Etaamb.openjustice.be
Wet van 19 maart 2017
gepubliceerd op 21 juni 2018

Wet houdende instemming met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Wereldorganisatie voor Diergezondheid, gedaan te Brussel op 14 maart 2013 (2) (3)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2018012059
pub.
21/06/2018
prom.
19/03/2017
ELI
eli/wet/2017/03/19/2018012059/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

19 MAART 2017. - Wet houdende instemming met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Wereldorganisatie voor Diergezondheid, gedaan te Brussel op 14 maart 2013 (1) (2) (3)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2.Het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Wereldorganisatie voor Diergezondheid, gedaan te Brussel op 14 maart 2013, zal volkomen gevolg hebben.

Art. 3.Deze wet heeft uitwerking met ingang van 14 maart 2013.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 19 maart 2017.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, D. REYNDERS De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, J. JAMBON De Minister van Justitie, K. GEENS De Minister van Sociale Zaken, M. DE BLOCK De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota's (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be): Stukken: 54-2160 Integraal verslag: 21/12/2016 (2) Zie Decreet van de Vlaamse Gemeenschap/ het Vlaamse Gewest van 07/02/2014 (Belgisch Staatsblad van 14/03/2014), Decreet van de Franse Gemeenschap van 27/04/2017(Belgisch Staatsblad van 24/05/2017 ), Decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 25/04/2016 (Belgisch Staatsblad van 09/06/2016), Decreet van het Waalse Gewest van 09/06/2016 (Belgisch Staatsblad van 17/06/2016), Ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest van 03/04/2014 (Belgisch Staatsblad van 30/04/2014.(3) Datum inwerkingtreding : 01/08/2018 (art.32).

ZETELAKKOORD TUSSEN HET KONINKRIJK BELGI" EN DE WERELDORGANISATIE VOOR DIERGEZONDHEID HET KONINKRIJK BELGI", hierna genoemd "België", vertegenwoordigd door: - de Federale Regering - de Vlaamse Regering - de Franse Gemeenschapsregering - de Duitstalige Gemeenschapsregering - de Waalse Regering - de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en DE WERELDORGANISATIE VOOR DIERGEZONDHEID, (voorheen Office International des Epizooties - OIE; naam gewijzigd bij resolutie van het Internationaal Comité van de OIE op 23 mei 2003), hierna genoemd "OIE"; vertegenwoordigd door de Directeur-generaal, Dr. Bernard Vallat GELET OP het "Arrangement International pour la Création, à Paris, d'un Office International des Epizooties" van 25 januari 1924, hierna genoemd "het Verdrag";

TEGEMOETKOMEND AAN de wens van de OIE om een subregionale Vertegenwoordiging in België te vestigen, hierna genoemd "het Bureau";

VERLANGEND een overeenkomst te sluiten teneinde de voorrechten en immuniteiten, die vereist zijn voor het functioneren van het Bureau en voor de goede uitvoering door het personeel van zijn opdracht, nader te bepalen;

OVERWEGEND dat België de internationale rechtspersoonlijkheid van de OIE erkent;

OVERWEGEND dat deze voorrechten en immuniteiten aan het Bureau en zijn personeel worden toegekend in het belang van zijn onafhankelijkheid en goede werking in België, en dat het Bureau en zijn personeel steeds gehouden zijn om de Belgische wetgeving en regelgeving na te leven;

ZIJN OVEREENGEKOMEN als volgt: HOOFDSTUK I. - Rechtspersoonlijkheid, Voorrechten en Immuniteiten van het Bureau van de OIE Artikel 1 In dit Akkoord wordt verstaan onder: a) "het Bureau": de subregionale Vertegenwoordiging van de OIE, officieel in België gevestigd;b) "de officiële werkzaamheden van het Bureau": de werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor de uitoefening in België door het Bureau van de doelstellingen en de statutaire opdrachten van algemeen belang die door de OIE, in overeenstemming met de bepalingen van het Verdrag, aan het Bureau werden opgedragen;c) "het officieel gebruik": de activiteiten evenals de verwerving van goederen of diensten die onontbeerlijk zijn voor de uitoefeningdoor het Bureau van zijn officiële werkzaamheden in België, of die noodzakelijk zijn voor zijn goede werking, en waarvan de kosten uiteindelijk door de OIE worden betaald;d) "het archief": alle dossiers, correspondentie, documenten, manuscripten, computer- en mediagegevens, databanken, foto's, films, video- en geluidsopnamen die het Bureau of zijn personeel in het kader van zijn officiële werkzaamheden in België bezit of bewaart;e) "de gebouwen van het Bureau": het terrein en de gebouwen of delen van gebouwen die uitsluitend worden gebruikt voor de officiële werkzaamheden van het Bureau;f) "het Hoofd van het Bureau": de ambtenaar met de hoogste rang van het Bureau;g) "de personeelsleden van het Bureau": i.de ambtenaren van het Bureau van de OIE of de personeelsleden aangeworven door OIE met een contract van meer dan een jaar en betaald door OIE; ii. de personeelsleden die door een Lidstaat van de OIE voor de periode van meer dan een jaar ter beschikking van de OIE worden gesteld, en worden betaald door hun Staat van herkomst.

Artikel 2 Het Bureau bezit rechtsbekwaamheid, met name om: - overeenkomsten te sluiten; - roerende en onroerende goederen te verwerven en te vervreemden; - in rechte op te treden.

Artikel 3 In het kader van zijn officiële werkzaamheden geniet de OIE immuniteit van rechtsmacht en van executie behoudens: a) voor zover de OIE in een bijzonder geval uitdrukkelijk afstand heeft gedaan van deze immuniteit;b) met betrekking tot een door derden ingediende rechtsvordering betreffende personen of goederen, voor zover die rechtsvordering niet rechtstreeks samenhangt met de officiële werkzaamheden van de OIE;c) met betrekking tot een door derden ingediende rechtsvordering betreffende schade veroorzaakt door een motorvoertuig dat toebehoort aan de OIE of namens deze wordt gebruikt, of in geval van een met voormeld voertuig begane verkeersovertreding;d) voor beslag [in uitvoering van een rechterlijke beslissing], op salarissen en emolumenten verschuldigd door de OIE aan een personeelslid: e) met betrekking tot een tegenvordering rechtstreeks verbonden aan een [hoofd]vordering ingeleid door de OIE;f) voor de uitvoering van een arbitrale uitspraak uitgesproken krachtens het artikel 30 van dit Akkoord. Artikel 4 1. De goederen en bezittingen van de OIE, gebruikt voor de uitoefening van de officiële werkzaamheden van het Bureau kunnen niet het voorwerp uitmaken van enige vorm van opvordering, verbeurdverklaring, inbewaringstelling of een andere vorm van beslaglegging of dwang.2. Indien een onteigening mocht nodig zijn, worden alle gepaste schikkingen getroffen om te verhinderen dat de uitoefening van de werkzaamheden van het Bureau in het gedrang komt.In zodanig geval zou België zijn medewerking verlenen aan de wederinstallatie van het Bureau.

Artikel 5 Het archief van het Bureau is onschendbaar.

Artikel 6 1. De gebouwen van het Bureau zijn onschendbaar.De instemming van het Hoofd van het Bureau is vereist voor de toegang tot deze gebouwen. 2. Deze toestemming wordt evenwel geacht verkregen te zijn in geval van schade die onmiddellijke beschermingsmaatregelen vergt.3. België zal alle gepaste maatregelen nemen om de gebouwen van het Bureau te beschermen tegen indringers of tegen het toebrengen van schade en om te vermijden dat de rust van het Bureau wordt verstoord of zijn waardigheid wordt aangetast. Artikel 7 Het recht van het Bureau om binnen het kader van zijn officiële werkzaamheden communicatiemiddelen te gebruiken is gewaarborgd. De officiële briefwisseling van het Bureau is onschendbaar.

Artikel 8 1. Onverminderd de toepasselijke internationale en Europees rechtelijke bepalingen mag het Bureau om het even welke valuta in bezit hebben en rekeningen hebben in welke munteenheid ook voor zover dit nodig is voor de officiële werkzaamheden van het Bureau.2. België verbindt er zich toe de nodige toelatingen te verlenen om volgens het bepaalde in de toepasselijke nationale reglementen en internationale overeenkomsten, het fondsenverkeer te verzekeren dat nodig is voor de oprichting, de werkzaamheden of de sluiting van het Bureau. Artikel 9 1. Het Bureau, zijn bezittingen, inkomsten en andere goederen, die bestemd zijn voor zijn officieel gebruik, zijn vrijgesteld van alle directe belastingen.2. Geen enkele vrijstelling van directe belasting wordt verleend voor de inkomsten van het Bureau die afkomstig zijn van een industriële of handelsactiviteit, die wordt uitgeoefend door het Bureau of door een lid van het Bureau dat voor diens rekening handelt. Artikel 10 Onverminderd de verplichtingen die voor België voortvloeien uit de verdragen betreffende de Europese Unie en uit de toepassing van de Belgische wetgeving en regelgeving inzake de openbare orde en veiligheid, volksgezondheid of openbare zeden, kan het Bureau alle goederen en publicaties invoeren die bestemd zijn voor officieel gebruik.

Artikel 11 Wanneer het Bureau aanzienlijke aankopen van roerend of onroerend goed doet of belangrijke diensten laat uitvoeren die strikt noodzakelijk zijn voor de uitoefening van haar officiële werkzaamheden en waarvan de prijs indirecte rechten of btw bevat, worden, telkens wanneer mogelijk de nodige schikkingen getroffen met het oog op de kwijtschelding of terugbetaling van het bedrag van deze rechten en belastingen.

Artikel 12 Het Bureau is vrijgesteld van alle indirecte belastingen op goederen die door het Bureau of in zijn naam worden ingevoerd, verworven of uitgevoerd voor officieel gebruik.

Artikel 13 Het Bureau is vrijgesteld van alle indirecte belastingen op de officiële publicaties die voor het Bureau bestemd zijn of die het naar het buitenland verstuurt.

Artikel 14 Om te vermijden dat de toepassing van de vrijstellingen oorzaak zou zijn van concurrentievervalsing wordt geen vrijstelling van rechten of van indirecte belastingen toegekend voor activiteiten of voor verwerving van goederen of diensten, indien zij bestemd zijn: - hetzij voor een andere beroepsactiviteit dan het officieel gebruik van het Bureau; - hetzij voor een industriële of handelsactiviteit, uitgeoefend door het Bureau of door een van zijn leden voor rekening van het Bureau, voor rekening van de OIE of voor een Lidstaat van de OIE; - hetzij voor een activiteit uitgevoerd in het kader van een programma van een andere internationale organisatie; - hetzij voor de persoonlijke belangen van de personeelsleden van het Bureau.

Artikel 15 De goederen die eigendom zijn van het Bureau kunnen in België slechts worden vervreemd in overeenstemming met de in de Belgische wetgeving en regelgeving bepaalde voorwaarden.

Artikel 16 Het Bureau is niet vrijgesteld van belastingen, heffingen en rechten die alleen de vergoeding van diensten van openbaar nut betreffen.

Artikel 17 Onverminderd de verplichtingen die voor België voortvloeien uit de verdragen betreffende de Europese Unie en de toepassing van de Belgische wetgeving en de regelgeving, worden de voorwaarden en toepassingsregelingen van de artikelen 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14 en 15 vastgelegd door de voor deze fiscale aangelegenheden bevoegde Belgische overheid. HOOFDSTUK II. - Statuut van het personeel Artikel 18 Het Hoofd van het Bureau geniet dezelfde voorrechten, immuniteiten en faciliteiten als de diplomatieke personeelsleden van de diplomatieke missies. Zijn wettige partner en inwonende minderjarige kinderen, beiden ten laste, genieten dezelfde voordelen als de wettige partner en de minderjarige kinderen van de leden van het diplomatiek personeel.

Artikel 19 1. Alle personeelsleden van het Bureau genieten: a) vrijstelling van belastingen op de salarissen, emolumenten en vergoedingen die hen door de OIE worden overgemaakt, met ingang van de dag waarop deze inkomsten zullen onderworpen zijn aan een belasting ten voordele van de OIE, ingevoerd door de Lidstaten van de OIE, en onder voorbehoud dat België dit intern belastingstelsel erkent;België behoudt zich het recht voor deze salarissen, emolumenten en vergoedingen in aanmerking te nemen voor de berekening van de belasting die moet worden geheven op uit andere bronnen afkomstige belastbare inkomsten; b) wat de munt- of wisselreglementeringen betreft, de faciliteiten die worden toegekend aan ambtenaren van internationale organisaties.2. De personeelsleden van het Bureau genieten: a) vrijstelling van rechtsvervolging voor daden die ze in hun officiële hoedanigheid hebben verricht, met inbegrip van hun woorden en geschriften;deze immuniteit blijft van kracht na de beëindiging van hun functies; b) onschendbaarheid voor al hun officiële papieren en documenten.3. Alle personeelsleden van het Bureau, hun wettige partner en inwonende minderjarige kinderen, beiden ten laste, zijn niet onderworpen aan de maatregelen tot beperking van de immigratie of aan de registratieformaliteiten voor vreemdelingen.Deze afwijking wordt toegekend in overeenstemming met de Belgische wetgeving ter zake. 4. Voor de uitoefening van hun officiële functies bij het Bureau zijn de personeelsleden van het Bureau niet onderworpen aan de Belgische wetgeving inzake tewerkstelling van buitenlandse arbeidskrachten.5. Het Bureau stelt de Directie Protocol van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken in kennis van de aankomst en het vertrek van haar personeelsleden en doet mededeling van alle hierna nader omschreven gegevens omtrent haar ambtenaren en personeelsleden: a) naam en voornaam b) geboorteplaats en -datum c) geslacht d) nationaliteit e) hoofdverblijfplaats (gemeente, straat, nummer) f) burgerlijke staat g) samenstelling van het gezin h) het stelsel van sociale zekerheid van toepassing op het personeelslid Elke wijziging van de bovenstaande gegevens moet binnen twee weken ter kennis worden gebracht van de directie Protocol van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken. Artikel 20 1. Het bepaalde in artikel 19.1 a) is niet van toepassing op de pensioenen en rentes die de OIE betaalt aan haar vroegere personeelsleden in België of aan hun rechthebbenden, noch op de salarissen, emolumenten en vergoedingen die de OIE betaald heeft aan haar personeelsleden die werden aangeworven voor de duur van minder dan een jaar, of die bij de OIE geen vaste betrekking bekleden gelet op de opdracht en de statutaire regels van deze Organisatie. 2. De bevoegde Minister van Financiën legt de voorwaarden en de toepassingsmodaliteiten van artikel 19.1 a) evenals van dit artikel vast.

Artikel 21 1. Onverminderd de verplichtingen die voor België voortvloeien uit de verdragen betreffende de Europese Unie en de toepassing van de wetten en voorschriften, genieten de personeelsleden van het Bureau vermeld in artikel 1 g) i, behalve die als vermeld in artikel 18, het recht om tijdens een periode van twaalf maanden volgend op het tijdstip waarop zij voor de eerste maal hun functie hebben opgenomen, hun meubelen en hun persoonlijk voertuig vrij van douanerechten en belasting over de toegevoegde waarde in te voeren of aan te kopen.2. De personeelsleden van het Bureau, vermeld in artikel 1 g) ii, die ter beschikking van de OIE worden gesteld door een van haar Lidstaten, genieten niet van de rechten voorzien door paragraaf 1 van dit Artikel.3. De bevoegde Minister van Financiën legt de grenzen en toepassingsvoorwaarden van dit artikel vast. Artikel 22 1. Voor 1 maart van elk jaar zal het Bureau aan alle begunstigden een fiche overhandigen waarop hun naam en adres, het bedrag van de salarissen, emolumenten, vergoedingen, pensioenen of rentes staan vermeld die hen gedurende het voorgaande jaar door de OIE werden gestort.2. Wat de lonen, emolumenten en vergoedingen betreft die zijn onderworpen aan een belasting ten voordele van de OIE, vermeldt deze fiche eveneens het bedrag van deze belasting.3. Voor wat betreft de personeelsleden van het Bureau die door een Lidstaat ter beschikking worden gesteld en door deze Staat worden betaald, zal de OIE vóór 1 maart een fiche doorsturen met de naam van de betrokkene en zijn/haar Staat van herkomst.4. Het dubbel van de fiches zal door de OIE vóór voornoemde datum rechtstreeks aan de bevoegde Belgische fiscale administratie worden doorgestuurd. Artikel 23 België is niet verplicht de in dit Akkoord opgenomen voorrechten en immuniteiten, behalve deze waarin artikel 19.1 a) en 19.2 voorziet, aan eigen onderdanen of vaste ingezetenen toe te kennen. HOOFDSTUK III. - Algemene bepalingen Artikel 24 De voorrechten en immuniteiten worden uitsluitend toegekend aan de personeelsleden van het Bureau in het belang van de OIE en niet tot hun persoonlijk voordeel. Het Hoofd van het Bureau dient de immuniteit op te heffen in alle gevallen waarin ze een belemmering kan vormen voor de rechtsbedeling en voor zover ze kan worden opgeheven zonder de goede werking van het Bureau in gevaar te brengen.

Artikel 25 De OIE, het Bureau en al hun personeelsleden dienen zich te houden aan de Belgische wetten en voorschriften en aan de te hunnen opzichte gedane uitspraken.

Artikel 26 Het Bureau en al zijn personeelsleden werken te allen tijde samen met de bevoegde Belgische autoriteiten om de goede rechtsbedeling te vergemakkelijken, de naleving van het politiereglement te waarborgen en elk misbruik te vermijden waartoe de voorrechten, immuniteiten en faciliteiten waarin dit Akkoord voorziet, kunnen aanleiding geven.

Artikel 27 1. De personen vermeld in de artikelen 18 en 19 van dit Akkoord genieten geen enkele immuniteit van rechtsmacht voor de gevallen van inbreuk op de reglementering inzake het zich in het verkeer begeven van voertuigen of schade berokkend door een motorvoertuig.2. Het Bureau en zijn personeelsleden dienen zich te houden aan alle verplichtingen die de Belgische wetgevingbetreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen oplegt. Artikel 28 Onverminderd de aan het Bureau en aan zijn personeelsleden verleende rechten, behoudt België het recht om alle nuttige voorzorgen te nemen in het belang van zijn veiligheid en van de openbare orde.

Artikel 29 België draagt ten aanzien van de werkzaamheden van het Bureau op zijn grondgebied generlei internationale aansprakelijkheid voor een daad of nalatigheid van het Bureau dan wel voor een daad of nalatigheid van de personeelsleden van het Bureau die in het kader van hun functie een daad stellen of nalaten te stellen. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen Artikel 30 1. Alle uiteenlopende standpunten aangaande de toepassing of interpretatie van dit Akkoord die niet geregeld konden worden middels rechtstreeks overleg tussen de Partijen, kunnen door één van de Partijen worden voorgelegd aan een scheidsgerecht, bestaande uit drie leden.2. De Partijen benoemen elk een lid van het scheidsgerecht.3. Het derde lid van het scheidsgerecht wordt benoemd door beide Partijen na overleg.4. Het derde lid wordt Voorzitter van het scheidsgerecht.5. Ingeval geen overeenstemming kan worden bereikt aangaande de persoon van het derde lid van het scheidsgerecht, wordt deze laatste op verzoek van de Partijen benoemd door de Voorzitter van het Internationaal Gerechtshof.6. Een Partij maakt een zaak bij het scheidsgerecht aanhangig door middel van een verzoekschrift.7. Het scheidsgerecht legt zijn eigen procedure vast. Artikel 31 De OIE informeert de Directie Protocol van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken van het einde van de werkzaamheden van haar Bureau in België drie maanden vóór zijn sluiting.

Artikel 32 Elke Partij stelt de andere Partij ervan in kennis dat aan de voor de inwerkingtreding van dit Akkoord vereiste interne grondwettelijke en wettelijke procedures is voldaan.

Het Akkoord treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum van de laatste kennisgeving, met terugwerking tot de datum van ondertekening van dit Akkoord, tenzij voor wat betreft de artikels 3 en 19.2 a).

Dit Akkoord kan op verzoek van een Partij worden herzien.

TEN BLIJKE WAARVAN de vertegenwoordigers van het Koninkrijk België en van de Wereldorganisatie voor Diergezondheid dit Akkoord hebben ondertekend.

GEDAAN te Brussel, in tweevoud, in de Nederlandse en Franse taal, zijnde de beide teksten gelijkelijk rechtsgeldig, op 14 maart 2013.

^