Etaamb.openjustice.be
Wet van 05 mei 1999
gepubliceerd op 07 mei 1999

Wet betreffende de gevolgen van de ontbinding van de Wetgevende Kamers ten aanzien van de aanhangige wetsontwerpen en wetsvoorstellen

bron
diensten van de eerste minister
numac
1999021237
pub.
07/05/1999
prom.
05/05/1999
ELI
eli/wet/1999/05/05/1999021237/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

5 MEI 1999. - Wet betreffende de gevolgen van de ontbinding van de Wetgevende Kamers ten aanzien van de aanhangige wetsontwerpen en wetsvoorstellen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.In geval van ontbinding van de federale Wetgevende Kamers worden alle bij de ontbonden Kamers aanhangige wetsontwerpen en wetsvoorstellen als niet-bestaande beschouwd.

Een wet kan evenwel onder de wetsontwerpen die in de loop van de vorige zittingsperiode door een van beide federale Wetgevende Kamers waren aangenomen, die ontwerpen aanwijzen welke zonder nieuwe verzending aanhangig zijn bij de andere federale Wetgevende Kamer op voorwaarde dat laatstgenoemde assemblee ze tijdens de vorige zittingsperiode niet had verworpen.

Art. 3.Wetsontwerpen die moeten worden behandeld overeenkomstig de artikelen 78 en 79 van de Grondwet en die op de in het tweede lid van artikel 2 beschreven wijze bij de Senaat aanhangig zijn gemaakt, worden geacht bij de Senaat aanhangig te zijn in de fase bedoeld in artikel 78, tweede lid, van de Grondwet.

Wetsontwerpen die moeten worden behandeld overeenkomstig artikel 81 van de Grondwet en die op de in het tweede lid van artikel 2 beschreven wijze bij de Kamer van volksvertegenwoordigers aanhangig zijn gemaakt, worden geacht bij de Kamer aanhangig te zijn in de fase bedoeld in artikel 81, tweede lid, van de Grondwet.

Art. 4.In afwijking van artikel 10, § 1, 1°, van de wet van 6 april 1995 houdende inrichting van de parlementaire overlegcommissie bedoeld in artikel 82 van de Grondwet en tot wijziging van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, gaan de termijnen bedoeld in de artikelen 78 tot 81 van de Grondwet, ten aanzien van de overeenkomstig het tweede lid van artikel 2 bij een nieuw verkozen federale Wetgevende Kamer aanhangig gemaakte wetsontwerpen, in de dag na de inwerkingtreding van de in het tweede lid van artikel 2 bedoelde wet.

Art. 5.Opgeheven worden : A) de wet van 3 maart 1977 betreffende de gevolgen van de ontbinding der Wetgevende Kamers ten aanzien van de vroeger ingediende ontwerpen en voorstellen van wet;

B) artikel 18 van de wet van 6 april 1995 houdende inrichting van de parlementaire overlegcommissie bedoeld in artikel 82 van de Grondwet en tot wijziging van de gecoördineerde wetten op de Raad van State.

Art. 6.Deze wet treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 5 mei 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, J.-L. DEHAENE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS ______ Nota (1) Gewone zitting 1998-1999. Kamer van volksvertegenwoordigers.

Parlementaire stukken. - Voorstel van wet, nr. 2123/1. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 2123/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 22 april 1999.

Senaat.

Parlementaire stukken. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 1-1407/1. - Verslag, nr. 1-1407/2. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering, nr. 1-1407/3.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 29 april 1999.

^