gepubliceerd op 11 oktober 2016
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie
3 OKTOBER 2016. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 juli 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/07/2002 pub. 31/07/2002 numac 2002022564 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie sluiten houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet, artikel 108;
Gelet op de wet van 26 mei 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/05/2002 pub. 31/07/2002 numac 2002022559 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie sluiten betreffende het recht op maatschappelijke integratie, de artikelen 11, § 3, tweede lid en 43/2, § 3, tweede lid en § 4, derde lid ingevoegd bij de wet van 26 juli 2016;
Gelet op de wet van 22 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/05/2003 pub. 03/07/2003 numac 2003003367 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat sluiten houdende organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de federale Staat, de artikelen 122, tweede lid en 123;
Gelet op de wet van 21 juli 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/07/2016 pub. 02/08/2016 numac 2016011330 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet houdende wijziging van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie sluiten houdende wijziging van de wet van 26 mei 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/05/2002 pub. 31/07/2002 numac 2002022559 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie sluiten betreffende het recht op maatschappelijke integratie, artikel 13;
Gelet op het koninklijk besluit van 11 juli 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/07/2002 pub. 31/07/2002 numac 2002022564 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie sluiten houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie;
Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, gegeven op 6 juli 2016;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 14 juli 2016;
Gelet op het advies 59.898/1/V van de Raad van State, gegeven op 6 september 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° , van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Maatschappelijke Integratie en de Minister van Begroting en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 11 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/07/2002 pub. 31/07/2002 numac 2002022564 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie sluiten houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie wordt vervangen als volgt : " § 1. Alvorens er een contract wordt gesloten, moet het centrum een beoordeling van de behoeften van de persoon hebben gemaakt.
Het contract vermeldt de te halen doelstellingen waarvoor het contract wordt aangaan. Het contract vermeldt de afspraken van de partijen daarbij onderscheid makend tussen de engagementen van het centrum, van de aanvrager en eventueel van één of meerdere tussenkomende derden. De gemaakte afspraken moeten gekaderd worden in de doelstellingen van het contract.
Het contract bepaalt de activiteitendomeinen waarop het project betrekking heeft.
Het contract bepaalt de duur, de in acht te nemen termijnen en de wijze waarop de evaluatie van het project geschiedt. § 2. De maatschappelijk werker informeert de betrokkene over de inhoud, de draagwijdte en de gevolgen van het contract, voordat het wordt ondertekend of gewijzigd. § 3. Het project bepaalt de eventuele aanvullende hulp gekoppeld aan de vereisten van het geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie.
Het contract bepaalt in welke mate en onder welke voorwaarden het centrum in voorkomend geval een aanvullende maatschappelijke hulp als aanmoedigingspremie toekent aan de betrokken persoon en voorziet op zijn minst dat de inschrijvingskosten, de eventuele verzekeringen, de kosten van aangepaste werkkledij en de verplaatsingsonkosten inherent aan het volgen van een beroepsvorming en/of het opdoen van werkervaring gedekt zijn door het centrum, tenzij zij ten laste genomen worden door een derde."
Art. 2.In hetzelfde koninklijke besluit wordt een artikel 14/1 ingevoegd, luidende : " § 1 Wanneer de begunstigde en het centrum overeenkomen een gemeenschapsdienst aan te gaan, bepalen ze hiervoor in onderling overleg: 1° De aard van de te leveren dienst;2° De uurrooster;3° De bijzonderheden betreffende een eventuele vergoeding;4° De duur van de dienstverlening. § 2. Het centrum gaat na of schade berokkend aan de begunstigde of aan derden in het kader van de uitoefening van de gemeenschapsdienst gedekt wordt door een verzekering. Is dit niet het geval, dan kan de gemeenschapsdienst niet worden uitgevoerd."
Art. 3.Artikel 15 van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als volgt : "Een regelmatige evaluatie van de uitvoering van het contract wordt voorzien en dit ten minste drie maal per jaar, met de betrokkene, de maatschappelijk werker die met het dossier is belast en, in voorkomend geval, met de tussenkomende derde(n) en dit minstens twee maal tijdens een persoonlijk treffen. Wanneer de betrokken persoon erom verzoekt, moet de maatschappelijk werker hem binnen vijf werkdagen een onderhoud toestaan."
Art. 4.Artikel 17 van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als volgt: "Het contract eindigt van rechtswege op de dag dat het centrum, wegens de wijziging van de verblijfplaats van de rechthebbende, niet langer bevoegd is om het leefloon te verstrekken.
Het contract dat op de in het eerste lid bepaalde manier beëindigd wordt, wordt in het geval er een nieuw centrum bevoegd wordt en indien er ingevolge van de toepassing van de wet een verplichting tot het afsluiten van een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie bestaat, met de instemming van de betrokkene, overgemaakt aan het nieuw bevoegde centrum. Het nieuw bevoegde centrum moet nagaan of het mogelijk en wenselijk is om de modaliteiten van het beëindigde contract op te nemen in het nieuwe contract tussen het bevoegde centrum en de betrokkene."
Art. 5.In hoofdstuk IV, afdeling 1, van hetzelfde besluit wordt een artikel 18/1 ingevoegd, luidende : "De inspectiedienst van de POD Maatschappelijke Integratie zal de voorwaarden van de uitvoering van het geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie controleren.
Als het geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie niet conform de wettelijke voorwaarden werd uitgevoerd, is het centrum ertoe gehouden de ontvangen bijzondere toelagen in het kader van artikel 43/2 van de wet terug te betalen overeenkomstig artikel 123 van de wet van 22 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/05/2003 pub. 03/07/2003 numac 2003003367 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat sluiten houdende organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de federale Staat en dit tot het moment waarop er een nieuw contract dat de wettelijke voorwaarden respecteert, wordt ondertekend."
Art. 6.In hoofdstuk V, van hetzelfde besluit wordt afdeling 2, die het artikel 19 bevat, opgeheven.
Art. 7.In hoofdstuk V, van hetzelfde besluit wordt afdeling 3, die het artikel 20 bevat, opgeheven.
Art. 8.In artikel 21 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 worden de woorden "een jongere" vervangen door de woorden "een persoon jonger dan 25 jaar";2° in paragraaf 2 worden de woorden "de jongere" vervangen door de woorden "de persoon jonger dan 25 jaar";3° in paragraaf 4, a) worden de woorden "de jongere" vervangen door de woorden "de persoon jonger dan 25 jaar";4° in paragraaf 4, b) worden de woorden "de jongere" vervangen door de woorden "de persoon jonger dan 25 jaar".
Art. 9.In hoofdstuk VIII, van hetzelfde besluit wordt een afdeling 3 ingevoegd die de artikelen 60/1 en 60/2 bevat, luidende : "Afdeling 3. - Bijzondere toelagen
Art. 60/1.§ 1. Het centrum kan genieten van de bijzondere toelage in de zin van artikel 43/2, § 3, van de wet, als het centrum via het sociaal onderzoek evalueert dat de maatregelen in het geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie genomen gedurende de periode waarin het centrum de bijzondere toelage in de zin van artikel 43/2, § 1, van de wet genoot, onvoldoende heeft geleid naar een doeltreffende integratie van de betrokkene en vaststelt dat er een intensievere of een meer specifieke begeleiding van de betrokkene noodzakelijk is. Deze gemotiveerde beslissing moet genomen worden door de Raad of het bevoegde orgaan. § 2. Het centrum kan genieten van de bijzondere toelage in de zin van artikel 43/2, § 4, van de wet, als de maatregelen in het geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie een antwoord bieden op de noden die aanleiding hebben gegeven tot het feit dat de betrokkene na een periode van afwezigheid van minimum 12 maanden terugkeert bij het centrum. Deze gemotiveerde beslissing moet genomen worden door de Raad of het bevoegde orgaan.
Art. 60/2.Opdat het centrum de bijzondere toelage in de zin van artikel 43/2 van de wet, § 3 of § 4, kan genieten, moet het centrum in een rapport dat ter beschikking blijft in het sociaal dossier motiveren waarom de betrokkene bijzonder ver verwijderd is van een maatschappelijke en/of socioprofessionele integratie of waarom de betrokkene bijzonder kwetsbaar is en een bijzondere aandacht van het centrum behoeft."
Art. 10.Op 1 november 2016 treden in werking: 1° de wet van 21 juli 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/07/2016 pub. 02/08/2016 numac 2016011330 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet houdende wijziging van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie sluiten houdende wijziging van de wet van 26 mei 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/05/2002 pub. 31/07/2002 numac 2002022559 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie sluiten betreffende het recht op maatschappelijke integratie, met uitzondering van artikel 2, dat in werking treedt op 1 december 2016 ;2° dit besluit.
Art. 11.De minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 oktober 2016.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Middenstand, Zelfstandigen, K.M.O.'s, Landbouw en Maatschappelijke Integratie, Willy BORSUS De Minister van Begroting, Sophie WILMES