Etaamb.openjustice.be
Wet van 12 maart 2009
gepubliceerd op 31 maart 2009

Bijzondere wet tot wijziging van de wetgeving inzake de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen, wat betreft de indiening van de vermogensaangifte

bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
numac
2009201178
pub.
31/03/2009
prom.
12/03/2009
ELI
eli/wet/2009/03/12/2009201178/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

12 MAART 2009. - Bijzondere wet tot wijziging van de wetgeving inzake de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen, wat betreft de indiening van de vermogensaangifte (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Wijziging van de bijzondere wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen

Art. 2.In artikel 3 van de bijzondere wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen, gewijzigd bij de bijzondere wet van 26 juni 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1, eerste lid, wordt vervangen als volgt : « De personen die in de loop van een jaar een in artikel 1 bedoeld ambt of mandaat uitoefenen, dienen onder gesloten omslag vóór 1 april van het daaropvolgende jaar een vermogensaangifte betreffende de staat van hun vermogen op 31 december van het eerstbedoelde jaar in, die zij op hun erewoord juist en oprecht verklaren. Deze verplichting geldt niet wanneer er zich in de loop van het voorafgaande jaar geen aanvaarding van een ambt, benoeming tot een mandaat of beëindiging van een ambt of mandaat zoals bedoeld in artikel 1 heeft voorgedaan.

In afwijking van het tweede lid dienen de personen die benoemd zijn voor een onbepaalde periode of een periode van meer dan zes jaar, vóór 1 april van het zesde jaar na dat van hun benoeming en vóór 1 april van ieder daaropvolgende zesde jaar, een nieuwe vermogensaangifte in betreffende de staat van hun vermogen op 31 december van het vijfde jaar na dat van hun benoeming en op 31 december van ieder daaropvolgende vijfde jaar »; 2° in paragraaf 1, vroeger tweede lid, dat het vierde lid is geworden, worden de woorden « Die vermogensaangifte » vervangen door de woorden « De vermogensaangifte »;3° paragraaf 2 wordt opgeheven;4° in de paragrafen 5 en 6 worden de woorden « de §§ 1 en 2 » vervangen door de woorden « § 1 ». HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van de bijzondere wet van 26 juni 2004 tot uitvoering en aanvulling van de bijzondere wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen

Art. 3.In artikel 3 van de bijzondere wet van 26 juni 2004 tot uitvoering en aanvulling van de bijzondere wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen worden de woorden « aangiften bedoeld in artikel 3, §§ 1 en 2, » vervangen door de woorden « aangiften bedoeld in artikel 3, § 1, ».

Art. 4.In artikel 6, eerste lid, van dezelfde wet, worden de woorden « de periode bedoeld in artikel 3, § 2, tweede lid, van die bijzondere wet » vervangen door de woorden « de periode van vijf jaar bedoeld in artikel 3, § 1, derde lid, van die bijzondere wet ».

Art. 5.In artikel 9, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden « de in artikel 3, §§ 1 en 2, » vervangen door de woorden « de in artikel 3, § 1, ».

Art. 6.In artikel 10 van dezelfde wet worden de woorden « De in artikel 3, §§ 1 en 2, » vervangen door de woorden « De in artikel 3, § 1, ». HOOFDSTUK 4. - Inwerkingtreding

Art. 7.Deze wet treedt in werking op 1 januari 2009.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 12 maart 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, H. VAN ROMPUY De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en Institutionele Hervormingen, D. REYNDERS De Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT De Vice-Eerste Minister en Minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen, S. VANACKERE De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK Nota Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 52-1508 - 2008/2009 : 001 : Voorstel van bijzondere wet van de heer Dewael. 002 : Verslag. 003 : Addendum. 004 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.

Integraal verslag : 8 januari 2009.

Stukken van de Senaat : 4-1093 - 2008/2009 : Nr. 1 : Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Nr. 2 : Verslag.

Nr. 3 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd.

Handelingen van de Senaat : 19 februari 2009.

^