Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 december 2001
gepubliceerd op 22 december 2001

Koninklijk besluit houdende uitvoering van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden zoals bedoeld in artikel 78 van de Grondwet en die ressorteert onder het Ministerie van Financiën

bron
ministerie van financien
numac
2001003608
pub.
22/12/2001
prom.
11/12/2001
ELI
eli/besluit/2001/12/11/2001003608/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 DECEMBER 2001. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden zoals bedoeld in artikel 78 van de Grondwet en die ressorteert onder het Ministerie van Financiën


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Dit ontwerp van koninklijk besluit is een uitvoering van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. Deze wet verschaft de Koning de mogelijkheid om de wetten die bedragen in Belgische frank vermelden of die verwijzen naar de Belgische frank, indien hij zulks nuttig acht en binnen strikt vastgelegde grenzen aan de euro aan te passen.

Het artikel 6 van de wet van 26 juni 2000 geeft de technische limieten aan waarbinnen bedragen in euro kunnen worden omgezet op basis van een andere dan de mathematische omrekeningskoers. De wet laat de keuze om het resultaat van de mathematische omrekening ofwel omhoog ofwel omlaag aan te passen, in principe vrij.

Dit ontwerp van koninklijk besluit is het derde dat in uitvoering van de voormelde wet zal worden genomen. Bij de besluiten van 20 juli 2000 en 13 juli 2001 is het grootste deel van de bedragen en regels uit de wetgeving die onder het departement Financiën ressorteren reeds aan de euro aangepast.

Voor een aantal bedragen waren er nog wettelijk vereiste adviezen of akkoordverklaringen noodzakelijk. Deze adviezen zijn nu verstrekt.

In een aantal gevallen is de wetgeving nog aangepast zonder rekening te houden met de overgang naar de euro. Deze bedragen worden in het huidig ontwerp omgezet.

De leidraad die bij de opstelling van dit ontwerp van koninklijk besluit werd gevolgd, is dezelfde als deze uit het eerste en het tweede eurobesluit. De aanpassingen gebeuren naar boven of naar beneden naargelang dit voor de belastingplichtige het voordeligst is.

Er is steeds van uitgegaan dat de overgang naar de euro niet ten nadele mag gebeuren van de belastingplichtige die op normale wijze aan zijn verplichtingen voldoet.

COMMENTAAR OP DE ARTIKELEN. Het is weinig opportuun om alle wijzigingen te bespreken. De hiernavolgende commentaar wordt dan ook beperkt tot de afrondingen die een bijzonder belang hebben.

Inkomstenbelastingen Met artikel 1 wordt nog een bedrag omgezet uit het Wetboek van de Inkomstenbelastingen. Het was bij het eerste en tweede eurobesluit vergeten.

Artikel 2 betreft de omzetting van een bedrag uit artikel 43 van de Programmawet van 24 december 1993. In dat artikel 43 wordt de sociale vrijstelling van het remgeld bepaald. De drempel van 100 BEF waarbij geen terugstorting gebeurt bij de verrekening met de inkomstenbelasting, moet op dezelfde manier worden omgezet zoals het bedrag vermeld in artikel 304, § 2, WIB 92. Het gaat immers over hetzelfde bedrag.

De bedragen van de vrijstelling zelf zijn reeds omgezet bij artikel 6 van het Koninklijk besluit houdende uitvoering inzake de aangelegenheden die ressorteren onder het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Met de artikelen 3 en 4 worden de bedragen van de Bijzondere Bijdrage Sociale Zekerheid (BBSZ) bepaald in de artikelen 108 tot 110 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen omgezet. Deze bijdrage wordt geheven door de belastingadministratie samen met de personenbelasting en wordt ermee verrekend.

De omzetting van de bedragen is in principe mathematisch gebeurd. Er is evenwel rekening gehouden met de noodzaak dat het barema een logische opvolging moet kennen en vooral dat de berekende bedragen in euro ook correct moeten zijn met de formulering van het barema. Dit is gebeurd bij toepassing van artikel 6, tweede lid, 4°, van de wet van 26 juni 2000 die aan de Koning de bevoegdheid geeft om « maatregelen te nemen ten einde de logische opeenvolging van twee tarief - of baremaschalen te waarborgen, na omrekening van de bedragen die de grenswaarden ervan aangeven ».

In die zin is er van deze gelegenheid gebruik gemaakt om bepaalde anomalieën weg te werken, vooral wat het artikel 109 betreft dat de voorlopige inhoudingen regelt. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de omzetting van het grensbedrag van 88 352 BEF naar 2.190,18 EUR, waarbij een inhouding bereikt wordt van 18,60 EUR. De logische opvolging en de berekening van de bijdrage bepaalt eveneens de omzetting van de andere grensbedragen.

Bij artikel 3 van het Koninklijk besluit houdende uitvoering inzake de aangelegenheden die ressorteren onder het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet waren er reeds 2 bedragen uit artikel 108 en 5 bedragen uit artikel 109 omgezet. Deze omzetting stelt evenwel volgende problemen: 1) in beide artikelen komen 27 bedragen voor;door het omzetten van slechts 7 bedragen en het niet expliciet omzetten van de andere 20 bestaat er grote juridische onzekerheid omtrent de juiste omzetting; 2) er ontstaan bijkomende anomalieën (gaten in het barema) omdat sommige bedragen expliciet zijn omgezet en andere gewoon mathematisch zouden moeten worden omgerekend;zo zou er geen inhouding mogelijk zijn voor een maandloon van 2.190,20 EUR; 3) de bestaande anomalieën zijn niet opgelost;4) de eigenlijke BBSZ (artikel 108) wordt verrekend in de aanslag personenbelasting die verbonden is aan een aanslagjaar;bijgevolg is het nodig om voor de omzetting van de bedragen uit de artikelen 108 en 110 ook een inwerkingtreding te bepalen per aanslagjaar.

Om de bovenstaande redenen is het noodzakelijk om de omzetting van de BBSZ expliciet en volledig te regelen en te verbeteren. Als gevolg daarvan wordt het artikel 3 van het bovenvermelde koninklijke besluit van 20 juli 2000 in zijn geheel ingetrokken (zie artikel 11 van het ontwerp).

Met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen Met artikel 5 worden de bedragen inzake verkeersbelasting omgezet.

Deze bedragen worden in principe mathematisch omgerekend. Daarbij wordt de regel behouden dat ieder bedrag moet deelbaar zijn door 12.

Voor onvolledige jaren wordt de belasting immers per maand berekend.

De bedragen in BEF die momenteel in het wetboek voorkomen, zijn bedragen die verbonden zijn aan het indexcijfer van de maand mei 1998.

Dit is ook het geval voor de in euro omgezette bedragen (zie artikel 12, derde lid, van dit ontwerp). Jaarlijks worden op 1 juli de bedragen aan de index van de voorbije maand mei aangepast.

In het jaar 2002 zal de verkeersbelasting dus 2 maal worden aangepast.

Op 1 januari 2002 zullen de nieuwe bedragen in euro worden toegepast, weliswaar aangepast met de index van de maand mei 2001. Op 1 juli 2002 zullen de bedragen in euro worden aangepast aan de index van de maand mei 2002.

Na indexering wordt het belastingbedrag naar beneden afgerond op een veelvoud van 12. Dit principe is reeds omgezet door artikel 5, § 1, van het eerste eurobesluit.

De Gewesten hebben tijdens de interministeriële conferentie van 24 april 2001 formeel hun akkoord verleend aan de omzetting van deze gewestbelasting via de eurobesluiten. Zij hebben de omzettingen ook formeel goedgekeurd op hun respectieve Ministerraden.

Milieutaksen Hier geldt het principe van de accijnzen zoals dit is toegepast in het tweede eurobesluit. Evenwel worden de bedragen van het statiegeld omgezet in eurobedragen met 2 decimalen i.p.v. 4 decimalen. De Gewesten hebben hun formeel akkoord gegeven met deze omzetting.

Pensioenen De artikelen 7 tot en met 11 bevatten een aantal bedragen die in bijzondere reglementering m.b.t. pensioenen voorkomen. De omzetting is gebeurd volgens het algemeen principe die inzake de wedden en vergoedingen is gehanteerd: de bedragen zijn op de cent naar boven afgerond.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT De Minister van Financiën, D. REYNDERS

ADVIES 32.596/2 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 23 november 2001 door de Minister van Financiën verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste drie dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « houdende uitvoering van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet en die ressorteert onder het Ministerie van Financiën », heeft op 27 november 2001 het volgende advies gegeven : Overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1996, moeten in de adviesaanvraag in het bijzonder de redenen worden aangegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan.

In het onderhavige geval luidt de motivering in de brief aldus : « Met de koninklijke besluiten van 20 juli 2000 en 13 juli 2001 zijn de meeste bedragen in de Belgische reglementering omgezet van Belgische frank naar de euro. De strikte timing die toen is gehanteerd heeft het mogelijk gemaakt dat de overheidsbesturen nu reeds heel wat maatregelen en schikkingen hebben genomen om een vlotte overgang naar het definitieve eurotijdperk per 1 januari 2002 te verzekeren.

Het zeer omvangrijke werk van de omzetting naar de euro kon met de bovenvermelde reeksen besluiten niet volledig worden uitgevoerd. Voor een aantal bedragen waren er nog wettelijk vereiste adviezen of akkoordverklaringen noodzakelijk. In een aantal gevallen is de wetgeving nog aangepast zonder rekening te houden met de overgang naar de euro.

De reeks eurobesluiten die nu wordt voorgelegd heeft als doel de eerste en tweede reeks te vervolledigen. Ook nu weer worden, voor de bevattelijkheid, de bepalingen op een gegroepeerde wijze uitgevaardigd. Dit gebeurt ter verzekering van een eenvormige behandeling die enerzijds een budgettaire en administratieve controle toelaat en anderzijds het Parlement in staat stelt de uitwerking van de bepalingen in goede voorwaarden op te volgen.

Het is nodig om de voorgestelde aanpassingen zo snel mogelijk door te voeren. De opdracht aan de Koning om de wetten aan te passen aan de euro, verstrijkt op 31 december 2001. Bovendien treden de omzettingen vanaf 1 januari 2002 in werking. Het is dus noodzakelijk dat de geadministreerden voor die datum zekerheid krijgen over de omzetting van bedragen en regels waarover er nog twijfel bestaat. » Gelet op de talrijke, gelijktijdig ingediende verzoeken om binnen drie dagen advies te verstrekken, beperkt de Raad van State, afdeling wetgeving, zich overeenkomstig artikel 84, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State tot het onderzoek van de rechtsgrond, van de bevoegdheid van de steller van de handeling, alsmede van de vraag of aan de voorgeschreven vormvereisten is voldaan.

Zo is meer bepaald niet stelselmatig onderzocht kunnen worden of de opgegeven getallen rekenkundig correct zijn, noch of de gevolgde werkwijzen deugdelijk zijn.

Over die drie punten maakt de Raad van State de volgende opmerkingen.

Voorafgaande vormvereisten De afdeling wetgeving had in haar advies 31.896/2 van 2 juli 2001 onderstreept dat krachtens artikel 2, § 1, van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, onderhandelingen moesten worden gevoerd met de vakbonden over de bepalingen inzake pensioenen.

Men heeft de Raad van State nog niet het bewijs kunnen leveren dat dit voorafgaande vormvereiste is vervuld.

Bevoegdheid van de steller van de handeling Bij artikel 5 van het ontwerp worden de bedragen van de verkeersbelasting op de autovoertuigen, vermeld in de artikelen 9 en 10 van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, gewijzigd.

Artikel 12, tweede lid, van het ontwerp bepaalt dat die wijziging in werking treedt op 1 januari 2002.

De Raad van State wijst erop dat de federale overheid vanaf die datum niet langer bevoegd is om de aanslagvoet van de verkeersbelasting te bepalen, overeenkomstig artikel 4, § 3, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, vervangen bij artikel 6 van de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten (1).

Bijgevolg moeten de artikelen 5 en 12, derde lid, van het ontwerp vervallen.

De kamer was samengesteld uit : de heren : Y. Kreins, kamervoorzitter;

P. Liénardy, J. Jaumotte, staatsraden;

Mevr. B. Vigneron, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer J. Regnier, eerste auditeur-afdelingshoofd. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door de heer P. Brouwers, referendaris.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. Liénardy.

De griffier, De voorzitter, B. Vigneron. Y. Kreins. _______ Nota's (1) Deze wet bestond nog niet toen de afdeling wetgeving haar advies 31.896/2 heeft gegeven over een ontwerp van koninklijk besluit « houdende uitvoering van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet en die ressorteert onder het Ministerie van Financiën », dat het koninklijk besluit van 13 juli 2001 met hetzelfde opschrift is geworden. Dat advies is immers van 2 juli 2001.

11 DECEMBER 2001. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet en die ressorteert onder het Ministerie van Financiën ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Verordeningen (EG) nr. 1103/97 van de Raad van 17 juni 1997 inzake bepaalde beschikkingen betreffende de invoering van de euro en nr. 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de invoering van de euro;

Gelet op de wet van 30 oktober 1998 betreffende de euro;

Gelet op de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden zoals bepaald in artikel 78 van de Grondwet;

Gelet op het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, laatst gewijzigd bij wet van 22 mei 2001;

Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, laatst gewijzigd bij de wet van 10 augustus 2001;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 254 van 12 maart 1936 waarbij eenheid wordt gebracht in het regime van de pensioenen der weduwen en wezen van het burgerlijk Staatspersoneel en het daarmede gelijkgesteld personeel, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juni 1990;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 255 van 12 maart 1936 tot éénmaking van het pensioenregime voor de weduwen en wezen der leden van het leger en van de rijkswacht, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juni 1990;

Gelet op de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, laatst gewijzigd, wat betreft de milieutaksen, bij de wet van 18 december 1998;

Gelet op de programmawet van 24 december 1993, laatst gewijzigd bij de wet van 2 januari 2001;

Gelet op de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, laatst gewijzigd bij de wet van 2 januari 2001;

Gelet op de wet van 5 april 1994 houdende regeling van de cumulatie van pensioenen van de openbare sector met inkomsten voortvloeiend uit de uitoefening van een beroepsactiviteit of met een vervangingsinkomen, laatst gewijzigd bij de wet van 19 juni 1996;

Gelet op de wet van 13 mei 1999 betreffende de berekening van het rustpensioen van het onderwijzend en bestuurspersoneel van het kleuter- en lager onderwijs, laatst gewijzigd bij de wet van 12 augustus 2000;

Gelet op de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 26 oktober 2001;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 8 november 2001;

Gelet op de akkoordbeviding van de Vlaamse regering, gegeven op 24 april 2001 en op de beslissing van haar Ministerraad van 24 juli 2001;

Gelet op de akkoordbevinding van de Waalse Gewestregering, gegeven op 24 april 2001 en op de beslissing van haar Ministerraad van 12 juli 2001;

Gelet op de akkoordbevinding van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, gegeven op 24 april 2001 en op de beslissing van haar Ministerraad van 19 april 2001;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd als volgt: Met de koninklijke besluiten van 20 juli 2000 en 13 juli 2001 zijn de meeste bedragen in de Belgische reglementering omgezet van Belgische frank naar euro. De strikte timing die toen is gehanteerd heeft het mogelijk gemaakt dat de overheidsbesturen nu reeds heel wat maatregelen en schikkingen hebben genomen om een vlotte overgang naar het definitieve eurotijdperk per 1 januari 2002 te verzekeren.

Het zeer omvangrijke werk van omzetting naar euro kon met de bovenvermelde reeksen besluiten niet volledig worden uitgevoerd. Voor een aantal bedragen waren er nog wettelijk vereiste adviezen of akkoordverklaringen noodzakelijk. In een aantal gevallen is de wetgeving nog aangepast zonder rekening te houden met de overgang naar de euro.

De reeks eurobesluiten die nu wordt voorgelegd heeft als doel de eerste en tweede reeks te vervolledigen. Ook nu weer worden, voor de bevattelijkheid, de bepalingen op een gegroepeerde wijze uitgevaardigd. Dit gebeurt ter verzekering van een eenvormige behandeling die enerzijds een budgettaire en administratieve controle toelaat en anderzijds het Parlement in staat stelt de uitwerking van de bepalingen in goede voorwaarden op te volgen.

Het is nodig om de voorgestelde aanpassingen zo snel mogelijk door te voeren. De opdracht aan de Koning om de wetten aan te passen aan de euro, verstrijkt op 31 december 2001. Bovendien treden de omzettingen vanaf 1 januari 2002 in werking. Het is dus noodzakelijk dat de geadministreerden voor die datum zekerheid krijgen over de juiste omzetting van bedragen en regels waarover er nu nog twijfel bestaat.

Gelet op het advies nr. 32.596/2 van de Raad van State gegeven op 27 november 2001 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, Onze Minister van Landsverdediging en Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Bepalingen inzake directe belastingen Afdeling 1. - Inkomstenbelastingen

Artikel 1.In het hierna vermelde artikel van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt het in frank uitgedrukte bedrag dat voorkomt in de tweede kolom van de volgende tabel vervangen door het in euro uitgedrukte bedrag in de derde kolom van dezelfde tabel.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Afdeling 2. - Bijdragen verrekenbaar in de inkomstenbelastingen

Art. 2.In het hierna vermelde artikel van de programmawet van 24 december 1993, wordt het in frank uitgedrukte bedrag dat voorkomt in de tweede kolom van de volgende tabel vervangen door het in euro uitgedrukte bedrag in de derde kolom van dezelfde tabel.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 3.In de hierna vermelde artikelen van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, worden de in frank uitgedrukte bedragen die voorkomen in de tweede kolom van de volgende tabel vervangen door de in euro uitgedrukte bedragen in de derde kolom van dezelfde tabel.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 4.In de hierna vermelde artikelen van dezelfde wet worden de in frank uitgedrukte bedragen die voorkomen in de tweede kolom van de volgende tabel vervangen door de in euro uitgedrukte bedragen in de derde kolom van dezelfde tabel.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Afdeling 3. - Met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen

Art. 5.In de hierna vermelde artikelen van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, worden de in frank uitgedrukte bedragen die voorkomen in de tweede kolom van de volgende tabel vervangen door de in euro uitgedrukte bedragen in de derde kolom van dezelfde tabel.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK II. - Bepalingen inzake indirecte belastingen

Art. 6.In de hierna vermelde artikelen van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, worden de in frank uitgedrukte bedragen die voorkomen in de tweede kolom van de volgende tabel vervangen door de in euro uitgedrukte bedragen in de derde kolom van dezelfde tabel.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK III. - Bepalingen inzake pensioenen

Art. 7.In de hierna vermelde artikelen van het koninklijk besluit nr. 254 van 12 maart 1936 waarbij eenheid wordt gebracht in het regime van de pensioenen der weduwen en wezen van het burgerlijk Staatspersoneel en het daarmede gelijkgesteld personeel, worden de in frank uitgedrukte bedragen die voorkomen in de tweede kolom van de volgende tabel vervangen door de in euro uitgedrukte bedragen in de derde kolom van dezelfde tabel.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 8.In de hierna vermelde artikelen van het koninklijk besluit nr. 255 van 12 maart 1936 tot éénmaking van het pensioenregime voor de weduwen en wezen der leden van het leger en van de rijkswacht, worden de in frank uitgedrukte bedragen die voorkomen in de tweede kolom van de volgende tabel vervangen door de in euro uitgedrukte bedragen in de derde kolom van dezelfde tabel.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 9.In de hierna vermelde artikelen van de wet van 5 april 1994 houdende regeling van de cumulatie van pensioenen van de openbare sector met inkomsten voortvloeiend uit de uitoefening van een beroepsactiviteit of met een vervangingsinkomen, worden de in frank uitgedrukte bedragen die voorkomen in de tweede kolom van de volgende tabel vervangen door de in euro uitgedrukte bedragen in de derde kolom van dezelfde tabel.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 10.In het hierna vermelde artikel van de wet van 13 mei 1999 betreffende de berekening van het rustpensioen van het onderwijzend en bestuurspersoneel van het kleuter- en lager onderwijs, wordt het in frank uitgedrukte bedrag dat voorkomt in de tweede kolom van de volgende tabel vervangen door het in euro uitgedrukte bedrag in de derde kolom van dezelfde tabel.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 11.In de hierna vermelde artikelen van de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen, worden de in frank uitgedrukte bedragen die voorkomen in de tweede kolom van de volgende tabel vervangen door de in euro uitgedrukte bedragen in de derde kolom van dezelfde tabel.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 12.Artikel 3 van het koninklijk besluit van 20 juli 2000 houdende uitvoering inzake de aangelegenheden die ressorteren onder het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet, wordt ingetrokken.

Art. 13.De artikelen 1 tot 3 treden inwerking vanaf aanslagjaar 2002.

De overige artikelen van dit besluit treden in werking vanaf 1 januari 2002.

De in artikel 5 vermelde bedragen in euro die de desbetreffende bedragen in frank vervangen, zijn gekoppeld aan de index van de maand mei 1998.

Art. 14.Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, Onze Minister van Landsverdediging en Onze Minister van Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 december 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT De Minister van Financiën, D. REYNDERS

^