gepubliceerd op 23 november 2005
Protocol van 1 januari 2003 gesloten tussen de Federale Overheid en de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet betreffende het te voeren ouderenzorgbeleid
FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU
13 JUNI 2005. - Protocol van 1 januari 2003 gesloten tussen de Federale Overheid en de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet betreffende het te voeren ouderenzorgbeleid
Gelet op de respectieve bevoegdheden van de Federale Staat en van de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet, hierna de Gemeenschappen/Gewesten genoemd, wat betreft het te voeren ouderenzorgbeleid;
Gelet op het protocol van 9 juni 1997 gesloten tussen de Federale Regering en de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet betreffende het te voeren ouderenzorgbeleid, inzonderheid op artikel 4;
Overwegende dat het protocolakkoord gesloten tussen de Federale Overheid en de Gemeenschappen en Gewesten betreffende het te voeren ouderenzorgbeleid dat ondertekend werd in januari 2003, in haar consideransen bepaalt dat enerzijds, gelet op de verschillende demografische evolutie van de ouderenpopulatie in de Gemeenschappen en Gewesten, de zorgbehoeften door een verhoging van de opvangcapaciteit kunnen worden ingevuld, en anderzijds, dat het noodzakelijk is om de spreiding van het aanbod van rusthuisbedden voor ouderen te optimaliseren;
Overwegende dat de Gemeenschappen/Gewesten in het kader van hun bevoegdheden op specifieke wijze voorzieningen en diensten voor ouderen hebben ontwikkeld naar gelang van hun middelen, hun gevoeligheden en hun organisatorische structuren, en dat het derhalve moeilijk is op korte termijn een geïntegreerde programmatie van de rust- en verzorgingstehuizen alsook van de rusthuizen in termen van relatieve cijfers te bepalen;
Overwegende dat, om een evenwichtige financiering van de sociale zekerheid op lange termijn veilig te stellen, de evolutie van het zorgaanbod in de hand moet worden gehouden, waarbij terzelfdertijd de oudere personen een kawlitatief hoogstaand dienstverlening moet worden gegarandeerd.
Overwegende de equivalentieregels van protocol 2 van 1 januari 2003 gesloten tussen de Federale Regering en de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130 en 135 van de grondwet betreffende het te voeren ouderenzorgbeleid. (zie tabel in bijlage).
Onverminderd de bepalingen die zullen worden opgenomen in een protocol met betrekking tot het te voeren ouderenzorgbeleid en voor zover deze een effect hebben op de in dit aanhangsel bij het protocolakkoord vemelde cijfers op datum van 31 december 2005.
Wordt overeengekomen wat volgt : Op 31 december 2003 wordt de opvangcapaciteit in de rusthuizen als volgt beperkt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Op 31 december 2003 wordt de opvangcapaciteit in de rust- en verzorgingstehuizen als volgt beperkt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Op 31 december 2003 wordt de opvangcapaciteit in de dagverzorgingscentra als volgt beperkt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Op 31 december 2004 wordt de opvangcapaciteit in de rusthuizen als volgt beperkt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Op 31 december 2004 wordt de opvangcapaciteit in de rust- en verzorgingstehuizen als volgt beperkt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Op 31 december 2004 wordt de opvangcapaciteit in de dagverzorgingscentra als volgt beperkt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Op 31 december 2005 wordt de opvangcapaciteit in de rusthuizen als volgt beperkt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Op 31 december 2005 wordt de opvangcapaciteit van de rust- en verzorgingstehuizen als volgt beperkt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Op 31 december 2005 wordt de opvangcapaciteit van de dagverzorgingscentra als volgt beperkt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Op 31 december 2005 wordt het gebruik van de RVT-equivalenten in het kader van de proefprojecten als volgt beperkt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Op 31 december 2005 wordt het gebruik van de RVT-equivalenten in het kader van de proefprojecten als volgt beperkt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Op 31 december 2004 wordt het aantal geopende plaatsen kortverblijf door het het gebruik van de RVT-equivalenten als volgt beperkt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Op 31 december 2005 wordt het aantal geopende plaatsen kortverblijf in de rustoorden voor bejaarden buiten het gebruik van de RVT-equivalenten als volgt beperkt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De Ministers tot wier bevoegdheid de erkenning van de rusthuizen, de rust- en verzorgingstehuizen en de dagverzorgingscentra behoort, dienen de federale Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid onverwijld op de hoogte te brengen van elke beslissing waarbij een erkenning wordt verleend voor rust- en verzorgingstehuisbedden en dagverzorgingscentra.
Dit aanhangsel treedt in werking op de dag van ondertekening ervan.
Aldus overeengekomen te Brussel, op 13 juni 2005.
Voor de Federale Regering : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE Voor de Vlaamse Regering : De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, I. VERVOTTE Für die Regierung der Deutschprachigen Gemeinschaft : Der Minister für Ausbildung und Beschäftigung, Soziales und Tourismus, B. GENTGES Pour le Gouvernement Wallon : Le Ministre de la Santé, de l'Action sociale et de l'Egalité des chances, Mme C. VIENNE Pour le Collège de la Commission communautaire française de la Région de Bruxelles-Capitale : Le Membre du Collège, chargé de la Santé, B. CEREXHE Pour le Collège réuni de la Commission communautaire commune de la Région de Bruxelles-Capitale : Le Membre du Collège Réuni, chargé de la Santé, B. CEREXHE Pour le Collège réuni de la Commission communautaire commune de la Région de Bruxelles-Capitale : Le Membre du Collège réuni, chargée de l'Aide aux Personnes, Mme E. HUYTHEBROECK Le Membre du Collège, chargé de l'Action sociale, de la Famille et des Sports, E. KIR Voor het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor Gezondheid, G. VANHENGEL Voor het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan Personen, P. SMET