gepubliceerd op 24 september 2015
Verordening tot wijziging van de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in uitvoering van artikel 53, § 1/2 van dezelfde wet
7 SEPTEMBER 2015. - Verordening tot wijziging van de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in uitvoering van artikel 53, § 1/2 van dezelfde wet
Het Verzekeringscomité van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, Gelet op de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 31;
Na daarover te hebben beraadslaagd in haar vergadering van 7 september 2015, Besluit :
Artikel 1.In de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt: 1° in het hoofdstuk XIV een sectie 3 ingevoegd, luidende: "sectie 3 wat het bewijsstuk betreft dat door vroedvrouwen moet worden uitgereikt";2° in hoofdstuk XIV, sectie 3 wat het bewijsstuk betreft dat door vroedvrouwen moet worden uitgereikt, wordt een artikel 31/2 ingevoegd luidende: "Art.31/2. Op het bewijsstuk wordt de conventiestatus vermeld van de zorgverlener betrokken bij de verstrekkingen vermeld op het bewijsstuk.
Indien de verstrekkingen door een groep van vroedvrouwen worden aangerekend, kan het bewijsstuk verstuurd worden door die groep van vroedvrouwen in plaats van door de individuele vroedvrouwen die hebben bijgedragen aan de vermelde verstrekkingen.
Dit bewijsstuk bestaat uit één document dat verschillende luiken of bladen kan bevatten en dat de volledige kost voor de rechthebbende duidelijk aangeeft.
Het uitreiken van het bewijsstuk aan de rechthebbende kan op papier of elektronisch via een mailadres dat aangegeven werd door de rechthebbende of via een e-box. Bij een elektronische verzending moet de rechthebbende hiermee uitdrukkelijk hebben ingestemd en moet gebruik gemaakt worden van een courant leesbaar formaat (bvb. worddocument, pdf,...).
Dit bewijsstuk moet zo snel mogelijk en ten laatste gelijktijdig met de verzending van de factuur worden uitgereikt.
Gelijksoortige verstrekkingen mogen gegroepeerd worden op het bewijsstuk. De betrokken vroedvrouw of groepering van vroedvrouwen bepaalt de concrete wijze van toepassing hiervan.
Art. 2.Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2015.
Brussel, 7 september 2015.
De leidend ambtenaar, H. DE RIDDER De Voorzitter, G. PERL