gepubliceerd op 20 februari 2009
Aanhangsel nr. 5 bij het protocol 3 van 13 juni 2005, gesloten tussen de Federale Regering en de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet, betreffende het te voeren ouderenzorgbeleid overeenkomstig de uitbreiding van protocol 3 inzake de reconversieregels
FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU
8 DECEMBER 2008. - Aanhangsel nr. 5 bij het protocol 3 van 13 juni 2005, gesloten tussen de Federale Regering en de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet, betreffende het te voeren ouderenzorgbeleid overeenkomstig de uitbreiding van protocol 3 inzake de reconversieregels
Gelet op de respectieve bevoegdheden van de federale Staat en van de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet, hierna de Gemeenschappen/Gewesten genoemd, wat betreft het te voeren ouderenzorgbeleid;
Gelet op het protocol van 13 juni 2005 gesloten tussen de federale regering en de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet betreffende het te voeren ouderenzorgbeleid;
Overwegende dat het protocol 3 voorziet, in hoofdstuk 2 « Over de programmatie van de opvangstructuren » dat gedurende de looptijd van het protocol wordt de verdere ontwikkeling van het aanbod geregeld door twee principes : - het aanbod aan rusthuiscapaciteit kan zich verder ontwikkelen binnen de grenzen van de in punt 2 van het protocol omschreven vrijwillige programmatie waartoe de Gemeenschappen en Gewesten zich verbinden; - de verdere reconversie binnen het kader van de rusthuiscapaciteit alsook de diversificatie van het zorgaanbod - binnen of buiten voornoemde capaciteit - gebeurt door middel van de aanwending van RVT-equivalenten, waarbij voor elke zorgvorm een reconversiesleutel ten opzichte van een R.V.T.- equivalent wordt bepaald.
Overwegende dat protocol 3 voorziet dat « De cijfers van de geprogrammeerde structuren omtrent de capaciteit in de rusthuizen, rust- en verzorgingstehuizen, centra voor dagverzorging en alternatieve zorgvormen worden jaarlijks (op 31 december) geactualiseerd conform de beslissingen van de bevoegde autoriteiten in het kader van de reconversieregels » Overwegende dat « Vanaf 2006, worden deze reconversiesleutels indien nodig voor 1 januari voorafgaand aan het jaar waarop de reconversiesleutels van toepassing zijn in het kader van een bijlage aan dit protocol geactualiseerd » Overwegende dat de Gemeenschappen en Gewesten verbinden er zich eveneens toe om in het kader van dat meerjarenplan een beleid betreffende alternatieve en ondersteunende zorgvormen op te zetten die de autonomie van de oudere behoudt.
Overwegende dat de Gemeenschappen en Gewesten verbinden er zich toe om elk over de looptijd van dit protocol tenminste 20 % van de hen in hoofdstuk 3, punt 3 toegewezen vermelde R.V.T. equivalenten, hetzij voor het gehele land tenminste 1895 R.V.T. equivalenten, voor te behouden voor de in dit punt bedoelde alternatieve zorgvormen.
De waarde van 1 R.V.T.-equivalent is gelijk aan de gemiddelde kostprijs van een R.V.T. resident, berekend op basis van de omkaderings/financieringsnormen zoals die zullen gelden op 1 oktober 2009 en op basis van de meest recent vastgestelde gemiddelde casemix.
Wordt overeengekomen wat volgt : Op basis van volgende elementen : - personeelsnormen per 30 rechthebbenden, verdeeld per profielcategorie ((O, A, B, C, Cd, Cc) in ROB, R.V.T. en kortverblijf; - personeelskost per categorie (verpleegkundigen, verzorgend personeel, Kinesithérapeute, ergotherapeute, logopedist); - personeelskost per oudere; - weging van B, C, Cd berekend op basis van de gefactureerde dagen van de eerste trimester 2008.
Er is berekend dat : - de gemiddelde kost van de R.V.T.-bed : 62.85 euro; - de waarde van de R.V.T.-equivalent : 62.85 euro; - de gemiddelde kost van de ROB-bed : 14.74 euro; - de gemiddelde kost van de plaats kortverblijf = 23.89 euro. (gemiddelde kost vanaf 1 januari 2009, index = 110.51).
Op basis van deze gegevens blijkt dat : de meerkost voor kortverblijf ten aanzien van een ROB-bed = 9.15 euro (gemiddelde kost kortverblijf (23.89) - gemiddelde kost ROB-bed (14.74) = 9.15).
De geactualiseerde waarde van 1 R.V.T.-equivalent 62.85 euro bedraagt, 1 R.V.T.-equivalent geeft recht op de financiering van de meerkost van 6.87 bed kortverblijf vanaf een ROB-bed. (62.85 / 9.15 = 6.87).
Deze regel zal van toepassing zijn voor alle Gemeenschappen en Gewesten, vanaf 1 januari 2009, voor alles wat boven de programmatie is. Op 1 januari 2009, is de programmatie : Vlaamse Gemeenschap : 2.778 Waalse Gewest : 1200 Brussels Hoofdstedelijk Gewest :0 Duitstalige Gemeenschap :14 Wat betreft de oprichting van een nieuw plaats van kortverblijf, de actueel geldende regel van het protocol 3 blijft van toepassing; zijnde : 1 R.V.T. - equivalent geeft recht op het openen van 3.43 plaatsen kortverblijf.
Dit aanhangsel treedt in werking op de dag van de ondertekening ervan.
Aldus overeengekomen te Brussel, op 8 december 2008.
Voor de Federale Regering : De Minister van Sociale zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX Voor de Vlaamse Regering : De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, S. VANACKERE Für die Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft: Der Minister für Ausbildung und Beschäftigung, Soziales und Tourismus, B. GENTGES Pour le Gouvernement Wallon : Le Ministre de la Santé, de l'Action sociale et de l'Egalité des chances, D. DONFUT Pour le Collège de la Commission Communautaire Française de la Région de Bruxelles-Capitale : Le Membre du Collège, chargé de la Santé, B. CEREXHE Pour le Collège de la Commission Communautaire Française de la Région de Bruxelles-Capitale : Le Membre du Collège, chargé de l'Action sociale, de la Famille et des Sports, E. KIR Voor het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : Het lid van het Verenigd College, bevoegd voor Gezondheid, G. VANHENGEL Voor het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen, P. SMET