gepubliceerd op 26 april 2013
Wet houdende uitvoering van verscheidene Internationale Verdragen inzake de burgerlijke aansprakelijkheid voor verontreiniging door schepen, met betrekking tot aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet (2)
19 DECEMBER 2012. - Wet houdende uitvoering van verscheidene Internationale Verdragen inzake de burgerlijke aansprakelijkheid voor verontreiniging door schepen, met betrekking tot aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet (1) (2)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.§ 1. Voor de toepassing van deze wet betekent : 1° « CLC-Verdrag » : het International Verdrag van 1992 inzake de burgerlijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie en de wijzigingen daarvan die in België van kracht zijn;2° « CLC-Certificaat » : een certificaat bedoeld in paragraaf 2 van artikel VII van het CLC-Verdrag;3° « Bunkerolie-Verdrag » : het Internationaal Verdrag van 2001 inzake de burgerlijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door bunkerolie en de wijzigingen daarvan die in België van kracht zijn;4° « Bunkerolie-Certificaat » : een certificaat bedoeld in paragraaf 2 van artikel 7 van het Bunkerolie-Verdrag. § 2. Voor de toepassing van deze wet betekent : 1° « Aansprakelijkheidsverdragen » : het CLC-Verdrag en het Bunkerolie-Verdrag;2° « Certificaat van Verzekering » : a) een CLC-Certificaat, of b) een Bunkerolie-Certificaat;3° « schip » : alle zeeschepen en zeegaande vaartuigen van welk type ook;4° « brutotonnage » : de brutotonnage berekend in overeenstemming met de voorschriften voor de meting vervat in bijlage 1 van het Internationaal Verdrag van 1969 betreffende de meting van schepen;5° « de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe is aangesteld » : de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe is aangesteld van het Directoraat-generaal Maritiem Vervoer van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer. HOOFDSTUK II. - Voorschriften voor schepen en scheepseigenaars inzake de Aansprakelijkheidsverdragen
Art. 3.Het is verboden een schip waarop de bepalingen van artikel VII van het CLC-Verdrag van toepassing zijn en dat de Belgische vlag voert, op enig tijdstip te exploiteren, tenzij het over een geldig certificaat beschikt, afgegeven krachtens paragraaf 2 of 12 van artikel VII van het CLC-Verdrag.
Het is verboden een schip waarop de bepalingen van artikel 7 van het Bunkerolie-Verdrag van toepassing zijn en dat de Belgische vlag voert op enig tijdstip te exploiteren, tenzij het over een geldig certificaat beschikt, afgegeven krachtens paragraaf 2 of 14 van artikel 7 van het Bunkerolie-Verdrag.
De voorschriften van het eerste en tweede lid zijn ook van toepassing op binnenschepen die niet de Belgische vlag voeren en die op grond van een Belgische reglementering een toelating hebben gekregen om op zee te varen.
Art. 4.Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel VII van het CLC-Verdrag is elk schip, waar ook geregistreerd, dat een haven op het Belgische grondgebied binnenloopt of verlaat of dat aankomt in een langsheen de kust in de Belgische territoriale zee gelegen laad- of losinstallatie of die verlaat of dat de Belgische territoriale wateren aandoet of verlaat, gedekt door een verzekering of andere financiële zekerheid die beantwoordt aan de vereisten van paragraaf 1 van artikel VII van het CLC-Verdrag, wanneer het daadwerkelijk meer dan 2 000 ton olie, zoals gedefinieerd in het CLC-Verdrag in bulk als lading vervoert.
Het schip moet als bewijs daarvan beschikken over een geldig certificaat afgegeven door de bevoegde overheid in overeenstemming met artikel VII van het CLC-Verdrag.
Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 7 van het Bunkerolie-Verdrag is elk schip met een brutotonnenmaat van meer dan 1 000, waar ook geregistreerd, dat een haven van het Belgische grondgebied of een buitengaats in de Belgische territoriale zee gelegen installatie aandoet of verlaat of dat de Belgische territoriale wateren aandoet of verlaat, gedekt door een verzekering of andere financiële zekerheid die beantwoordt aan de vereisten van paragraaf 1 van artikel 7 van het Bunkerolie-Verdrag.
Het schip moet als bewijs daarvan beschikken over een geldig certificaat afgegeven door de bevoegde overheid in overeenstemming met artikel 7 van het Bunkerolie-Verdrag.
De bij dit artikel bedoelde certificaten bevinden zich aan boord van het schip en worden daar overgelegd, met uitzondering van het Bunkerolie-Certificaat indien het schip de vlag voert van een Staat die een verklaring heeft afgelegd in overeenstemming met paragraaf 13 van artikel 7 van het Bunkerolie-Verdrag en het bestaan van het Bunkerolie-Certificaat dat door die Staat is afgegeven, blijkt uit een elektronisch register dat door die Staat wordt bijgehouden en dat door de Belgische overheid bevoegd voor het toezicht rechtstreeks kan geraadpleegd worden. HOOFDSTUK III. - Bepalingen betreffende de uitreiking van certificaten
Art. 5.Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel VII van het CLC-Verdrag en artikel 7 van het Bunkerolie-Verdrag kan de Koning de voorwaarden voor de uitgifte van de in die verdragen bedoelde certificaten vaststellen alsmede alle regels betreffende de uitgifte en de geldigheid van de certificaten.
Art. 6.Voor de afgifte van een Certificaat van Verzekering, een afschrift van een Certificaat van Verzekering, een afschrift van een daarop betrekking hebbend attest van de verzekeraar of de andere persoon die de financiële zekerheid stelt of voor een negatief attest, zijn retributies verschuldigd waarvan de bedragen worden vastgesteld door de Koning. HOOFDSTUK IV. - Het verval van de Certificaten van Verzekering
Art. 7.§ 1. Een Certificaat van Verzekering als bedoeld in artikel 3, vervalt van rechtswege : 1° wanneer er een wijziging optreedt met betrekking tot de op het certificaat vermelde gegevens over het schip, de geregistreerde eigenaar of de verzekeraar of de andere persoon die de financiële zekerheid stelt;2° wanneer om welke reden ook de verzekering of de financiële zekerheid is vervallen;3° wanneer het schip niet meer gerechtigd is de Belgische vlag te voeren of niet meer ingeschreven is in het Belgische Register der Zeeschepen of het Belgische Rompbevrachtingsregister of in het geval van een binnenschip bedoeld in artikel 3, derde lid, wanneer de vergunning om op zee te gaan vervalt;4° wanneer de verzekeraar of de andere persoon die de financiële zekerheid stelt niet meer gerechtigd is om die activiteiten uit te oefenen. § 2. Ingeval van verval van rechtswege overeenkomstig § 1 dient de op het vervallen certificaat vermelde eigenaar het vervallen certificaat onverwijld terug te sturen aan de overheid die het certificaat heeft uitgegeven. HOOFDSTUK V. - Toezicht en strafbepalingen
Art. 8.Het toezicht op de schepen met het oog op de naleving van deze wet en de Aansprakelijkheidsverdragen wordt uitgeoefend door de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld en met betrekking tot schepen die de Belgische vlag voeren ook door de Belgische consulaire ambtenaren in het buitenland.
De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld, hebben het recht elk schip dat niet in het bezit is van de bij deze wet voorgeschreven geldige certificaten op te houden of het de toegang tot een Belgische haven of de Belgische territoriale wateren te weigeren. Behoudens in dringende gevallen oefenen de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld, het in dit lid bedoeld recht ten aanzien van vreemde schepen eerst uit nadat de consul van het land waarvan het schip de vlag voert, is ingelicht. In dringende gevallen geschiedt deze mededeling onmiddellijk nadat de maatregelen zijn genomen. Het schip wordt vrijgegeven zodra het schip in het bezit is van de bij deze wet voorgeschreven geldige certificaten ter voldoening van de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld.
In het buitenland heeft de Belgische consulaire ambtenaar het recht de afvaart van een schip onder Belgische vlag te verbieden indien het schip niet in het bezit is van de bij deze wet voorgeschreven geldige certificaten. Het verbod tot afvaart wordt ingetrokken indien het schip in het bezit is van de bij deze wet voorgeschreven geldige certificaten ter voldoening van de Belgische consulaire ambtenaar.
Indien een toelating tot afvaart wordt geweigerd of een schip wordt opgehouden of de toegang tot een Belgische haven of de Belgische territoriale wateren geweigerd wordt, maakt de met de scheepvaartcontrole belaste dienst of, in voorkomend geval, de Belgische consulaire ambtenaar, een met redenen omkleed proces-verbaal op, waarvan een afschrift binnen vierentwintig uren na de beslissing wordt toegezonden aan de kapitein of de eigenaar van het schip.
Binnen vijftien dagen na de ontvangst van het afschrift van het met redenen omkleed proces-verbaal overeenkomstig dit artikel kan hoger beroep worden ingesteld tegen de beslissingen bedoeld in dit artikel.
Het hoger beroep wordt ingesteld door de kapitein of eigenaar van het schip door middel van een verzoekschrift gericht aan de Rijkscommissaris bij de onderzoeksraad voor de scheepvaart waarin de middelen worden uiteengezet. Het hoger beroep heeft geen opschortende kracht.
Art. 9.Hij die een schip exploiteert, zonder dat alle door de Aansprakelijkheidsverdragen of deze wet voorgeschreven geldige certificaten aan boord zijn of in overeenstemming met artikel 4 in een elektronisch register beschikbaar zijn, wordt gestraft met geldboete van 5.000 euro tot 1.000.000 euro.
Met betrekking tot schepen die de Belgische vlag voeren is het eerste lid van toepassing ongeacht de plaats waar de inbreuk is gepleegd.
Met betrekking tot schepen die een andere vlag voeren dan de Belgische is het eerste lid van toepassing op de schepen die een haven van het Belgische grondgebied of een buitengaats in de Belgische territoriale zee gelegen installatie aandoen of verlaten of die de Belgische territoriale wateren aandoen of verlaten.
Alle bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op de bij deze wet bepaalde inbreuken.
Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie zijn de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld alsmede de federale politie belast met de politie te water gelast de inbreuken van de bepalingen van deze wet op te sporen en vast te stellen.
Indien de federale politie belast met de politie te water in het raam van deze wet inbreuken vaststelt, dan wordt hiervan onverwijld de met de scheepvaartcontrole belaste dienst ingelicht die tot het nemen van de gepaste maatregelen overgaat. HOOFDSTUK VI. - Wijzigingsbepalingen
Art. 10.De artikelen 4 tot 14 van de wet van 20 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1976 pub. 04/06/2015 numac 2015000254 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende goedkeuring en uitvoering van het Internationaal Verdrag inzake de burgerlijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie, en van de Bijlage, opgemaakt te Brussel op 29 november 1969. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende goedkeuring en uitvoering van het Internationaal Verdrag inzake de burgerlijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie en van de Bijlage, opgemaakt te Brussel op 29 november 1969, gewijzigd bij de wetten van 11 april 1989, 10 augustus 1998 en 3 mei 1999, worden opgeheven.
Art. 11.Het koninklijk besluit van 10 maart 1977 tot uitvoering van sommige bepalingen van de wet van 20 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1976 pub. 04/06/2015 numac 2015000254 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende goedkeuring en uitvoering van het Internationaal Verdrag inzake de burgerlijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie, en van de Bijlage, opgemaakt te Brussel op 29 november 1969. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende goedkeuring en uitvoering van het Internationaal Verdrag inzake de burgerlijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie, en van de Bijlage, opgemaakt te Brussel op 29 november 1969, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 april 1987 en 20 juli 2000, wordt opgeheven.
Art. 12.Het ministerieel besluit van 28 maart 1977 ter uitvoering van het koninklijk besluit van 10 maart 1977 wordt opgeheven.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 19 december 2012.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van de Noordzee, J. VANDE LANOTTE De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota's (1) Zitting 2011-2012. Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementaire stukken. - Wetsontwerp, nr. 53-2395/001. (2) Zitting 2012-2013. Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementaire stukken. - Verslag, nr. 53-2395/002. - Tekst verbeterd door de commissie, nr. 53-2395/003. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 53-2395/004.
Integraal Verslag. - 28 en 29 november 2012.
Senaat : Parlementaire stukken. - Ontwerp geëvoceerd door de Senaat, nr. 5-1861/1. - Verslag, nr. 5-1861/2. - Beslissing om niet te amenderen, nr. 5-1861/3.
Handelingen. - 13 december 2012.