gepubliceerd op 03 maart 2011
Wet houdende uitvoering van het samenwerkings-akkoord van 3 december 2009 tussen de Federale Staat en de Gewesten betreffende de uitvoering van het Verdrag inzake de verzameling, de afgifte en de inname van afval in de Rijn- en binnenvaart, ondertekend te Straatsburg op 9 september 1996 en houdende uitvoering van het Verdrag
20 JANUARI 2011. - Wet houdende uitvoering van het samenwerkings-akkoord van 3 december 2009 tussen de Federale Staat en de Gewesten betreffende de uitvoering van het Verdrag inzake de verzameling, de afgifte en de inname van afval in de Rijn- en binnenvaart, ondertekend te Straatsburg op 9 september 1996 en houdende uitvoering van het Verdrag
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.Met het oog op de toepassing van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten wordt verstaan onder : 1° samenwerkingsakkoord : het samenwerkingsakkoord van 3 december 2009Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 03/12/2009 pub. 03/03/2011 numac 2011014035 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Gewesten betreffende de uitvoering van het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart, ondertekend te Straatsburg op 9 september 1996 sluiten tussen de Federale Staat en de Gewesten betreffende de uitvoering van het Verdrag inzake de verzameling, de afgifte en de inname van afval in de Rijn- en binnenvaart, ondertekend te Straatsburg op 9 september 1996;2° verdrag : het Verdrag inzake de verzameling, de afgifte en de inname van afval in de Rijn- en binnenvaart, ondertekend te Straatsburg op 9 september 1996.
Art. 3.Bepalingen in het bevrachtingcontract of vervoerscontract die de kostenverdeling vermeld in artikel 8 van het verdrag wijzigen zijn nietig.
Art. 4.De Koning kan bij een besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, alle vereiste maatregelen treffen ter uitvoering van de verplichtingen van de Federale Staat die voortvloeien uit het verdrag, inzonderheid deze opgesomd in artikel 4 van het samenwerkingsakkoord.
Art. 5.§ 1. De inbreuken op de bepalingen van het verdrag, van deze wet en van haar uitvoeringsbesluiten, worden bestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en een geldboete van zesentwintig tot duizend euro, of slechts één van beide straffen, onverminderd de eventuele schadevergoeding.
De bepalingen van het eerste boek van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en van artikel 85, zijn toepasselijk op deze inbreuken. § 2. Onverminderd artikel 56 van het Strafwetboek mag de straf, in geval van herhaling binnen twee jaren te rekenen van de veroordeling, evenwel niet minder bedragen dan het dubbel van de straf die vroeger voor dezelfde inbreuk uitgesproken werd.
Art. 6.§ 1. Bij het vaststellen van een van de in artikel 5 bedoelde inbreuken kan, indien het feit geen schade aan derden heeft veroorzaakt, en met instemming van de overtreder, een som geheven worden, hetzij onmiddellijk, hetzij binnen een door de Koning bepaalde termijn.
Het bedrag van deze som, dat niet hoger mag zijn dan het maximum van de geldboete die op die inbreuk staat, vermeerderd met de opdeciemen, alsook de nadere regels inzake heffing, worden door de Koning bepaald. § 2. Door betaling vervalt de strafvordering, tenzij het openbaar ministerie binnen een maand, te rekenen van de dag van de betaling, de betrokkene in kennis stelt van zijn voornemen de strafvordering in te stellen.
De kennisgeving geschiedt bij een ter post aangetekende brief; zij wordt geacht te zijn gedaan de eerste werkdag na de dag van afgifte ter post.
Art. 7.§ 1. Indien de overtreder geen woonplaats of vaste verblijfplaats in België heeft en de voorgestelde som niet onmiddellijk betaalt, moet hij aan de in artikel 9 van deze wet bedoelde ambtenaren een som in consignatie geven bestemd om de eventuele geldboete te dekken. § 2. Het bedrag van de som die in consignatie moet worden gegeven en de nadere regels inzake heffing, worden door de Koning bepaald. § 3. Het door de overtreder bestuurde vaartuig wordt op zijn kosten en risico ingehouden tot deze som betaald is en het bewijs geleverd wordt dat de eventuele bewaringskosten van het vaartuig betaald zijn.
Wanneer na 6 dagen deze som niet is betaald, kan het openbaar ministerie de inbeslagname van het vaartuig bevelen.
Een bericht van inbeslagneming wordt binnen de twee werkdagen aan de eigenaar van het vaartuig gezonden.
Het risico en de kosten voor het vaartuig blijven tijdens de duur van het beslag ten laste van de overtreder. Het beslag wordt opgeheven nadat het bewijs wordt geleverd dat de som, die in consignatie moet worden gegeven en de eventuele bewaringskosten van het vaartuig betaald werden. § 4. Leidt de strafvordering tot veroordeling van de betrokkene : 1° dan wordt de geheven of in consignatie gegeven som toegerekend op de aan de Staat verschuldigde gerechtskosten en op de uitgesproken geldboete;het eventueel overschot wordt terugbetaald; 2° dan wordt, indien het vaartuig in beslag genomen werd, bij het vonnis bevolen dat de Administratie van de Domeinen het vaartuig moet verkopen indien de geldboete en de gerechtskosten niet binnen een termijn van veertig dagen vanaf de uitspraak van het vonnis betaald werden;deze beslissing is uitvoerbaar niettegenstaande elk rechtsmiddel.
De opbrengst van de verkoop wordt toegerekend op de aan de Staat verschuldigde gerechtskosten, op de uitgesproken geldboete en op de eventuele bewaringskosten van het vaartuig; het eventueel overschot wordt terugbetaald. § 5. In geval van vrijspraak wordt de geheven of in consignatie gegeven som of het in beslag genomen vaartuig teruggegeven; de eventuele bewaringskosten van het vaartuig vallen ten laste van de Staat. § 6. In geval van voorwaardelijke veroordeling wordt de geheven of in consignatie gegeven som teruggegeven na aftrek van de gerechtskosten; het in beslag genomen vaartuig wordt teruggegeven nadat de gerechtskosten betaald zijn en het bewijs geleverd wordt dat de eventuele bewaringskosten van het vaartuig betaald zijn. § 7. De in consignatie gegeven som of het in beslag genomen vaartuig worden teruggegeven wanneer het openbaar ministerie beslist geen vervolging in te stellen of wanneer de strafvordering vervallen of verjaard is.
Art. 8.§ 1. De Koning stelt de categorieën van ambtenaren vast die belast zijn met de opsporing en de vaststelling van de inbreuken op deze wet en van de besluiten genomen bij toepassing van artikel 4 van deze wet.
De ambtenaren, die tot een in het eerste lid bedoelde categorie behoren zijn belast met de uitvoering van het artikel 6 van deze wet voor zover zij daartoe individueel zijn gemachtigd door de procureur-generaal bij het hof van beroep van het rechtsgebied waar deze ambtenaren hun standplaats hebben.
De Koning kan de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie verlenen aan bij naam aangewezen ambtenaren die tot één van de categorieën uit het eerste lid behoren.
Om hun bevoegdheden te kunnen uitoefenen, leggen de ambtenaren met een mandaat van officier van gerechtelijke politie, in handen van de procureur-generaal van het rechtsgebied van hun woonplaats, de eed af in de volgende bewoordingen : « Ik zweer getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de Grondwet en aan de wetten van het Belgische volk en het mij opgedragen ambt trouw waar te nemen De ambtenaren die tot een in het eerste lid bedoelde categorie behoren stellen de inbreuken vast bij processen-verbaal, die bewijskracht hebben tot bewijs van het tegendeel. Een afschrift ervan wordt binnen vijftien dagen na de vaststelling van de overtreding gezonden aan de overtreder. § 2. De bevoegde ambtenaren hebben toegang tot de lokalen, de terreinen en de vaartuigen. Zij hebben het recht de beroepsboeken en -documenten in te zien van de ondernemingen die onder de toepassing vallen van het verdrag, deze wet en haar uitvoeringsbesluiten.
Tot de bewoonde lokalen hebben zij evenwel enkel toegang wanneer zij met de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie zijn bekleed en wanneer de rechter in de politierechtbank daartoe vooraf toestemming heeft verleend; de bezoeken in de bewoonde lokalen moeten tussen acht en achttien uur en door minstens twee ambtenaren gezamenlijk geschieden.
Zij mogen deze beroepsboeken en -documenten nazien en ter plaatse afschrift nemen of een uittreksel vragen en allerlei nodige uitleg hierover eisen.
Art. 9.Deze wet treedt in werking de dag volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 20 januari 2011.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK _______ Nota Zitting 2010-2011 Kamer van volksvertegenwoordigers Stukken. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, 53-853/1 Senaat Stukken. - Ontwerp geëvoceerd door de Senaat, 5-613/1. - Verslag namens de commissie, 5-613/2. - Beslissing om niet te amenderen, 5-613/3.