Etaamb.openjustice.be
Wet van 05 juni 2002
gepubliceerd op 26 juni 2002

Wet betreffende het non-discriminatiebeginsel ten voordele van werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012712
pub.
26/06/2002
prom.
05/06/2002
ELI
eli/wet/2002/06/05/2002012712/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 JUNI 2002. - Wet betreffende het non-discriminatiebeginsel ten voordele van werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Zij heeft tot doel de richtlijn 1999/70/EG van de Raad van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd om te zetten.

Art. 2.Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder : 1° werknemer : de persoon die, krachtens een arbeidsovereenkomst, tegen loon arbeid verricht onder het gezag van een andere persoon;2° arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd : een arbeidsovereenkomst gesloten met een werknemer als bedoeld in 1°, waarvan het einde wordt bepaald door objectieve voorwaarden zoals het bereiken van een bepaald tijdstip of het voltooien van een duidelijk omschreven werk;3° vergelijkbare werknemer in vaste dienst : een werknemer, bedoeld in 1°, met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in dezelfde vestiging, die hetzelfde of soortgelijk werk verricht of dezelfde of een soortgelijke functie uitoefent;indien in dezelfde vestiging geen vergelijkbare werknemer in vaste dienst werkzaam is, wordt de vergelijking gemaakt op basis van een vergelijkbare werknemer in vaste dienst in dezelfde onderneming of, bij afwezigheid van dergelijke werknemer in de onderneming, in dezelfde bedrijfstak; 4° werkgevers : de natuurlijke personen of rechtspersonen die de in 2° bedoelde werknemers tewerkstellen.

Art. 3.Deze wet is van toepassing op de werknemers met een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd en op hun werkgevers.

De bepalingen van deze wet zijn niet van toepassing op de arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid, zoals geregeld door hoofdstuk II van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.

Arbeidsovereenkomsten die zijn gesloten in het kader van een speciaal door of met steun van de overheid gevoerd opleidings-, arbeidsinpassings- en omscholingsprogramma zijn uitgesloten uit het toepassingsgebied van deze wet.

Art. 4.Met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden worden werknemers met een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd louter op grond van het feit dat zij voor bepaalde tijd werken, niet minder gunstig behandeld dan vergelijkbare werknemers in vaste dienst, tenzij het verschil in behandeling om objectieve redenen gerechtvaardigd is.

Wanneer zulks passend is, kunnen hun rechten worden vastgesteld in verhouding tot hun arbeidsduur.

De vaststelling van de anciënniteit met betrekking tot bepaalde arbeidsvoorwaarden geschiedt voor werknemers met een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd aan de hand van dezelfde criteria als voor werknemers in vaste dienst, behalve wanneer verschillende periodes van anciënniteit op basis van objectieve gronden gerechtvaardigd zijn.

Art. 5.De werkgever stelt zijn werknemers met een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd in kennis van vacatures in de onderneming of vestiging teneinde hun dezelfde kans op een vaste betrekking te garanderen als andere werknemers.

Deze informatie mag worden verstrekt door middel van een algemene bekendmaking op een geschikte plaats in de onderneming of vestiging.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 5 juni 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX Met 's Lands zegel gezigeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers : Stukken : Doc 50-1653 - 2001/2002 : Nr.1. Wetsontwerp. - Nr. 2. Verslag. - Nr. 3. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.

Integraal verslag : 17 en 18 april 2002 Senaat : Stukken : 2-1106 - 2001/2002 : Nr. 1. Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat.

^