Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 09 september 2022

Uittreksel uit arrest nr. 3/2022 van 13 januari 2022 Rolnummers 7523 en 7527 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 162, 18° en 19°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten en artikel 4, § 2, tweede l Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2022202186
pub.
09/09/2022
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 3/2022 van 13 januari 2022 Rolnummers 7523 en 7527 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 162, 18° en 19°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten en artikel 4, § 2, tweede lid, 6°, van de wet van 19 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/03/2017 pub. 31/03/2017 numac 2017011424 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand type wet prom. 19/03/2017 pub. 08/11/2017 numac 2017013899 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand. - Duitse vertaling type wet prom. 19/03/2017 pub. 14/11/2017 numac 2017013453 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en het Europees Instituut voor Bosbouw betreffende de voorrechten en immuniteiten van het verbindingsbureau van het Europees Instituut voor Bosbouw, gedaan te Brussel op 9 oktober 2013 (2)(3) type wet prom. 19/03/2017 pub. 21/06/2018 numac 2018012059 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Wereldorganisatie voor Diergezondheid, gedaan te Brussel op 14 maart 2013 (2) (3) sluiten « tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand », gesteld door de Vrederechter van het kanton Zoutleeuw en door de Vrederechter van het kanton Lennik.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters J.-P. Moerman, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne, D. Pieters, S. de Bethune en E. Bribosia, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging a. Bij beschikking van 2 maart 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 3 maart 2021, heeft de Vrederechter van het kanton Zoutleeuw de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de in artikel 162, 18° en 19° van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten bedoelde vrijstelling van rol- en expeditierecht en de in artikel 4, § 2, tweede lid, sub 6° van de Wet van 19 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/03/2017 pub. 31/03/2017 numac 2017011424 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand type wet prom. 19/03/2017 pub. 08/11/2017 numac 2017013899 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand. - Duitse vertaling type wet prom. 19/03/2017 pub. 14/11/2017 numac 2017013453 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en het Europees Instituut voor Bosbouw betreffende de voorrechten en immuniteiten van het verbindingsbureau van het Europees Instituut voor Bosbouw, gedaan te Brussel op 9 oktober 2013 (2)(3) type wet prom. 19/03/2017 pub. 21/06/2018 numac 2018012059 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Wereldorganisatie voor Diergezondheid, gedaan te Brussel op 14 maart 2013 (2) (3) sluiten ' tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand ' bedoelde vrijstelling van bijdrage aan het Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, gelezen in samenhang met artikel 6.1 EVRM tot waarborg van de toegang tot de rechter in civiele zaken, daar waar de vrijstelling van gedingkosten wel geldt voor (1) minderjarigen en beschermde meerderjarige personen voor wie middels een gezamenlijk machtigingsverzoek overeenkomstig artikel 784/1 van het oude Burgerlijk Wetboek de verwerping wordt beoogd van een deficitaire nalatenschap in de zin van artikel 784, derde lid van het oude Burgerlijk Wetboek, (2) beschermde meerderjarige personen voor wie middels een individueel machtigingsverzoek de verwerping wordt beoogd van een deficitaire nalatenschap in de zin van artikel 784, derde lid van het oude Burgerlijk Wetboek, terwijl de bedoelde vrijstelling van gedingkosten niet geldt voor (3) minderjarigen voor wie middels een individueel machtigingsverzoek de verwerping wordt beoogd van een deficitaire nalatenschap in de zin van artikel 784, derde lid van het oude Burgerlijk Wetboek ? ». b. Bij beschikking van 4 maart 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 9 maart 2021, heeft de Vrederechter van het kanton Lennik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de in artikel 162, sub 18° en 19° van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten bedoelde vrijstelling van rol- en expeditierecht en de in artikel 4, § 2, tweede lid, sub 6° van de Wet van 19 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/03/2017 pub. 31/03/2017 numac 2017011424 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand type wet prom. 19/03/2017 pub. 08/11/2017 numac 2017013899 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand. - Duitse vertaling type wet prom. 19/03/2017 pub. 14/11/2017 numac 2017013453 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en het Europees Instituut voor Bosbouw betreffende de voorrechten en immuniteiten van het verbindingsbureau van het Europees Instituut voor Bosbouw, gedaan te Brussel op 9 oktober 2013 (2)(3) type wet prom. 19/03/2017 pub. 21/06/2018 numac 2018012059 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Wereldorganisatie voor Diergezondheid, gedaan te Brussel op 14 maart 2013 (2) (3) sluiten ' tot oprichting van een begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand ' bedoelde vrijstelling van bijdrage aan het begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, gelezen in samenhang met artikel 6.1 EVRM tot waarborg van de toegang tot de rechter in civiele zaken, daar waar de vrijstelling van gedingkosten wel geldt voor (1) minderjarigen en beschermde meerderjarige personen voor wie middels een gezamenlijk machtigingsverzoek overeenkomstig artikel 784/1 Oud BW de verwerping wordt beoogd van een deficitaire nalatenschap in de zin van artikel 784, derde lid Oud BW en (2) beschermde meerderjarige personen voor wie middels een individueel machtigingsverzoek de verwerping wordt beoogd van een deficitaire nalatenschap in de zin van artikel 784, derde lid Oud BW, terwijl de bedoelde vrijstelling van gedingkosten niet geldt voor (3) minderjarigen voor wie middels een individueel machtigingsverzoek de verwerping wordt beoogd van een deficitaire nalatenschap in de zin van artikel 784, derde lid Oud BW ? ».

Die zaken, ingeschreven onder de nummers 7523 en 7527 van de rol van het Hof, werden samengevoegd. (...) III. In rechte (...) B.1.1. Volgens artikel 268 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten wordt onder de benaming van griffierecht een belasting gevestigd op de erin opgesomde in de hoven en rechtbanken gedane verrichtingen. De bedoelde verrichtingen geven aanleiding tot het heffen van een rolrecht, een opstelrecht dan wel een expeditierecht (artikelen 269 en volgende van hetzelfde Wetboek).

B.1.2. Volgens artikel 2791, 1°, eerste lid, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten zijn de inschrijvingen van zaken waarvan de vonnissen en arresten, krachtens de artikelen 161 en 162 vrijstelling genieten van het recht of van de formaliteit der registratie, vrijgesteld van het rolrecht. Volgens artikel 2792, 1°, van dat Wetboek zijn de akten verleden in de gevallen waarin de artikelen 161 en 162 voorzien, vrijgesteld van het opstelrecht.

Volgens artikel 280, 1°, eerste lid, van dat Wetboek zijn uitgiften, kopieën of uittreksels van of uit akten, vonnissen en arresten, die krachtens de artikelen 161 en 162 van het recht of van de formaliteit der registratie zijn vrijgesteld, vrijgesteld van het expeditierecht.

De voormelde artikelen verwijzen aldus voor hun toepassingsgebied onder meer naar de vrijstellingen bepaald bij artikel 162 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten.

B.1.3. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 162, 18° en 19°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, dat bepaalt : « Zijn, onder het in artikel 163 aangewezen voorbehoud, van de formaliteit der registratie vrijgesteld : [...] 18° de akten, vonnissen en arresten betreffende procedures ingesteld bij de wet van 26 juni 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/1990 pub. 22/07/2009 numac 2009000474 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke sluiten betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke en bij de bepalingen van het vierde deel, boek IV, hoofdstuk X van het Gerechtelijk Wetboek;19° de akten, vonnissen en arresten betreffende procedures tot machtiging ingesteld overeenkomstig artikel 784/1 van het Burgerlijk Wetboek ». B.2.1. De prejudiciële vraag heeft eveneens betrekking op artikel 4, § 2, tweede lid, 6°, van de wet van 19 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/03/2017 pub. 31/03/2017 numac 2017011424 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand type wet prom. 19/03/2017 pub. 08/11/2017 numac 2017013899 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand. - Duitse vertaling type wet prom. 19/03/2017 pub. 14/11/2017 numac 2017013453 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en het Europees Instituut voor Bosbouw betreffende de voorrechten en immuniteiten van het verbindingsbureau van het Europees Instituut voor Bosbouw, gedaan te Brussel op 9 oktober 2013 (2)(3) type wet prom. 19/03/2017 pub. 21/06/2018 numac 2018012059 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Wereldorganisatie voor Diergezondheid, gedaan te Brussel op 14 maart 2013 (2) (3) sluiten « tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand » (hierna : de wet van 19 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/03/2017 pub. 31/03/2017 numac 2017011424 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand type wet prom. 19/03/2017 pub. 08/11/2017 numac 2017013899 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand. - Duitse vertaling type wet prom. 19/03/2017 pub. 14/11/2017 numac 2017013453 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en het Europees Instituut voor Bosbouw betreffende de voorrechten en immuniteiten van het verbindingsbureau van het Europees Instituut voor Bosbouw, gedaan te Brussel op 9 oktober 2013 (2)(3) type wet prom. 19/03/2017 pub. 21/06/2018 numac 2018012059 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Wereldorganisatie voor Diergezondheid, gedaan te Brussel op 14 maart 2013 (2) (3) sluiten). Bij die wet werd een « Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand » opgericht bij de Federale Overheidsdienst Justitie (artikel 2). De opbrengsten van het fonds worden gebruikt ter financiering van de vergoedingen van de advocaten belast met de juridische tweedelijnsbijstand alsmede van de kosten verbonden aan de organisatie van de bureaus voor juridische bijstand (artikel 3).

Het fonds wordt gefinancierd met bijdragen die worden geïnd in het kader van gerechtelijke procedures. In artikel 4 van de wet van 19 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/03/2017 pub. 31/03/2017 numac 2017011424 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand type wet prom. 19/03/2017 pub. 08/11/2017 numac 2017013899 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand. - Duitse vertaling type wet prom. 19/03/2017 pub. 14/11/2017 numac 2017013453 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en het Europees Instituut voor Bosbouw betreffende de voorrechten en immuniteiten van het verbindingsbureau van het Europees Instituut voor Bosbouw, gedaan te Brussel op 9 oktober 2013 (2)(3) type wet prom. 19/03/2017 pub. 21/06/2018 numac 2018012059 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Wereldorganisatie voor Diergezondheid, gedaan te Brussel op 14 maart 2013 (2) (3) sluiten wordt bepaald in welke zaken de bijdrage verschuldigd is, wie deze dient te betalen en op welke wijze ze wordt geïnd. Voor de zaken die volgens de burgerlijke rechtspleging worden behandeld, diende aanvankelijk in beginsel elke eisende partij voor elke gedinginleidende akte een bijdrage te betalen op het ogenblik van de inschrijving op de rol. Bij zijn arrest nr. 22/2020 van 13 februari 2020 heeft het Hof de in artikel 4, § 2, eerste lid, van de wet van 10 maart 2017 vervatte woorden « door elke eisende partij » evenwel vernietigd, zodat, wanneer verscheidene eisende partijen een vordering instellen, de bijdrage niet langer dient te worden betaald door elk van hen.

B.2.2. De verplichting om de bijdrage aan het fonds te betalen, gaat gepaard met een aantal uitzonderingen. Artikel 4, § 2, tweede lid, 6°, van de wet van 19 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/03/2017 pub. 31/03/2017 numac 2017011424 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand type wet prom. 19/03/2017 pub. 08/11/2017 numac 2017013899 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand. - Duitse vertaling type wet prom. 19/03/2017 pub. 14/11/2017 numac 2017013453 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en het Europees Instituut voor Bosbouw betreffende de voorrechten en immuniteiten van het verbindingsbureau van het Europees Instituut voor Bosbouw, gedaan te Brussel op 9 oktober 2013 (2)(3) type wet prom. 19/03/2017 pub. 21/06/2018 numac 2018012059 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Wereldorganisatie voor Diergezondheid, gedaan te Brussel op 14 maart 2013 (2) (3) sluiten bepaalt : " Geen bijdrage wordt evenwel geïnd van de eisende partij : [...] 6° indien zij een verzoek tot machtiging indient op grond van artikel 784/1 van het Burgerlijk Wetboek ». B.3. Het Hof wordt gevraagd of artikel 162, 18° en 19°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten en artikel 4, § 2, tweede lid, 6°, van de wet van 19 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/03/2017 pub. 31/03/2017 numac 2017011424 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand type wet prom. 19/03/2017 pub. 08/11/2017 numac 2017013899 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand. - Duitse vertaling type wet prom. 19/03/2017 pub. 14/11/2017 numac 2017013453 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en het Europees Instituut voor Bosbouw betreffende de voorrechten en immuniteiten van het verbindingsbureau van het Europees Instituut voor Bosbouw, gedaan te Brussel op 9 oktober 2013 (2)(3) type wet prom. 19/03/2017 pub. 21/06/2018 numac 2018012059 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Wereldorganisatie voor Diergezondheid, gedaan te Brussel op 14 maart 2013 (2) (3) sluiten bestaanbaar zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, « daar waar de vrijstelling van gedingkosten wel geldt voor (1) minderjarigen en beschermde meerderjarige personen voor wie middels een gezamenlijk machtigingsverzoek overeenkomstig artikel 784/1 van het oude Burgerlijk Wetboek de verwerping wordt beoogd van een deficitaire nalatenschap in de zin van artikel 784, derde lid van het oude Burgerlijk Wetboek, (2) beschermde meerderjarige personen voor wie middels een individueel machtigingsverzoek de verwerping wordt beoogd van een deficitaire nalatenschap in de zin van artikel 784, derde lid van het oude Burgerlijk Wetboek, terwijl de bedoelde vrijstelling van gedingkosten niet geldt voor (3) minderjarigen voor wie middels een individueel machtigingsverzoek de verwerping wordt beoogd van een deficitaire nalatenschap in de zin van artikel 784, derde lid van het oude Burgerlijk Wetboek ».

B.4.1. Volgens artikel 784, eerste lid, van het oud Burgerlijk Wetboek, zoals vervangen bij artikel 107 van de wet van 6 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/07/2017 pub. 24/07/2017 numac 2017030652 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen van burgerlijke recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie sluiten « houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen van burgerlijk recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie » (hierna : de wet van 6 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/07/2017 pub. 24/07/2017 numac 2017030652 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen van burgerlijke recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie sluiten), moet de verwerping van een nalatenschap worden gedaan door middel van een verklaring afgelegd ten overstaan van een notaris, in een authentieke akte. Volgens artikel 784, derde lid, van datzelfde Wetboek wordt de verklaring van verwerping kosteloos verleden en geregistreerd en wordt zij vrijgesteld van de betaling van recht op geschriften en bekendmakingskosten wanneer de verwerper of de verwerpers op eer verklaren in de akte dat volgens hun kennis het nettoactief van de nalatenschap niet meer bedraagt dan 5 000 euro, bedrag dat wordt geïndexeerd overeenkomstig de in die bepaling vervatte modaliteiten.

De parlementaire voorbereiding van de wet van 6 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/07/2017 pub. 24/07/2017 numac 2017030652 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen van burgerlijke recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie sluiten vermeldt : « Behoudens de gevallen waar een erfgerechtigde verwerpt ten voordele van een andere erfgerechtigde (bijv. ouders voor hun kinderen), zal een verwerping van een nalatenschap in principe ingegeven zijn door een gebrek aan actief in de nalatenschap. Door de verwerping van een lege of deficitaire nalatenschap verklaart de erfgerechtigde te verzaken aan al zijn rechten en elke band met de nalatenschap te verbreken. Het zou niet sociaal rechtvaardig zijn indien in deze vaak schrijnende gevallen de verwerpende erfgerechtigde zou gehouden zijn tot betaling van de rechten en bekendmakingskosten van de verwerping.

Om deze reden wordt voorzien dat deze verklaringen van verwerping kosteloos zijn voor de verwerper. [...] [...] Deze kosteloze ambtsverlening en registratie en vrijstelling van recht op geschriften en publicatiekosten viseert alle verklaringen van verwerping voor zover het netto-actief van de nalatenschap, volgens de kennis die de verwerper (of de verwerpers) ervan hebben, niet meer bedraagt dan 5 000 euro, hetgeen zij op de eer dienen te verklaren in de akte. De redenering voor dit onderscheid is het gegeven dat de verwerpingen van nalatenschappen waarin zich meer dan 5000 euro netto bevindt (voor zover de verwerper weet) in de regel zullen kaderen in motieven van vermogensplanning » (Parl. St., Kamer, 2016-2017, DOC 54-2259/001, pp. 103-104).

B.4.2. Bij artikel 82 van de wet van 31 juli 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2020 pub. 07/08/2020 numac 2020015282 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse dringende bepalingen inzake justitie sluiten « houdende diverse dringende bepalingen inzake justitie » (hierna : de wet van 31 juli 2020) werd artikel 784/1 in het oud Burgerlijk Wetboek ingevoegd. Volgens die bepaling kan de vrederechter, in het geval dat minderjarigen of personen die overeenkomstig artikel 492/1, § 2, derde lid, 5°, onbekwaam werden verklaard om een nalatenschap te verwerpen, tot een nalatenschap bedoeld in artikel 784, derde lid, geroepen zijn, ook indien dit slechts in ondergeschikte graad of orde is, voor het geheel of een deel van die personen, worden verzocht om een gezamenlijke machtiging om die nalatenschap te verwerpen. Het verzoek kan gezamenlijk worden ingediend door de respectieve wettelijke vertegenwoordigers, overeenkomstig artikel 1185 van het Gerechtelijk Wetboek.

De parlementaire voorbereiding van de wet van 31 juli 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2020 pub. 07/08/2020 numac 2020015282 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse dringende bepalingen inzake justitie sluiten vermeldt : « Door [de wet van 6 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/07/2017 pub. 24/07/2017 numac 2017030652 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen van burgerlijke recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie sluiten] werd de notie van de ' kosteloze ' verwerping van een nalatenschap, waarvan op eer wordt verklaard dat het nettoactief niet meer bedraagt dan 5 000 euro, in artikel 784 van het Burgerlijk Wetboek ingeschreven.

Het gegeven dat voor een dergelijke nalatenschap, voor elke minderjarige of persoon die overeenkomstig artikel 492/1, § 2, derde lid, 5° BW onbekwaam werd verklaard om een nalatenschap te verwerpen, die tot deze nalatenschap geroepen zou zijn, telkens een afzonderlijke machtiging moet worden gevraagd, maakt dat dit eenvoudig en kosteloos karakter enigszins verloren gaat.

Uit de praktijk blijkt dat deze ' ketting van formaliteiten ' voor de verwerping van een nalatenschap als belemmerend en als een administratieve rompslomp wordt ervaren.

In het eerste lid van deze bepaling wordt dan ook bepaald dat voortaan door de verscheidene betrokken wettelijk vertegenwoordigers, in één verzoekschrift, aan de vrederechter om een gezamenlijke machtiging kan worden gevraagd, wanneer minderjarigen en/of personen die overeenkomstig artikel 492/1, § 2, derde lid, 5°, BW onbekwaam werden verklaard om een nalatenschap te verwerpen, tot een nalatenschap bedoeld in artikel 784, derde lid geroepen zijn. [...] Hierbij dient te worden opgemerkt dat deze gezamenlijke machtiging niet noodzakelijk het geheel van alle mogelijke erfgerechtigde(n) minderjarigen en/of die overeenkomstig artikel 492/1, § 2, derde lid, 5°, onbekwaam werden verklaard om een nalatenschap te verwerpen, dient te omvatten, doch dat dit ook voor een deel of slechts één van hen kan worden gevraagd.

Bovendien is dit gezamenlijk machtigingsverzoek slechts een mogelijkheid die aan de wettelijke vertegenwoordigers wordt geboden, en blijft de gemeenrechtelijke mogelijkheid om een individuele en bijzondere machtiging op grond van artikel 410, § 1, 5°, of 499/7, § 2, 5°, van het Burgerlijk Wetboek aan de bevoegde vrederechter te vragen, onverkort overeind.

Het tweede lid van de bepaling bepaalt dat het verzoek wordt ingediend door de verschillende wettelijke vertegenwoordigers, die voor deze mogelijkheid opteren, samen, volgens de eenvoudige procedurebepalingen van het nieuw artikel 1185 van het Gerechtelijk Wetboek (zie de commentaar bij dit artikel) » (Parl. St., Kamer, 2019-2020, DOC 55-1295/001, pp. 66-67).

B.4.3. Bij artikel 88 van de wet van 31 juli 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2020 pub. 07/08/2020 numac 2020015282 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse dringende bepalingen inzake justitie sluiten werd artikel 162 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten gewijzigd in die zin dat « de akten, vonnissen en arresten betreffende procedures tot machtiging ingesteld overeenkomstig artikel 784/1 van het Burgerlijk Wetboek » van de formaliteit der registratie worden vrijgesteld (het in het geding zijnde artikel 162, 19°, van dat Wetboek). Bij artikel 89 van die wet werd artikel 4, § 2, tweede lid, van de wet van 19 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/03/2017 pub. 31/03/2017 numac 2017011424 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand type wet prom. 19/03/2017 pub. 08/11/2017 numac 2017013899 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand. - Duitse vertaling type wet prom. 19/03/2017 pub. 14/11/2017 numac 2017013453 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en het Europees Instituut voor Bosbouw betreffende de voorrechten en immuniteiten van het verbindingsbureau van het Europees Instituut voor Bosbouw, gedaan te Brussel op 9 oktober 2013 (2)(3) type wet prom. 19/03/2017 pub. 21/06/2018 numac 2018012059 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Wereldorganisatie voor Diergezondheid, gedaan te Brussel op 14 maart 2013 (2) (3) sluiten gewijzigd in die zin dat de eisende partij van bijdrage aan het fonds voor de juridische tweedelijnsbijstand wordt vrijgesteld « indien zij een verzoek tot machtiging indient op grond van artikel 784/1 van het Burgerlijk Wetboek » (het in het geding zijnde artikel 4, § 2, tweede lid, 6°, van de wet van 19 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/03/2017 pub. 31/03/2017 numac 2017011424 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand type wet prom. 19/03/2017 pub. 08/11/2017 numac 2017013899 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand. - Duitse vertaling type wet prom. 19/03/2017 pub. 14/11/2017 numac 2017013453 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en het Europees Instituut voor Bosbouw betreffende de voorrechten en immuniteiten van het verbindingsbureau van het Europees Instituut voor Bosbouw, gedaan te Brussel op 9 oktober 2013 (2)(3) type wet prom. 19/03/2017 pub. 21/06/2018 numac 2018012059 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Wereldorganisatie voor Diergezondheid, gedaan te Brussel op 14 maart 2013 (2) (3) sluiten).

De parlementaire voorbereiding van de wet van 31 juli 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2020 pub. 07/08/2020 numac 2020015282 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse dringende bepalingen inzake justitie sluiten vermeldt : « Zoals vermeld in de commentaar bij artikel 101 is sinds de wet van 6 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/07/2017 pub. 24/07/2017 numac 2017030652 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen van burgerlijke recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie sluiten, de verwerping van een nalatenschap, waarvan de verwerper(s) overeenkomstig artikel 784 van het Burgerlijk Wetboek op eer verklaren in de akte van verwerping dat volgens hun kennis het nettoactief niet meer bedraagt dan 5 000 euro, kosteloos, in die zin dat zij kosteloos verleden en geregistreerd wordt en wordt vrijgesteld van de betaling van recht op geschriften en bekendmakingskosten. Deze kosteloosheid strekt zich momenteel bijgevolg uit tot de erelonen en kosten van de instrumenterende notaris voor de authentieke vaststelling van de verklaring van verwerping; de registratierechten (vast recht) verbonden aan elke authentieke akte); het recht op geschriften (tarief van de familiale akten, zijnde 7,50 euro) verbonden aan elke authentieke akte en inschrijving in het centraal erfrechtregister (CER).

In dezelfde zin en teneinde het kosteloos karakter zoveel mogelijk te verzekeren moet evenwel ook in een vrijstelling voorzien worden van de formaliteit van de registratie van de akten, vonnissen en arresten betreffende de procedure tot machtiging, specifiek ingediend met het oog op de verwerping van dergelijke nalatenschap in hoofde van minderjarigen en/of van personen die overeenkomstig artikel 492/1, § 2, derde lid, 5°, BW onbekwaam werden verklaard om een nalatenschap te verwerpen, overeenkomstig het nieuwe artikel 784/1 van het Burgerlijk Wetboek.

Dit houdt tevens een vrijstelling van de rol- en expeditierechten in. [...] [...] In een gelijkaardige vrijstelling wordt voorzien voor de bijdrage aan het Fonds voor de juridische tweedelijnsbijstand » (ibid., pp. 69-70).

B.5.1. Artikel 162, 19°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten en artikel 4, § 2, tweede lid, 6°, van de wet van 19 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/03/2017 pub. 31/03/2017 numac 2017011424 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand type wet prom. 19/03/2017 pub. 08/11/2017 numac 2017013899 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand. - Duitse vertaling type wet prom. 19/03/2017 pub. 14/11/2017 numac 2017013453 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en het Europees Instituut voor Bosbouw betreffende de voorrechten en immuniteiten van het verbindingsbureau van het Europees Instituut voor Bosbouw, gedaan te Brussel op 9 oktober 2013 (2)(3) type wet prom. 19/03/2017 pub. 21/06/2018 numac 2018012059 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Wereldorganisatie voor Diergezondheid, gedaan te Brussel op 14 maart 2013 (2) (3) sluiten verwijzen, wat hun toepassingsgebied betreft, naar artikel 784/1 van het oud Burgerlijk Wetboek. Die laatste bepaling betreft het gezamenlijke machtigingsverzoek dat door de wettelijke vertegenwoordigers van minderjarigen en van personen die overeenkomstig artikel 492/1, § 2, derde lid, 5°, van het oud Burgerlijk Wetboek onbekwaam werden verklaard om een nalatenschap te verwerpen, bij de vrederechter kan worden ingediend met het oog op het verwerpen van een nalatenschap in de zin van artikel 784, derde lid, van datzelfde Wetboek.

De in de voormelde bepalingen van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten en van de wet van 19 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/03/2017 pub. 31/03/2017 numac 2017011424 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand type wet prom. 19/03/2017 pub. 08/11/2017 numac 2017013899 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand. - Duitse vertaling type wet prom. 19/03/2017 pub. 14/11/2017 numac 2017013453 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en het Europees Instituut voor Bosbouw betreffende de voorrechten en immuniteiten van het verbindingsbureau van het Europees Instituut voor Bosbouw, gedaan te Brussel op 9 oktober 2013 (2)(3) type wet prom. 19/03/2017 pub. 21/06/2018 numac 2018012059 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Wereldorganisatie voor Diergezondheid, gedaan te Brussel op 14 maart 2013 (2) (3) sluiten vervatte vrijstellingen gelden aldus in procedures ingeleid door middel van een dergelijk gezamenlijk machtigingsverzoek.

B.5.2. De verwijzende rechters interpreteren artikel 784/1 van het oud Burgerlijk Wetboek in die zin dat een gezamenlijk machtigingsverzoek dient uit te gaan van meerdere minderjarigen en/of personen die overeenkomstig artikel 492/1, § 2, derde lid, 5°, van het oud Burgerlijk Wetboek onbekwaam werden verklaard om een nalatenschap te verwerpen, die worden vertegenwoordigd door onderscheiden wettelijke vertegenwoordigers. In die interpretatie is die bepaling aldus niet van toepassing wanneer het machtigingsverzoek, zoals dat het geval is in de voor de verwijzende rechters hangende zaken, wordt ingediend namens één minderjarige of namens één persoon die onbekwaam werd verklaard om een nalatenschap te verwerpen.

B.5.3. Zoals blijkt uit de in B.4.2 aangehaalde parlementaire voorbereiding, hebben de wettelijke vertegenwoordigers van minderjarigen en van personen die onbekwaam werden verklaard om een nalatenschap te verwerpen, de mogelijkheid om een gezamenlijk machtigingsverzoek overeenkomstig artikel 784/1 van datzelfde Wetboek in te dienen bij de vrederechter, maar kunnen zij eveneens « een individuele en bijzondere machtiging op grond van artikel 410, § 1, 5°, of 499/7, § 2, 5°, van het Burgerlijk Wetboek aan de bevoegde vrederechter [...] vragen ».

Volgens artikel 378, § 1, van het oud Burgerlijk Wetboek hebben de ouders een machtiging nodig van de vrederechter om namens hun minderjarig kind de in artikel 410, § 1, 1° tot 6° en 8° tot 14°, bepaalde handelingen te verrichten waarvoor de voogd bijzondere machtiging van de vrederechter moet verkrijgen. Volgens artikel 410, § 1, 5°, van datzelfde Wetboek moet de vrederechter de voogd bijzondere machtiging verlenen om een nalatenschap te verwerpen.

Volgens artikel 499/7, § 2, 5°, van het oud Burgerlijk Wetboek moet de vrederechter de bewindvoerder over een persoon voor wie een rechterlijke beschermingsmaatregel van vertegenwoordiging werd bevolen overeenkomstig artikel 492/1 van datzelfde Wetboek, bijzondere machtiging verlenen om een nalatenschap te verwerpen.

B.6.1. Daar artikel 162, 19°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten en artikel 4, § 2, tweede lid, 6°, van de wet van 19 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/03/2017 pub. 31/03/2017 numac 2017011424 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand type wet prom. 19/03/2017 pub. 08/11/2017 numac 2017013899 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand. - Duitse vertaling type wet prom. 19/03/2017 pub. 14/11/2017 numac 2017013453 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en het Europees Instituut voor Bosbouw betreffende de voorrechten en immuniteiten van het verbindingsbureau van het Europees Instituut voor Bosbouw, gedaan te Brussel op 9 oktober 2013 (2)(3) type wet prom. 19/03/2017 pub. 21/06/2018 numac 2018012059 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Wereldorganisatie voor Diergezondheid, gedaan te Brussel op 14 maart 2013 (2) (3) sluiten, wat hun toepassingsgebied betreft, verwijzen naar artikel 784/1 van het oud Burgerlijk Wetboek, vinden de erin vervatte vrijstellingen geen toepassing in geval van een verzoek tot een individuele en bijzondere machtiging op grond van de artikelen 378, § 1, 410, § 1, 5°, of 499/7, § 2, 5°, van het oud Burgerlijk Wetboek.

B.6.2. Wat de heffing van griffierechten betreft, dient evenwel rekening te worden gehouden met artikel 162, 18°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, volgens hetwelk van de formaliteit der registratie zijn vrijgesteld « de akten, vonnissen en arresten betreffende procedures ingesteld bij de wet van 26 juni 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/1990 pub. 22/07/2009 numac 2009000474 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke sluiten betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke en bij de bepalingen van het vierde deel, boek IV, hoofdstuk X van het Gerechtelijk Wetboek ». In de interpretatie van de verwijzende rechters brengt die bepaling met zich mee dat een namens een persoon die overeenkomstig artikel 492/1, § 2, derde lid, 5°, van het oud Burgerlijk Wetboek onbekwaam werd verklaard om een nalatenschap te verwerpen, bij de vrederechter ingediend verzoek tot het verkrijgen van een individuele machtiging tot verwerping van een nalatenschap in de zin van artikel 784, derde lid, van het oud Burgerlijk Wetboek, geen aanleiding geeft tot het heffen van griffierechten. De in artikel 162, 18°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten vervatte vrijstelling geldt evenwel niet in geval van een namens een minderjarige bij de vrederechter ingediend verzoek tot individuele machtiging.

Wat de bijdrage aan het begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand betreft, bevat de wet van 19 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/03/2017 pub. 31/03/2017 numac 2017011424 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand type wet prom. 19/03/2017 pub. 08/11/2017 numac 2017013899 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand. - Duitse vertaling type wet prom. 19/03/2017 pub. 14/11/2017 numac 2017013453 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en het Europees Instituut voor Bosbouw betreffende de voorrechten en immuniteiten van het verbindingsbureau van het Europees Instituut voor Bosbouw, gedaan te Brussel op 9 oktober 2013 (2)(3) type wet prom. 19/03/2017 pub. 21/06/2018 numac 2018012059 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Wereldorganisatie voor Diergezondheid, gedaan te Brussel op 14 maart 2013 (2) (3) sluiten geen aan artikel 162, 18°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten analoge bepaling, waaruit de verwijzende rechters afleiden dat een namens een persoon die overeenkomstig artikel 492/1, § 2, derde lid, 5°, van het oud Burgerlijk Wetboek onbekwaam werd verklaard om een nalatenschap te verwerpen, bij de vrederechter ingediend verzoek tot het verkrijgen van een individuele machtiging tot verwerping van een nalatenschap in de zin van artikel 784, derde lid, van het oud Burgerlijk Wetboek, niet is vrijgesteld van de bijdrage aan het fonds.

B.7.1. De Ministerraad betwist de interpretatie die de verwijzende rechters geven aan de in het geding zijnde bepalingen.

Onder verwijzing naar een omzendbrief van de Federale Overheidsdienst Justitie (omzendbrief nr. 256 van 21 april 2017 « Richtlijnen voor de toepassing en de verwerking van de invorderingen ten bate van het begrotingsfonds voor juridische tweedelijnsbijstand »), doet hij ten eerste gelden dat geen bijdrage aan het begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand is vereist in procedures waarbij de rechter een individuele machtiging verleent aan de wettelijke vertegenwoordiger van een minderjarige of van een onbekwaam verklaarde meerderjarige om bepaalde handelingen namens die minderjarige of onbekwaam verklaarde meerderjarige te verrichten.

Onder verwijzing naar de in B.4.2 aangehaalde parlementaire voorbereiding, doet hij ten tweede gelden dat een verzoek tot een gezamenlijke machtiging in de zin van artikel 784/1 van het oud Burgerlijk Wetboek niet noodzakelijk namens meerdere minderjarigen of personen die onbekwaam werden verklaard om een nalatenschap te verwerpen, die worden vertegenwoordigd door onderscheiden wettelijke vertegenwoordigers, moet worden ingediend. Hij meent dat een dergelijk verzoek eveneens namens één enkele minderjarige of onbekwaam verklaarde persoon kan worden ingediend, in welk geval de in de in het geding zijnde bepalingen vervatte vrijstellingen van toepassing zijn.

B.7.2. In de regel komt het de verwijzende rechter toe om de bepalingen die hij toepast, te interpreteren, onder voorbehoud van een kennelijk verkeerde lezing van die bepalingen.

B.7.3. De wet van 19 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/03/2017 pub. 31/03/2017 numac 2017011424 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand type wet prom. 19/03/2017 pub. 08/11/2017 numac 2017013899 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand. - Duitse vertaling type wet prom. 19/03/2017 pub. 14/11/2017 numac 2017013453 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en het Europees Instituut voor Bosbouw betreffende de voorrechten en immuniteiten van het verbindingsbureau van het Europees Instituut voor Bosbouw, gedaan te Brussel op 9 oktober 2013 (2)(3) type wet prom. 19/03/2017 pub. 21/06/2018 numac 2018012059 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Wereldorganisatie voor Diergezondheid, gedaan te Brussel op 14 maart 2013 (2) (3) sluiten bevat geen artikelen die uitdrukkelijk bepalen dat geen bijdrage aan het begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand is vereist in procedures waarbij de rechter een individuele machtiging verleent aan de wettelijke vertegenwoordiger van een minderjarige of van een onbekwaam verklaarde meerderjarige om bepaalde handelingen namens die minderjarige of onbekwaam verklaarde meerderjarige te stellen. Bij de wet van 31 juli 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2020 pub. 07/08/2020 numac 2020015282 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse dringende bepalingen inzake justitie sluiten, die dateert van na de door de Ministerraad aangehaalde omzendbrief, werd artikel 4, § 2, tweede lid, van de wet van 19 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/03/2017 pub. 31/03/2017 numac 2017011424 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand type wet prom. 19/03/2017 pub. 08/11/2017 numac 2017013899 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand. - Duitse vertaling type wet prom. 19/03/2017 pub. 14/11/2017 numac 2017013453 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en het Europees Instituut voor Bosbouw betreffende de voorrechten en immuniteiten van het verbindingsbureau van het Europees Instituut voor Bosbouw, gedaan te Brussel op 9 oktober 2013 (2)(3) type wet prom. 19/03/2017 pub. 21/06/2018 numac 2018012059 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Wereldorganisatie voor Diergezondheid, gedaan te Brussel op 14 maart 2013 (2) (3) sluiten gewijzigd in die zin dat de eisende partij van de bijdrage aan het fonds is vrijgesteld indien zij een verzoek tot machtiging indient op grond van artikel 784/1 van het Burgerlijk Wetboek, artikel dat betrekking heeft op het verzoek tot gezamenlijke machtiging en aldus niet op een verzoek tot individuele machtiging.

In zoverre de verwijzende rechters de bepalingen van de wet van 19 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/03/2017 pub. 31/03/2017 numac 2017011424 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand type wet prom. 19/03/2017 pub. 08/11/2017 numac 2017013899 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand. - Duitse vertaling type wet prom. 19/03/2017 pub. 14/11/2017 numac 2017013453 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en het Europees Instituut voor Bosbouw betreffende de voorrechten en immuniteiten van het verbindingsbureau van het Europees Instituut voor Bosbouw, gedaan te Brussel op 9 oktober 2013 (2)(3) type wet prom. 19/03/2017 pub. 21/06/2018 numac 2018012059 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Wereldorganisatie voor Diergezondheid, gedaan te Brussel op 14 maart 2013 (2) (3) sluiten interpreteren in die zin dat een namens een minderjarige of namens een persoon die overeenkomstig artikel 492/1, § 2, derde lid, 5°, van het oud Burgerlijk Wetboek onbekwaam werd verklaard om een nalatenschap te verwerpen, bij de vrederechter ingediend verzoek tot het verkrijgen van een individuele machtiging tot verwerping van een nalatenschap in de zin van artikel 784, derde lid, van datzelfde Wetboek, niet is vrijgesteld van de bijdrage aan het begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand, is die interpretatie niet kennelijk verkeerd.

B.7.4. Volgens artikel 784/1 van het oud Burgerlijk Wetboek kan de vrederechter om een « gezamenlijke machtiging » worden verzocht om een nalatenschap in de zin van artikel 784, derde lid, van datzelfde Wetboek te verwerpen en kan dat verzoek « gezamenlijk » worden ingediend door « de respectievelijke wettelijke vertegenwoordigers ».

Gelet op de bewoordingen van die bepaling is de interpretatie van de verwijzende rechters die erin bestaat dat het erin bedoelde verzoek niet namens één enkele minderjarige of onbekwaam verklaarde persoon kan worden ingediend, niet kennelijk verkeerd. De verwijzende rechters vermochten ervan uit te gaan dat de zin van een wetsbepaling niet kan worden omgebogen door verklaringen die aan de aanneming ervan zijn voorafgegaan, te laten voorgaan op de duidelijke tekst van die bepaling.

B.8. Uit het voorgaande volgt dat, wat de griffierechten betreft, een vrijstelling geldt in geval van een door onderscheiden wettelijke vertegenwoordigers namens meerdere minderjarigen of personen die overeenkomstig artikel 492/1, § 2, derde lid, 5°, van het oud Burgerlijk Wetboek onbekwaam werden verklaard om een nalatenschap te verwerpen, ingediend verzoek tot het verkrijgen van een gezamenlijke machtiging tot verwerping van een nalatenschap in de zin van artikel 784, derde lid, van datzelfde Wetboek (artikel 162, 19°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten) en in geval van een namens een persoon die overeenkomstig artikel 492/1, § 2, derde lid, 5°, onbekwaam werd verklaard om een nalatenschap te verwerpen, ingediend verzoek tot het verkrijgen van een individuele machtiging tot verwerping van zulk een nalatenschap (artikel 162, 18°, van datzelfde Wetboek). De vrijstelling geldt evenwel niet in geval van een namens een minderjarige ingediend verzoek tot het verkrijgen van een individuele machtiging tot verwerping van zulk een nalatenschap.

Wat de bijdrage aan het begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand betreft, geldt een vrijstelling in geval van een door onderscheiden wettelijke vertegenwoordigers namens meerdere minderjarigen of personen die overeenkomstig artikel 492/1, § 2, derde lid, 5°, van het oud Burgerlijk Wetboek onbekwaam werden verklaard om een nalatenschap te verwerpen, ingediend verzoek tot het verkrijgen van een gezamenlijke machtiging tot verwerping van een nalatenschap in de zin van artikel 784, derde lid, van datzelfde Wetboek (artikel 4, § 2, tweede lid, 6°, van de wet van 19 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/03/2017 pub. 31/03/2017 numac 2017011424 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand type wet prom. 19/03/2017 pub. 08/11/2017 numac 2017013899 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand. - Duitse vertaling type wet prom. 19/03/2017 pub. 14/11/2017 numac 2017013453 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en het Europees Instituut voor Bosbouw betreffende de voorrechten en immuniteiten van het verbindingsbureau van het Europees Instituut voor Bosbouw, gedaan te Brussel op 9 oktober 2013 (2)(3) type wet prom. 19/03/2017 pub. 21/06/2018 numac 2018012059 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Wereldorganisatie voor Diergezondheid, gedaan te Brussel op 14 maart 2013 (2) (3) sluiten). De vrijstelling geldt evenwel niet in geval van een namens een minderjarige of een persoon die overeenkomstig artikel 492/1, § 2, derde lid, 5°, van het oud Burgerlijk Wetboek onbekwaam werd verklaard om een nalatenschap te verwerpen, ingediend verzoek tot het verkrijgen van een individuele machtiging tot verwerping van zulk een nalatenschap.

B.9. De voormelde verschillen in behandeling berusten op objectieve criteria, meer bepaald de individuele dan wel gezamenlijke aard van het machtigingsverzoek en het statuut van de persoon of personen namens wie het machtigingsverzoek wordt ingediend.

B.10.1. Uit de in B.4.1 aangehaalde parlementaire voorbereiding van de wet van 6 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/07/2017 pub. 24/07/2017 numac 2017030652 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen van burgerlijke recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie sluiten blijkt dat de wetgever de verwerping van een nalatenschap in de zin van artikel 784, derde lid, van het oud Burgerlijk Wetboek kosteloos heeft willen maken, omdat het « niet sociaal rechtvaardig [zou] zijn indien in deze vaak schrijnende gevallen de verwerpende erfgerechtigde zou gehouden zijn tot betaling van de rechten en bekendmakingskosten van de verwerping ». Uit de in B.4.3 aangehaalde parlementaire voorbereiding van de wet van 31 juli 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2020 pub. 07/08/2020 numac 2020015282 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse dringende bepalingen inzake justitie sluiten blijkt dat de wetgever de bij de wet van 6 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/07/2017 pub. 24/07/2017 numac 2017030652 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen van burgerlijke recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie sluiten ingevoerde kosteloosheid, die betrekking had op de kosten verbonden aan de door de notaris verleden authentieke akte van verwerping, heeft willen uitbreiden tot de kosten verbonden aan een procedure die wordt ingeleid met het oog op het verkrijgen van een machtiging om een nalatenschap in de zin van artikel 484, derde lid, van het oud Burgerlijk Wetboek te verwerpen, en dit « teneinde het kosteloos karakter zoveel mogelijk te verzekeren ».

B.10.2. De wetgever blijkt aldus van oordeel te zijn geweest dat het sociaal onrechtvaardig zou zijn dat een erfgerechtigde, wanneer hij, uitgaande van de vaststelling dat hij geen voordeel kan halen uit de nalatenschap, rechtshandelingen stelt met het oog op het verwerpen van die nalatenschap, zou worden geconfronteerd met aan die rechtshandelingen verbonden kosten.

B.11. De door de in het geding zijnde bepalingen in het leven geroepen verschillen in behandeling zijn niet pertinent ten aanzien van de aldus door de wetgever nagestreefde doelstelling. Ongeacht of het een individuele dan wel een gezamenlijke machtiging betreft, beoogt een verzoek tot machtiging te dezen immers de verwerping van een nalatenschap waaruit de betrokkene of de betrokkenen geen voordeel kunnen halen. Feitelijke omstandigheden kunnen bovendien ertoe leiden dat de wettelijke vertegenwoordigers van een minderjarige of van een persoon die onbekwaam werd verklaard om een nalatenschap te verwerpen, niet in de mogelijkheid zijn om een verzoek tot het verkrijgen van een gezamenlijke machtiging overeenkomstig artikel 784/1 van het oud Burgerlijk Wetboek bij de vrederechter in te dienen, en aldus genoodzaakt zijn om, op grond van de artikelen 378, § 1, 410, § 1, 5°, of 499/7, § 2, 5°, van het oud Burgerlijk Wetboek, een verzoek tot het verkrijgen van een individuele machtiging in te dienen. De in B.8 vermelde verschillen in behandeling zijn niet redelijk verantwoord.

B.12.1. In zoverre artikel 162, 19°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten niet erin voorziet dat de akten, vonnissen en arresten betreffende de op grond van de artikelen 378, § 1, of 410, § 1, 5°, van het oud Burgerlijk Wetboek ingeleide procedures tot het verkrijgen van een individuele machtiging om een nalatenschap bedoeld in artikel 784, derde lid, van hetzelfde Wetboek te verwerpen namens een minderjarige, van de formaliteit der registratie zijn vrijgesteld, is het niet bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

In zoverre artikel 4, § 2, tweede lid, 6°, van de wet van 19 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/03/2017 pub. 31/03/2017 numac 2017011424 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand type wet prom. 19/03/2017 pub. 08/11/2017 numac 2017013899 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand. - Duitse vertaling type wet prom. 19/03/2017 pub. 14/11/2017 numac 2017013453 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en het Europees Instituut voor Bosbouw betreffende de voorrechten en immuniteiten van het verbindingsbureau van het Europees Instituut voor Bosbouw, gedaan te Brussel op 9 oktober 2013 (2)(3) type wet prom. 19/03/2017 pub. 21/06/2018 numac 2018012059 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Wereldorganisatie voor Diergezondheid, gedaan te Brussel op 14 maart 2013 (2) (3) sluiten niet erin voorziet dat geen bijdrage van de eisende partij wordt geïnd indien zij op grond van de artikelen 378, § 1, 410, § 1, 5°, of 499/7, § 2, 5°, van het oud Burgerlijk Wetboek een verzoek indient tot het verkrijgen van een individuele machtiging om een nalatenschap bedoeld in artikel 784, derde lid, van hetzelfde Wetboek te verwerpen namens een minderjarige of namens een persoon die overeenkomstig artikel 492/1, § 2, derde lid, 5°, van hetzelfde Wetboek onbekwaam werd verklaard om een nalatenschap te verwerpen, is het niet bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

B.12.2. Rekening houdend met die vaststellingen van ongrondwettigheid, is het niet noodzakelijk om artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens in het onderzoek naar de bestaanbaarheid van de in het geding zijnde bepalingen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet te betrekken.

B.13. Aangezien de in B.12.1 gedane vaststellingen van de lacune zijn uitgedrukt in voldoende nauwkeurige en volledige bewoordingen die toelaten de in het geding zijnde bepalingen toe te passen met inachtneming van de referentienormen op grond waarvan het Hof zijn toetsingsbevoegdheid uitoefent, staat het aan de verwijzende rechters een einde te maken aan de schending van die normen.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : - Artikel 162, 19°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het niet erin voorziet dat de akten, vonnissen en arresten betreffende de op grond van de artikelen 378, § 1, of 410, § 1, 5°, van het oud Burgerlijk Wetboek ingeleide procedures tot het verkrijgen van een individuele machtiging om een nalatenschap bedoeld in artikel 784, derde lid, van hetzelfde Wetboek te verwerpen namens een minderjarige, van de formaliteit der registratie zijn vrijgesteld. - Artikel 4, § 2, tweede lid, 6°, van de wet van 19 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/03/2017 pub. 31/03/2017 numac 2017011424 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand type wet prom. 19/03/2017 pub. 08/11/2017 numac 2017013899 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand. - Duitse vertaling type wet prom. 19/03/2017 pub. 14/11/2017 numac 2017013453 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en het Europees Instituut voor Bosbouw betreffende de voorrechten en immuniteiten van het verbindingsbureau van het Europees Instituut voor Bosbouw, gedaan te Brussel op 9 oktober 2013 (2)(3) type wet prom. 19/03/2017 pub. 21/06/2018 numac 2018012059 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Wereldorganisatie voor Diergezondheid, gedaan te Brussel op 14 maart 2013 (2) (3) sluiten « tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand » schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het niet erin voorziet dat geen bijdrage van de eisende partij wordt geïnd indien zij op grond van de artikelen 378, § 1, 410, § 1, 5°, of 499/7, § 2, 5°, van het oud Burgerlijk Wetboek een verzoek indient tot het verkrijgen van een individuele machtiging om een nalatenschap bedoeld in artikel 784, derde lid, van hetzelfde Wetboek te verwerpen namens een minderjarige of namens een persoon die overeenkomstig artikel 492/1, § 2, derde lid, 5°, van hetzelfde Wetboek onbekwaam werd verklaard om een nalatenschap te verwerpen.

Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 13 januari 2022.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, L. Lavrysen

^