Etaamb.openjustice.be
Overeenkomst
gepubliceerd op 21 mei 2014

Reglement van de Kamer van volksvertegenwoordigers Wijzigingen De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft tijdens haar plenaire vergaderingen van 19 december 2013 en 3 april 2014 de volgende wijzigingen aan haar Reglement aangebracht : I. "De jongste twee leden staan de voorzitter bij.". (6) II. Artikel 3 van hetzelfde Regl(...)

bron
federale wetgevende kamers
numac
2014018174
pub.
21/05/2014
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

Reglement van de Kamer van volksvertegenwoordigers Wijzigingen De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft tijdens haar plenaire vergaderingen van 19 december 2013 en 3 april 2014 de volgende wijzigingen aan haar Reglement aangebracht : I. In artikel 1 van het Reglement van de Kamer van volksvertegenwoordigers wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : "De jongste twee leden staan de voorzitter bij.". (6) II. Artikel 3 van hetzelfde Reglement wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 3.1. Het Bureau van de Kamer bestaat uit : a) een voorzitter;b) drie ondervoorzitters;c) bureauleden. Onmiddellijk na onderzoek van de geloofsbrieven en tijdens de eerste vergadering van elke zitting, of binnen de volgende vijftien dagen, kiest de Kamer, overeenkomstig artikel 157, de voorzitter, die, zodra hij verkozen is, plaatsneemt aan het bureau.

Vervolgens benoemt de Kamer, overeenkomstig artikel 158, nr. 1, eerste zin, op voorstel van de politieke fracties, de ondervoorzitters en de in het eerste lid, c), bedoelde bureauleden, waarbij het voorzitterschap wordt meegerekend in de toewijzing van deze functies volgens de evenredige vertegenwoordiging van de politieke fracties en waarbij zoveel leden worden benoemd als nodig is opdat elke politieke fractie met ten minste twaalf leden ten minste een lid van het Bureau telt. 2. Het Bureau van de Kamer wordt aangevuld met : a) de gewezen voorzitters, lid van de Kamer;b) de voorzitters van de politieke fracties;c) een toegevoegd lid per politieke fractie met minder dan twaalf leden die geen in nr.1 bedoeld lid van het Bureau heeft. 3. Het Bureau wijst de drie ondervoorzitters en twee van de in nr.1, eerste lid, c), bedoelde bureauleden aan als lid van het bestuurscomité. Dat comité maakt integraal deel uit van het Bureau. 4. De ambtenaren-generaal van de Kamer nemen deel aan de vergaderingen van het Bureau.Zij staan het bestuurscomité bij in zijn taken.". (5) (6) III. Artikel 5 van hetzelfde Reglement wordt aangevuld met een lid, luidende : "Onverminderd artikel 9, vertegenwoordigt de voorzitter de Kamer buiten rechte.". (6) IV. Artikel 7 van hetzelfde Reglement wordt opgeheven. (5) (6) V. In artikel 8 van hetzelfde Reglement wordt de laatste zin opgeheven. (5) VI. In artikel 9 van hetzelfde Reglement worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de bestaande tekst, die nr.1 zal vormen, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : "Zonder de toestemming van het Bureau kunnen geen uitgaven worden gedaan. Het kan die bevoegdheid, onder de voorwaarden en voor de uitgavencategorieën die het bepaalt, aan de ambtenaren-generaal opdragen.

Inzake de in het eerste en het tweede lid bedoelde aangelegenheden vertegenwoordigt het Bureau de Kamer buiten rechte, en kan het, onder de voorwaarden die het bepaalt, die bevoegdheid opdragen aan een of meer van zijn leden of de ambtenaren-generaal. Ingeval een bevoegdheid krachtens het tweede lid is opgedragen aan de ambtenaren-generaal, omvat ze mede de vertegenwoordiging buiten rechte inzake die uitgavencategorieën."; 2° in nr.1, derde lid, dat het vierde lid wordt, wordt de tweede zin, die aanvangt met de woorden "Stemgerechtigd zijn echter" en eindigt met de woorden "van datzelfde artikel.", vervangen door wat volgt : "Stemgerechtigd zijn echter alleen de in artikel 3, nr. 1, bedoelde leden, evenals de in artikel 3, nr. 2, b), bedoelde voorzitters van de politieke fracties die ten minste twaalf leden tellen."; 3° artikel 9 wordt aangevuld met een nr.2, luidende : "2. Het bestuurscomité is belast met de voorbereiding en het toezicht op de uitvoering van de beslissingen van het Bureau, inzonderheid wat betreft het personeel, de gebouwen, het materieel en de uitgaven van de Kamer.

Het bestuurscomité stelt de ontwerpbegroting en de ontwerprekeningen van de Kamer op, en legt die voor aan de commissie voor de Comptabiliteit.

Het bestuurscomité beraadslaagt en besluit volgens de regels inzake quorum en stemmingen die gelden voor het Bureau.". (5) (6) VII. In artikel 19, nr. 3, van hetzelfde Reglement worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "en de secretarissen" opgeheven en worden de woorden "nr.3, bedoelde toegevoegde leden" vervangen door de woorden "nr. 1, eerste lid, c), bedoelde bureauleden van de Kamer"; 2° het eerste lid wordt aangevuld met de woorden ", of, als alle voorzitterschappen van de vaste commissies zijn toegewezen, een der bijzondere commissies waarvan zij lid zijn en die de voorzitter van de Kamer niet voorzit";3° in het tweede lid worden de woorden ", een secretaris" opgeheven en worden de woorden "toegevoegd lid" vervangen door de woorden "in artikel 3, nr.1, eerste lid, c), bedoeld bureaulid" en worden de woorden "of bijzondere" ingevoegd tussen de woorden "voor die vaste" en de woorden "commissie voorstellen". (5) (6) VIII. In artikel 29, vijfde lid, van hetzelfde Reglement worden de woorden ", 162bis" ingevoegd tussen de woorden ", 160" en de woorden "en 172 bedoelde commissies". (8) IX. In artikel 39 van hetzelfde Reglement worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, eerste zin, wordt het woord "149," ingevoegd tussen de woorden "derde lid," en het woord "151";2° het eerste lid, tweede zin, wordt aangevuld door wat volgt : ";de bijzondere commissie bedoeld in artikel 149 kan op ieder ogenblik beslissen om openbaar te vergaderen"; 3° in het tweede lid, vierde streepje, worden de woorden "die anders heeft beslist" vervangen door de woorden ", tenzij die anders heeft beslist";4° in het derde lid, derde streepje, worden de woorden "die anders heeft beslist" vervangen door de woorden ", tenzij die anders heeft beslist".(9) X. In artikel 51, nr. 2, van hetzelfde Reglement worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste streepje worden de woorden "bij de indiening in de Kamer van een in artikel 74 of 77 van de Grondwet bedoeld wetsontwerp" vervangen door de woorden "bij de indiening van een wetsontwerp in de Kamer";2° in het tweede streepje worden de woorden "bedoeld in de artikelen 74, 77 of 78 van de Grondwet" opgeheven.(7) XI. Artikel 52 van hetzelfde Reglement wordt opgeheven. (7) XII. In artikel 58 van hetzelfde Reglement worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° nr.2 wordt aangevuld met een lid, luidende : "De jongste twee leden houden de naamafroepingen en tekenen de stemmingen aan."; 2° in nr.5, derde lid, wordt de eerste zin vervangen door wat volgt : "De voorzitter kan die leden verzoeken eerst te stemmen."; 3° in nr.5, vijfde lid, worden de woorden "en de secretarissen beslissen" vervangen door het woord "beslist"; 4° in nr.7 worden de woorden "en de secretarissen" opgeheven. (5) (6) XIII. Artikel 59, tweede lid, 2°, van hetzelfde Reglement wordt opgeheven. (7) XIV. In artikel 74 van hetzelfde Reglement worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in nr.1, eerste lid, wordt een 3° bis ingevoegd, luidende : "3° bis de regelgevingsimpactanalyse;"; 2° nr.1 wordt aangevuld met een lid, luidende : "Punt 3° bis is niet van toepassing op de in artikel 6, § 2, van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging bedoelde wetsontwerpen waarvoor geen impactanalyse is uitgevoerd en op wetsontwerpen die overeenkomstig artikel 8 van de voormelde wet van de impactanalyse zijn vrijgesteld of uitgezonderd."; 3° nr.6 wordt opgeheven. (7) (8) XV. In artikel 82, nr. 1, van hetzelfde Reglement worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt : "Onder voorbehoud van toepassing van artikel 83, kan de commissie, als een of meer artikelen van een wetsontwerp of -voorstel door haar zijn geamendeerd, niet over het geheel van het wetsontwerp of -voorstel stemmen dan na verloop van ten minste 48 uur, te rekenen van het ogenblik waarop aan de leden van de commissie een ontwerp van aangenomen tekst ter beschikking is gesteld waarin alle aangenomen amendementen verwerkt zijn."; 2° in het tweede lid worden de woorden "de artikelen 51 of 52" vervangen door de woorden "artikel 51"; 3° het nummer wordt aangevuld met een lid, luidende : "De bepalingen van dit nummer zijn niet van toepassing op de wetsontwerpen betreffende begrotingen, rekeningen, leningen, domeinverrichtingen en het legercontingent, noch op wetsontwerpen houdende instemming met een verdrag, noch op voorstellen om naturalisatie te verlenen.". (1) (7) XVI. Artikel 83 van hetzelfde Reglement wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 83.1. Na de stemming over de artikelen van een wetsontwerp of -voorstel gaat de commissie, op verzoek van een commissielid, of, ingeval het een door de Senaat naar de Kamer teruggezonden wetsontwerp betreft, op verzoek van een derde van de commissieleden, over tot een tweede lezing. Zodanig verzoek moet worden gedaan uiterlijk onmiddellijk na de stemming over het laatste artikel in eerste lezing.

De commissie kan niet overgaan tot de tweede lezing dan na verloop van ten minste tien dagen te rekenen vanaf het ogenblik waarop het commissieverslag samen met de door de commissie in eerste lezing aangenomen tekst is rondgedeeld.

Tijdens de tweede lezing kunnen op de in eerste lezing aangenomen tekst amendementen worden ingediend en, in voorkomend geval op grond van een wetgevingstechnische nota van de diensten, wetgevingstechnische verbeteringen voorgesteld. Indien deze amendementen of verbeteringen worden aangenomen, kunnen ze geen aanleiding geven tot een derde lezing of de toepassing van artikel 82, nr. 1.

In afwijking van artikel 51, nr. 4, eerste lid, heeft de urgentie tot gevolg dat de in het tweede lid bedoelde termijn van tien dagen wordt ingekort tot vijf dagen.

De artikelen 78 en 82, nr. 2, zijn van toepassing. 2. Dit artikel is niet van toepassing op de in artikel 82, nr.1, vierde lid, bedoelde wetsontwerpen of -voorstellen.". (1) XVII. In artikel 85, eerste lid, van hetzelfde Reglement worden de woorden "de artikelen 51 of 52" vervangen door de woorden "artikel 51". (7) XVIII. In artikel 90 van hetzelfde Reglement worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° nr.2 wordt opgeheven; 2° in nr.3 worden de woorden "het laatste lid van artikel 79" vervangen door de woorden "artikel 78, § 2, vierde lid,". (7) XIX. Artikel 94 van hetzelfde Reglement wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 94.1. Na de stemming over de artikelen van een wetsontwerp of -voorstel gaat de plenaire vergadering, op verzoek van de voorzitter of van een derde van de leden, over tot een tweede lezing. Zodanig verzoek moet worden gedaan uiterlijk vóór de stemming over het geheel van het wetsontwerp of -voorstel. 2. Tijdens de tweede lezing kan de plenaire vergadering, op verslag van de bevoegde commissie, die beraadslaagt en besluit overeenkomstig artikel 83, nr.1, derde lid, op de in eerste lezing aangenomen artikelen of, in voorkomend geval, op de door de commissie aangenomen tekst, amendementen aannemen. 3. Indien de Kamer tijdens de tweede lezing amendementen aanneemt, kan zij beslissen dat hierover een derde lezing plaatsheeft en dat de stemming over het geheel van het wetsontwerp of -voorstel tot een latere vergadering wordt verdaagd. Wordt tot verdaging besloten, dan worden de aldus geamendeerde artikelen in de beide talen gedrukt en rondgedeeld.". (1) XX. In artikel 98, nr. 2, van hetzelfde Reglement wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : "Zo nodig kan de voorzitter om een advies verzoeken binnen een termijn van : - zestig dagen, verlengd tot vijfenzeventig dagen in het geval waarin het advies gegeven wordt door de algemene vergadering met toepassing van artikel 85 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State of door de verenigde kamers met toepassing van artikel 85bis van diezelfde wetten; - dertig dagen, verlengd tot vijfenveertig dagen in het geval waarin het advies gegeven wordt door de algemene vergadering met toepassing van artikel 85 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State of door de verenigde kamers met toepassing van artikel 85bis van diezelfde wetten; deze termijn wordt van rechtswege verlengd met vijftien dagen wanneer hij begint te lopen tussen 15 juli en 31 juli of wanneer hij verstrijkt tussen 15 juli en 15 augustus.". (8) XXI. Artikel 99, nr. 3, van hetzelfde Reglement wordt opgeheven. (7) XXII. In artikel 105, eerste lid, 3°, van hetzelfde Reglement worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste streepje worden de woorden "artikel 78, tweede lid" vervangen door de woorden "artikel 78, § 2, eerste lid";2° in het tweede streepje worden de woorden "artikel 78, derde en vierde lid" vervangen door de woorden "artikel 78, § 2, tweede en derde lid";3° in het derde streepje worden de woorden "zestig dagen" vervangen door de woorden "dertig dagen" en de woorden "artikel 78, derde lid" door de woorden "artikel 78, § 2, tweede lid" en worden de woorden "of van de onderzoekstermijn van vijftien dagen bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Grondwet" opgeheven; 4° het vierde streepje wordt vervangen door wat volgt : "- nadat de Kamer overeenkomstig artikel 78, § 2, vierde lid, van de Grondwet een definitieve beslissing heeft genomen door het wetsontwerp hetzij aan te nemen, hetzij te amenderen."; 5° het vijfde tot het zevende streepje worden opgeheven.(7) XXIII. In artikel 121, nr. 14, van hetzelfde Reglement worden de woorden "Twee bij loting aangewezen secretarissen" vervangen door de woorden "De jongste twee leden". (6) XXIV. In titel III van hetzelfde Reglement worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het bestaande hoofdstuk I wordt vernummerd tot hoofdstuk II;2° het bestaande hoofdstuk II wordt vernummerd tot hoofdstuk III;3° het bestaande hoofdstuk III wordt vernummerd tot hoofdstuk IV;4° het bestaande hoofdstuk IV wordt vernummerd tot hoofdstuk V;5° het bestaande hoofdstuk V wordt vernummerd tot hoofdstuk VI;6° het bestaande hoofdstuk VI wordt vernummerd tot hoofdstuk VIII;7° het bestaande hoofdstuk VII wordt vernummerd tot hoofdstuk IX;8° het bestaande hoofdstuk VIII wordt vernummerd tot hoofdstuk X;9° het bestaande hoofdstuk IX wordt vernummerd tot hoofdstuk XI;10° het bestaande hoofdstuk X wordt vernummerd tot hoofdstuk XIII;11° het bestaande hoofdstuk XI wordt vernummerd tot hoofdstuk XIV;12° het bestaande hoofdstuk XII wordt vernummerd tot hoofdstuk XV.(2) XXV. In titel III van hetzelfde Reglement wordt een hoofdstuk I ingevoegd, "Hoofdstuk I. - Beleidsverklaringen van de regeringsleden", houdende artikel 121bis, luidende : "

Art. 121bis.1. Ieder lid van de regering zendt aan de Kamer zijn beleidsverklaring(en) over.

De beleidsverklaringen bevatten de strategische keuzes en krachtlijnen van het beleid van de regeringsleden voor de duur van de zittingsperiode ter uitvoering van het regeerakkoord. Zij preciseren de doestellingen, het budgettaire kader en het tijdschema voor de tenuitvoerlegging. 2. Deze beleidsverklaringen worden door de bevoegde commissies besproken binnen zes weken na de eerste plenaire vergadering na de benoeming van het regeringslid of de regeringsleden.3. Bij het einde van de bespreking in commissie, formuleert de commissie eventuele aanbevelingen.4. De bespreking in commissie kan enkel betrekking hebben op het beleid van het regeringslid, en in geen geval op de persoon of persoonlijkheid van het regeringslid.5. Indien de termijn bedoeld in nr.2 samenvalt met de termijn om de beleidsnota bedoeld in artikel 111 over te zenden, bevat de beleidsverklaring, naast de elementen uit nr. 1, tevens de in artikel 111, derde lid, vermelde elementen.". (2) XXVI. In titel III van hetzelfde Reglement wordt een hoofdstuk VII ingevoegd, luidende : "Hoofdstuk VII. Verzoek aan de Senaat om een informatieverslag op te stellen". (7) XXVII. In titel III, hoofdstuk VII, van hetzelfde Reglement wordt een artikel 148bis ingevoegd, luidende : "

Art. 148bis.Ieder lid kan een voorstel indienen ertoe strekkend dat de Kamer de Senaat verzoekt om overeenkomstig artikel 56, tweede lid, van de Grondwet te beslissen dat een vraagstuk dat eveneens gevolgen heeft voor de bevoegdheden van de gemeenschappen of de gewesten, het voorwerp zal uitmaken van een informatieverslag." (7) XXVIII. In titel III van hetzelfde Reglement wordt het opschrift van hoofdstuk VIII vervangen door wat volgt : "Controle op de politie-, inlichtingen- en veiligheidsdiensten". (9) XXIX. In artikel 149 van hetzelfde Reglement worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° nr.1 wordt vervangen door wat volgt : "1. In afwijking van de artikelen 22, 157 en 158, wijst de Kamer, bij het begin van iedere zittingsperiode, de voorzitters van de politieke fracties aan als leden van de commissie belast met de begeleiding van het Vast Comité P en het Vast Comité I, bedoeld in artikel 66bis van de wet van 18 juli 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/07/1991 pub. 04/04/2018 numac 2018030682 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten en op het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten en op het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse.

Stemgerechtigd zijn alleen de voorzitters van de politieke fracties die ten minste twaalf leden tellen."; 2° in nr.2 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : "De commissie bepaalt de nadere regels voor haar werking in een reglement van orde, dat aan de Kamer ter goedkeuring wordt voorgelegd.". (9) XXX. In artikel 150 van hetzelfde Reglement worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in nr.1, eerste lid, worden de woorden "wijst de Kamer, overeenkomstig het beginsel van de evenredige vertegenwoordiging, uit haar midden tien vaste leden aan" vervangen door de woorden "benoemt de Kamer, overeenkomstig artikel 158, onder haar leden haar vertegenwoordigers" en worden de woorden "voor de verkiezingen van de federale Kamers" vervangen door de woorden "voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers"; 2° in nr.1 worden het tweede en derde lid opgeheven; 3° nr.1 wordt aangevuld met een lid, luidende : "Bij het begin van elke zittingsperiode benoemt de Kamer eveneens, op haar voordracht, vier externe experten in de in het eerste lid vermelde commissie, onder wie twee Nederlandstaligen en twee Franstaligen."; 4° nr.2 wordt vervangen door wat volgt : "2. De commissie wordt geïnstalleerd nadat de Kamer de in nr. 1 bedoelde leden en externe experten heeft benoemd. De voorzitter van de Kamer is van rechtswege lid van de commissie."; 5° in nr.3 worden de woorden "voor de verkiezingen van de federale Kamers" vervangen door de woorden "voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers". (7) XXXI. In titel III van hetzelfde Reglement wordt een hoofdstuk XII, houdende artikel 152bis ingevoegd, luidend als volgt : "Hoofdstuk XII. - Het inleidend verslag op parlementair initiatief.

Art. 152bis.1. Een vaste commissie kan het initiatief nemen om een inleidend verslag op te stellen over een onderwerp dat tot haar bevoegdheid behoort, om dit verslag in de plenaire vergadering te bespreken. Het initiatief kan worden ingediend door meerdere commissies als het onderwerp tot hun bevoegdheden behoort. 2. De bevoegde commissie wijst onder haar leden verslaggevers aan, conform artikel 78, nr.1. Zij bepaalt de termijn waarin de verslaggevers hun inleidend verslag moeten opmaken. Op verzoek van de verslaggevers kan deze termijn verlengd worden door de commissie. 3. De verslaggevers kunnen een beroep doen op deskundigen binnen de door het Bureau bepaalde financiële voorwaarden.4. Het inleidend verslag wordt besproken in de bevoegde vaste commissie en ter stemming aan de leden ervan voorgelegd. In geval van goedkeuring van het verslag, kunnen de werkzaamheden van de commissie worden besloten met adviezen, voorstellen van resolutie, aanbevelingen of andere slotteksten, die samen met het inleidend verslag aan de plenaire vergadering worden voorgelegd.

In geval van verwerping van het verslag, is de in artikel 88 bepaalde procedure mutatis mutandis erop van toepassing.". (3) XXXII. Artikel 156 van hetzelfde Reglement wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 156.De Kamer wijst deskundigen van het permanent en, bij de verkiezing van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers, van het Europees Parlement en van de Gewest- en Gemeenschapsparlementen, van het niet-permanent College van Deskundigen aan bedoeld in artikel 24 van de wet van 7 februari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/02/2014 pub. 14/02/2014 numac 2014000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot organisatie van de elektronische stemming met papieren bewijsstuk sluiten tot organisatie van de elektronische stemming met papieren bewijsstuk.

Het in het eerste lid bedoelde College van Deskundigen wordt samengesteld met informaticaspecialisten.

Voor de samenstelling van het permanent College wijst de Kamer overeenkomstig het voormelde artikel 24, voor een periode van vijf jaar, drie effectieve en drie plaatsvervangende deskundigen aan. De Kamer let er bij deze aanwijzing op dat de taalpariteit van het permanente College verzekerd is. Een van de door de Kamer aangewezen effectieve deskundigen moet houder zijn van een licentiaatsdiploma in de rechten of een master in de rechten, waarbij er in de mate van het mogelijke op wordt gelet dat hij een basiskennis informatica heeft.

Voor de samenstelling van het niet-permanent College wijst de Kamer twee deskundigen aan, zowel bij de volledige hernieuwing van elke assemblee als bij een nieuwe verkiezing die georganiseerd wordt na de ongeldigverklaring van een stemming, alsook bij een verkiezing die volgt op een vacature die niet kan worden ingevuld door de aanstelling van een plaatsvervanger.". (7) XXXIII. In artikel 157, nr. 2, van hetzelfde Reglement wordt het woord "secretarissen" vervangen door de woorden "jongste twee leden". (5) (6) XXXIV. In artikel 158, nr. 1, van hetzelfde Reglement wordt de eerste zin vervangen door wat volgt : "Onverminderd artikel 3, geschieden de benoemingen door de Kamer te doen onder haar leden volgens de evenredige vertegenwoordiging van de politieke fracties.". (6) XXXV. In titel IV van hetzelfde Reglement wordt het opschrift van hoofdstuk III vervangen door wat volgt : "Aangifte van mandaten, ambten en beroepen, vermogensaangifte en cumulatie van mandaten". (8) XXXVI. Artikel 161 van hetzelfde Reglement wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 161.Voor 1 april van ieder jaar dient ieder lid, dat zijn mandaat reeds tijdens het vorige kalenderjaar uitoefende, bij het Rekenhof een aangifte in waarin hij melding maakt van de door hem tijdens het vorige kalenderjaar uitgeoefende mandaten, leidende ambten of beroepen in de openbare of de privésector, van welke aard ook, met de vermelding of hij daarvoor al dan niet wordt bezoldigd.". (8) XXXVII. Artikel 162 van hetzelfde Reglement wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 162.Ieder lid dient voor 1 april van het jaar dat volgt op het jaar waarin hij zijn mandaat begonnen is of beëindigd heeft bij het Rekenhof onder gesloten omslag een vermogensverklaring in betreffende de staat van zijn vermogen op 31 december van het voorgaande jaar.". (8) XXXVIII. In titel IV, hoofdstuk III, van hetzelfde Reglement wordt een artikel 162bis ingevoegd, luidende : "

Art. 162bis.De in artikel 120 bedoelde commissie treedt eveneens op als de opvolgingscommissie zoals bedoeld in artikel 7, § 2, tweede lid, van de wet van 26 juni 2004Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/2004 pub. 30/06/2004 numac 2004021083 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Bijzondere wet tot uitvoering en aanvulling van de bijzondere wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen type wet prom. 26/06/2004 pub. 30/06/2004 numac 2004021084 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot uitvoering en aanvulling van de wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen sluiten tot uitvoering en aanvulling van de wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen. Zij oefent de bevoegdheden uit die haar door voormelde wet worden opgedragen.

In afwijking van artikel 31, nr. 1, eerste lid, vergadert de opvolgingscommissie met gesloten deuren.

In afwijking van artikel 31, nr. 2, vierde lid, hebben alleen de leden van de commissie of hun plaatsvervangers toegang tot de opvolgingscommissie.

Als een lid of plaatsvervanger van de commissie persoonlijk en direct betrokken is bij een dossier, laat hij zich voor de beraadslaging over dat dossier vervangen overeenkomstig artikel 22.

Indien nodig kan de commissie beslissen over te gaan tot het horen van de persoon die zich tot haar heeft gewend.". (8) XXXIX. In artikel 163, nr. 3, van hetzelfde Reglement worden de woorden "op voorstel van het College van quaestoren" opgeheven. (5) (6) XL. In titel IV van hetzelfde Reglement wordt een hoofdstuk IIIbis, houdende artikel 163bis ingevoegd, luidend als volgt : "Hoofdstuk IIIbis. - Deontologie

Art. 163bis.Ieder Kamerlid verbindt zich ertoe de bij dit Reglement gevoegde deontologische code van de leden van de Kamer van vertegenwoordigers in acht te nemen.

Over de inachtneming van deze Code door de Kamerleden kan de Federale Deontologische Commissie vertrouwelijke individuele adviezen uitbrengen, alsook adviezen en aanbevelingen van algemene aard.". (4) XLI. In titel IV van hetzelfde Reglement wordt het opschrift van hoofdstuk VIII opgeheven. (6) XLII. Artikel 170 van hetzelfde Reglement wordt opgeheven. (5) XLIII. Artikel 171 van hetzelfde Reglement wordt opgeheven. (5) XLIV. In artikel 172 van hetzelfde Reglement worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in nr.1 wordt het derde lid vervangen door wat volgt : "De leden van het Bureau nemen niet deel aan de stemmingen over de begrotingen en de rekeningen van de Kamer; indien zij lid zijn van de commissie, laten zij zich voor die stemmingen vervangen overeenkomstig artikel 22."; 2° in nr.2 worden de woorden "de quaestoren" vervangen door de woorden "het bestuurscomité"; 3° in nr.3 wordt het woord "quaestoren" vervangen door de woorden "leden van het bestuurscomité". (5) (6) XLV. Artikel 173 van hetzelfde Reglement wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 173.Ieder jaar wordt op de begroting van de Kamer een krediet uitgetrokken voor de bibliotheek.". (5) (6) XLVI. Overgangsbepaling : "De delegaties die verleend zijn met toepassing van artikel 171, nr. 2, tweede zin, van het Reglement blijven van kracht na de inwerkingtreding van artikel 5 tot het Bureau ze met toepassing van artikel 9, nr. 1, tweede en derde lid, van het Reglement, zoals gewijzigd bij artikel 5, 1°, vervangt of opheft.". (6) XLVII. De wijzigingen van het Reglement treden in werking de dag na de eerstvolgende verkiezingen voor de Kamer van volksvertegenwoordigers die plaatsvinden op dezelfde dag als de verkiezingen voor het Europees Parlement, met uitzondering van de wijzigingen van de artikelen 29, 74, nr. 1, 98, 161, 162 en 162bis van het Reglement. (1) (2) (3) (5) (6) (7) (9)

Bijlage bij artikel 163bis van het Reglement van de Kamer van volksvertegenwoordigers (4) Deontologische code voor de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers HOOFDSTUK I.- Toepassingsgebied

Artikel 1.De deontologische code voor de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers behelst alle beginselen, gedragsregels en gebruiken die de Kamerleden bij de uitoefening van hun mandaat in acht moeten nemen.

Voor de toepassing van deze code worden met de handelingen die door de Kamerleden worden verricht, gelijkgesteld de handelingen die in hun naam worden gesteld door hun persoonlijke medewerkers, door medewerkers van hun fractie of door derden die voor hun rekening handelen. HOOFDSTUK II. - Algemene beginselen

Art. 2.De Kamerleden nemen in alle omstandigheden een houding aan die het vertrouwen van de burger in het Parlement bevestigt en versterkt.

Daartoe nemen zij bij de uitoefening van hun ambt de volgende beginselen in acht : belangenloosheid, integriteit, transparantie, zorgvuldigheid, eerlijkheid, waardigheid, verantwoordelijkheid en respect voor de reputatie van het Parlement.

Art. 3.De Kamerleden mogen hun titel of hun voorrechten niet gebruiken voor andere doeleinden dan die welke verband houden met de uitoefening van hun mandaat.

Zij mogen zich, noch in de uitoefening van hun ambt, noch daarbuiten, voordoen als een ombuds- of een klachtendienst.

Art. 4.Bij hun betogen in en buiten het Parlement en in hun contacten met individuen, groepen en instellingen geven de Kamerleden voorrang aan het algemeen belang boven de particularistische belangen.

Art. 5.1. De leden van de Kamer voorkomen elke vorm van belangenconflict.

Van een belangenconflict is sprake wanneer een lid van de Kamer een persoonlijk belang heeft dat een ongewenste invloed kan hebben op de wijze waarop hij zijn taken als lid uitoefent. Van een belangenconflict is geen sprake wanneer een lid voordeel geniet door het enkele feit dat hij tot de bevolking als geheel of tot een grote categorie van mensen, beroepscategorieën inbegrepen, behoort. 2. Wanneer een lid vaststelt dat het in een in de eerste paragraaf bedoeld belangenconflict kan komen maakt het er mondeling melding van alvorens schriftelijk of mondeling tussen te komen en alvorens te stemmen tijdens een commissievergadering of de plenaire vergadering in verband met een vraagstuk dat op dat belang betrekking heeft.

Art. 6.Afgezien van hun parlementaire vergoeding mogen de leden geen enkel financieel of materieel voordeel, van welke aard ook, aanvaarden, elk geschenk met een niet symbolische vermogenswaarde inbegrepen, in ruil voor handelingen die ze tijdens de uitoefening van hun mandaat stellen.

Art. 7.De leden van de Kamer staan ten dienste van alle burgers zonder enige discriminatie, op grond van bijvoorbeeld geslacht, sociale achtergrond, geboorte, taal, nationale of etnische afkomst, levensbeschouwelijke, politieke of vakbondsovertuiging, of op grond van de persoonlijke gevoelens die ze ten aanzien van die burgers koesteren. HOOFDSTUK III. - Informatie en doorverwijzing

Art. 8.Het behoort tot de wezenlijke taken van de leden van de Kamer om informatie te ontvangen en te verstrekken en om door te verwijzen naar de bevoegde diensten of instanties.

De leden mogen echter geen informatie opvragen of verstrekken waar de burger geen toegang toe heeft, in het bijzonder wanneer het verstrekken van die informatie de goede werking van de bestuurlijke overheid in het gedrang kan brengen, de privacy van een derde kan schenden of nog raakt aan de scheiding der machten.

Art. 9.De leden van de Kamer proberen, waar mogelijk, vraagstellers door te verwijzen naar de bevoegde diensten van de administratie, het gerecht, enzovoort, zoals bijvoorbeeld de ombuds- en klachtendiensten die van overheidswege ingesteld zijn om de problemen van de vraagstellers op te lossen, of naar de particuliere of overheidsdiensten die gespecialiseerd zijn in het oplossen van de opgeworpen problemen.

Ze kunnen in dit verband de burger inlichten over de werking van die diensten en hem de geschikte kanalen en procedures ter kennis brengen om een aanvraag of een klacht in te dienen of om de betrokken dienst een vraag te stellen. HOOFDSTUK IV. - Tussenkomst Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 10.Een tussenkomst is een handeling die een Kamerlid stelt ten gunste van een of meerdere burgers, in het kader van de behandeling van een individueel dossier of het nemen van een administratieve of gerechtelijke beslissing.

Het vragen van informatie zoals bedoeld in artikel 8 is geen tussenkomst in de zin van dit hoofdstuk.

Art. 11.Elk Kamerlid waakt er ten allentijd over dat een eventuele tussenkomst de scheiding der machten, de autonome beslissingsbevoegdheid van de ambtenaren en van de betrokken diensten, evenals de objectiviteit van de procedures en de gelijke behandeling van de burgers eerbiedigt.

Art. 12.1. Iedere tussenkomst waarbij gepoogd wordt het beslissingsproces van de bestuurlijke of gerechtelijke instanties te beïnvloeden, is verboden. 2. Iedere tussenkomst waarmee een lid van de Kamer een administratieve of gerechtelijke procedure poogt te versnellen, is verboden.3. Iedere tussenkomst van een lid van de Kamer, die ertoe strekt een burger een onrechtmatig of onwettelijk voordeel te doen verkrijgen, is verboden. Afdeling 2. - Tussenkomst met het oog op indienstneming

Art. 13.De Kamerleden mogen informatie inzamelen en doorgeven over de voorwaarden en organisatie van de examens en geschiktheidstests, alsook over de procedures van benoeming, aanstelling en bevordering.

Onverminderd de wetten waar de Kamer optreedt als benoemingsinstantie, verbinden de Kamerleden zich ertoe wanneer zij lid zijn van een publiek selectieorgaan, met geen andere criteria rekening te houden dan met de vereiste bekwaamheid, de resultaten die werden behaald tijdens het examen, het vergelijkend examen of de geschiktheidstest of de samenstellingscriteria van het betrokken orgaan.

Elke tussenkomst bij een selectie of evaluatieorgaan die tot doel heeft een kandidaat te bevoordelen is verboden.

Art. 14.De Kamerleden mogen zich engageren tot het uitoefenen van toezicht op de objectiviteit van examens of geschiktheidstests. Om die objectiviteit te garanderen, kunnen zij inlichtingen inwinnen over de procedures en de evaluatiecriteria. Bij de eigenlijke selecties komen zij niet tussenbeide, maar a posteriori kunnen zij vragen stellen over de objectiviteit van het examen, de test, de evaluatie of de selectie.

In geval van overtreding of van vermoeden van overtreding kunnen zij de tekortgedane partij bijstand verlenen als die via de geëigende kanalen beroep aantekent, dan wel gebruik maken van hun parlementair controlerecht door vragen te stellen aan de minister of, via de minister, aan andere politieke beleidsverantwoordelijken over de dienst waarvan men vermoedt dat die de objectiviteit van de selectieprocedure heeft geschonden.

Art. 15.De Kamerleden mogen werkzoekenden op de hoogte brengen van werkaanbiedingen in de particuliere en de overheidssector. Zij mogen op eigen initiatief werkgevers op de hoogte brengen van de toestand van die personen, zonder dat daar enige tegenprestatie uit mag voortvloeien. Afdeling 3. - Schijndienstbetoon of ongevraagd dienstbetoon

Art. 16.De Kamerleden verrichten geen enkele vorm van schijndienstbetoon, waarbij zij bewust maar onterecht de indruk wekken dat zij bij de goede afloop van een dossier betrokken zijn geweest, ongeacht of de betrokken burger daar al dan niet om heeft gevraagd.

De Kamerleden verrichten ook geen enkele vorm van ongevraagd dienstbetoon. HOOFDSTUK V. - Bekendmaking dienstverlening

Art. 17.Rechtstreekse of onrechtstreekse publiciteit door de Kamerleden voor hun dienstverlening op het vlak van informatieverstrekking, doorverwijzing of tussenkomst wordt beperkt tot het meedelen van een of meer contactadressen, met bijvoorbeeld naam, foto, mandaat en politieke partij, de spreekuren, de telefoonnummers, alsook het post of e-mailadres, de website of enig ander elektronisch communicatiemiddel of sociaal medium waarlangs zij te bereiken zijn.

Die regels gelden niet voor bladen van politieke partijen of door het lid zelf uitgegeven politieke publicaties. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 18.Het is wenselijk dat, op geregelde tijdstippen, de fracties een synthese maken met de meest voorkomende problemen waarmee zij worden geconfronteerd in hun fractie, zodat de Federale Deontologische Commissie onbevooroordeelde adviezen kan uitbrengen en haar taak doelgerichter kan vervullen.

Art. 19.De Federale Deontologische Commissie neemt dit reglement in acht bij het verlenen van adviezen of het opstellen van aanbevelingen voor de Kamerleden.

Art. 20.Deze code treedt in werking op de dag na de eerstvolgende verkiezingen voor de Kamer van volksvertegenwoordigers die plaatsvinden op dezelfde dag als de verkiezingen voor het Europese Parlement. _______ Nota's Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) : (1) Stukken : 53-3157 Integraal verslag : 19 december 2013 (2) Stukken : 53-3158 Integraal verslag : 19 december 2013 (3) Stukken : 53-3159 Integraal verslag : 19 december 2013 (4) Stukken : 53-3160 Integraal verslag : 19 december 2013 (5) Stukken : 53-3242 Integraal verslag : 19 december 2013 (6) Stukken : 53-3462 Integraal verslag : 3 april 2014 (7) Stukken : 53-3463 Integraal verslag : 3 april 2014 (8) Stukken : 53-3464 Integraal verslag : 3 april 2014 (9) Stukken : 53-3465 Integraal verslag : 3 april 2014

^