingen kan, indien het feit geen schade aan derden heeft veroorzaakt, de onmiddellijke inning van een som worden voorgesteld aan de overtreder of zijn wettelijke vertegenwoordiger in België. Het bedrag van deze som, dat niet lager mag zijn dan vijfhonderd euro en niet hoger dan het maximum van de geldboete die op die overtreding staat, vermeerderd met de opdeciemen, alsook de nadere regels inzake heffing worden door de Koning bepaald.
Enkel de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren en de leden van de federale politie belast met de politie te water die daartoe door de procureur-generaal bij het bevoegde hof van beroep individueel worden gemachtigd, kunnen de onmiddellijke inning voorstellen. § 3. Door betaling vervalt de strafvordering, tenzij het openbaar ministerie binnen een maand, te rekenen van de dag van de betaling, de overtreder of zijn wettelijke vertegenwoordiger in België bij een ter post aangetekende brief, kennis geeft van zijn voornemen om hem te vervolgen. § 4. Indien de overtreder of zijn wettelijke vertegenwoordiger in België de voorgestelde som niet onmiddellijk betaalt, moet hij een som in consignatie geven bestemd om de eventuele geldboete en gerechtskosten te dekken.
Het bedrag van de som die in consignatie moet worden gegeven, en de nadere regels inzake consignatie worden door de Koning bepaald.
Het vaartuig van de overtreder wordt, overeenkomstig de artikelen 19, 6° en 20, op zijn kosten en risico ingehouden tot deze som betaald is en het bewijs geleverd wordt dat de eventuele bewaringskosten van het vaartuig betaald zijn of, indien dit niet gebeurt, gedurende vijf dagen te rekenen vanaf de dag na de vaststelling van de overtreding. Bij het verstrijken van deze termijn mag de inbeslagneming van het vaartuig door het openbaar ministerie worden bevolen.
Een bericht van inbeslagneming wordt binnen de twee werkdagen die volgen op deze van de beslissing tot inbeslagname aan de eigenaar van het vaartuig of aan zijn wettelijk vertegenwoordiger in België gezonden.
De inbeslagneming van het vaartuig gebeurt op de kosten en risico van de overtreder.
De inbeslagneming wordt opgeheven nadat het bewijs geleverd wordt dat de som die in consignatie moet worden gegeven, en de eventuele bewaringskosten van het vaartuig betaald zijn. § 5. Leidt de strafvordering tot de veroordeling van de overtreder of zijn wettelijke vertegenwoordiger in België, dan wordt de geheven of in consignatie gegeven som toegerekend op de aan de Staat verschuldigde gerechtskosten en op de, in voorkomend geval, uitgesproken geldboete. Het eventuele overschot wordt terugbetaald. § 6. In geval van vrijspraak wordt de geheven of in consignatie gegeven som teruggegeven. In geval van voorwaardelijke veroordeling wordt de geheven of in consignatie gegeven som teruggegeven na het verstrijken van de proeftermijn en na aftrek van de gerechtskosten. § 7. De in consignatie gegeven som wordt teruggegeven wanneer het openbaar ministerie beslist geen vervolging in te stellen of wanneer de strafvordering vervallen of verjaard is. »
Art. 5.In dezelfde wet wordt een artikel 22ter ingevoegd, luidende : «
Art. 22ter.De documenten en administratieve formulieren vereist door de wetten en reglementen die van toepassing zijn op en rond het water worden beschouwd als openbare geschriften zoals bedoeld in boek II, titel III, hoofdstuk IV van het Strafwetboek. » Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 22 december 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Zitting 2003-2004. Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementair stuk. - Wetsontwerp, nr. 51-1254/1.
Zitting 2004-2005.
Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementaire stukken. - Amendementen, nr. 51-1254/2. - Verslag, nr. 51-1254/3. - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 51-1254/4. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 51-1254/5.
Integraal verslag : 18 november 2004.
Senaat : Parlementair stuk. - Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat, nr. 3-923/1.