Etaamb.openjustice.be
Protocol van 13 juni 2005
gepubliceerd op 23 november 2005

Protocol 2 gesloten op 1 januari 2003 tussen de Federale Overheid en de Overheden bedoeld in artikelen 128, 130 en 135 en 138 van de Grondwet, betreffende het te voeren ouderenzorgbeleid, inzake de prijzen die toegepast worden in de instellingen voor opvang of huisvesting van bejaarden

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2005022887
pub.
23/11/2005
prom.
13/06/2005
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU


13 JUNI 2005. - Protocol 2 gesloten op 1 januari 2003 tussen de Federale Overheid en de Overheden bedoeld in artikelen 128, 130 en 135 en 138 van de Grondwet, betreffende het te voeren ouderenzorgbeleid, inzake de prijzen die toegepast worden in de instellingen voor opvang of huisvesting van bejaarden


Gelet op de respectievelijke bevoegdheden van de Federale Staat en van de overheden bedoeld in de artikelen 128 tot 147 van de Grondwet, hierna genoemd de Gemeenschappen/Gewesten, met betrekking tot de bepaling en aanpassing van de prijzen in de instellingen voor de opvang of de huisvesting van ouderen;

Overwegende dat de bevoegdheden inzake de dagprijzen verspreid zijn over verschillende bevoegdheidsniveaus;

Overwegende het Protocol 2, gesloten tussen de Federale Regering en de Gemeenschappen/Gewesten, betreffende het ouderenzorgbeleid en meer bepaald punt 9;

Overwegende dat de bewoner van een instelling voor de opvang of de huisvesting van ouderen zo goed mogelijk moet geïnformeerd zijn over de hoogte en samenstelling van de dagprijs, van de aard en de prijs van de supplementen en andere kosten die kunnen aangerekend worden bovenop de dagprijs, en van de te verwachten eindfactuur;

Overwegende dat de bewoner zo goed mogelijk in staat moet zijn om een juiste vergelijking te maken tussen de verschillende instellingen, ook op het vlak van de prijzen;

Overwegende dat die transparantie en het maken van de vergelijking bemoeilijkt wordt doordat de elementen van de dagprijs kunnen verschillen van instelling tot instelling en naargelang de instelling veel of weinig supplementen en andere kosten aanrekent;

Overwegende dat een betere transparantie in de toegepaste prijzen een betere evaluatie van de evolutie van de prijzen zal toelaten;

Overwegende dat er geen overlappingen mogen zijn in de financiering tussen enerzijds de financiële stromen van de verschillende overheden die respectievelijk in functie van hun bevoegdheden tussenkomen en anderzijds de door de bewoner betaalde tussenkomst waardoor een dubbele financiering van dezelfde kost wordt uitgesloten;

Overwegende dat de samenstelling vann de dagprijs behoort tot de bevoegdheid van de Gemeenschappen/Gewesten.

Wordt overeengekomen wat volgt : 1. Definities Onder « dagprijs » wordt verstaan : de prijs per dag die moet betaald worden door de bewoner of de gebruiker en die een geheel van kosten solidariseert die beschouwd worden als deeluitmakend van de normale taken van de instellingen voor de opvang of huisvesting van de ouderen. Onder « supplement » wordt verstaan : elke kost die bovenop de maximum toegelaten dagprijs door de instelling wordt aangerekend voor een product of voor een dienst en geleverd door de instelling en waarvoor de instelling zelf een specifieke tarief of een marge bepaalt of waarvoor het tarief bepaald wordt door een externe dienst- of zorgverlener of leverancier en waarvan de instelling de verantwoording kan verstrekken aan de hand van een factuur van de dienstverlener of zorgverlener en leverancier.

Onder « voorschotten ten gunste van derden » wordt verstaan : elke uitgave betaald door de instelling op naam van de bewoner en terugbetaald voor het juiste bedrag door de bewoner zelf. De uitgave gedaan op naam vann de bewoner moet gerechtvaardigd worden door een verantwoordingsdocument of een factuur opgemaakt op zijn naam.

Indien de instelling ervoor kiest om bepaalde diensten of producten zelf aan te bieden dan is dit een beleidskeuze van de instelling. Elke bewoner kan van dit aanbod gebruik maken.

Indien de instelling iemand in loondienst neemt voor een bepaalde dienst, zit deze kost vervat in de totale loonkost van de instelling en mag deze niet afzonderlijk aangerekend worden.

Indien daarentegen de instelling een dienst niet zelf wenst te organiseren, dan kan de dienst georganiseerd worden door externen of op zelfstandige basis en mag deze dienst gefactureerd worden.

Het aanbieden van bijkomende producten of diensten kan alleen maar gebeuren in zover de bewoner het zelf ook wenst en mag dus niet opgelegd worden. 2. Doelstellingen De Gemeenschappen/Gewesten verbinden er zich toe om, binnen een termijn van twee jaar te rekenen vanaf de datum van de ondertekening van het huidige aanhangsel, de nodige wettelijke en reglementaire bepalingen te nemen of aan te passen om de dagprijzen en de te verwachten eindfactuur zo transparant mogelijk te maken.Zo zullen de bewoner en zijn familie in staat zijn om met voldoende informatie een vergelijking te kunnen maken van het aanbod van de verschillende instellingen.

De hierbovenvermelde termijn van twee jaar kan verlengd worden mits het akkoord van de betrokken partijen.

De Minister van Sociale zaken en Volksgezondheid verbindt er zich toe het koninklijk besluit van 21 september 2004 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis of als centrum voor dagverzorging aan te passen in overeenstemming met de in dit aanhangsel overeengekomen bepalingen teneinde tegenspraak in normeringen van de Gemeenschappen en Gewesten te vermijden.

De betrokken partijen aan het aanhangsel nemen de nodige maatregelen om : - het aanrekenen van kosten bovenop de dagprijs zoveel mogelijk te beperken, hetzij door het opstellen van een lijst van toegelaten supplementen en voorschotten ten gunste van derden en/of van de lijst van de elementen die in de dagprijs moeten inbegrepen zijn; hetzij door algemene principes betreffende de samenstelling van de dagprijzen en van de supplementen en/of de voorschotten ten gunste van derden vast te leggen in de eigen regelgeving; - geen facturatie toe staan voor producten of diensten, die behoren tot het normale pakket van zorgverlening, gefinancierd door het RIZIV. De Gemeenschappen/Gewesten baseren zich op de lijst opgenomen in bijlage en opgesteld in overleg met de bevoegde overheden en de sector.

De overeenkomst die afgesloten wordt met de bewoner moet duidelijk vermelden welke elementen gedekt worden door de dagprijs, en welke kosten kunnen aangerekend worden hetzij als supplementen hetzij als voorschotten ten gunste van derden bovenop de dagprijs. De bewoners moeten bovendien geïnformeerd worden over elke wijziging betreffende deze elementen en kosten.

Het deel van overeenkomst betreffende de samenstellende elementen van de dagprijs kan slechts gewijzigd worden mits naleving van de wettelijke bepalingen genomen door de Gemeenschappen en Gewesten.

De bewoners moeten geïnformeerd worden over de dagprijs, de prijs van de kosten die bovenop de dagprijs aangerekend worden en van elke wijzigingen van die prijzen.

De overeenkomst moet ook alle kortingen op de dagprijs duidelijk omschrijven die het gevolg zijn van hetzij het statuut van de bewoner hetzij van een afwezigheid van de bewoner in de instelling.

De Federale Minister van Economie, verbindt er lich toe, om geen prijzen toe te staan voor kosten die volgens de reglementering van de Gemeenschappen/Gewesten, niet als supplementen of voorschotten ten gunste van derden mogen aangerekend worden.

De Federale Minister van Economie neemt, binnen een termijn van 2 jaar, de reglementaire beschikkingen om de administratieve procedure van prijsverhogingaanvraag te vereenvoudigen, wanneer deze beperkt is tot een aanpassing aan de levensduurte over een te bepalen periode.

De Federale Regering en de Gemeenschappen/Gewesten verbinden zich er toe om elkaar op de hoogte te houden van de evolutie van alle maatregelen die genomen werden, binnen de werkgroep, in het kader van het IMC Volksgezondheid.

Dit aanhangsel treedt in werking op de dag van de ondertekening ervan.

Aldus overeengekomen te Brussel, op 13 juni 2005.

Voor de Federale Regering : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, M. VERWILGHEN Voor de Vlaamse Regering : De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, I. VERVOTTE Für die Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft: Der Minister für Ausbildung und Beschäftigung, Soziales und Tourismus, B. GENTGES Pour le Gouvernement wallon : La Ministre de la Santé, de l'Action sociale et de l'Egalité des Chances, Mme Ch. VIENNE Pour le Collège de la Commission communautaire française de la Région de Bruxelles-Capitale : Le Membre du Collège, chargé de la Santé, B. CEREXHE Le Membre du Collège, chargé de l'Action sociale, de la Famille et des Sports, E. KIR Pour le Collège réuni de la Commission communautaire commune de la Région de Bruxelles-Capitale : Le Membre du Collège réuni, chargé de la Santé, B. CEREXHE Pour le Collège réuni de la Commission communautaire commune de la Région de Bruxelles-Capitale : La Membre du Collège réuni, chargée de l'Aide aux Personnes, Mme E. HUYTHEBROEK Voor het Vernigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor Gezondheid, G. VANHENGEL Voor het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan Personen, P. SMET

^