gepubliceerd op 15 mei 2007
Wet betreffende het fiscaal statuut van de bezoldigde sportbeoefenaars
4 MEI 2007. - Wet betreffende het fiscaal statuut van de bezoldigde sportbeoefenaars (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.In artikel 171 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de bepaling onder 1°, gewijzigd bij de wetten van 28 juli 1992, 28 december 1992 en 28 april 2003, wordt aangevuld als volgt : « i) de beroepsinkomsten die worden betaald of toegekend aan : - sportbeoefenaars, uit hoofde van hun sportieve activiteiten en voor zover zij op 1 januari van het aanslagjaar de leeftijd van 26 jaar hebben bereikt; - scheidsrechters, uit hoofde van hun activiteiten als scheidsrechter tijdens sportwedstrijden; - opleiders, trainers en begeleiders, uit hoofde van hun opleidende, omkaderende of ondersteunende activiteit ten behoeve van de sportbeoefenaars; op voorwaarde dat zij beroepsinkomsten uit een andere beroepsactiviteit verkrijgen waarvan het totaal brutobelastbaar bedrag meer bedraagt dan het totaal brutobelastbaar bedrag van de beroepsinkomsten die zij behalen uit hun voornoemde activiteit ais sportbeoefenaar, scheidsrechter, opleider, trainer of begeleider. » b) de bepaling onder 4°, gewijzigd bij de wetten van 28 juli 1992, 28 december 1992, 24 december 1993 en 6 juli 1994, bij het koninklijk besluit van 20 december 1996 en bij de wetten van 4 mei 1999, 28 april 2003, 23 december 2005 en 27 december 2005, wordt aangevuld als volgt : « j) de bezoldigingen voor een maximumbedrag van 12.300 euro per belastbaar tijdperk, betaald of toegekend aan sportbeoefenaars voor een als zodanig verrichte werkzaamheid, voorzover zij de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt doch jonger zijn dan 26 jaar op 1 januari van het belastbaar tijdperk. »
Art. 3.Artikel 232, eerste lid, 2°, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 28 juli 1992, wordt aangevuld als volgt : « c) in België tijdens het belastbaar tijdperk inkomsten als sportbeoefenaar verkrijgen als bedoeld in artikel 228, § 2, 8°, en dit gedurende een periode van meer dan 30 dagen te berekenen per schuldenaar van de inkomsten. »
Art. 4.In artikel 248, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 28 juli 1992, vervallen de woorden "de in artikel 228, § 2, 8°, vermelde inkomsten, alsmede die betreffende".
Art. 5.In titel VI, hoofdstuk I, afdeling IV, van hetzelfde Wetboek, wordt een artikel 2756, ingevoegd, luidende : «
Art. 2756.De schuldenaars van de bedrijfsvoorheffing bedoeld in artikel 270, 1°, die bezoldigingen betalen of toekennen aan sportbeoefenaars die op 1 januari van het jaar dat volgt op dat waarin de vrijstelling wordt gevraagd, niet de leeftijd van 26 jaar hebben bereikt, worden ervan vrijgesteld 70 % van die bedrijfsvoorheffing in de Schatkist te storten.
De vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing bedoeld in het eerste lid wordt eveneens toegekend wanneer ze bezoldigingen betalen of toekennen aan niet in het eerste lid bedoelde sportbeoefenaars, op voorwaarde dat uiterlijk op 31 december van het jaar dat volgt op dat waarin de vrijstelling wordt gevraagd, de helft van deze vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing wordt besteed aan de opleiding van jonge sportbeoefenaars die minstens 12 jaar oud zijn en de leeftijd van 23 jaar nog niet hebben bereikt op 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin de vrijstelling wordt gevraagd.
Voor de toepassing van het tweede lid wordt verstaan onder bedragen besteed aan de opleiding van jonge sportbeoefenaars, de betaling van lonen aan personen belast met de opleiding, begeleiding of ondersteuning van deze jonge sportbeoefenaars in hun sportbeoefening en de betaling van lonen aan deze jonge sportbeoefenaars.
Bij het verstrijken van voormelde termijn, moeten de niet bestede bedragen gestort worden in de Schatkist, verhoogd met nalatigheidsintresten berekend overeenkomstig artikel 414.
Om de in het eerste en tweede lid bedoelde vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing te verkrijgen, moet de schuldenaar het bewijs dat de sportbeoefenaar in hoofde van wie de vrijstelling wordt gevraagd, beantwoordt aan de voorwaarden tijdens de hele periode waarop de vrijstelling betrekking heeft en dat de bedragen werkelijk overeenkomstig het tweede en derde lid werden besteed, ter beschikking houden van de Federale Overheidsdienst Financiën. De Koning bepaalt de nadere regels voor het leveren van dit bewijs.
De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, het percentage van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing verhogen tot maximum 80 % of het verlagen tot minimum 60 %".
Art. 6.In de loop van het eerste kwartaal van elk jaar stelt de Minister van Financiën de voor sport bevoegde gemeenschapsministers in kennis van de verdeling van de in artikel 2756, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, bedoelde bedragen.
Art. 7.Deze wet is van toepassing op de inkomsten betaald of toegekend vanaf 1 januari 2008.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 4 mei 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS Met 's Lands zegel gezegeld : De Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Parlementaire verwijzingen : Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 51-2787 - 2006/2007 : Nr.1 : Wetsvoorstel van de heer de Donnéa c.s. - Nr. 2 : Addendum. - Nr. 3 : Amendementen. - Nr. 4 : Advies van het Rekenhof. - Nr. 5 : Amendementen. - Nr. 6 : Advies van de Raad van State. - Nr. 7 : Amendementen. - Nr. 8 : Verslag. - Nr. 9 : Tekst aangenomen door de commissie. - Nr. 10 : Amendementen. - Nr. 11 : Verslag. - Nr. 13 : Amendementen. - Nr. 14 : Advies van de Raad van State. - Nr. 15 : Tekst aangenomen door de commissie. - Nr. 16 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.
Integraal Verslag : 12 april 2007.
Stukken van de Senaat : 3-2404 - 2006/2007 : Nr. 1 : Ontwerp geëvoceerd door de Senaat. - Nr. 2 : Amendementen. - Nr. 3 : Verslag. - Nr. 4 : Beslissing om niet te amenderen.
Handelingen van de Senaat : 19 april 2007.