Etaamb.openjustice.be
Programmadecreet van 17 december 1997
gepubliceerd op 27 januari 1998

Programmadecreet houdende verschillende maatregelen inzake belastingen, taksen en retributies, huisvesting, onderzoek, milieu, plaatselijke besturen en vervoer

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
1998027032
pub.
27/01/1998
prom.
17/12/1997
ELI
eli/decreet/1997/12/17/1998027032/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 DECEMBER 1997. Programmadecreet houdende verschillende maatregelen inzake belastingen, taksen en retributies, huisvesting, onderzoek, milieu, plaatselijke besturen en vervoer (1)


De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : TITEL I. - Bepalingen betreffende de belastingen, taksen en retributies HOOFDSTUK I. - Bepalingen tot wijziging van het Wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen

Artikel 1.Artikel 44bis van het Wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, ingevoegd in het decreet van 29 juni 1985, wordt vervangen als volgt : «

Art. 44bis.In afwijking van de artikelen 43 en 44 wordt de belasting op de in het Waalse Gewest aangegane weddenschappen vastgesteld als volgt : 1° voor de sommen ingezet bij onderlinge weddenschappen : a) 10 % op het brutobedrag tot een bedrag van 500 miljoen frank per kalenderjaar;b) 10,5 % op deze sommen boven 500 miljoen frank en tot 2 miljard frank per kalenderjaar;c) 11 % boven 2 miljard frank per kalenderjaar;2° voor de sommen ingezet bij weddenschappen bij notering : 6 % op het brutobedrag van de ingezette sommen. HOOFDSTUK II. - Bepalingen tot invoering van een beperkt percentage op de successierechten in geval van ondernemingsoverdracht

Art. 2.In het Wetboek der Successierechten wordt voor het Waalse Gewest een artikel 60bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 60bis.§ 1. In afwijking van de artikelen 48 en 48.2 wordt het successierecht vastgesteld op 3 % van het netto-aandeel in een onderneming voor zover de nalatenschap of de vereffening van het huwelijksvermogensstelsel ten gevolge van een overlijden betrekking heeft op : 1° goederen die een algemeenheid van goederen, een activiteitensector of een zaak uitmaken waarmee de de cujus of zijn echtgenoot tot de dag van zijn overlijden een industriële, handels-, ambachts-, landbouw- of bosbouwonderneming uitbaatte;2° de volle eigendom van de effecten van een vennootschap waarvan de effectieve directiezetel gevestigd is in een Lidstaat van de Europese Unie en die een industriële, handels-, ambachts-, landbouw- of bosbouwonderneming uitbaat. Het geheel van de overgedragen effecten moet ten minste 25 % van de stemrechten in de algemene vergadering bedragen.

Als het geheel van de overgedragen effecten minder bedraagt dan 50 % van de stemrechten in de algemene vergadering moet bovendien een aandeelhouderschapsovereenkomst gesloten worden voor ten minste 50 % van de stemrechten in de algemene vergadering. Door het sluiten van deze overeenkomst verplichten de partijen zich ertoe de in paragraaf 3 van dit artikel bedoelde voorwaarden in acht te nemen. § 2. Onder netto-aandeel moet worden verstaan : de waarde van het geheel van de in paragraaf 1, 1°, bedoelde goederen, of de waarde van de in paragraaf 1, 2°, bedoelde effecten, verminderd met de schulden, met uitzondering van die welke speciaal werden aangegaan om andere goederen te verwerven of te behouden. § 3. De in paragraaf 1 opgenomen bepaling is alleen van toepassing op voorwaarde dat : 1° de onderneming gedurende minstens vijf jaar na het overlijden een activiteit voortzet;2° het in voltijdse eenheden uitgedrukte aantal werknemers binnen de onderneming tijdens de eerste vijf jaar na het overlijden gelijk blijft aan ten minste 75 %;3° het vermogen dat geïnvesteerd is in een in paragraaf 1, 1°, bedoelde onderneming, of het maatschappelijk kapitaal van een in paragraaf 1, 2°, bedoelde vennootschap niet vermindert ten gevolge van heffingen of uitkeringen in de loop van de eerste vijf jaar na het overlijden;4° de erfgenamen bij de aangifte van nalatenschap een door de Regering van het Waalse Gewest afgegeven attest bezorgen aan de bevoegde ontvanger, waaruit blijkt dat ze aan de vereisten voldoen.De Regering van het Waalse Gewest bepaalt de wijze waarop het attest wordt aangevraagd en afgegeven; 5° de erfgenamen die de in dit artikel bedoelde vermindering hebben genoten, moeten bovendien, gedurende een periode van vijf jaar na het overlijden, jaarlijks bewijzen dat ze nog steeds voldoen aan de vereisten om het verminderde tarief te genieten.De Regering van het Waalse Gewest bepaalt de regels voor dit jaarlijkse bewijs. »

Art. 3.In het Wetboek der Successierechten wordt voor het Waalse Gewest een artikel 66ter ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 66ter.In geval van toepassing van artikel 60 komt de grondslag waarop het successierecht is geïnd, bij het erfdeel van de rechthebbende op de vermindering om het progressieve successierecht dat op dit erfdeel toepasselijk is, vast te stellen. » HOOFDSTUK III. - Bepalingen betreffende de oninvorderbaarheid van sommige schuldvorderingen

Art. 4.In de zin van dit hoofdstuk wordt onder "ontvanger" verstaan : de ambtenaar belast met de invordering van de schuldvorderingen ten bate van het Waalse Gewest.

Art. 5.Bedoeld worden de schuldvorderingen ten bate van het Waalse Gewest, met uitzondering van de belastingen geïnd door het Federale Ministerie van Financiën voor rekening van het Waalse Gewest en omschreven in de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiëring van de Gemeenschappen en de Gewesten.

Art. 6.De ontvanger boekt een onbetaalde schuldvordering als onbeperkte schorsing wanneer hij op grond van de gegevens die hij bezit, acht dat ze niet invorderbaar is binnen vijf jaar na de datum van haar opeisbaarheid.

Art. 7.Onverminderd de toepassing van artikel 66, eerste en tweede leden van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, onverminderd de boeking als onbeperkte schorsing, en onder voorbehoud dat de schuldenaar weer in betere doen komt, zijn de volgende schulvorderingen oninvorderbaar in de zin van dit decreet : a) de schuldvorderingen jegens schuldenaren met een onvermogen van ten minste vijf jaar, dat bevestigd is door een deurwaarder of door het Bestuur der belasting op de toegevoegde waarde, registratie en domeinen;b) de schuldvorderingen ingediend bij het faillissement of de vereffening van een rechtspersoon, op vertoon van een bewijs van oninvorderbaarheid afgegeven door de curator of de vereffenaar.

Art. 8.De oninvorderbaarheid geldt als ontlasting voor de ontvanger.

Deze vernietigt de oninvorderbare rechten in zijn boekhouding.

Elke betaling die later verricht wordt in één van de in artikel 7 bedoelde gevallen wordt niettemin als ontvangst geboekt.

Art. 9.Op verslag van de ontvanger kan de ontlasting van een niet ingevorderde schuldvordering hem in de volgende gevallen door de Regering worden toegestaan : a) als de schuldvorderingen verjaard of niet voldoende gegrond zijn;b) vanaf de betaling, voor het bedrag van het verschil, als het in Belgische franken ingevorderde bedrag, na een wijziging van de wisselkoers, de schuld van een in het buitenland woonachtige schuldenaar niet geheel heeft kunnen aanzuiveren;c) vanaf de vaststelling van het feit, als de schuldvordering ten laste van een buitenlandse Staat of van een in het buitenland woonachtige persoon niet kan worden ingevorderd door de bestaande wettelijke middelen;d) als de schuldenaar geen bekende woning meer heeft en onvindbaar blijft na een periode van vijf opeenvolgende jaren die begint te lopen op de datum van de aanmaning bij aangetekende brief;e) als de invorderingskosten, ten laste van het Waalse Gewest, van één of alle schuldvorderingen jegens een schuldenaar hoger zijn dan het verschuldigde bedrag.

Art. 10.Nadat de Regering de ontlasting heeft toegestaan, vernietigt de ontvanger de overeenstemmende rechten in zijn boekhouding.

Elke latere betaling voor één van deze rechten wordt niettemin als ontvangst geboekt.

Art. 11.Voor de aanslagjaren 1992 tot 1996, wordt de schuldvordering voortvloeiend uit een boete bedoeld in artikel 28 van het decreet van 25 juli 1991 betreffende de belasting op de afvalstoffen in het Waalse Gewest, en betreffende een verschuldigde die ten laste was van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of die bewezen heeft dat zijn inkomens niet hoger waren dan het bestaansminimum, door de Regering vernietigd op gemotiveerd verslag van de ontvanger.

TITEL II. - Bepalingen betreffende het huisvestingsbeleid

Art. 12.In artikel 9, § 2, 1°, van het programmadecreet van 19 december 1996 houdende verschillende maatregelen inzake financiën, tewerkstelling, milieu, gesubsidieerde werken, huisvesting en sociale actie worden de woorden "dan het gewestelijke gemiddelde" vervangen door de woorden "dan een door de Regering vastgestelde drempel".

Art. 13.In artikel 46bis, eerste lid, van de Huisvestingscode, ingevoegd bij artikel 10 van het programmadecreet van 19 december 1996 houdende verschillende maatregelen inzake financiën, tewerkstelling, milieu, gesubsidieerde werken, huisvesting en sociale actie, worden de termen "artikel 46" vervangen door de termen "de artikelen 46 en 51".

TITEL III. - Bepalingen betreffende het onderzoek

Art. 14.Artikel 3, § 3, van het decreet van 5 juli 1990 betreffende de bijstand en de tussenkomsten van het Waalse Gewest voor het onderzoek en de technologieën, wordt met de volgende leden aangevuld : « Vanaf 1 januari 1998 wordt de rechtspersoon waarvan de universitaire of de daarmee gelijkgestelde onderzoekseenheid afhangt, evenwel eigenaar van de uitslagen en rechten die voortvloeien uit de door de toelage gefinancierde onderzoekswerken, met het oog op hun exploitatie.

Op verzoek van een universitaire of een daarmee gelijkgestelde onderzoekseenheid waaraan een toelage wordt verleend die op 100 % van de vóór 1 januari 1998 toelaatbare uitgaven werd gebracht, kan de Waalse Regering de eigendom van de uitslagen en rechten die voortvloeien uit de door de toelage gefinancierde onderzoekswerken overdragen aan de rechtspersoon waarvan die universitaire of daarmee gelijkgestelde onderzoekseenheid afhangt, met het oog op hun exploitatie. »

Art. 15.De Waalse Regering is ertoe gemachtigd de tussenkomsten te financieren die ten gunste van de handelsvennootschappen worden toegestaan door de Waalse Gewestelijke Investeringsmaatschappij of door haar niet-industriële dochtermaatschappijen waarvan ze rechtstreeks meer dan 75 % van het kapitaal in handen heeft, voor de industrialisatie of de commerciële uitbating van de uitslagen van de door het Waalse Gewest gefinancierde onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten. Deze tussenkomsten kunnen bestaan uit participaties, al dan niet converteerbare leningen of de toekenning van waarborgen.

Daartoe stelt het Waalse Gewest, onder de door de Waalse Regering bepaalde voorwaarden, de nodige middelen ter beschikking van de gespecialiseerde dochtermaatschappij, bedoeld in artikel 2 van het decreet van 7 december 1989 houdende wijziging van het koninklijk besluit nr. 31 van 15 december 1978 tot instelling van een Fonds voor Industriële Vernieuwing. Deze middelen worden beheerd door het beheerscomité dat binnen voornoemde gespecialiseerde dochtermaatschappij is opgericht. Deze tussenkomsten komen ten laste van het "Fonds voor de financiering van de bijstand en de tussenkomsten van het Waalse Gewest voor het Onderzoek en de Technologieën".

De voorwaarden waaronder de financiering en de waarborgen worden toegestaan door voornoemde gespecialiseerde dochtermaatschappij en de uitvoeringswijze daarvan zijn het voorwerp van een akkoordprotocol tussen de Waalse Gewestelijke Investeringsmaatschappij en de dochtermaatschappij. Dit protocol wordt eerst aan de goedkeuring van de Waalse Regering onderworpen.

TITEL IV. - Bepalingen betreffende het milieu

Art. 16.§ 1. Op de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest wordt voorzien in een Fonds voor waterbescherming.

Dit Fonds wordt gestijfd door : 1° de opbrengst van de belasting bedoeld in artikel 2 van het decreet van 30 april 1990 tot instelling van een belasting op het lozen van industrieel en huishoudelijk afvalwater;2° de opbrengst van de retributie en de bijdrage bedoeld in artikel 4, §§ 1 en 2, van het decreet van 30 april 1990 betreffende de bescherming en de exploitatie van tot drinkbaar water verwerkbaar water. § 2. Het beschikbare saldo en de uitstaande vastleggingen van het Fonds bedoeld in artikel 47 van het decreet van 30 april 1990 tot instelling van een belasting op het lozen van industrieel en huishoudelijk afvalwater worden op 1 januari 1998 overgedragen naar het in § 1 bedoelde Fonds voor waterbescherming.

De beschikbare saldo's en de uitstaande vastleggingen van de fondsen bedoeld in artikel 5, §§ 2 en 3, van het decreet van 30 april 1990 betreffende de bescherming en de exploitatie van tot drinkbaar water verwerkbaar water worden op 1 januari 1998 overgedragen naar het in § 1 bedoelde Fonds voor waterbescherming. § 3. De Waalse Regering is gemachtigd om ten belope van het in de algemene uitgavenbegroting vermelde bedrag, dat als machtiging tot vastlegging geldt, uitgaven vast te leggen ten laste van het in § 1 bedoelde Fonds, ongeacht het beschikbare saldo ervan.

Art. 17.In het decreet van 7 oktober 1985 betreffende de bescherming van het oppervlaktewater tegen vervuiling worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in artikel 21 worden de tweede zin van het tweede lid en het derde lid opgeheven;2° in artikel 22 worden de tweede en de derde zin vervangen als volgt : "de Regering bepaalt de voorwaarden voor de toekenning van deze subsidies".

Art. 18.In artikel 47 van het decreet van 30 april 1990 tot instelling van een belasting op het lozen van industrieel en huishoudelijk afvalwater worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de termen "De opbrengst van de belasting is exclusief bestemd voor een fonds opgericht in de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest, dat uitsluitend bestemd is voor de financiering van de volgende uitgaven :" worden vervangen door de termen "Onverminderd artikel 5 van het decreet van 30 april 1990 betreffende de bescherming en de exploitatie van tot drinkbaar water verwerkbaar water is het Fonds voor waterbescherming, waarin is voorzien op de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest en dat is ingesteld bij het programmadecreet van 17 december 1997, uitsluitend bestemd voor de volgende uitgaven :";2° in 3° van dezelfde bepaling worden de termen "die een uitzonderlijk hoge financiële last dragen om te voldoen aan de voorwaarden waaronder hun een vergunning tot lozing werd verleend" vervangen door de termen "bedoeld in de artikelen 21 en 22 van het decreet van 7 oktober 1985 inzake de bescherming van het oppervlaktewater tegen vervuiling".

Art. 19.In het decreet van 30 april 1990 betreffende de bescherming en de exploitatie van tot drinkbaar water verwerkbaar water, gewijzigd bij het decreet van 7 maart 1996 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in artikel 5, § 2, eerste lid, worden de termen "tot drinkbaar verwerkbaar" geschrapt en worden de termen "bij het programmadecreet van 17 december 1997" na de termen "Waalse Gewest" ingevoegd;2° in artikel 5, § 2, tweede lid, wordt de zin "Het Fonds verleent zijn tegemoetkoming" als volgt gewijzigd : "Wat de toepassing van dit decreet betreft, verleent het Fonds zijn tegemoetkoming";3° artikel 5, § 2, derde lid, wordt als volgt gewijzigd : "Om de in § 1 van dit artikel bedoelde doelstellingen te bereiken worden de ontvangsten van het Fonds aangewend in het kader van de onderstaande opdrachten, onverminderd artikel 47 van het decreet van 30 april 1990 tot instelling van een belasting op het lozen van industrieel en huishoudelijk afvalwater :";4° in artikel 5, § 3, eerste lid, wordt de term "grondwaterbescherming" vervangen door "waterbescherming" en worden de termen "bij het programmadecreet van 17 december 1997" na de termen "Waalse Gewest" ingevoegd;5° in artikel 5, § 4, worden de termen "tot drinkwater verwerkbaar" geschrapt.

Art. 20.In artikel 21 van het decreet van 21 april 1994 betreffende de milieuplanning in het kader van de duurzame ontwikkeling wordt een tweede lid ingevoegd, luidend als volgt : « Zij kan de Raad in gespecialiseerde secties indelen en de regels bepalen op grond waarvan deze secties rechtsgeldig beraadslagen namens de Raad. »

Art. 21.In het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° artikel 19, § 4, wordt het volgende zinsdeel na de termen "laten overgaan" ingevoegd : ", met inbegrip van de kosten m.b.t. de periode waarin de exploitant gehouden is tot het onderhoud, de controle en het toezicht op de site, zoals bedoeld in § 5"; 2° in artikel 26, § 1, vierde lid, wordt na de termen "de eisers" de volgende tekst ingevoegd : ", voor elke site die is opgenomen in het door de Regering voorlopig vastgelegde plan voor centra voor technische ingraving en die het voorwerp zijn geweest van een milieu-effectenonderzoek."; 3° in artikel 26, § 4, van de Franse tekst worden de termen "relatif à" vervangen door de term "organisant"; 4° in artikel 34, § 2, eerste lid, wordt tussen de eerste en de tweede zin de volgende zin ingevoegd : "Dit comité is belast met de opvolging van het in artikel 24, § 1, bedoelde plan."; 5° het tweede lid wordt vervangen als volgt : « Het comité wordt door een vertegenwoordiger van de Regering voorgezeten.Het secretariaat wordt door het bestuur waargenomen. »; 6° in artikel 47, eerste lid, worden de termen "van ambtswege of" geschrapt;7° in artikel 49, eerste lid, worden de termen "en de maatregelen voor de uitvoering ervan" ingevoegd tussen de termen "van het decreet" en "of de vergunnings- of erkenningsvoorwaarden" en tussen de termen "van het decreet" en "of de krachtens artikel 11, § 5, bepaalde voorwaarden";8° in de artikelen 51 en 52 worden de termen "en van de maatregelen voor de uitvoering ervan" ingevoegd na "14 en 23";9° in artikel 54 wordt een nieuw punt 2° ingevoegd, luidend als volgt : "2° de in artikel 25 bedoelde onderzoeken, analyses en monsternemingen belemmert";de nummers "2°, 3°, 4° en 5°" worden respectievelijk "3°, 4°, 5° en 6°"; 10° in artikel 55 worden de termen "of van de maatregelen voor de uitvoering ervan " ingevoegd na "12 en 30";11° in artikel 58, § 1, eerste lid, worden de termen "en van de maatregelen voor de uitvoering ervan " ingevoegd tussen de termen "van dit decreet" en ", kan de rechter";12° in bijlage III bij hetzelfde decreet worden de rubrieken R1 tot R9 gewijzigd als volgt : « R1 Hoofdgebruik als brandstof of als middel voor energieopwekking; R2 Terugwinning of regeneratie van oplosmiddelen;

R3 Recycling of terugwinning van organische stoffen die niet als oplosmiddelen worden gebruikt (met inbegrip van compostbemesting en bemesting met andere biologische verwerkingen);

R4 Recycling of terugwinning van metalen en metaalverbindingen;

R5 Recycling of terugwinning van andere anorganische materialen;

R6 Regeneratie van zuren of basen;

R7 Terugwinning van bestanddelen die worden gebruikt voor de bestrijding van vervuiling;

R8 Terugwinning van bestanddelen uit katalysatoren;

R9 Reraffinage van olie of andere vormen van hergebruik van olie. »

Art. 22.Artikel 7, § 3, van het decreet van 25 juli 1991 betreffende de belasting op de afvalstoffen in het Waalse Gewest, gewijzigd bij het decreet van 17 december 1992, wordt als volgt aangevuld : « Het saneringsplan, dat goedgekeurd is op de door de Regering bepaalde wijze, geldt als vergunning tot afvalbeheer in de zin van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen en als machtiging tot wijziging van het bodemreliëf, in de zin van artikel 41, § 1, 2°, van het Waalse Wetboek voor Ruimtelijke Ordening, Stedebouw en Patrimonium. » TITEL V. - Bepalingen betreffende de plaatselijke besturen

Art. 23.Artikel 1 van het decreet van 20 juli 1989 tot vaststelling van de regelen inzake algemene financiering van de Waalse gemeenten wordt als volgt aangevuld : « Deze dotatie wordt aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, dat van juli tot juli wordt berekend. » Artikel 1 van het decreet van 7 december 1989 tot vaststelling van de regelen inzake algemene financiering van de Waalse provincies wordt als volgt aangevuld : « Deze dotatie wordt aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, dat van juli tot juli wordt berekend. »

Art. 24.In het decreet van 20 juli 1989 tot vaststelling van de regelen inzake algemene financiering van de Waalse gemeenten wordt een artikel 12bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 12bis.Wanneer een gemeente vanaf het jaar 1998 haar rente van opcentiemen op de onroerende voorheffing verhoogt t.o.v. het boekjaar 1997, zal de totale opbrengst van opcentiemen waarmee rekening wordt gehouden in het totaalbedrag van de gemeenteretributies en -belastingen, dat de teller van de in artikel 12 bedoelde breuk vormt, gelijk zijn aan de totale opbrengst van het jaar voorafgaand aan dat van de verhoging van de opcentiemenrente, vermenigvuldigd met de indexeringscoëfficiënt bedoeld in artikel 518 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen. » TITEL VI. - Bepalingen betreffende het vervoerbeleid

Art. 25.§ 1. In de zin van dit artikel wordt verstaan onder "decreet" het decreet van de Waalse Gewestraad van 21 december 1989 betreffende de diensten voor het openbaar vervoer in het Waalse Gewest. § 2. Artikel 2, eerste lid, van het decreet wordt als volgt vervangen : « De Gewestelijke Maatschappij heeft als doel het onderzoek, het ontwerp, de bevordering en de coördinatie van de diensten voor het openbaar personenvervoer. » § 3. In artikel 9 van het decreet wordt vóór het eerste lid een als volgt luidend lid ingevoegd : « De Gewestelijke Maatschappij mag rechtstreekse of onrechtstreekse participaties verwerven in publiek- of privaatrechtelijke bedrijven, verenigingen of instellingen, die in verband staan met haar doel. » § 4. In het decreet wordt een artikel 9bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 9bis.De Gewestelijke Maatschappij mag dadingen of compromissen aangaan. » TITEL VII. - Slotbepaling

Art. 26.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 1998.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 17 december 1997.

De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, K.M.O.'s, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Ruimtelijke Ordening, Uitrusting en Vervoer, M. LEBRUN De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, B. ANSELME De Minister van Begroting en Financiën, Tewerkstelling en Vorming, J.-C. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw, G. LUTGEN De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, W. TAMINIAUX De Minister van Onderzoek, Technologische Ontwikkeling, Sport en Internationale Betrekkingen, W. ANCION Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld

^