Etaamb.openjustice.be
Wet van 05 mei 2014
gepubliceerd op 24 maart 2017

5 MEI 2014 - Wet houdende instemming met het Verdrag tussen het Koninkrijk België en de Federale Republiek Brazilië betreffende de overbrenging van gevonniste personen, gedaan te Brussel op 4 oktober 2009 (2)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2014015239
pub.
24/03/2017
prom.
05/05/2014
ELI
eli/wet/2014/05/05/2014015239/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

5 MEI 2014 - Wet houdende instemming met het Verdrag tussen het Koninkrijk België en de Federale Republiek Brazilië betreffende de overbrenging van gevonniste personen, gedaan te Brussel op 4 oktober 2009 (1) (2)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.Het Verdrag tussen het Koninkrijk België en de Federale Republiek Brazilië betreffende de overbrenging van gevonniste personen, gedaan te Brussel op 4 oktober 2009, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 5 mei 2014.

FILIP Van Koningswege : De vice-eersteminister en Minister van Buitenlandse Zaken, D. REYNDERS. De Minister van Justitie, A. TURTELBOOM Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota's (1) Senaat (www.senate.be): Stukken: 5-2319 - Handelingen van de Senaat: 13/02/2014 Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be): Stukken: 53-3368 - Integraal verslag: 13/03/2014 (2) Inwerkingtreding: 10 mei 2017 (art.19)

VERDRAG TUSSEN HET KONINKRIJK BELGI" EN DE FEDERALE REPUBLIEK BRAZILI" BETREFFENDE DE OVERBRENGING VAN GEVONNISTE PERSONEN HET KONINKRIJK BELGI" EN DE FEDERALE REPUBLIEK BRAZILI" (hierna de "Partijen" genoemd), VERLANGEND de internationale samenwerking op het gebied van het strafrecht verder te ontwikkelen;

OVERWEGENDE dat een dergelijke samenwerking de doeleinden van een goede rechtsbedeling en de reclassering van gevonniste personen moet bevorderen;

OVERWEGENDE dat deze doeleinden eisen dat vreemdelingen die van hun vrijheid zijn beroofd wegens het plegen van een strafbaar feit de mogelijkheid wordt geboden hun veroordeling in hun sociaal milieu van herkomst te ondergaan;

OVERWEGENDE dat dit doel het best kan worden bereikt door de overbrenging naar hun eigen land, ZIJN OVEREENGEKOMEN als volgt: Artikel 1 Definities Voor de toepassing van dit verdrag wordt verstaan onder: a) "veroordeling", elke straf of maatregel door een rechter opgelegd en met zich medebrengende vrijheidsbeneming wegens een strafbaar feit;b) "vonnis", een rechterlijke beslissing of bevel waarbij een veroordeling wordt uitgesproken;c) "de Staat van veroordeling", de Staat waarin de veroordeling werd uitgesproken tegen de persoon die kan worden of reeds is overgebracht;d) "de Staat van tenuitvoerlegging", de Staat waarnaar de gevonniste persoon kan worden of reeds is overgebracht, ten einde zijn veroordeling te ondergaan. Artikel 2 Algemene beginselen 1. De partijen verbinden zich ertoe elkaar in zo ruim mogelijke mate samenwerking te verlenen met betrekking tot de overbrenging van gevonniste personen overeenkomstig de in dit verdrag bepaalde voorwaarden.2. Een op het grondgebied van een partij gevonniste persoon kan, overeenkomstig de bepalingen van dit verdrag, naar het grondgebied van de andere partij worden overgebracht teneinde aldaar de tegen hem uitgesproken veroordeling te ondergaan.Hiertoe moet hij de Staat van veroordeling of de Staat van tenuitvoerlegging zijn wens te kennen geven overeenkomstig dit verdrag te worden overgebracht. 3. Zowel de Staat van veroordeling als de Staat van tenuitvoerlegging kunnen om de overbrenging verzoeken. Artikel 3 Voorwaarden voor overbrenging 1. Een gevonniste persoon kan overeenkomstig de bepalingen van dit verdrag slechts onder de volgende voorwaarden worden overgebracht: a) de gevonniste persoon is een onderdaan van de staat van tenuitvoerlegging;b) het vonnis is onherroepelijk;c) behalve het geval van geïnterneerde personen, moet de duur van de veroordeling die de gevonniste persoon nog moet ondergaan ten minste één jaar bedragen op de datum van ontvangst van het overbrengingsverzoek;d) de gevonniste persoon of, wanneer gelet op zijn leeftijd of op zijn lichamelijke of geestelijke toestand een van beide Staten zulks nodig acht, de vertegenwoordiger van de gevonniste persoon stemt met de overbrenging in;e) het handelen of nalaten dat tot de veroordeling aanleiding heeft gegeven, vormt krachtens het recht van de Staat van tenuitvoerlegging een strafbaar feit of zou een strafbaar feit vormen indien het zich op zijn grondgebied voordoet;en f) de Staat van veroordeling en de Staat van tenuitvoerlegging zijn het eens over de overbrenging.2. In het geval dat de uitgesproken veroordeling de doodstraf of een levenslange gevangenisstraf is, heeft de overbrenging slechts plaats indien de Staat van veroordeling ermee instemt dat de gevonniste persoon de maximale veroordeling ondergaat volgens de wet van de Staat van tenuitvoerlegging.3. In uitzonderlijke gevallen kunnen de partijen het eens worden over een overbrenging zelfs wanneer de duur van het alsnog door de gevonniste persoon te ondergane gedeelte van de veroordeling korter is dan die welke in lid 1, onder c, van dit Artikel is vermeld. Artikel 4 Verplichting tot verstrekking van informatie 1. Elke gevonniste persoon op wie dit verdrag van toepassing is, moet door de Staat van veroordeling en kan door de Staat van tenuitvoerlegging van de inhoud van dit verdrag in kennis worden gesteld.2. Indien de gevonniste persoon overeenkomstig dit verdrag zijn wens tot overbrenging aan de Staat van veroordeling kenbaar heeft gemaakt, geeft deze Staat zo spoedig mogelijk nadat het vonnis onherroepelijk is geworden, daarvan kennis aan de Staat van tenuitvoerlegging.3. In de kennisgeving wordt vermeld: a) de naam van de gevonniste persoon en zijn geboortedatum en -plaats;b) in voorkomend geval, zijn adres in de staat van tenuitvoerlegging;c) een uiteenzetting van de feiten die tot de veroordeling hebben geleid;en d) de aard, de duur en de aanvangsdatum van de veroordeling.4. Indien de gevonniste persoon overeenkomstig dit verdrag zijn wens tot overbrenging aan de Staat van tenuitvoerlegging kenbaar heeft gemaakt, deelt de Staat van veroordeling desgevraagd de in voornoemd lid 3 bedoelde informatie mee aan die Staat.5. De gevonniste persoon wordt schriftelijk in kennis gesteld van alle door de Staat van veroordeling of de Staat van tenuitvoerlegging ondernomen stappen in toepassing van de voorgaande leden, evenals van elke door een van beide Staten genomen eindbeslissing over een verzoek tot overbrenging. Artikel 5 Verzoeken en antwoorden 1. De verzoeken tot overbrenging en de antwoorden daarop geschieden schriftelijk.2. De verzoeken worden door het Ministerie van Justitie van de verzoekende Staat aan het Ministerie van Justitie van de aangezochte Staat gericht.De antwoorden worden op dezelfde wijze gegeven. Deze uitwisselingen kunnen ook langs diplomatieke weg plaatsvinden. 3. De aangezochte Staat stelt de verzoekende Staat zo spoedig mogelijk in kennis van zijn beslissing of al dan niet met de verzochte overbrenging wordt ingestemd.4. De partijen duiden als Centrale Autoriteiten aan: a) voor het Koninkrijk België: de Federale Overheidsdienst Justitie;b) voor de Federale Republiek Brazilië: het Ministerie van Justitie. Artikel 6 Stukken ter ondersteuning 1. De Staat van tenuitvoerlegging verstrekt de Staat van veroordeling op diens verzoek: a) een document of een verklaring waaruit blijkt dat de gevonniste persoon de nationaliteit van die Staat heeft;b) een afschrift van de wettelijke bepalingen van de Staat van tenuitvoerlegging waaruit blijkt dat het handelen of nalaten dat tot de veroordeling in de Staat van veroordeling aanleiding heeft gegeven, krachtens het recht van de Staat van tenuitvoerlegging een strafbaar feit oplevert of zou opleveren indien het zich op zijn grondgebied voordoet.2. Indien om overbrenging wordt verzocht, verstrekt de Staat van veroordeling de volgende documenten aan de Staat van tenuitvoerlegging, tenzij een van beide Staten reeds heeft aangegeven dat hij niet met de overbrenging zal instemmen: a) een door de Centrale Autoriteit gewaarmerkt afschrift van het vonnis en van de toegepaste wettelijke bepalingen;b) de vermelding van het reeds ondergane gedeelte van de veroordeling, met inbegrip van de informatie over voorlopige hechtenis, kwijtschelding van straf of andere handelingen in verband met de tenuitvoerlegging van de veroordeling;c) een verklaring waaruit de instemming met de overbrenging als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder d, blijkt;d) een verslag over het gedrag van de gevonniste persoon tijdens zijn gevangenschap;en e) waar nodig, een medisch of sociaal rapport over de gevonniste persoon, informatie over zijn behandeling in de Staat van veroordeling en aanbevelingen voor zijn verdere behandeling in de Staat van tenuitvoerlegging.3. De Staat van veroordeling en de Staat van tenuitvoerlegging hebben beide de mogelijkheid om een in voornoemde leden 1 en 2 bedoeld document of bedoelde verklaring te verlangen alvorens een verzoek tot overbrenging te doen of een beslissing te nemen over het al dan niet instemmen met de overbrenging. Artikel 7 Instemming en controle 1. De Staat van veroordeling vergewist zich ervan dat de persoon die overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder d, met de overbrenging moet instemmen, zulks vrijwillig doet en zich volledig bewust is van de daaruit voortvloeiende rechtsgevolgen.De daartoe te volgen procedure wordt beheerst door het recht van de Staat van veroordeling. 2. De Staat van veroordeling geeft de Staat van tenuitvoerlegging de mogelijkheid na te gaan, via een consul of een andere in samenspraak met de Staat van tenuitvoerlegging aangewezen ambtenaar, of de instemming onder de in het voorgaande lid bepaalde voorwaarden is verleend. Artikel 8 Uit de Staat van veroordeling gevluchte personen 1. Wanneer een onderdaan van een partij, tegen wie een onherroepelijk vonnis op het grondgebied van een andere partij is uitgesproken, zich tracht te onttrekken aan de tenuitvoerlegging of de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de veroordeling in de Staat van veroordeling door te vluchten naar het grondgebied van de eerste partij alvorens hij de veroordeling volledig heeft ondergaan, kan de Staat van veroordeling een verzoek richten aan de eerste partij, zodat deze kan zorgen voor de tenuitvoerlegging van de veroordeling.2. Indien zijn wetgeving het oplegt, kan de Staat van tenuitvoerlegging slechts instemmen met de overdracht van de tenuitvoerlegging van de straf indien zijn rechtbanken een uitspraak doen die de opgelegde straf bekrachtigt.3. Op verzoek van de verzoekende partij kan de aangezochte partij, indien zijn wetgeving het toelaat, vóór de ontvangst van de stukken ter ondersteuning van het verzoek of in afwachting van de beslissing over het verzoek tot de aanhouding van de gevonniste persoon overgaan of enige andere maatregel nemen om ervoor te zorgen dat de betrokkene op zijn grondgebied blijft in afwachting van een beslissing over het verzoek.Een dergelijk verzoek gaat vergezeld van de in artikel 4, lid 3, van dit verdrag vermelde informatie. De aanhouding van de gevonniste persoon krachtens dit lid mag zijn strafrechtelijke positie niet verzwaren. 4. Voor de toepassing van dit artikel moet de gevonniste persoon niet instemmen met de overdracht van de tenuitvoerlegging. Artikel 9 Gevolgen van de overbrenging voor de Staat van veroordeling 1. Met de overname van de gevonniste persoon door de autoriteiten van de Staat van tenuitvoerlegging wordt de tenuitvoerlegging van de veroordeling in de Staat van veroordeling opgeschort.2. De Staat van veroordeling kan de veroordeling niet meer ten uitvoer leggen wanneer de Staat van tenuitvoerlegging van oordeel is dat de veroordeling geheel ten uitvoer is gelegd. Artikel 10 Voortzetting van de tenuitvoerlegging 1. In geval van voortzetting van de tenuitvoerlegging is de Staat van tenuitvoerlegging gebonden door het rechtskarakter en de duur van de sanctie zoals die volgen uit de veroordeling.2. Wanneer de aard of de duur van de sanctie echter onverenigbaar is met het recht van de Staat van tenuitvoerlegging of wanneer het recht van deze Staat zulks vereist, kan de Staat van tenuitvoerlegging de sanctie, bij rechterlijke of administratieve beslissing, aanpassen aan de straf of de maatregel waarin het eigen recht voorziet voor strafbare feiten van dezelfde aard.Wat de aard betreft, komt deze straf of deze maatregel zo veel mogelijk overeen met die welke bij de ten uitvoer te leggen veroordeling is opgelegd. De in de Staat van veroordeling uitgesproken sanctie wordt hierdoor naar aard en duur niet verzwaard en evenmin wordt het in het recht van de Staat van tenuitvoerlegging voorgeschreven maximum hierdoor overschreden.

Artikel 11 Gevolgen van de overbrenging voor de Staat van tenuitvoerlegging 1. De bevoegde autoriteiten van de Staat van tenuitvoerlegging zetten de tenuitvoerlegging van de veroordeling onverwijld of krachtens een rechterlijke of administratieve beslissing onder de in artikel 10 bepaalde voorwaarden voort.2. De Staat van tenuitvoerlegging stelt desgevraagd, vóór de overbrenging van de gevonniste persoon, de Staat van veroordeling ervan in kennis welke van deze procedures door hem zal worden gevolgd.3. De tenuitvoerlegging van de veroordeling wordt beheerst door het recht van de Staat van tenuitvoerlegging en alleen die staat is bevoegd alle ter zake dienende beslissingen te nemen. Artikel 12 Omzetting van de veroordeling 1. In geval van omzetting van de veroordeling is de in het recht van de Staat van tenuitvoerlegging bepaalde procedure van toepassing.Bij de omzetting van de veroordeling: a) is de bevoegde autoriteit gebonden door de vaststelling van de feiten voor zover deze expliciet of impliciet blijken uit het in de Staat van veroordeling uitgesproken vonnis;b) kan de bevoegde autoriteit een tot vrijheidsbeneming strekkende sanctie niet in een geldelijke sanctie omzetten;c) brengt de bevoegde autoriteit de volledige door de gevonniste persoon ondergane periode van vrijheidsbeneming in mindering;en d) verzwaart de bevoegde autoriteit de strafrechtelijke positie van de gevonniste persoon niet en is zij evenmin gebonden door de minimumsanctie waarin het recht van de Staat van veroordeling eventueel voorziet voor het gepleegde strafbaar feit of de gepleegde strafbare feiten.2. Wanneer de omzettingsprocedure plaatsvindt na de overbrenging van de gevonniste persoon, houdt de Staat van tenuitvoerlegging deze persoon in detentie of neemt hij andere maatregelen om ervoor te zorgen dat deze persoon aanwezig is op het grondgebied van de Staat van tenuitvoerlegging tot de procedure is afgelopen. Artikel 13 Voorwaardelijke invrijheidstelling en probatie 1. De overbrenging kan worden toegestaan wanneer de gevonniste persoon een door de andere partij uitgesproken veroordeling of maatregel ondergaat onder het stelsel van probatie of voorwaardelijke invrijheidstelling of onder elk ander stelsel dan het gesloten gevangenisstelsel.2. In zulk geval kan de Staat van tenuitvoerlegging de voor de tenuitvoerlegging van de veroordeling vastgelegde voorwaarden aan de behoeften van zijn eigen wetgeving aanpassing, middels kennisgeving aan de Staat van veroordeling.Voor deze overname van de naleving van de voorwaarden is de instemming van de gevonniste persoon niet vereist. 3. Wanneer de gevonniste persoon de hem opgelegde voorwaarden schendt, kan de Staat van tenuitvoerlegging de door de Staat van veroordeling uitgesproken beslissing van voorwaardelijke invrijheidstelling of probatie herroepen.De Staat van tenuitvoerlegging neemt dan de tenuitvoerlegging over van de door de Staat van veroordeling uitgesproken vrijheidsberovende straf.

Artikel 14 Herziening van het vonnis Alleen de Staat van veroordeling heeft het recht uitspraak te doen over een verzoek tot herziening van het vonnis.

Artikel 15 Beëindiging van de tenuitvoerlegging De Staat van tenuitvoerlegging beëindigt de tenuitvoerlegging van de veroordeling zodra hij door de Staat van veroordeling in kennis is gesteld van een beslissing of een maatregel waardoor de veroordeling niet langer uitvoerbaar is.

Artikel 16 Informatie over de tenuitvoerlegging De Staat van tenuitvoerlegging verstrekt de Staat van veroordeling informatie over de tenuitvoerlegging van de veroordeling: a) wanneer de veroordeling wordt geacht geheel ten uitvoer te zijn gelegd;b) de gevonniste persoon ontsnapt alvorens de veroordeling geheel ten uitvoer is gelegd;of c) indien de Staat van veroordeling om een speciaal rapport verzoekt. Artikel 17 Talen en kosten 1. Voor de toepassing van dit verdrag corresponderen de verdragsluitende partijen met elkaar in een van de officiële talen van de Staat voor wie de informatie bestemd is.2. De uit de toepassing van dit verdrag voortvloeiende kosten worden door de Staat van tenuitvoerlegging gedragen, met uitzondering van de kosten die uitsluitend op het grondgebied van de Staat van veroordeling zijn gemaakt. Artikel 18 Overleg 1. Indien nodig plegen de Centrale Autoriteiten, op verzoek van een van beide, snel overleg met betrekking tot de uitlegging, toepassing of tenuitvoerlegging van dit verdrag.2. Geschillen daaromtrent worden langs diplomatieke weg beslecht wanneer de Centrale Autoriteiten er niet in slagen een akkoord te bereiken. Artikel 19 Slotbepalingen 1. Dit verdrag wordt ter bekrachtiging voorgelegd en zal in werking treden 90 dagen na de tweede kennisgeving betreffende de voltooiing van de grondwettelijke procedures die vereist zijn voor de inwerkingtreding.2. Dit verdrag is van toepassing op de tenuitvoerlegging van veroordelingen die hetzij vóór hetzij na de inwerkingtreding van het verdrag zijn uitgesproken.3. Zonder afbreuk te doen aan de lopende procedures kunnen beide partijen te allen tijde dit verdrag opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de andere partij langs diplomatieke weg.De opzegging wordt van kracht een jaar na de datum van ontvangst van die kennisgeving.

TEN BLIJKE WAARVAN, de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd door hun respectieve Regeringen, dit verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN te Brussel, in tweevoud, op 4 oktober 2009, in de Portugese, Nederlandse en de Franse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

^