gepubliceerd op 12 februari 2018
Protocolakkoord tussen de Federale Overheid en de overheden bedoeld in artikel 128, 130, 135 en 138 van de Grondwet inzake de samenwerking tussen personen uit de omgeving van de patiënt/cliënt en gezondheidszorgbeoefenaars buiten een zorgvoorziening
FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU
19 DECEMBER 2017. - Protocolakkoord tussen de Federale Overheid en de overheden bedoeld in artikel 128, 130, 135 en 138 van de Grondwet inzake de samenwerking tussen personen uit de omgeving van de patiënt/cliënt en gezondheidszorgbeoefenaars buiten een zorgvoorziening (1)
Gelet op de artikelen 128, 130, 135 en 138 van de Grondwet;
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 5, § 1, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 8 augustus 1988, van 16 juli 1993 en van 8 augustus 2014;
Gelet op de respectievelijke bevoegdheden van de federale Staat en de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130, 135 en 138 van de Grondwet, hierna genoemd de Gemeenschappen en Gewesten, bevoegd voor het beleid inzake thuishulp;
Gelet op het arrest van het Grondwettelijk Hof nr.165/2009 van 20 oktober 2009 betreffende de bevoegdheden van de federale Staat aangaande de bepalingen van het beroep van zorgkundige;
Gelet op het protocolakkoord van 24 februari 2014 betreffende de relatie tussen de beroepsbeoefenaars die in de sector voor hulp aan personen met een handicap werkzaam zijn en de beoefenaars van gezondheidszorgberoepen;
Gelet op het protocolakkoord van 24 februari 2014 betreffende de relatie tussen zorg- en bijstandsverleners van de erkende diensten voor thuishulp en beoefenaars van gezondheidszorgberoepen die werkzaam zijn in de thuiszorg;
Gelet op het protocolakkoord van 24 februari 2014 betreffende de relatie tussen de personen die erkend zijn door Office de la Naissance et l'Enfance, de personen die tewerkgesteld zijn in een door Kind en Gezin vergunde of erkende opvang of opvang met een attest van toezicht van Kind & Gezin, personen die zelfstandig zijn of werkzaam zijn binnen diensten erkend door de Duitstalige Gemeenschap en de beoefenaars van gezondheidszorgberoepen;
Gelet op het Federale Regeerakkoord van 9 oktober 2014 waarin de regering aangeeft de wetgeving omtrent de gezondheidszorgberoepen te willen herzien. De competenties van de gezondheidszorgbeoefenaars dienen uitgezuiverd en herschikt te worden overeenkomstig het principe van de subsidiariteit;
Gelet op de gecoördineerde wet van 10 mei 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009277 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009276 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009275 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent sluiten betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen;
Overwegende de beslissing genomen op 27 maart 2017 door de leden van de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid betreffende de opmaak van een nieuw protocolakkoord;
Wordt overeengekomen als volgt;
HOOFDSTUK 1. - Retro acta In februari 2014 werden drie protocolakkoorden ondertekend door de toenmalige ministers bevoegd voor volksgezondheid aangaande de relatie tussen zorg- en bijstandsverleners van de door de gemeenschappen en gewesten erkende diensten en de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen met betrekking tot de sector voor personen met een handicap, de thuiszorg en de kinderopvang.
Deze protocolakkoorden kwamen tot stand omdat vastgesteld werd dat de strikte regelgeving betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen in bepaalde situaties een barrière vormt voor de zorg, of zelfs voor het dagelijks leven, van de patiënt. Het blijkt onmogelijk om steeds de verstrekkingen van gezondheidszorg uit te laten voeren door bevoegde gezondheidszorgbeoefenaars. Dit zet niet-gezondheidszorgbeoefenaars aan tot onwettige uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, en dan voornamelijk van de verpleegkunde, om toch aan de noden te voldoen.
De betrokken partijen engageerden zich in 2014 om de protocolakkoorden om te zetten in wetgeving en in de praktijk.
De protocolakkoorden zoals opgesteld in 2014 blijken moeilijk uitvoerbaar te zijn.
Bij de hervorming van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009277 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009276 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009275 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent sluiten betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen (het voormalige KB nr. 78) wordt voorzien om het misdrijf van deze onwettige uitoefening aan te passen. Deze aanpassing leidt tot een oplossing voor deze problematiek.
HOOFDSTUK 2. - Doelstellingen Doelstelling van het voorliggend protocol is om binnen de bevoegdheid van elke entiteit, duidelijk de te nemen engagementen te omschrijven.
De Federale Entiteit is bevoegd voor de uitoefening van de geneeskunde en de reglementering van de gezondheidsberoepen, en dit in al zijn dimensies. De Gefedereerde Entiteiten zijn bevoegd voor de organisatie van de zorg en voor het verzekeren van de bijstand aan behoevende personen, alsook voor hun welzijn.
De Federale Entiteit kan binnen haar bevoegdheid de wetgeving dusdanig aanpassen dat binnen bepaalde kaders handelingen die behoren tot gezondheidszorg door niet erkende gezondheidszorgbeoefenaars worden gesteld zonder dat het gaat om onwettige uitoefening. Laatst genoemde personen handelen als het ware als "verlengstuk" van de zorgbehoevende persoon, of een "plaatsvervanger van de ouders" wanneer het een kind betreft. De Federale Entiteit kan daarbij nadere voorwaarden formuleren met het oog op het verzekeren van de kwaliteit en de veiligheid van de zorg.
De Gefedereerde Entiteiten kunnen op hun beurt waarborgen geven over voldoende flankerend beleid, binnen hun respectievelijke bevoegdheden.
Dit protocolakkoord beoogt de levenskwaliteit en de zorgkwaliteit in het dagelijks leven concreet op elkaar af te stemmen. De delegatie van handelingen naar niet gezondheidszorgbeoefenaars moet een middel zijn om op continue wijze kwaliteitsvolle zorg te verlenen en heeft niet als doel werkingskosten te verminderen ten kosten van kwaliteit van zorg. Het delegeren en uitvoeren van dergelijke handelingen dient steeds op een wederzijdse vrijwillige basis te gebeuren (vrijwilligheid van diegene die delegeert alsook van de persoon die de handeling uitvoert).
Dit protocol verhindert niet dat de gemeenschappen eigen regelgeving kunnen opstellen die van toepassing is op de activiteiten van zorg- en bijstandsverlening in hun vakgebied, gaande van de organisatie of de begeleiding van personen bij het uitvoeren van de activiteiten van het dagelijks leven (ADL) tot het bieden van psychosociale en pedagogische ondersteuning. Deze activiteiten zijn niet het voorwerp van delegatie zoals bedoeld in dit protocol.
HOOFDSTUK 3. - Intenties tot hervorming van de wet op de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen Opdat naast mantelzorgers ook personen uit de omgeving van de patiënt die beroepsmatig actief zijn, maar geen gezondheidszorgbeoefenaar zijn, onder bepaalde voorwaarden, die worden bepaald binnen een kwaliteitskader, toch technisch verpleegkundige verstrekkingen zouden kunnen uitvoeren, wordt de uitzondering die al voorzien is op het misdrijf van onwettige uitoefening van de verpleegkunde m.b.t. de mantelzorger verbreed (2). Deze uitzondering zal het dagelijks leven van de patiënt moeten faciliteren en ervoor moeten zorgen dat de zorg aan de patiënt te allen tijde verzekerd is.
De uitzondering zorgt ervoor dat een arts of een verpleegkundige aan een niet-gezondheidszorgbeoefenaar uit de omgeving van de patiënt technisch verpleegkundige verstrekkingen kan delegeren voor zover deze verstrekkingen uitgevoerd worden binnen een vooraf vastgelegd kwaliteitskader.
Alvorens een dergelijke delegatie te overwegen, dienen de patiënt, de eventueel verantwoordelijke instelling die de patiënt begeleidt/opvangt, de ouders als het om een kind gaat, en de arts of verpleegkundige, eerst de mogelijkheid te analyseren om beroep te doen op een bevoegde zorgverlener om de technische verpleegkundige handelingen op zich te nemen. 3.1. "Een persoon uit de omgeving van de patiënt" Wie een persoon uit de omgeving van de patiënt is, kan niet strikt omschreven worden. Het hangt van de situatie van de patiënt af.
Vaak zijn het personen waarmee de patiënt een vertrouwensrelatie heeft opgebouwd en met wie hij/zij haast dagelijks contact heeft, of personen die beroepsmatig bijna dagelijks de bijstand voor een persoon voor hun rekening nemen en geen gezondheidszorgbeoefenaar zijn. 3.2. "Delegeren" Om van de uitzondering gebruik te kunnen maken, moet de situatie waarin ze zich voordoet wel geïnitieerd zijn door een arts of een verpleegkundige.
De arts of de verpleegkundige gaat bepaalde technisch verpleegkundige verstrekkingen delegeren aan de persoon (of de personen) uit de omgeving van de patiënt.
Wanneer een niet-gezondheidszorgbeoefenaar een dergelijke verstrekking stelt zonder dat er een delegatie was, valt hij niet onder de uitzondering. 3.3. "Kwaliteitskader" De arts of de verpleegkundige die de technisch verpleegkundige verstrekking delegeert, doet dit op vrijwillige basis en draagt de verantwoordelijkheid om het nodige kwaliteitskader vast te leggen en de nodige voorwaarden te voorzien om de kwaliteit van de verstrekte gezondheidszorg te garanderen. Hiertoe zal de bepaling dat tot op heden enkel een procedure omschreef opdat de mantelzorger op reglementaire wijze kon handelen, in het algemeen worden herschreven, zodat er geen onderscheid meer gemaakt wordt voor welke niet-gezondheidszorgbeoefenaar de technisch-verpleegkundige verstrekking stelt.
Dit kwaliteitskader omvat minstens het voor de specifieke patiënt opgestelde zorgplan of procedure, de toestemming van de patiënt (of diens vertegenwoordiger) en de toestemming van de gezondheidszorgbeoefenaar. Bovendien dient het kwaliteitskader geacteerd te worden in het patiëntendossier en kan het niet uitgevoerd worden zonder de toestemming van de persoon uit de omgeving van de patiënt die de handeling uitvoert.
De omvang van het kwaliteitskader kan verder van geval tot geval ingevuld worden, in functie van de graad van risico en de complexiteit van de technisch-verpleegkundige verstrekking alsook de patiëntkarakterisatie. Dit kwaliteitskader kan inhouden dat de niet-gezondheidszorgbeoefenaar een opleiding moet volgen (3).
Afspraken betreffende wederzijdse communicatie tussen de betrokkenen (4) (bijv.m.b.t. observaties, verandering van de toestand of behandeling van de patiënt,...) zullen tevens noodzakelijk zijn. 3.4. Verantwoordelijkheid Eenmaal het kwaliteitskader door de arts of de verpleegkundige is omschreven, komt het aan de persoon die de technisch verpleegkundige verstrekking op vrijwillige basis stelt, en indien van toepassing tevens de voorziening waarbinnen hij die stelt, toe om in de praktijk uitvoering te geven aan dit kwaliteitskader.
Voor zover de arts of de verpleegkundige nauwkeurig het kwaliteitskader heeft omschreven, alsook een goede afweging heeft gemaakt van welke handelingen er kunnen worden gedelegeerd, ligt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de verstrekkingen van gezondheidszorg bij de persoon die ze stelt binnen het bedoelde kader.
De gezondheidszorgbeoefenaar blijft echter verantwoordelijk voor het opvolgen van de gezondheidstoestand van de patiënt.
Het is daarom van groot belang dat de verschillende betrokkenen (patiënt - of diens vertegenwoordiger, persoon uit de omgeving van de patiënt en zijn eventuele werkgever en arts/verpleegkundige) zich kunnen vinden in het kwaliteitskader evenals het zorgplan, zodat de kwaliteit en continuïteit van de gezondheidszorg steeds gegarandeerd blijft. 3.5. Mantelzorger Waar de mantelzorger nu enkel technisch verpleegkundige handelingen kan stellen na een opleiding door een arts of door een verpleegkundige zal deze in de toekomst, de handelingen kunnen stellen binnen eerder vermeld kwaliteitskader.
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen De federale Minister bevoegd voor Volksgezondheid overheid engageert zich om de nodige voorontwerpen van wetgeving voor te bereiden teneinde de huidige uitzondering op de onwettige uitoefening van de verpleegkunde m.b.t. de mantelzorger aan te passen aan de inhoud van dit protocol. Deze voorontwerpen zullen besproken worden met de gefedereerde entiteiten.
De federale overheid engageert zich ertoe een lijst van handelingen te bepalen die niet gedelegeerd kunnen worden aan niet-gezondheidszorgbeoefenaars. Enkele voorbeelden: assistentie bij chirurgie, het plaatsen van een katheter, het uitvoeren van niet-subcutane injecties, het uitvoeren van niet capillaire bloedafnames en complexe wondzorg.
Alle ondertekenende partijen zullen erover waken dat de bijhorende kwaliteitskaders van toepassing zijn.
De gefedereerde entiteiten zijn verantwoordelijk voor overleg met de betrokken sectoren binnen redelijke termijn.
De protocolakkoorden van 24 februari 2014 worden opgeheven op het moment dat de wetswijziging beschreven in dit protocol van kracht is.
Dit protocolakkoord wordt binnen de drie jaar na ondertekening geëvalueerd door de betrokken entiteiten. Elke entiteit engageert zich om een kwalitatieve, kwantitatieve en financiële evaluatie van deze delegatie van handelingen uit te voeren.
Dit protocolakkoord treedt in werking op de dag van de ondertekening ervan. (1) Hier verstaan we onder "zorgvoorziening" de instellingen bedoeld in de gecoördineerde Wet van 10 juli 2008Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/07/2008 pub. 04/06/2010 numac 2010000299 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen. - Duitse vertaling type wet prom. 10/07/2008 pub. 31/03/2011 numac 2011000186 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Gecoördineerde wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen alsook de woonzorgcentra zoals erkend door de gefedereerde entiteiten (2) Zie Art.124 1° van de Gecoördineerde wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen (3) Indien een kind een antibioticakuur moet volgen en daardoor ook 's middags in de crèche antibiotica zal moeten krijgen, zullen de voorwaarden anders liggen dan indien hetzelfde kind een insuline inspuiting moet krijgen in de crèche.In dit tweede voorbeeld is bijvoorbeeld een vorming van de personen die deze insuline moeten toedienen nodig en zal het wellicht aangewezen zijn dit te documenteren. De gezondheidszorgbeoefenaar kan dan een document opmaken met de identiteit van de patiënt, de identiteit van de persoon die de verstrekking(en) zal uitvoeren, de toegelaten verstrekking(en), de duur van de toelating evenals de eventuele bijkomende voorwaarden. (4) De patiënt of zijn vertegenwoordiger, de persoon uit de omgeving van de patiënt en de gezondheidszorgbeoefenaar. Aldus gesloten te Brussel op 19 december 2017.
Voor de Federale Staat : M. DE BLOCK, Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Voor de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest : J. VANDEURZEN, Vlaams Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Pour la Région Wallonne : A. GREOLI, Vice-Présidente, Ministre de l'Action sociale, de la Santé, de l'Egalité des chances, de la Fonction publique et de la Simplification administrative Pour la Communauté Française : R. DEMOTTE, Ministre-Président de la Fédération Wallonie-Bruxelles A. GREOLI, Vice-Présidente, Ministre de la Culture et de l'Enfance.
Pour la Commission Communautaire Commune de Bruxelles-Capitale : Voor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad : D. GOSUIN, Membre du Collège réuni, compétent pour la politique de la Santé, les Finances, le Budget, la Fonction publique, le Patrimoine et les Relations extérieures G. VANHENGEL, Lid van het Verenigd college, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, de Financiën, de Begroting, het Openbaar Ambt, het Patrimonium en de Externe Betrekkingen Pour le Collège de la Commission Communautaire Française de Bruxelles-Capitale : Voor het College van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : C. JODOGNE, Membre du Collège de la Commission communautaire française, compétente pour la Politique de Santé Für die Deutschsprachige Gemeinschaft: Pour la Communauté germanophone : A. ANTONIADIS, Minister der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Familie, Gesundheit und Soziales