gepubliceerd op 31 december 1998
Bijzondere wet houdende wijziging van de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale Staatsstructuur en tot aanvulling van de kieswetgeving met betrekking tot de Gewesten en de Gemeenschappen
18 DECEMBER 1998. - Bijzondere wet houdende wijziging van de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale Staatsstructuur en tot aanvulling van de kieswetgeving met betrekking tot de Gewesten en de Gemeenschappen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : Artikel 1 Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2 De titel van hoofdstuk III van de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale Staatsstructuur en tot aanvulling van de kieswetgeving met betrekking tot de Gewesten en de Gemeenschappen, wordt als volgt gewijzigd : « Gelijktijdigheid van de verkiezingen voor de Wetgevende Kamers of het Europees Parlement en de Gewest- en Gemeenschapsraden enerzijds, en voor de Wetgevende Kamers, het Europees Parlement en de Gewest- en Gemeenschapsraden anderzijds. » Art. 3 Artikel 4 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 4.Wanneer de verkiezing voor de vernieuwing van de Wetgevende Kamers of van het Europees Parlement terzelfdertijd plaatsheeft als de verkiezingen voor de Gewest- en Gemeenschapsraden, worden het presentiegeld van de leden van de kiesbureaus en de reiskostenvergoeding voor de kiezers, eenvormig bepaald overeenkomstig de bedragen die naar gelang van het geval voor de parlementsverkiezingen of voor de verkiezingen van het Europees Parlement vastgesteld zijn.
Wanneer de verkiezing voor de vernieuwing van de Wetgevende Kamers terzelfdertijd plaatsheeft als de verkiezingen voor het Europees Parlement en voor de Gewest- en Gemeenschapsraden, worden de in het eerste lid bedoelde gelden en vergoedingen eenvormig bepaald overeenkomstig de bedragen die vastgesteld zijn voor de parlementsverkiezingen. Voor de toepassing van deze bepaling worden de collegehoofdbureaus, de provinciehoofdbureaus, evenals het bijzondere kiesbureau voor de verkiezing van het Europees Parlement, respectievelijk bedoeld in de artikelen 12, §§ 2 en 3, en 13 van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement, gelijkgesteld met respectievelijk de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat, met de kantonhoofdbureaus voor de parlementsverkiezingen en met de kieskringhoofdbureaus voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Wanneer de verkiezingen voor de vernieuwing van de Wetgevende Kamers en de Gewest- en Gemeenschapsraden terzelfdertijd plaatshebben, zijn de verzekeringspremies ter vergoeding van de lichamelijke letsels die de leden van de kiesbureaus in de uitoefening van hun ambt hebben opgelopen, de reiskosten voorgelegd door de kiezers, het presentiegeld en de reiskostenvergoeding van de leden van de kiesbureaus voor 35 % ten laste van al de betrokken gemeenschappen en gewesten.
Wanneer de verkiezingen voor de vernieuwing van het Europees Parlement en van de Gewesten en Gemeenschapsraden terzelfdertijd plaatshebben, zijn de in het derde lid bedoelde uitgaven voor 50 % ten laste van al de betrokken gemeenschappen en gewesten.
Wanneer de verkiezingen voor de vernieuwing van de Wetgevende Kamers, van het Europees Parlement en van de Gewest- en Gemeenschapsraden terzelfdertijd plaatshebben, zijn de in het derde lid bedoelde uitgaven voor 25 % ten laste van al de betrokken gemeenschappen en gewesten.
De op grond van het derde, vierde en vijfde lid ten laste van de gemeenschappen en gewesten vallende uitgaven worden overeenkomstig de bepalingen vastgesteld door de Koning onder deze overheden verdeeld naar rato van het aantal kiezers. » Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 18 december 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, J.L. DEHAENE De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Financiën, J.J. VISEUR Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota (1) Gewone zitting 1997-1998. Kamer van volksvertegenwoordigers.
Parlementair bescheid. - Ontwerp van bijzondere wet, nr. 1725/1.
Gewone zitting 1998-1999.
Parlementaire bescheiden. - Verslag, nr. 1725/2. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 1725/3.
Handelingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers. - Bespreking en aanneming, vergaderingen van 21 en 22 oktober 1998.
Senaat.
Parlementaire bescheiden. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 1-1124/1. - Verslag, nr. 1-1124/2. - Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 1-1124/3. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 1-1124/4.
Handelingen van de Senaat. - Bespreking en aanneming, vergaderingen van 1 en 3 december 1998.