Etaamb.openjustice.be
Wet van 08 mei 2024
gepubliceerd op 07 juni 2024

Wet betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor vervoersdiensten en houdende de oprichting van het Federaal Agentschap voor de Regulering van Transport

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2024005174
pub.
07/06/2024
prom.
08/05/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 MEI 2024. - Wet betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor vervoersdiensten en houdende de oprichting van het Federaal Agentschap voor de Regulering van Transport (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : TITEL I. - Algemene bepalingen

HOOFDSTUK 1. - Voorwerp

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2.Deze wet voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten.

Deze wet voorziet in een gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2012/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 tot instelling van één Europese spoorwegruimte.

Deze wet voorziet in een gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2009/12/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake luchthavengelden.

HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied

Art. 3.§ 1. Onverminderd artikel 33, is deze wet van toepassing op de volgende elementen van diensten voor personenvervoer per vliegtuig, diensten voor personenvervoer per bus, diensten voor personenvervoer per spoor en diensten voor personenvervoer over water, met uitzondering van stedelijke, en voorstedelijke en regionale vervoersdiensten: 1° websites;2° op basis van mobiele apparaten, onder meer via mobiele applicaties, geleverde diensten;3° elektronische tickets en elektronische ticketingdiensten;4° het verstrekken van informatie over vervoersdiensten, waaronder realtime-reisinformatie;dit wordt, wat informatieschermen betreft, beperkt tot interactieve schermen die zich op het Belgisch grondgebied bevinden; 5° interactieve zelfbedieningsterminals op het Belgisch grondgebied, uitgezonderd terminals die als geïntegreerde onderdelen zijn geïnstalleerd in voertuigen, luchtvaartuigen, schepen en rollend materieel die voor het aanbieden van een of meer onderdelen van deze diensten voor personenvervoer worden gebruikt. In afwijking van het eerste lid, zijn de stedelijke, en voorstedelijke en regionale diensten voor personenvervoer per spoor uitsluitend onderworpen aan het eerste lid, 5°. § 2. In afwijking van paragraaf 1 is deze wet niet van toepassing op de volgende inhoud van websites en mobiele toepassingen: 1° vooraf opgenomen, op tijd gebaseerde media die gepubliceerd zijn vóór 28 juni 2025;2° kantoorbestandsformaten die gepubliceerd zijn vóór 28 juni 2025;3° onlinekaarten en -karteringsdiensten, indien essentiële informatie op een toegankelijke, digitale wijze wordt verstrekt in het geval van voor navigatie bestemde kaarten;4° van derden afkomstige inhoud die niet door de betrokken marktdeelnemer wordt gefinancierd of ontwikkeld en waarover deze geen zeggenschap heeft;5° inhoud van websites en toepassingen op basis van mobiele apparaten die kunnen worden aangemerkt als archieven, wat betekent dat zij enkel inhoud bevatten die niet wordt bijgewerkt of aangepast na 28 juni 2025. HOOFDSTUK 3. - Definities

Art. 4.Voor de toepassing van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten wordt verstaan onder: 1° Richtlijn (EU) 2019/882: Richtlijn 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten;2° Richtlijn 2014/24/EU: Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG;3° Richtlijn 2014/25/EU: Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG;4° Richtlijn 2008/57/EG: Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap;5° Verordening (EG) nr.261/2004: Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 295/91; 6° Verordening (EG) nr.1107/2006: Verordening (EG) nr. 1107/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 inzake de rechten van gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit die per luchtvervoer reizen; 7° Verordening (EG) nr.1371/2007: Verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer; 8° Verordening (EU) nr.1177/2010: Verordening (EU) nr. 1177/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende de rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004; 9° Verordening (EU) nr.181/2011: Verordening (EU) nr. 181/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004; 10° Verordening (EU) nr.1025/2012: Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad; 11° Verordening (EU) nr.2016/679: Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG; 12° personen met een handicap: personen met langdurige fysieke, mentale, intellectuele of zintuiglijke beperkingen die in hun interactie te kampen hebben met diverse drempels die hen kunnen beletten volledig, effectief en op voet van gelijkheid met anderen in de samenleving te participeren;13° dienst: dienst als omschreven in artikel 4, punt 1, van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt;14° product: door middel van een productieproces vervaardigde stof, preparaat of goed, uitgezonderd levensmiddelen, diervoeder, levende planten en dieren, producten van menselijke oorsprong en rechtstreeks met hun toekomstige reproductie verband houdende producten van planten en dieren;15° dienstverlener: elke natuurlijke of rechtspersoon die een dienst verleent op de Belgische markt of aanbiedt consumenten in België een dienst te verlenen;16° consument: elke natuurlijke persoon die de desbetreffende dienst afneemt voor andere doeleinden dan zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit;17° micro-onderneming: onderneming met minder dan tien werknemers en een jaaromzet of een jaarlijks balanstotaal van ten hoogste 2 miljoen euro;18° geharmoniseerde norm: geharmoniseerde norm als omschreven in artikel 2, punt 1, onder c), van Verordening (EU) nr.1025/2012; 19° technische specificatie: een technische specificatie als omschreven in artikel 2, punt 4, van Verordening (EU) nr.1025/2012, ter nakoming van de op een product of dienst van toepassing zijnde toegankelijkheidsvoorschriften; 20° diensten voor personenvervoer per vliegtuig: commerciële luchtdiensten voor passagiers in de zin van artikel 2, punt l), van Verordening (EG) nr.1107/2006, met vertrek van, doorreis via of aankomst op een Belgische luchthaven, met inbegrip van vluchten vanaf een luchthaven in een derde land naar een Belgische luchthaven ingeval de diensten door in de Unie gevestigde luchtvaartmaatschappijen worden verricht; 21° diensten voor personenvervoer per bus: onder artikel 2, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr.181/2011 vallende diensten, waarvan de instapplaats of uitstapplaats van de passagier zich op Belgisch grondgebied bevindt, met uitzondering van het vervoer bedoeld in artikel 6, § 1, X, eerste lid, 8°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen; 22° diensten voor personenvervoer per spoor: alle diensten voor treinreizigers als bedoeld in artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr.1371/2007, met uitzondering van de in artikel 2, lid 2, van die verordening bedoelde diensten, en met uitzondering van het vervoer bedoeld in artikel 6, § 1, X, eerste lid, 8°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen; 23° diensten voor personenvervoer over water: onder artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) nr.1177/2010 vallende passagiersdiensten, met uitzondering van de onder artikel 2, lid 2, van genoemde verordening vallende diensten; 24° hulptechnologie: onderdelen, uitrusting, diensten of productsystemen, met inbegrip van software waarmee de functionele mogelijkheden van personen met een handicap of andere beperkingen worden verhoogd, in stand gehouden, vervangen of verbeterd, of waarmee stoornissen, beperkingen of participatiebeperkingen worden verlicht of gecompenseerd;25° elektronische tickets: systeem waarmee een vervoersbewijs in de vorm van één of meerdere reistickets, een abonnement of reissaldo elektronisch wordt opgeladen op een fysiek vervoersbewijs of ander hulpmiddel, in plaats van op een papieren ticket te worden afgedrukt;26° elektronische ticketingdiensten: elk systeem waarmee tickets voor personenvervoer worden aangekocht, ook online, door middel van een apparaat met interactieve computerfuncties, en dat die tickets in elektronische vorm aan de koper ter beschikking stelt, zodat deze op papier kunnen worden afgedrukt of tijdens de reis op een mobiel apparaat met interactieve computerfuncties kunnen worden getoond;27° bevoegde instantie: de instantie aangewezen overeenkomstig artikel 14;28° controledienst: de instantie aangewezen overeenkomstig artikel 19, eerste lid;29° stedelijke en voorstedelijke vervoersdiensten: stedelijke en voorstedelijke vervoersdiensten als omschreven in artikel 3, punt 6, van Richtlijn 2012/34/EU van het Europees Parlement en de Raad;30° regionale vervoersdiensten: regionale vervoersdiensten als omschreven in artikel 3, punt 7, van Richtlijn 2012/34/EU. TITEL II. - Verplichtingen dienstverleners

HOOFDSTUK 1. - Algemene principes

Art. 5.§ 1. Dienstverleners ontwerpen en verlenen hun diensten in overeenstemming met de toegankelijkheidsvoorschriften in afdelingen I en II van bijlage 1.

In afwijking van het eerste lid, ontwerpen en verlenen de dienstverleners van stedelijke, voorstedelijke en regionale vervoersdiensten per trein bedoeld in artikel 3, paragraaf 1, tweede lid, diensten overeenkomstig de toegankelijkheidsvoorschriften van bijlage 1, afdeling I, punt a). § 2. Ingeval de in de afdelingen I en II van bijlage 1 vermelde toegankelijkheidsvoorschriften geen betrekking hebben op één of meer functies van de verlening van diensten, worden die functies of middelen via conformiteit met de desbetreffende functionele prestatie-eisen bedoeld in afdeling III van bijlage 1 toegankelijk gemaakt. § 3. Micro-ondernemingen die diensten aanbieden, worden vrijgesteld van de in paragraaf 1 bedoelde toegankelijkheidsvoorschriften en van elke verplichting in verband met de naleving van die voorschriften.

Art. 6.Dienstverleners stellen overeenkomstig bijlage 2 de vereiste informatie op en leggen uit op welke manier de diensten aan de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften voldoen. De informatie wordt het publiek schriftelijk en mondeling ter beschikking gesteld, mede op een manier die toegankelijk is voor personen met een handicap.

Dienstverleners bewaren die informatie zolang de dienst in werking is.

Art. 7.§ 1. Onverminderd artikel 33, passen dienstverleners procedures toe die garanderen dat de dienstverlening in overeenstemming met de toegankelijkheidsvoorschriften bedoeld in artikel 5 blijft. Dienstverleners houden op gepaste wijze rekening met veranderingen in de dienstverlening, veranderingen in de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften en veranderingen in de geharmoniseerde normen of in technische specificaties op basis waarvan wordt verklaard dat een dienst aan de toegankelijkheidsvoorschriften voldoet. § 2. Indien de dienst hiermee niet in overeenstemming is, treffen dienstverleners onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen om de dienst in overeenstemming met de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften te brengen. Indien de dienst niet aan de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften voldoet, brengen dienstverleners de controledienst hiervan onmiddellijk op de hoogte, waarbij zij in het bijzonder de aard van de non conformiteit en alle getroffen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijven.

Art. 8.Dienstverleners verstrekken de controledienst op haar met redenen omkleed verzoek alle benodigde informatie en documentatie ter staving van de conformiteit van de dienst met de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften. Zij verlenen medewerking aan deze autoriteit, op haar verzoek, aan alle maatregelen die worden getroffen om de conformiteit met die voorschriften te waarborgen.

HOOFDSTUK 2. - Fundamentele wijziging van diensten en onevenredige last voor dienstverleners

Art. 9.§ 1. De in artikel 5 genoemde toegankelijkheidsvoorschriften zijn uitsluitend van toepassing voor zover de naleving ervan: 1° geen ingrijpende wijziging van een dienst vereist, resulterend in een fundamentele wijziging van de wezenlijke aard ervan;en 2° geen onevenredige last voor de betrokken dienstverleners oplevert. § 2. Dienstverleners voeren een beoordeling uit om te kunnen bepalen of het naleven van de in artikel 5 bedoelde toegankelijkheidsvoorschriften tot een fundamentele wijziging leidt of, overeenkomstig de desbetreffende criteria in bijlage 3, een onevenredige last als bedoeld in paragraaf 1 oplevert. § 3. De dienstverleners documenteren de in paragraaf 2 genoemde beoordeling. Zij bewaren alle relevante resultaten gedurende een periode van vijf jaar nadat, naargelang van het geval, een dienst voor het laatst op de markt is verleend. De dienstverleners verstrekken aan de controledienst, op zijn verzoek, een exemplaar van de in paragraaf 2 genoemde beoordeling. § 4. Dienstverleners die een beroep doen op paragraaf 1, 2°, vernieuwen voor elke categorie of soort dienst hun beoordeling van de onevenredige last: 1° naar aanleiding van wijziging van de aangeboden dienst;of 2° op verzoek van de controledienst;en 3° in ieder geval, ten minste om de vijf jaar. § 5. Indien een dienstverlener uit andere bronnen dan zijn eigen middelen financiering ontvangt ter verbetering van de toegankelijkheid, ongeacht of het om publieke of particuliere financiering gaat, kan hij geen beroep doen op paragraaf 1, 2°. § 6. Dienstverleners die voor een specifieke dienst een beroep doen op paragraaf 1, verstrekken informatie daartoe aan de controledienst.

Het eerste lid is niet van toepassing op micro-ondernemingen.

HOOFDSTUK 3. - Vermoeden van conformiteit

Art. 10.§ 1. Diensten die voldoen aan geharmoniseerde normen of delen daarvan waarvan de referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, worden geacht in overeenstemming te zijn met de toegankelijkheidsvoorschriften van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten voor zover deze normen of delen daarvan die voorschriften bestrijken. § 2. Diensten die in overeenstemming zijn met de technische specificaties of delen daarvan, worden geacht in overeenstemming te zijn met de toegankelijkheidsvoorschriften van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten, voor zover deze technische specificaties of delen daarvan die voorschriften bestrijken.

HOOFDSTUK 4. - Toegankelijkheidsvoorschriften in andere handelingen van de Europese Unie

Art. 11.§ 1. Voor de in artikel 3 van deze wet bedoelde diensten vormen de in bijlage 1 vermelde toegankelijkheidsvoorschriften verplichte toegankelijkheidsvoorschriften in de zin van artikel 42, lid 1, van Richtlijn 2014/24/EU en van artikel 60, lid 1, van Richtlijn 2014/25/EU. § 2. Diensten waarvan de kenmerken, onderdelen en functies aan de overeenkomstig afdeling IV van bijlage 1 vastgestelde toegankelijkheidsvoorschriften van deze wet voldoen, worden voor wat deze kenmerken, onderdelen en functies betreft geacht te voldoen aan de desbetreffende verplichtingen inzake toegankelijkheid krachtens andere Uniehandelingen dan Richtlijn (EU) 2019/882, tenzij in die andere handelingen anders wordt bepaald.

Art. 12.Conformiteit met geharmoniseerde normen en technische specificaties, of delen daarvan, die is vastgesteld overeenkomstig artikel 10, leidt tot een vermoeden van overeenstemming met artikel 11 voor zover deze normen en technische specificaties of delen daarvan aan de toegankelijkheidsvoorschriften van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten voldoen.

Art. 13.Diensten die voldoen aan de voorschriften voor de verstrekking van toegankelijke informatie en van informatie over toegankelijkheid in de zin van de Verordeningen (EG) nr. 261/2004, (EG) nr. 1107/2006, (EG) nr. 1371/2007, (EU) nr. 1177/2010 en (EU) nr. 181/2011, alsmede van de desbetreffende handelingen die zijn vastgesteld op basis van Richtlijn 2008/57/EG, worden geacht aan de overeenkomstige voorschriften van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten te voldoen. Wanneer deze wet en haar uitvoeringsbesluiten ten opzichte van voornoemde verordeningen en handelingen aanvullende voorschriften bevat, zijn de aanvullende voorschriften geheel van toepassing.

TITEL III. - Bevoegde instantie

Art. 14.De Koning wijst voor elke vervoersmodus de bevoegde instantie aan die verantwoordelijk is voor de behandeling van de klachten en het opleggen van administratieve sancties wegens inbreuken op deze wet en haar uitvoeringsbesluiten.

TITEL IV. - Klachten

HOOFDSTUK 1. - Procedure

Art. 15.§ 1. Elke persoon met een handicap kan kosteloos een klacht indienen bij de bevoegde instantie. De klacht wordt per brief, of via elektronische weg ingediend.

De klacht bevat de volgende elementen: 1° de identiteit en het adres van de klager;2° een uiteenzetting van de feiten;3° alle stukken die de klager noodzakelijk acht. § 2. Indien de bevoegde instantie een klacht als ontvankelijk beschouwt, geeft zij de klager daarvan schriftelijk kennis binnen een termijn van dertig dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de klacht en brengt zij de dienstverlener die het voorwerp uitmaakt van de klacht daarvan gelijktijdig op de hoogte. § 3. De bevoegde instantie weigert de behandeling van een klacht en verklaart de klacht onontvankelijk: 1° wanneer deze kennelijk ongegrond is;2° wanneer de inhoud betrekking heeft op feiten die zich voordeden vóór 28 juni 2025, datum waarop deze wet van toepassing is geworden;3° wanneer deze identiek is als een eerder door de bevoegde instantie behandelde klacht en geen nieuwe gegevens bevat in vergelijking met deze eerdere klacht;4° wanneer de feiten zijn verjaard overeenkomstig de termijn bedoeld in artikel 25. § 4. Indien de bevoegde instantie een klacht niet behandelt of de behandeling ervan niet voortzet, geeft zij de klager daarvan schriftelijk kennis, met vermelding van de redenen, binnen een termijn van dertig dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de klacht. § 5. Een klacht met betrekking tot een reis of een daarmee verband houdende vervoersdienst die niet tot de bevoegdheid van de bevoegde instantie behoort, wordt doorgestuurd naar de bevoegde dienst van de gewestelijke of buitenlandse overheid binnen een termijn van dertig dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de klacht.

De klager wordt hiervan schriftelijk in kennis gesteld binnen een termijn van dertig dagen na verzending naar het organisme bedoeld in het eerste lid.

Art. 16.Wanneer de klacht ontvankelijk is, geeft de bevoegde instantie onmiddellijk opdracht aan de controledienst om alle informatie te verzamelen die nodig is voor de opsporing en de vaststelling van de vermeende inbreuk.

De controledienst stelt een rapport op overeenkomstig artikel 21.

De behandelingstermijn van de klacht door de bevoegde instantie is zes maanden, te rekenen vanaf de ontvangst van de klacht.

Het rapport en het administratieve dossier worden onmiddellijk verzonden aan de bevoegde instantie.

Indien de bevoegde instantie besluit tot een schending van deze wet wordt de in de artikelen 26 tot 28 vermelde procedure toegepast.

Na afloop van het onderzoek van de klacht, informeert de bevoegde instantie de klager van het gevolg dat er aan zijn klacht wordt gegeven.

In het geval zij niet besluit tot een schending van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten, informeert zij eveneens de betrokken dienstverlener.

Art. 17.De dienstverlener beantwoordt de informatieaanvragen van de bevoegde instantie binnen dertig dagen na de datum van verzending van de aanvragen.

HOOFDSTUK II. - Vertegenwoordiging bij de indiening van een klacht

Art. 18.§ 1. De persoon met een handicap heeft het recht om een orgaan, een organisatie, of een vereniging zonder winstoogmerk de opdracht te geven een klacht namens hem in te dienen. § 2. Om een klacht te kunnen indienen overeenkomstig paragraaf 1, moet een orgaan, een organisatie of een vereniging zonder winstoogmerk: 1° op geldige wijze zijn opgericht in overeenstemming met de Belgische wetgeving;2° rechtspersoonlijkheid bezitten;3° statutaire doelstellingen van openbaar belang hebben;4° actief zijn op het gebied van de bescherming van de rechten en vrijheden van personen met een handicap en dit sedert ten minste drie jaar. § 3. Het orgaan, de organisatie of vereniging zonder winstoogmerk bewijst door de voorlegging van haar activiteitenverslagen of van enig ander stuk, dat is voldaan aan de in paragraaf 2, 4° gestelde voorwaarde.

TITEL V. - Controle

HOOFDSTUK 1. - Controledienst

Art. 19.De Koning wijst de controledienst aan.

De controledienst: 1° controleert de conformiteit van de diensten met de voorschriften van deze wet, met inbegrip van de beoordeling bedoeld in artikel 9, § 2;2° verzekert de opvolging van de diensten in geval van niet-conformiteit met de voorschriften van deze wet;en 3° controleert of de dienstverlener desgevallend de nodige corrigerende maatregelen heeft getroffen. HOOFDSTUK 2. - Personeel

Art. 20.§ 1. De Koning wijst de personeelsleden van de controledienst aan die belast zijn met de opsporing en de vaststelling van inbreuken op deze wet en haar uitvoeringsbesluiten. § 2. Om alle noodzakelijke informatie te verzamelen voor de opsporing en de vaststelling van inbreuken zijn de personeelsleden die hiertoe aangewezen zijn door de Koning gemachtigd om alle vaststellingen te doen, informatie te verzamelen, verklaringen af te nemen en zich documenten, stukken, boeken en voorwerpen te doen vertonen die noodzakelijk zijn voor de vervulling van hun opdracht. § 3. De in paragraaf 1 bedoelde personeelsleden zijn gebonden door de plicht tot geheimhouding wat betreft de verkregen informatie bij de uitoefening van hun controleopdrachten. § 4. De Koning bepaalt het model van de legitimatiekaarten van de personeelsleden bedoeld in paragraaf 1.

HOOFDSTUK 3. - Procedure

Art. 21.De personeelsleden, aangeduid overeenkomstig artikel 20, § 1, stellen de inbreuken vast door rapporten die bewijskracht hebben tot bewijs van het tegendeel, naar aanleiding van een klacht of, een spontane controle of op basis van stukken uit het administratieve dossier.

Het rapport wordt gedagtekend en ondertekend door de opsteller en wordt vervolgens overgemaakt aan de bevoegde instantie.

Het vermeldt minstens: 1° de naam van de vermoedelijke overtreder;2° in voorkomend geval, de inbreuk en de juridische grondslag;3° in voorkomend geval, de plaats, de datum en het uur van de vaststelling van de inbreuk. TITEL VI. - Administratieve sancties

HOOFDSTUK 1. - Principes

Art. 22.§ 1. De inbreuken op deze wet zijn onderverdeeld in vier graden: 1° de inbreuken van de eerste graad hebben betrekking op het niet verstrekken van verplichte informatie aan de reiziger die een ongemak of een gemiddeld nadeel veroorzaakt. Zij worden gestraft met een administratieve geldboete van 1.250 euro tot 2.000 euro.

De volgende gedragingen maken inbreuken uit van de eerste graad: a) het niet verstrekken van informatie over het functioneren van de dienst en, wanneer bij het verlenen van de dienst producten worden gebruikt, over de link naar die producten, alsmede informatie over de toegankelijkheidskenmerken en interoperabiliteit van deze producten met hulpapparaten en voorzieningen conform de voorwaarden in bijlage 1, afdeling I;b) het niet opnemen in de algemene bepalingen en voorwaarden of een gelijkwaardig document van de informatie waaruit blijkt dat de dienst aan de in artikel 5 vermelde toegankelijkheidsvoorschriften voldoet conform bijlage 2;c) het niet verstrekken van informatie over de toegankelijkheid van voertuigen, de omringende infrastructuur en de bebouwde omgeving en over assistentie voor personen met een handicap bedoeld in bijlage 1, afdeling II, a);d) het niet verstrekken van informatie over slimme ticketingsystemen zoals bedoeld in bijlage 1, afdeling II, b);e) het niet verstrekken via toegankelijke communicatiemethoden van informatie over de toegankelijkheid van de dienst en de compatibiliteit ervan met hulptechnologieën door ondersteunende diensten voor zover die beschikbaar zijn zoals bedoeld in bijlage 1, afdeling I;2° de inbreuken van de tweede graad zijn van structurele aard en hebben betrekking op het gebrek aan implementatie van geschikte procedures en bedrijfsprocessen om de naleving van de wet te garanderen. Zij worden bestraft met een administratieve geldboete van 2.500 euro tot 4.000 euro.

De volgende gedragingen maken inbreuken uit van de tweede graad: a) het niet toepassen van procedures die garanderen dat de diensten in overeenstemming blijven met de toegankelijkheidsvoorschriften zoals voorzien in artikel 7, § 1;b) het niet uitvoeren van een beoordeling om te kunnen bepalen of het naleven van de toegankelijkheidsvoorschriften tot een fundamentele wijziging leidt of, een onevenredige last oplevert conform artikel 9, § 2;c) het niet documenteren van de beoordeling of gedurende vijf jaar bewaren van alle relevante resultaten conform artikel 9, § 3;d) het niet uitvoeren van een nieuwe beoordeling van de onevenredige last bij elke wijziging van een dienst of op vraag van de controledienst, en in elk geval na 5 jaar conform artikel 9, § 4;e) het niet onmiddellijk op de hoogte brengen van de bevoegde instantie indien de dienst niet aan de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften voldoet zoals bedoeld in artikel 7, § 2;3° de inbreuken van de derde graad veroorzaken een rechtstreeks en ernstig nadeel aan de reiziger of hebben betrekking op misbruik van externe financieringsmiddelen. Zij worden bestraft met een administratieve geldboete tussen 5.000 euro en 8.000 euro.

De volgende gedragingen maken inbreuken uit van de derde graad: a) het niet nemen van corrigerende maatregelen wanneer een dienst niet langer in overeenstemming is met de toegankelijkheidsvoorschriften conform artikel 7, § 2;b) het niet verstrekken van realtime-reisinformatie, alsmede van aanvullende dienstinformatie bedoeld in bijlage 1, afdeling II, b;c) het niet toegankelijk maken van websites, inclusief de daaraan gerelateerde onlinetoepassingen, en diensten op mobiele apparatuur, inclusief mobiele toepassingen, op een consistente en geschikte manier, door ze waarneembaar, bedienbaar, begrijpelijk en robuust te maken bedoeld in bijlage 1, afdeling I;d) het beroep doen op een fundamentele wijziging of een onevenredige last om niet te moeten voldoen aan bepaalde toegankelijkheidsvoorschriften hoewel een dienstverlener uit andere bronnen dan zijn eigen middelen financiering ontvangt ter verbetering van de toegankelijkheid bedoeld in artikel 9, § 5;4° de inbreuken van de vierde graad hebben betrekking op het verhinderen van de controle op de naleving van de wet. Zij worden bestraft met een administratieve geldboete tussen 10.000 euro en 16.000 euro.

De volgende gedragingen maken inbreuken uit van de vierde graad: a) het niet bezorgen van alle informatie waarom de controledienst verzoekt conform artikel 8;b) het niet bezorgen van alle informatie aan de bevoegde instantie binnen de dertig dagen conform artikel 17. § 2. Elk jaar op 1 januari, worden de bedragen bedoeld in paragraaf 1 aangepast aan de gezondheidsindex volgens de volgende formule: het basisbedrag, vermenigvuldigd met de nieuwe index en gedeeld door de oorspronkelijke index.

De nieuwe index is de gezondheidsindex van de maand november van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de bedragen zullen worden aangepast.

De oorspronkelijke index is de gezondheidsindex van november 2024.

Het bekomen resultaat wordt afgerond naar de hogere euro indien het deel in decimalen groter of gelijk is aan vijftig cent. De afronding gebeurt naar de lagere euro indien dit deel kleiner is dan vijftig cent.

Art. 23.§ 1. De bevoegde instantie kan, wanneer verzachtende omstandigheden aanwezig zijn, een administratieve geldboete opleggen die lager is dan de in artikel 22 vermelde minimumbedragen. § 2. Bij samenloop van verscheidene in paragraaf 1 bedoelde inbreuken worden de bedragen van de administratieve geldboeten samengevoegd, zonder dat zij het dubbele van het maximumbedrag van de zwaarste administratieve geldboete mogen overschrijden. § 3. Bij herhaling binnen het jaar dat volgt op een definitief geworden beslissing die een administratieve geldboete oplegt, kunnen de bedragen worden verdubbeld. § 4. Bij het bepalen van het bedrag van de boete waakt de instantie erover dat deze evenredig is met de ernst van de feiten waardoor zij ingegeven is, met de specifieke gegevens van het dossier en met de eventuele herhaling.

Art. 24.§ 1. Indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat een effectieve geldboete in het concrete geval te hoog is of niet wenselijk is, kan de bevoegde instantie geheel of gedeeltelijk uitstel van de tenuitvoerlegging van de betaling van de administratieve geldboete toekennen voor zover zij geen andere administratieve geldboete heeft opgelegd aan de persoon die de inbreuk begaan heeft gedurende een periode van een jaar voorafgaand aan het begaan van de inbreuk. § 2. Het uitstel geldt voor een proefperiode van een jaar. De proefperiode gaat in vanaf de datum van kennisgeving van de beslissing tot oplegging van een administratieve geldboete. § 3. Het uitstel wordt van rechtswege herroepen wanneer een nieuwe inbreuk leidt tot een beslissing die een nieuwe administratieve geldboete oplegt.

De herroeping van het uitstel wordt betekend door dezelfde beslissing als die welke de administratieve geldboete voor deze nieuwe inbreuk oplegt. § 4. De administratieve geldboete waarvan de betaling uitvoerbaar wordt door de herroeping van het uitstel, wordt zonder beperking samengevoegd met die welke wordt opgelegd voor de nieuwe inbreuk.

Art. 25.De verjaringstermijn voor het opleggen van een administratieve boete wordt vastgesteld op drie jaar vanaf de datum waarop de feiten zijn gepleegd.

HOOFDSTUK 2. - Procedure

Art. 26.§ 1. Wanneer op basis van het in artikel 21 bedoelde rapport en het onderzoek van het administratief dossier een inbreuk wordt vastgesteld zoals voorzien in artikel 22, § 1, geeft de bevoegde instantie aan de betrokkene, binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van het rapport bedoeld in artikel 21, via aangetekende zending met ontvangstbevestiging kennis van diens voornemen om een administratieve geldboete op te leggen. § 2. De in paragraaf 1 bedoelde kennisgeving wordt vergezeld van het rapport bedoeld in artikel 21 en vermeldt: 1° de feiten waarvoor de procedure van administratieve geldboete gestart is;2° de dagen en uren waarop hij het recht heeft om zijn dossier te consulteren;3° het recht om zich te laten bijstaan door een raadsman;4° de mogelijkheid om binnen de dertig dagen te rekenen vanaf de eerste werkdag na deze kennisgeving zijn verweermiddelen via aangetekende zending aan de bevoegde instantie te laten geworden en eventueel het verzoek om te worden gehoord. § 3. Indien de bevoegde instantie een verzoek om gehoord te worden ontvangt, in overeenstemming met paragraaf 2, 4°, beschikt zij over vijfenveertig dagen, volgend op de ontvangst van dit verzoek, om de datum van de hoorzitting aan de betrokkene via aangetekende zending te melden. De hoorzitting moet plaatsvinden na de vijftiende en uiterlijk op de dertigste dag na de verzending van deze kennisgeving.

Deze termijnen zijn voorgeschreven op straffe van nietigheid van het geheel van de procedure van administratieve geldboete. § 4. Wanneer de betrokkene wordt gehoord, wordt een verslag van die hoorzitting opgesteld en toegevoegd aan het administratieve dossier.

De betrokkene ontvangt hiervan eveneens een kopie.

Art. 27.§ 1. Niet eerder dan na afloop van de in artikel 26, § 2, 4°, bedoelde termijn van dertig dagen of, in voorkomend geval, na het horen van de betrokkene, neemt de bevoegde instantie een beslissing betreffende de feiten die het voorwerp uitmaken van de procedure. De bevoegde instantie betekent deze beslissing aan de betrokkene via aangetekende zending. § 2. De beslissing die een administratieve geldboete oplegt, vermeldt, op straffe van nietigheid, het bedrag ervan, alsook de mogelijke rechtsmiddelen tegen de beslissing.

Art. 28.§ 1. De beslissing is uitvoerbaar na het verstrijken van een termijn van dertig dagen, te rekenen van de dag van de kennisgeving ervan. § 2. De administratieve geldboeten worden geheven door de bevoegde instantie.

Zij worden gestort aan de rekenplichtige van de ontvangsten van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer. § 3. De administratieve geldboeten worden betaald binnen de acht dagen volgend op de datum waarop de beslissing uitvoerbaar geworden is.

Na verloop van de termijn bedoeld in het eerste lid, wordt een aanmaning verstuurd per aangetekende brief.

Vanaf de aanmaning bedoeld in het tweede lid zijn verwijlinteresten verschuldigd berekend tegen de wettelijke interestvoet.

Art. 29.De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing voor dienstverleners van diensten voor personenvervoer over water. Wanneer op basis van het in artikel 21 bedoelde rapport en het onderzoek van het dossier een inbreuk wordt vastgesteld zoals voorzien in artikel 22, § 1, kan er een administratieve geldboete worden opgelegd overeenkomstig hoofdstuk 3 van de wet van 25 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/12/2016 pub. 19/01/2017 numac 2017030001 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot instelling van administratieve geldboetes van toepassing in geval van inbreuken op de scheepvaartwetten sluiten tot instelling van administratieve geldboetes van toepassing in geval van inbreuken op de scheepvaartwetten.

TITEL VII. - Verwerking van persoonsgegevens

Art. 30.§ 1. De verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze wet heeft als doeleinden: 1° de behandeling en opvolging van klachten die ingediend worden bij de bevoegde instantie;2° het toezicht op en het eventueel opleggen van sancties aan de dienstverleners die onder de toepassing van deze wet vallen. § 2. De Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer is de verantwoordelijke voor de verwerking in de zin van artikel 4, 7° ), van de Verordening (EU) 2016/679.

Art. 31.Met het oog op de doeleinden voorzien in artikel 30, § 1, kunnen de volgende categorieën van persoonsgegevens worden verwerkt: 1° de identificatiegegevens, namelijk: familienaam, voorna(a)m(en);2° de contactgegevens: adres woonplaats of verblijfplaats, e-mailadres en eventueel een telefoonnummer.

Art. 32.Onverminderd de bewaring noodzakelijk voor de verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden bedoeld in artikel 89 van Verordening (EU) 2016/679, worden de persoonsgegevens niet langer bewaard dan noodzakelijk voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, met een maximale bewaartermijn die één jaar na de verjaring van alle vorderingen die tot de bevoegdheid van de verwerkingsverantwoordelijke behoren en, in voorkomend geval, de definitieve beëindiging van de administratieve en rechterlijke procedures en rechtsmiddelen en de integrale betaling van alle hiermee verbonden bedragen niet mag overschrijden.

TITEL VIII. - Oprichting van het federaal Agentschap voor Regulering van Transport

HOOFDSTUK 1. - Definities

Art. 33.Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder: 1° "minister": de minister bevoegd voor het federaal Agentschap voor Regulering van Transport;2° "Agentschap": het federaal Agentschap voor de Regulering van Transport, afgekort ART, bedoeld in artikel 34;3° "directiecomité": de voorzitter en de directeur van het Agentschap;4° "Dienst Regulering": de dienst Regulering van het Spoorwegvervoer en van de Exploitatie van de Luchthaven Brussel-Nationaal opgericht bij het koninklijk besluit van 25 oktober 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/10/2004 pub. 05/11/2004 numac 2004014223 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot oprichting van de Dienst Regulering van het Spoorwegvervoer en tot vaststelling van zijn samenstelling en het statuut dat van toepassing is op zijn leden sluiten tot oprichting van de Dienst Regulering van het Spoorwegvervoer en van de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal, tot vaststelling van zijn samenstelling en het administratief en geldelijk statuut dat van toepassing is op zijn leden;5° "Infrastructuurbeheerder": de instantie of onderneming bedoeld in artikel 3, 29° van de Spoorcodex;6° "houder van de exploitatielicentie": de houder van de exploitatielicentie van de luchthaven Brussel-Nationaal, bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 21 juni 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/06/2004 pub. 15/07/2004 numac 2004014133 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de toekenning van de exploitatielicentie van de luchthaven Brussel-Nationaal aan de naamloze vennootschap B.I.A.C. sluiten betreffende de toekenning van de exploitatielicentie van de luchthaven Brussel-Nationaal;7° "Spoorwegonderneming": een spoorwegonderneming bedoeld in artikel 3, 27, van de Spoorcodex; 8° "gebruikers": de gebruikers bedoeld in artikel 1, 9°, van het koninklijk besluit van 27 mei 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/05/2004 pub. 24/06/2004 numac 2004014121 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de omzetting van Brussels International Airport Company in een naamloze vennootschap van privaatrecht en betreffende de luchthaveninstallaties type koninklijk besluit prom. 27/05/2004 pub. 16/07/2004 numac 2004014137 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de omzetting van Brussels International Airport Company in een naamloze vennootschap van privaatrecht en betreffende de luchthaveninstallaties. - Addendum sluiten betreffende de omzetting van Brussels International Airport Company (B.I.A.C.) in een naamloze vennootschap van privaatrecht en betreffende de luchthaveninstallaties.

HOOFDSTUK 2. - Oprichting van het federaal Agentschap voor Regulering van Transport

Art. 34.Er wordt een organisme opgericht met de naam "federaal Agentschap voor Regulering van Transport".

Art. 35.Het toezichthoudende orgaan bedoeld in artikel 61 van de Spoorcodex, en de economisch regulerende overheid bedoeld in artikel 52, 3°, van de wet van 20 juli 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/2005 pub. 29/07/2005 numac 2005021101 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten houdende diverse bepalingen, is het Agentschap.

HOOFDSTUK 3. - Statuut van het Agentschap

Art. 36.§ 1. Het Agentschap heeft rechtspersoonlijkheid en heeft zijn zetel in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad. § 2. Het Agentschap is een afzonderlijke overheidsinstantie die organisatorisch, functioneel, hiërarchisch en wat de besluitvorming betreft, juridisch gescheiden en onafhankelijk is van elke andere publieke of privaatrechtelijke entiteit. Zij is tevens met betrekking tot haar organisatie, financieringsbeslissingen, rechtsvorm en besluitvorming onafhankelijk van de infrastructuurbeheerders, de heffingsinstanties, de capaciteittoewijzende instanties, de aanvragers, de houder van de exploitatielicentie of gebruikers. Voorts is zij voor haar werking onafhankelijk van alle bevoegde autoriteiten die betrokken zijn bij de gunning van openbare dienstcontracten. § 3. Het Agentschap is volledig verantwoordelijk voor de aanwerving en het beheer van het personeel. § 4. Het Agentschap wordt rechtsgeldig vertegenwoordigd door een lid van het directiecomité.

Art. 37.Het Agentschap oefent de opdrachten die hem zijn toegekend door of krachtens wet en reglementen rechtstreeks uit op autonome en onafhankelijke wijze. In dit verband vraagt noch neemt het Agentschap instructies aan van een overheid of van een andere publieke of private entiteit.

Art. 38.Het Agentschap geniet een autonoom financieel beheer. Alle personeels- en werkingskosten worden gedragen door de inkomsten van het Agentschap.

HOOFDSTUK 4. - Financiering van het Agentschap

Art. 39.§ 1. De inkomsten van het Agentschap omvatten het geheel van retributies geïnd bij de houder van de exploitatielicentie en bij de infrastructuurbeheerder. § 2. De Koning stelt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, het bedrag van het geheel van retributies bedoeld in paragraaf 1 vast, alsook de nadere regels voor de toerekening en storting van de retributies. § 3. Het geheel van retributies wordt voor 16 % betaald door de houder van de exploitatielicentie en voor 84 % door de infrastructuurbeheerder. § 4. De infrastructuurbeheerder recupereert 70 % van het bedrag bedoeld in paragraaf 3, bij de spoorwegondernemingen. De infrastructuurbeheerder rekent maandelijks de spoorwegondernemingen 1/12e van dit bedrag aan, naar rata van hun gereden trein-kilometers gedurende de voorgaande maand. § 5. De houder van de exploitatielicentie recupereert 70 % van het bedrag bedoeld in paragraaf 3, bij de luchtvaartmaatschappijen. De houder van de exploitatielicentie rekent maandelijks aan de luchtvaartmaatschappijen 1/12e van dit bedrag aan, naar rata van het aantal uitgevoerde bewegingen in de luchthaveninstallaties gedurende de voorgaande maand.

Art. 40.Het Agentschap wordt gelijkgesteld met de Staat voor de toepassing van de wetten en verordeningen betreffende de directe belastingen, de taksen, de rechten en retributies van de Staat, de gewesten en de gemeenschappen, de provincies, de gemeenten en de agglomeraties van gemeenten of elke andere staatsrechtelijke entiteit.

Art. 41.De minister van Begroting oefent volgens de nadere regels die door de Koning worden vastgesteld, een recht van controle uit op de besluiten van het Agentschap die een financiële en budgettaire weerslag hebben.

HOOFDSTUK 5. - Regels van toepassing op de leden van het Agentschap Afdeling 1. - Onverenigbaarheid en belangenconflicten


Art. 42.§ 1. De leden van het Agentschap, bedoeld in artikel 44, § 1, mogen geen enkele directe of indirecte band, zij het contractueel of statutair, zelfs voorlopig geschorst, hebben met elke spoorweginfrastructuurbeheerder, een spoorwegonderneming, de rechtspersoon van publiek recht HR Rail, en, in het algemeen, van ieder bedrijf dat direct of indirect een belang heeft in een dergelijk bedrijf, of, al dan niet bezoldigd, rechtstreeks of onrechtstreeks, een contractuele of statutaire functie of activiteit erin uitoefenen.

Ze mogen ook geen statutaire of contractuele personeelsleden zijn, in dienst van een onderneming houder van een exploitatielicentie voor de luchthaven van Brussel-Nationaal, van een geassocieerde of verbonden onderneming bedoeld in artikel 1, 7° en 8°, van het koninklijk besluit van 27 mei 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/05/2004 pub. 24/06/2004 numac 2004014121 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de omzetting van Brussels International Airport Company in een naamloze vennootschap van privaatrecht en betreffende de luchthaveninstallaties type koninklijk besluit prom. 27/05/2004 pub. 16/07/2004 numac 2004014137 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de omzetting van Brussels International Airport Company in een naamloze vennootschap van privaatrecht en betreffende de luchthaveninstallaties. - Addendum sluiten betreffende de omzetting van Brussels International Airport Company (BIAC) in een naamloze vennootschap van privaatrecht en betreffende de luchthaveninstallaties, en, in het algemeen, van ieder bedrijf dat direct of indirect een luchthavenactiviteit of een luchtvervoerdienst beoefent of een rechtstreeks of onrechtstreeks belang heeft in een dergelijk bedrijf, of, al dan niet bezoldigd, rechtstreeks of onrechtstreeks, een contractuele of statutaire functie of activiteit erin uitoefenen. § 2. De leden van het Agentschap leggen jaarlijks bij de minister een verklaring neer omtrent de afwezigheid van alle directe en indirecte belangen die kunnen worden geacht afbreuk te doen aan hun onafhankelijkheid en die van invloed kunnen zijn op de uitvoering van hun functie. § 3. De leden van het Agentschap leggen jaarlijks een verklaring neer omtrent de afwezigheid van alle directe en indirecte belangen die kunnen worden geacht afbreuk te doen aan hun onafhankelijkheid en die van invloed kunnen zijn op de uitvoering van hun functie. § 4. De leden van het directiecomité van het Agentschap mogen geen openbaar mandaat van politieke aard uitoefenen gedurende de gehele duur van hun mandaat.

Art. 43.§ 1. De leden van het directiecomité moeten in alles de belangen van het Agentschap behartigen. § 2. De rechten en plichten bedoeld in het koninklijk besluit van ... houdende het administratief en geldelijk statuut van de personeelsleden van het federaal Agentschap voor Regulering van Transport zijn van toepassing op de leden van het directiecomité. § 3. Wat betreft de toepassing van de tuchtprocedures staan de leden van het directiecomité, in geval van ernstige fout, onder het rechtstreekse gezag van de minister. § 4. Ingeval van ernstige fout met betrekking tot de bepalingen in paragraaf 1 en paragraaf 2, kan de minister, na de betrokkenen gehoord te hebben, de afzetting van een lid van het directiecomité aan de Koning voorstellen. Deze beslissing wordt behoorlijk gemotiveerd en wordt per aangetekende zending met ontvangstbewijs betekend. Afdeling 2. - Samenstelling van het Agentschap


Art. 44.§ 1. De leden van het Agentschap omvatten: 1° de leden van het directiecomité;2° de leden van het personeel. § 2. Teneinde een goede uitvoering van de opdrachten van het Agentschap te verzekeren, bepaalt het directiecomité het personeelskader.

Art. 45.Het directiecomité van het Agentschap is samengesteld uit een voorzitter en een directeur.

Art. 46.Het directiecomité verzekert het dagelijks beheer van het Agentschap.

Het directiecomité beslist collegiaal volgens de nadere regels bepaald in het huishoudelijk reglement bedoeld in artikel 53.

Art. 47.De personeelsleden van het Agentschap vallen onder het hiërarchisch gezag van het directiecomité. Afdeling 3. - Het administratief statuut

en basisbeginselen met betrekking tot verloning

Art. 48.§ 1. De Koning bepaalt het administratief statuut en basisbeginselen met betrekking tot de verloning van de leden van het directiecomité van het Agentschap. § 2. Het lid van het directiecomité van het Agentschap dat zich, op het ogenblik van zijn aanwijzing, in een statutaire band bevindt met de Staat of met enig andere rechtspersoon van publiek recht die onder de Staat ressorteert, met uitzondering van de organismen bedoeld in artikel 42, § 1, wordt van rechtswege ter beschikking gesteld, overeenkomstig de bepalingen van het betrokken statuut, voor de gehele duur van zijn mandaat. Gedurende deze periode behoudt hij evenwel zijn rechten op bevordering en weddenverhoging en blijft hij onderworpen aan hetzelfde sociale zekerheidsstelsel dat op hem van toepassing is in de dienst van oorsprong.

Indien het lid van het directiecomité van het Agentschap zich, op het ogenblik van zijn aanwijzing, in een contractuele band bevindt met de Staat of met enig ander rechtspersoon van publiek recht die onder de Staat ressorteert, met uitzondering van de organismen bedoeld in artikel 42, § 1, wordt de betrokken overeenkomst geschorst voor de gehele duur van zijn mandaat. Gedurende deze periode behoudt hij evenwel zijn rechten op bevordering en blijft hij onderworpen aan hetzelfde sociale zekerheidsstelsel dat op hem van toepassing is in de dienst van oorsprong.

Art. 49.Le leden van het directiecomité van het Agentschap genieten voor de duur van hun functie dezelfde pensioenregeling als de vast benoemde personeelsleden van de Staat. Dit pensioen valt ten laste van de Staatskas.

Voor de opening van het recht op het in het eerste lid bedoelde pensioen en voor de berekening ervan, komen enkel de diensten gepresteerd als lid van het directiecomité van het Agenschap in aanmerking. Deze diensten mogen niet in aanmerking genomen worden noch voor de opening van het recht op een ander pensioen van de overheidssector, noch voor de berekening ervan.

Art. 50.§ 1. De Koning bepaalt het administratief en geldelijk statuut van de personeelsleden van het Agentschap. § 2. De personeelsleden van het Agentschap die zich, op het ogenblik van hun aanwijzing, in een statutaire band bevinden met de Staat of met enig andere rechtspersoon van publiek recht die onder de Staat ressorteert, met uitzondering van de organismen bedoeld in artikel 42, § 2, worden ter beschikking gesteld, overeenkomstig de bepalingen van het betrokken statuut, voor de gehele duur van hun aanwerving.

Gedurende deze periode behouden en weddenverhoging en blijven zijn onderworpen aan hetzelfde sociale zekerheidsstelsel dat op hun van toepassing is in de dienst van oorsprong.

Indien het personeelslid van het Agentschap zich, op het ogenblik van zijn aanwijzing, in een contractuele band bevindt met de Staat of met enig ander rechtspersoon van publiek recht die onder de Staat ressorteert, met uitzondering van de organismen bedoeld in artikel 42, § 1, wordt de betrokken overeenkomst van rechtswege geschorst voor de gehele duur van de aanwerving.

HOOFDSTUK 6. - Werking van het Agentschap

Art. 51.Het directiecomité stelt binnen twaalf weken na de indiensttreding van zijn leden, en om de drie jaar, een strategisch driejarenplan op. Alle leden van het directiecomité stellen het strategisch plan voor aan de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Art. 52.Het directiecomité stelt vervolgens een jaarlijks werkplan op dat in het strategisch plan past. Vooraleer het jaarlijkse plan op de website van het Agentschap wordt gepubliceerd, wordt dit gedurende minimaal twee weken ter openbare raadpleging voorgelegd. Het directiecomité bezorgt de regering een jaarverslag over zijn activiteiten en de evolutie van de spoorweg- en luchtvaartsector. Dat jaarverslag bevat, onder andere, een financieel verslag. Het wordt aan het publiek ter beschikking gesteld uiterlijk op 1 juni van het daaropvolgende jaar. Alle leden van het directiecomité, worden elk jaar gehoord door de Kamer van volksvertegenwoordigers in de maand die volgt op de publicatie van het jaarlijkse activiteitenverslag.

Art. 53.Een huishoudelijk reglement en zijn wijzigingen worden vastgelegd door het directiecomité met het oog op een goede uitvoering van zijn bevoegdheden.

Het huishoudelijk reglement omvat tenminste de volgende elementen: 1° de na te leven formaliteiten bij het indienen van een verzoek bij het Agentschap, alsook de nadere regels van de procedures voor horen van partijen of getuigen door het Agentschap;2° de publicatieregels van toepassing op de verzoeken ingediend bij het Agentschap;3° de nadere regels en termijnen inzake communicatie van beslissingen en adviezen van het Agentschap aan belanghebbende personen;4° de regels inzake kennisgeving en publicatie van toepassing op beslissingen of adviezen van het Agentschap, alsook de termijnen waarbinnen de kennisgeving en publicatie dienen te gebeuren. Het huishoudelijk reglement en zijn aanpassingen zijn tegenstelbaar aan derden op de dag van publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Art. 54.§ 1. Op straffe van de toepassing van artikel 458 van het Strafwetboek zijn de leden van het Agentschap aan het beroepsgeheim onderworpen en mogen geen vertrouwelijke informatie aan derden meedelen waarvan zij kennis hebben gehad in het kader van de uitoefening van hun functie, buiten de bij de wet bepaalde uitzonderingen.

De verplichting bedoeld in het eerste lid, blijft van toepassing na het aftreden van de leden van het Agentschap. § 2. Een lid van het directiecomité onthoudt zich van het nemen van beslissingen in gevallen die een onderneming betreffen waarmee hij gedurende het jaar voorafgaand aan de start van een procedure een directe of indirecte band onderhield. Zijn vervanging wordt geregeld in het reglement bedoeld in artikel 53.

Art. 55.Het arbeidsreglement en wijzigingen ervan worden opgesteld door het directiecomité overeenkomstig de bepalingen van de wet van 8 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/04/1965 pub. 15/01/2008 numac 2007001067 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van de arbeidsreglementen sluiten tot instelling van de arbeidsreglementen.

HOOFDSTUK 7. - Wijziging van de spoorcodex en van de wet van 20 juli 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/2005 pub. 29/07/2005 numac 2005021101 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten houdende diverse bepalingen

Art. 56.§ 1. Artikel 67 van de spoorcodex wordt opgeheven. § 2. Artikel 61 van de spoorcodex wordt vervangen als volgt: "

Art. 61.Het toezichthoudend orgaan wordt aangewezen bij wet.". § 3. Artikel 52, 3°, van de wet van 20 juli 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/2005 pub. 29/07/2005 numac 2005021101 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten houdende diverse bepalingen wordt vervangen als volgt: "3° "economisch regulerende overheid": de economisch regulerende overheid bedoeld in artikel 1, 6° van voornoemd koninklijk besluit van 27 mei 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/05/2004 pub. 24/06/2004 numac 2004014121 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de omzetting van Brussels International Airport Company in een naamloze vennootschap van privaatrecht en betreffende de luchthaveninstallaties type koninklijk besluit prom. 27/05/2004 pub. 16/07/2004 numac 2004014137 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de omzetting van Brussels International Airport Company in een naamloze vennootschap van privaatrecht en betreffende de luchthaveninstallaties. - Addendum sluiten, en daartoe aangewezen bij wet.". § 4. Artikel 53 van de wet van 20 juli 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/2005 pub. 29/07/2005 numac 2005021101 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten houdende diverse bepalingen wordt opgeheven.

HOOFDSTUK 8. - Diverse bepalingen en overgangsbepalingen

Art. 57.§ 1. Het koninklijk besluit van 25 oktober 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/10/2004 pub. 05/11/2004 numac 2004014223 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot oprichting van de Dienst Regulering van het Spoorwegvervoer en tot vaststelling van zijn samenstelling en het statuut dat van toepassing is op zijn leden sluiten tot oprichting van de Dienst Regulering van het Spoorwegvervoer en van de Exploitatie van de Luchthaven Brussel-Nationaal, tot vaststelling van de samenstelling ervan en het administratief en geldelijk statuut dat van toepassing is op leden ervan, wordt opgeheven. § 2. Het ministerieel besluit van 14 mei 2012Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 14/05/2012 pub. 08/06/2012 numac 2012014223 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Ministerieel besluit tot vaststelling van de delegaties van bevoegdheden in financiële aangelegenheden met betrekking tot de Dienst Regulering van het spoorwegvervoer en van de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal sluiten tot vaststelling van de delegaties van bevoegdheden in financiële aangelegenheden met betrekking tot de Dienst Regulering van het spoorwegvervoer en van de Exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal, wordt opgeheven.

Art. 58.De directeur en de adjunct-directeur van de Dienst Regulering bedoeld in artikel 33, 4°, blijven, op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze wet, hun functie uitoefenen, met de titel van respectievelijk voorzitter en directeur bedoeld in artikel 45 van deze wet. Zij oefenen deze functie uit tot de dag waarop de voorzitter of de directeur van het directiecomité in dienst komen overeenkomstig artikel 48 van deze wet.

Art. 59.§ 1. De personeelsleden die in functie zijn bij de Dienst Regulering op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze wet, worden overgedragen aan het Agentschap.

Deze overdracht wordt geformaliseerd door middel van een nieuwe arbeidsovereenkomst in uitvoering van artikel 3, § 2, van het koninklijk besluit bedoeld in artikel 50.

De regels met betrekking tot het administratief en geldelijk statuut, bepaald in het koninklijk besluit bedoeld in artikel 50, worden toegepast op deze arbeidsovereenkomsten. § 2. In geval van weigering van de overdracht door een personeelslid, wordt diens bestaande arbeidsovereenkomst van rechtswege beëindigd.

Wat betreft de ambtenaren die ter beschikking zijn gesteld in uitvoering van artikel 15 van het koninklijk besluit van 25 oktober 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/10/2004 pub. 05/11/2004 numac 2004014223 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot oprichting van de Dienst Regulering van het Spoorwegvervoer en tot vaststelling van zijn samenstelling en het statuut dat van toepassing is op zijn leden sluiten tot oprichting van de Dienst Regulering van het Spoorwegvervoer en van de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal, tot vaststelling van zijn samenstelling en het administratief en geldelijk statuut dat van toepassing is op zijn leden, leidt elke weigering inzake de overdracht van rechtswege tot beëindiging van de terbeschikkingstelling door de voorzitter van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.

TITEL IX. - Overgangsbepalingen

Art. 60.§ 1. Tot 28 juni 2030 mogen dienstverleners hun diensten blijven verlenen met gebruikmaking van de producten die zij voor deze datum al rechtmatig gebruikten bij het verlenen van vergelijkbare diensten.

Dienstverleningscontracten die gesloten zijn vóór 28 juni 2025 kunnen ongewijzigd blijven doorlopen totdat zij verstrijken, evenwel uiterlijk tot vijf jaar na die datum. § 2. Zelfbedieningsterminals die dienstverleners van diensten voor personenvervoer per vliegtuig vóór 28 juni 2025 rechtmatig in gebruik hebben voor het verlenen van diensten mogen tot het eind van hun economische levensduur maar niet langer dan twintig jaar na hun ingebruikname gebruikt worden bij het leveren van vergelijkbare diensten.

TITEL X. - Slotbepalingen

Art. 61.Met uitzondering van de artikelen van titel VIII die op 20 maart 2025 in werking treden, treedt deze wet in werking op 28 juni 2025.

BIJLAGE 1 TOEGANKELIJKHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR VERVOERSDIENSTEN IN DE ZIN VAN DEZE WET Afdeling I. - Algemene toegankelijkheidsvoorschriften

Om het te verwachten gebruik van de diensten door personen met een handicap zo veel mogelijk te bevorderen, wordt bij het verlenen van diensten gezorgd voor het volgende: a) de producten die bij het verlenen van diensten worden gebruikt, zijn in overeenstemming met de in uitvoering van artikel VIII.57 van het Wetboek van economisch recht opgelegde toegankelijkheidsvoorschriften; b) er wordt informatie verstrekt over het functioneren van de dienst en, wanneer bij het verlenen van de dienst producten worden gebruikt, over de link naar die producten, alsmede informatie over de toegankelijkheidskenmerken en interoperabiliteit van deze producten met hulpapparaten en voorzieningen, en wel als volgt: i) de informatie wordt via meer dan één zintuiglijk kanaal aangeboden; ii) de informatie wordt op een begrijpelijke manier gepresenteerd; iii) de informatie wordt op een voor de gebruikers waarneembare manier gepresenteerd; iv) de informatie wordt, wat de inhoud betreft, beschikbaar gesteld in tekstformaten die in alternatieve hulpformaten kunnen worden omgezet, zodat zij door de gebruikers op verschillende manieren en via meer dan één zintuiglijk kanaal kunnen worden weergegeven; v) de informatie wordt gepresenteerd met gebruikmaking van een lettertype in geschikte grootte en vorm, rekening houdend met de te verwachten gebruiksomstandigheden, en met gebruikmaking van voldoende contrast, alsmede van een aanpasbare letter-, regel- en alinea-afstand; vi) niet-tekstuele inhoud wordt aangevuld met een alternatieve weergave van die inhoud; en vii) er wordt elektronische informatie verstrekt die nodig is om de dienst op een consistente en geschikte manier te kunnen leveren, en wel door deze informatie waarneembaar, bedienbaar, begrijpelijk en robuust te maken; c) websites, inclusief de daaraan gerelateerde onlinetoepassingen, en diensten op mobiele apparatuur, inclusief mobiele toepassingen, worden toegankelijk gemaakt op een consistente en geschikte manier, door ze waarneembaar, bedienbaar, begrijpelijk en robuust te maken;d) ondersteunende diensten (helpdesks, callcenters, technische ondersteuning, bemiddelingsdiensten en opleidingsdiensten), die, voor zover beschikbaar, via toegankelijke communicatiemethoden informatie verstrekken over de toegankelijkheid van de dienst en de compatibiliteit ervan met hulptechnologieën. Afdeling II. - Aanvullende toegankelijkheidsvoorschriften

Om het te verwachten gebruik van de diensten door personen met een handicap zo veel mogelijk te bevorderen, wordt bij het verlenen van diensten gezorgd voor het opnemen van functies, werkwijzen, beleid, procedures en veranderingen in de uitvoering van de dienst die gericht zijn op de behoeften van personen met een handicap, en op interoperabiliteit met hulptechnologieën: a) door zorg te dragen voor informatieverstrekking over de toegankelijkheid van voertuigen, de omringende infrastructuur en de bebouwde omgeving en over assistentie voor personen met een handicap; b) door zorg te dragen voor informatieverstrekking over slimme ticketingsystemen (elektronische reservering, boeken van tickets enz.), voor realtime-reisinformatie (dienstregelingen, informatie over verkeersstoringen, verbindingsdiensten, aansluiting op andere vervoermiddelen, enz.), alsmede voor aanvullende dienstinformatie (bijvoorbeeld personele inzet op stations, liften die buiten werking zijn of diensten die tijdelijk niet beschikbaar zijn). Afdeling III. - Functionele prestatie-eisen

Teneinde het te verwachten gebruik door personen met een handicap zo veel mogelijk te bevorderen en ingeval de in de afdelingen I en II van deze bijlage vermelde toegankelijkheidsvoorschriften geen betrekking op één of meer functies van de verlening van diensten hebben, worden die functies of middelen via conformiteit met de desbetreffende functionele prestatie-eisen toegankelijk gemaakt.

Deze functionele prestatie-eisen mogen uitsluitend als alternatief voor één of meer specifieke technische voorschriften worden gebruikt indien er in de toegankelijkheidsvoorschriften naar verwezen wordt, en uitsluitend indien bij toepassing van de desbetreffende functionele prestatie-eisen voldaan wordt aan de toegankelijkheidsvoorschriften en wordt vastgesteld dat bij het te verwachten gebruik door personen met een handicap het ontwerp en de productie van producten en de verlening van diensten tot gelijkwaardige of verhoogde toegankelijkheid leidt. a) gebruik zonder zicht: bij producten of diensten met visuele bedieningswijzen is minstens één bedieningswijze beschikbaar die geen zicht vereist;b) gebruik met beperkt zicht: bij producten of diensten met visuele bedieningswijzen is minstens één bedieningswijze beschikbaar waarmee gebruikers met beperkt zicht het product kunnen bedienen;c) gebruik zonder waarneming van kleur: bij producten of diensten met visuele bedieningswijzen is minstens één bedieningswijze beschikbaar waarvoor de gebruiker geen kleur hoeft te kunnen waarnemen;d) gebruik zonder gehoor: bij producten of diensten met auditieve bedieningswijzen is minstens één bedieningswijze beschikbaar die geen gehoor vereist;e) gebruik met beperkt gehoor: bij producten of diensten met auditieve bedieningswijzen is minstens één bedieningswijze met versterkte audiofuncties beschikbaar waarmee gebruikers met beperkt gehoor het product kunnen bedienen;f) gebruik zonder stemvermogen: bij producten of diensten die steminvoer van gebruikers vereisen, is minstens één bedieningswijze beschikbaar die geen steminvoer vereist. Steminvoer omvat alle met de mond geproduceerde geluiden zoals spraak, fluit- of klikgeluiden; g) gebruik met beperkte manueel-motorische of kracht: bij producten of diensten die manuele handelingen vereisen, is minstens één bedieningswijze beschikbaar waarmee gebruikers het product kunnen gebruiken door middel van alternatieve handelingen die geen fijne motoriek en manuele vaardigheden of gelijktijdige bediening van meer dan één besturingselement vereisen;h) gebruik met beperkte reikwijdte: de bedieningselementen van producten bevinden zich binnen het bereik van alle gebruikers.Bij producten of diensten met manuele bedieningswijzen is minstens één bedieningswijze beschikbaar die met beperkte reikwijdte en met beperkte kracht bediend kan worden; i) minimalisering van het risico op het veroorzaken van lichtgevoelige aanvallen: bij producten met visuele bedieningswijzen zijn geen bedieningswijzen beschikbaar waarvan bekend is dat zij lichtgevoelige aanvallen veroorzaken;j) gebruik met beperkt cognitief vermogen: bij deze producten of diensten is minstens één bedieningswijze beschikbaar met functies die het gebruik ervan eenvoudiger en gebruiksvriendelijker maken;k) privacy: bij producten of diensten die functies ten behoeve van de toegankelijkheid bevatten, is minstens één bedieningswijze beschikbaar die bij het gebruik van deze functies ten behoeve van de toegankelijkheid de privacy van de gebruiker waarborgt. Afdeling IV. - Toegankelijkheidsvoorschriften voor kenmerken,

onderdelen en functies van diensten overeenkomstig artikel 11, § 2 Voor het vermoeden dat voldaan is aan de relevante verplichtingen krachtens andere Uniehandelingen ten aanzien van kenmerken, onderdelen of functies van diensten is het volgende vereist: de toegankelijkheid van de kenmerken, onderdelen en functies van diensten beantwoordt aan de overeenkomstige toegankelijkheidsvoorschriften voor die kenmerken, onderdelen en functies beschreven in de afdelingen over diensten van deze bijlage.

BIJLAGE 2 INFORMATIE OVER DE DIENSTEN DIE AAN DE TOEGANKELIJKHEIDSVOORSCHRIFTEN VOLDOEN 1. De dienstverlener neemt in de algemene voorwaarden of een gelijkwaardig document de informatie op waaruit blijkt dat de dienst aan de in artikel 5 vermelde toegankelijkheidsvoorschriften voldoet. Deze informatie omvat een beschrijving van de toepasselijke voorschriften en heeft, voor zover relevant voor de beoordeling, betrekking op het ontwerp en de werking van de dienst. In aanvulling op de voorschriften voor consumenteninformatie volgens Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad omvat de informatie, indien van toepassing, de volgende elementen: a) een in toegankelijke formaten weergegeven algemene beschrijving van de dienst;b) de beschrijvingen en toelichtingen die nodig zijn om te begrijpen hoe de dienst werkt;c) een beschrijving van de manier waarop de dienst aan de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften uit bijlage I voldoet.2. Om aan punt 1 van deze bijlage te voldoen mag de dienstverlener de geharmoniseerde normen en technische specificaties waarvan de referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, geheel of gedeeltelijk toepassen.3. De dienstverlener verschaft informatie waaruit blijkt dat de conformiteit van de dienst met punt 1 van deze bijlage en met de toepasselijke voorschriften van deze wet door het dienstverleningsproces en het toezicht daarop wordt gewaarborgd.

BIJLAGE 3 CRITERIA VOOR DE BEOORDELING VAN DE ONEVENREDIGE LAST Criteria voor het uitvoeren en documenteren van de beoordeling: 1. Verhouding van de netto-kosten van de naleving van de toegankelijkheidsvoorschriften tot de totale kosten (exploitatie- en investeringsuitgaven) voor het verlenen van de dienst aan, de marktdeelnemers. Elementen voor de beoordeling van de netto-kosten voor de naleving van de toegankelijkheidsvoorschriften: a) criteria met betrekking tot eenmalige organisatiekosten die in de beoordeling moeten worden meegenomen: i) kosten voor extra personeel met expertise op het gebied van toegankelijkheid; ii) kosten voor opleiding van personeel en competentieverwerving op het gebied van toegankelijkheid; iii) kosten voor de ontwikkeling van een nieuwe procedure ter integratie van toegankelijkheid in de productontwikkeling of dienstverlening; iv) kosten voor de ontwikkeling van richtsnoeren inzake toegankelijkheid; v) eenmalige kosten voor het leren begrijpen van de wetgeving inzake toegankelijkheid;b) criteria met betrekking tot de lopende productie- en ontwikkelingskosten die in de beoordeling moeten worden meegenomen: i) kosten voor het ontwerpen van de toegankelijkheidsfuncties van het product of de dienst; ii) kosten van de productieprocessen; iii) kosten voor het testen van een product of dienst op toegankelijkheid; iv) kosten met betrekking tot het samenstellen van documentatie. 2. De geraamde kosten en baten voor de marktdeelnemers, inclusief productieprocessen en investeringen, in verhouding tot de geraamde voordelen voor personen met een handicap, rekening houdend met aantal keer dat het specifieke product of de specifieke dienst is gebruikt, en de frequentie van dat gebruik.3. Verhouding van de netto-kosten van de naleving van de toegankelijkheidsvoorschriften tot de netto-omzet van de marktdeelnemer. Elementen voor het beoordelen van de netto-kosten van de naleving van de toegankelijkheidsvoorschriften: a) criteria met betrekking tot eenmalige organisatiekosten die in de beoordeling moeten worden meegenomen: i) kosten voor extra personeel met expertise op het gebied van toegankelijkheid; ii) kosten voor opleiding van personeel en competentieverwerving op het gebied van toegankelijkheid; iii) kosten voor de ontwikkeling van een nieuwe procedure ter integratie van toegankelijkheid in de productontwikkeling of dienstverlening; iv) kosten voor de ontwikkeling van richtsnoeren inzake toegankelijkheid; v) eenmalige kosten voor het leren begrijpen van de wetgeving inzake toegankelijkheid;b) criteria met betrekking tot de lopende productie- en ontwikkelingskosten die in de beoordeling moeten worden meegenomen: i) kosten voor het ontwerpen van de toegankelijkheidsfuncties van het product of de dienst; ii) kosten van de productieprocessen; iii) kosten voor het testen van een product of dienst op toegankelijkheid; iv) kosten met betrekking tot het samenstellen van documentatie.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 16 mei 2024.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit, G. GILKINET De Minister van Noordzee, P. VAN TIGCHELT De Minister van Maatschappelijke Integratie, belast met Personen met een handicap, K. LALIEUX Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken. - 55-3952/ (2023-2024): 001: Wetsontwerp. 002: Amendementen. 003: Verslag van de eerste lezing. 004: Artikelen aangenomen in eerste lezing. 005: Amendementen. 006: Verslag van de tweede lezing. 007: Tekst aangenomen in tweede lezing. 008: Amendementen. 009: Tekst aangenomen door de plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd.

Integraal Verslag : 7 en 8 mei 2024.


^