gepubliceerd op 02 augustus 2016
Wet houdende wijziging van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie
21 JULI 2016. - Wet houdende wijziging van de wet van 26 mei 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/05/2002 pub. 31/07/2002 numac 2002022559 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie sluiten betreffende het recht op maatschappelijke integratie
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 26 mei 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/05/2002 pub. 31/07/2002 numac 2002022559 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie sluiten betreffende het recht op maatschappelijke integratie
Art. 2.Artikel 3, 3°, van de wet van 26 mei 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/05/2002 pub. 31/07/2002 numac 2002022559 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie sluiten betreffende het recht op maatschappelijke integratie, gewijzigd bij de wet van 28 juni 2013, wordt aangevuld met de bepaling onder een zesde streepje, luidende: "- hetzij de subsidiaire beschermingsstatus in de zin van artikel 49/2 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen genieten;".
Art. 3.In dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 december 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/12/2015 pub. 30/12/2015 numac 2015206007 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende maatregelen inzake versterking van jobcreatie en koopkracht type wet prom. 26/12/2015 pub. 22/05/2017 numac 2017011774 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België, vertegenwoordigd door zijn Regering, en de Staat Israël, vertegenwoordigd door zijn Regering, inzake het verrichten van betaalde werkzaamheden door gezinsleden van personeel van een diplomatieke zending of een consulaire post, gedaan te Jeruzalem op 11 november 2013 (2)(3) sluiten, wordt een artikel 3/1 ingevoegd, luidende: "
Art. 3/1.De werkbereidheid bedoeld in artikel 3, 5°, kan blijken uit het aanvaarden van gemeenschapsdienst.".
Art. 4.In artikel 6, § 1, van dezelfde wet, worden de woorden "zijn aanvraag wanneer hij" vervangen door de woorden "de beslissing van het centrum dat de persoon".
Art. 5.Artikel 10 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "
Art. 10.In afwachting van een tewerkstelling in het kader van een arbeidsovereenkomst of een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie, heeft de persoon overeenkomstig de bij deze wet gestelde voorwaarden, recht op een leefloon.
Wanneer de inkomsten uit de tewerkstelling lager zijn dan het bedrag van het leefloon waarop de betrokkene aanspraak kan maken, blijft het recht op een leefloon onder de bij deze wet gestelde voorwaarden behouden.
Indien het centrum door een met redenen omklede beslissing aantoont dat de persoon wegens gezondheids- of billijkheidsredenen niet kan werken, heeft hij, overeenkomstig de bij deze wet gestelde voorwaarden, recht op een leefloon, al dan niet gepaard gaand met een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie.
Indien het centrum door een met redenen omklede beslissing aantoont dat de persoon wegens gezondheids- of billijkheidsredenen niet kan deelnemen aan een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie, heeft hij, overeenkomstig de bij deze wet gestelde voorwaarden, recht op een leefloon.".
Art. 6.In artikel 11 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, derde lid, worden de woorden "ofwel op de inschakeling in het beroepsleven, ofwel op de integratie in de maatschappij" vervangen door de woorden "bij voorkeur betrekking hebben op de inschakeling in het beroepsleven, of, bij gebrek daaraan, op de inschakeling in de maatschappij";2° paragraaf 1 wordt aangevuld met een lid, luidende: "Het geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie kan betrekking hebben op een gemeenschapsdienst, die daar dan onlosmakelijk deel van uitmaakt.De gemeenschapsdienst bestaat uit het verrichten van activiteiten op een vrijwillige basis die zowel positief bijdragen aan het persoonlijk ontwikkelingstraject van de betrokkene, als positief bijdragen aan de gemeenschap"; 3° paragraaf 2 wordt aangevuld met de bepaling onder c), luidende : "c) wanneer de betrokkene de laatste drie maanden geen recht op maatschappelijke integratie heeft genoten."; 4° paragraaf 2 wordt aangevuld met een lid, luidende: "Iedere persoon heeft recht op een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie aangepast aan zijn persoonlijke situatie en zijn capaciteiten binnen drie maanden vanaf de datum van de beslissing van het centrum dat de persoon voldoet aan de in de artikelen 3 en 4 gestelde voorwaarden."; 5° in paragraaf 3, eerste lid, in fine, worden de woorden "op verzoek van elke partij" vervangen door de woorden "op verzoek van elke partij, in onderlinge overeenstemming";6° in paragraaf 3, tweede lid, worden de woorden ", alsook de specifieke voorwaarden voor een overeenkomst die binnen een bepaalde periode leidt tot een arbeidsovereenkomst, een overeenkomst inzake studies met een voltijds leerplan of overeenkomst gericht op vorming" opgeheven.
Art. 7.Artikel 13 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "
Art. 13.§ 1. Het recht op maatschappelijke integratie kan worden gerealiseerd door een tewerkstelling in het kader van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in de artikelen 8 en 9 of door de toekenning van een leefloon dat, indien de betrokkene de laatste drie maanden geen recht op maatschappelijke integratie heeft genoten, gepaard gaat met een in artikel 11, § 1, bedoeld geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie. Het geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie is facultatief als het recht op maatschappelijke integratie gerealiseerd wordt door een tewerkstelling aangevuld met de toekering van een leefloon. § 2. Iedere persoon heeft recht op een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie aangepast aan zijn persoonlijke situatie en zijn capaciteiten binnen drie maanden vanaf de datum van de beslissing van het centrum dat de persoon voldoet aan de in de artikelen 3 en 4 gestelde voorwaarden. § 3. Artikel 6, § 3, is van toepassing wanneer in het kader van zijn recht op maatschappelijke integratie aan de betrokkene een tewerkstelling of een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie wordt voorgesteld. § 4. In afwachting van een tewerkstelling in het kader van een arbeidsovereenkomst of een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie, heeft de persoon overeenkomstig de bij deze wet gestelde voorwaarden, recht op een leefloon.
Wanneer de inkomsten uit de tewerkstelling lager zijn dan het bedrag van het leefloon waarop de betrokkene aanspraak kan maken, blijft het recht op een leefloon onder de bij deze wet gestelde voorwaarden behouden.
Indien het centrum door een met redenen omklede beslissing aantoont dat de persoon wegens gezondheids- of billijkheidsredenen niet kan werken, heeft hij, overeenkomstig de bij deze wet gestelde voorwaarden, recht op een leefloon, al dan niet gepaard gaand met een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie.
Indien het centrum door een met redenen omklede beslissing aantoont dat de persoon wegens gezondheids- of billijkheidsredenen niet kan deelnemen aan een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie, heeft hij, overeenkomstig de bij deze wet gestelde voorwaarden, recht op een leefloon. § 5. De betrokken persoon en het centrum sluiten een schriftelijke overeenkomst, met betrekking tot het in § 1 bedoeld project. Op vraag van één van de partijen kunnen ook een of meer derden partij zijn bij de overeenkomst. De overeenkomst kan tijdens de uitvoering worden gewijzigd op verzoek van elke partij, in onderlinge overeenstemming.
De Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de minimumvoorwaarden en de nadere regels waaraan een overeenkomst betreffende een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie voldoet.".
Art. 8.In artikel 30 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2 wordt het tweede lid vervangen als volgt: "De in het eerste lid bepaalde sanctie gaat in ten vroegste op de dag volgend op de kennisgeving van de beslissing van het centrum aan de betrokkene en ten laatste op de eerste dag van de derde maand volgend op de beslissing van het centrum."; 2° het artikel wordt aangevuld met de paragrafen 4 en 5, luidende : § 4.De in paragraaf 1 bedoelde administratieve sancties kunnen geheel of gedeeltelijk worden uitgesteld.". " § 5. De in paragraaf 2 bedoelde administratieve sancties kunnen geheel of gedeeltelijk worden uitgesteld. Indien de voorwaarden verbonden aan het uitstel geschonden worden binnen de in § 2, tweede lid, bedoelde periode wordt de sanctie uitgevoerd en dit ten laatste op de eerste dag van de zesde maand volgend op de beslissing van het centrum waarin het uitstel werd toegekend.
Art. 9.In dezelfde wet worden artikel 33, gewijzigd bij de wet van 15 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2014 pub. 07/08/2014 numac 2014009414 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 9 december 2004 betreffende de wederzijdse internationale rechtshulp in strafzaken en tot wijziging van artikel 90ter van het Wetboek van strafvordering en tot wijziging van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt type wet prom. 15/05/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014009280 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende invoeging in boek XVII van het Wetboek van economisch recht, van de bepalingen die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet wat betreft de beoefenaars van een vrij beroep type wet prom. 15/05/2014 pub. 13/01/2015 numac 2014000942 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 9 december 2004 betreffende de wederzijdse internationale rechtshulp in strafzaken en tot wijziging van artikel 90ter van het Wetboek van strafvordering en tot wijziging van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt. - Duitse vertaling type wet prom. 15/05/2014 pub. 11/10/2017 numac 2017031247 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende invoeging in boek XVII van het Wetboek van economisch recht, van de bepalingen die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet wat betreft de beoefenaars van een vrij beroep. - Duitse vertaling sluiten, en artikel 34 opgeheven.
Art. 10.In titel II, hoofdstuk VI, van dezelfde wet, wordt in afdeling 4/1, ingevoegd bij de wet van 26 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/12/2013 pub. 28/01/2014 numac 2014011018 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende invoeging van de bepalingen die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, in boek XVII "Bijzondere rechtsprocedures" van het Wetboek van economisch recht type wet prom. 26/12/2013 pub. 14/01/2014 numac 2013011669 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende invoeging van artikel XII.5 in het Boek XII, "Recht van de elektronische economie" van het Wetboek van economisch recht type wet prom. 26/12/2013 pub. 18/08/2014 numac 2014000583 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende invoeging van artikel XII.5 in het Boek XII, "Recht van de elektronische economie" van het Wetboek van economisch recht. - Duitse vertaling type wet prom. 26/12/2013 pub. 02/03/2015 numac 2015000097 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende invoeging van de bepalingen die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, in boek XVII "Bijzondere rechtsprocedures" van het Wetboek van economisch recht. - Duitse vertaling sluiten, een artikel 43/2 ingevoegd, luidende: "
Art. 43/2.§ 1. Een bijzondere toelage van 10 % van het toegekende bedrag van het leefloon is verschuldigd aan het centrum voor de kosten van begeleiding en activering wanneer er voor de rechthebbende een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie bestaat.
De bijzondere toelage wordt slechts eenmaal gedurende het leven van de rechthebbende toegekend en dit gedurende een kalenderjaar te rekenen vanaf de eerste dag van de maand waarin het geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie werd ondertekend. Deze toelage kan gevolgd worden door of voorafgaan aan de in § 2 bedoelde bijzondere toelage. § 2. In afwijking van § 1 is de bijzondere toelage van 10 % van het toegekende bedrag van het leefloon aan het centrum voor de kosten van begeleiding en activering verschuldigd wanneer er voor de rechthebbende een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie gesloten met toepassing van artikel 11, § 2, eerste lid, (a), bestaat en dit gedurende de hele periode dat er een dergelijk geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie bestaat.
De bijzondere toelage van 10 % is verschuldigd vanaf de eerste dag van de maand waarin het geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie werd ondertekend. § 3. In afwijking van § 1 blijft de bijzondere toelage van 10 % van het toegekende bedrag van het leefloon verschuldigd aan het centrum voor de kosten van begeleiding en activering gedurende een tweede kalenderjaar voor de dossiers met betrekking tot personen die bijzonder ver verwijderd zijn van een maatschappelijke of socioprofessionele integratie en dit voor zover er een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie bestaat.
De Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de minimumvoorwaarden en de nadere regels waaraan een dossier met betrekking tot personen die bijzonder ver verwijderd zijn van een maatschappelijke of socioprofessionele integratie voldoet.
Deze toelage kan gevolgd worden door of voorafgaan aan de in paragraaf 2 bedoelde bijzondere toelage. § 4. In afwijking van § 1 is de bijzondere toelage van 10 % van het toegekende bedrag van het leefloon een tweede maal gedurende het leven van de rechthebbende verschuldigd aan het centrum voor de kosten van begeleiding en activering en dit op voorwaarde dat er een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie bestaat, op voorwaarde dat de betrokkene bijzonder kwetsbaar is en een bijzondere aandacht van het centrum behoeft en op voorwaarde dat de betrokkene geen recht op maatschappelijke integratie had gedurende de twaalf voorafgaande maanden.
Deze bijzondere toelage is niet verschuldigd voor de dossiers waarvoor er in het verleden reeds een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie gesloten met toepassing van artikel 11, § 2, eerste lid, (a), werd betoelaagd.
De Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de minimumvoorwaarden en de nadere regels waaraan een dossier moet voldoen opdat er sprake is van een persoon die bijzonder kwetsbaar is en een bijzondere aandacht behoeft van het centrum.
De bijzondere toelage is dan verschuldigd vanaf de eerste dag van de maand waarin het geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie werd ondertekend.". HOOFDSTUK 3. - Overgangsbepalingen en inwerkingtreding
Art. 11.In afwijking van artikel 10, is de bijzondere toelage voor het dekken van de kosten van begeleiding en activering van 10 % van het toegekende bedrag van het leefloon voor de op de datum van inwerkingtreding van deze wet bestaande geïndividualiseerde projecten voor maatschappelijke integratie verschuldigd aan het centrum vanaf de datum van inwerkingtreding van deze wet.
Art. 12.De persoon die na de inwerkingtreding van deze wet nog het leefloon geniet zonder dat dit gepaard gaat met een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie en waarbij de beslissing tot het toekennen van dit leefloon werd genomen in de periode van zes maanden voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet en voor zover de persoon voorafgaand aan deze beslissing tot het toekennen van het recht op maatschappelijke integratie drie maanden geen recht op maatschappelijke integratie heeft genoten, heeft recht op een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie. Het centrum heeft twaalf maanden de tijd te rekenen vanaf de inwerkingtreding van deze wet om met die persoon een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie af te sluiten.
Art. 13.Deze wet treedt in werking op de door de Koning bepaalde datum.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 21 juli 2016.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Maatschappelijke Integratie, W. BORSUS Met `s Lands Zegel gezegeld : De minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken : 54 1864 Integraal Verslag : 14 juli 2016