gepubliceerd op 23 december 2004
Omzendbrief betreffende het koninklijk besluit van 20 oktober 2004 tot toekenning van een verwarmingstoelage voor de winter 2004
PROGRAMMATORISCHE FEDERALE OVERHEIDSDIENST MAATSCHAPPELIJKE INTEGRATIE, ARMOEDEBESTRIJDING EN SOCIALE ECONOMIE
27 OKTOBER 2004. - Omzendbrief betreffende het koninklijk besluit van 20 oktober 2004 tot toekenning van een verwarmingstoelage voor de winter 2004
Aan de dames en heren Voorzitters van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn Inleiding Sinds 1 januari 2004 is de prijs van de huisbrandolie met 60 % gestegen.Deze prijsstijging heeft tot gevolg dat vooral de armste gezinnen de bestelling van huisbrandolie zo lang mogelijk uitstellen in de hoop op een mogelijke prijsvermindering.Deze begrijpelijke houding kan echter leiden tot sociale drama's, nu de eerste winterkoude zich aandient.
Om gezinnen met een laag inkomen hulp te bieden bij de aankoop van een voorraad verwarmingsbrandstof, heeft de regering besloten een dringende en voorlopige maatregel te nemen met betrekking tot de brandstoffen uit de petroleumsector en meer in het bijzonder uit de sector van de stookolie (1).
Na de oprichting (bij wet (2)) van het Sociaal Stookoliefonds op 1 januari 2005, krijgt deze maatregel een duurzaam karakter.
Het koninklijk besluit van 20 oktober 2004 tot toekenning van een verwarmingstoelage voor de winter van 2004 (3), wijst deze opdracht toe aan de OCMW's voor de periode van 1 oktober tot en met 31 december 2004. 1. Personen die in aanmerking komen voor de verwarmingstoelage De doelgroep van personen die aanspraak kan maken op de verwarmingstoelage, is ruimer dan de groep van mensen waarvoor het OCMW doorgaans optreedt.Aan de gerechtigden op leefloon en op financiële maatschappelijke hulp, equivalent aan het leefloon, werden twee categorieën van personen toegevoegd, hetzij op grond van hun statuut, hetzij op grond van het bruto jaarinkomen van hun huishouden.De twee categorieën van gerechtigden op de verwarmingstoelage zijn de volgende : |s4 categorie 1 : de personen die een verhoogde verzekeringstegemoetkoming genieten als bedoeld in artikel 37, §§ 1 en 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, en dit als - weduwe of weduwnaar - persoon met een handicap - gepensioneerde- wees- gehandicapt kind met een verhoogde kinderbijslag; - langdurig werkloze (sinds meer dan een jaar) en ouder dan 50 jaar; - gerechtigde op een inkomensgarantie voor ouderen of op het gewaarborgd inkomen voor bejaarden; - gerechtigde op een uitkering voor gehandicapten; - leefloongerechtigde; - gerechtigde op een financiële maatschappelijke hulp equivalent aan het leefloon.
De hierboven opgesomde personen kunnen slechts aanspraak maken op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, voor zover het bedrag van het belastbare bruto jaarinkomen van hun huishouden, lager is dan 12.986,37 euro, verhoogd met 2.404,13 euro per persoon ten laste (4).
Het bedrag van het inkomen van de gerechtigde op deze verhoogde tegemoetkoming werd dus reeds geverifieerd. |s4 categorie 2 : de personen wier jaarlijks bruto-inkomen van hun huishouden het bedrag van 12.986,37 euro, verhoogd met 2.404,13 euro per persoon ten laste, niet overschrijdt.
De definitie van de tweede categorie houdt twee begrippen in : « bedrag van het bruto jaarinkomen en « persoon ten laste ». « Het bruto-inkomen », is het inkomen zonder enige aftrek.Dit wil zeggen voor aftrek van de sociale zekerheidsbijdragen en voor aftrek van de beroepsonkosten voor de zelfstandigen. « De persoon ten laste » is de persoon die geen inkomen heeft of wiens jaarlijks netto-inkomen lager is dan 2.490 euro, met uitsluiting van de gezinsbijslag en het onderhoudsgeld voor kinderen, en die onder hetzelfde dak woont als de verbruiker.
Er werd bovendien een corrigerend mechanisme ingevoerd voor personen die eigenaar zijn van een of meerdere onroerende goederen.
Voor de berekening van het jaarlijks bruto-inkomen van de aanvrager wordt rekening gehouden met het globaal kadastraal inkomen, met uitzondering van de onroerende goederen die dienst doen als individuele of gezinswoning, vermenigvuldigd met 3.
Zoals steeds in de reglementering betreffende de maatschappelijke integratie, verstaat men onder kadastraal inkomen het niet geïndexeerd bedrag van dit inkomen.
Voor de berekening van het jaarlijks bruto-inkomen van het huishouden wordt rekening gehouden met alle inkomsten van alle personen die in dezelfde woning hun hoofdverblijf hebben. voorbeeld 1 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Aangezien het jaarlijks bruto-inkomen van 17.000 euro lager is dan het totaal grensbedrag van 17.794.63 euro, heeft deze aanvrager recht op de verwarmingstoelage. 2. De in aanmerking komende brandstoffen De in aanmerking komende brandstoffen zijn : |s4 huisbrandolie in bulk : een verwarmingsbrandstof, ook mazout genaamd, in vloeibare vorm, besteld in liter (grote hoeveelheid), voor het vullen van een brandstoftank; |s4 huisbrandolie aan de pomp : hetzelfde product als het hierboven toegelichte product, maar voornamelijk, verkocht in een benzinestation, in kleine hoeveelheden (jerrycans van 10 liter), gebruikt voor petroleumkachels; |s4 verwarmingspetroleum ( c ) : een verwarmingsbrandstof in vloeibare vorm, vooral gebruikt voor petroleumkachels, type Zibro-kamines, ( = op zich staande petroleumkachels zonder rookkanaal). |s4 bulkpropaangas : petroleumgas, verkocht in liter (grote hoeveelheid) voor het vullen van een brandstoftank.
De volgende verwarmingsbrandstoffen zijn niet inbegrepen : - aardgas via aansluiting op het stadsdistributienet, gezien het Fonds voor Gas en Electriciteit, sociale maatregelen bekostigt ten gunste van gebruikers met een laag inkomen; - propaangas in glasflessen en butaangas in gasflessen, gezien het onmogelijk is na te gaan of deze brandstoffen uitsluitend voor verwarmingsdoeleinden gebruikt worden. 3. Bedrag van de verwarmingstoelage Zodra de prijs per liter, vermeld op de factuur, een bepaalde grenswaarde overschrijdt, hebben de personen die tot de doelgroep behoren, recht op een brandstoftoelage. Vertrekpunt is de prijs die in elk concreet geval, op de factuur wordt vermeld. De prijs is steeds BTW inbegrepen.
Het bedrag van de verwarmingstoelage per liter schommelt tussen 0,10 euro en 0,13 euro .
Het bedrag van de verwarmingstoelage wordt aan de hand van de tabel hierna en volgens de volgende formule berekend : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het bedrag is in ieder geval begrensd tot 130 euro per verwarmingsperiode en per huishouden. |B5 De verwarmingsperiode loopt van 1 oktober tot en met 31 maart voor de winter 2004-2005 en van 1 september tot en met 31 maart voor de daarop volgende jaren.
Voor de toekenning van een verwarmingstoelage voor de winter 2004-2005, bestrijkt het koninklijk besluit van 20 oktober 2004, de periode van 1 oktober tot en met 31 december, terwijl de wet houdende de oprichting van een Sociaal Stookoliefonds, de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2005 zal bestrijken. Alhoewel opgesplitst vanuit regelgevend oogpunt, vormen deze beide perioden één enkele verwarmingsperiode.
Bijgevolg wordt er bij de berekening van het bedrag van de verwarmingstoelage voor de levering van een in aanmerking komende brandstof tijdens de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 maart, met toepassing van de wet, rekening gehouden met het bedrag van de verwarmingstoelage dat reeds uitgekeerd werd met toepassing van het koninklijk besluit van 20 oktober 2004. |B5 Bovendien moet het O.C.M.W. erop toezien dat één enkele toelage wordt toegekend per gezin. |B5 De toelage kan in meerdere malen toegekend worden.
De persoon met een laag inkomen, die niet in staat is om een grote hoeveelheid brandstof te bestellen, moet de aankoop van zijn brandstofvoorraad voor een verwarmingsperiode, over verschillende kleine bestellingen kunnen spreiden. De som van de toelagen die, per levering, tijdens één verwarmingsperiode (5) worden toegekend, mag niet hoger zijn dan de grenswaarden in de hierboven vermelde tabel. |B5 Wanneer de factuur meerdere woonsten betreft, wordt de per woonst aan te rekenen hoeveelheid brandstof in liter berekend aan de hand van de volgende formule : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Dit doet zich voor wanneer de woning van de aanvrager deel uitmaakt van een gebouw met meerdere woongelegenheden. De aanvrager legt in dit geval een document aan het O.C.M.W. voor, waarin de eigenaar of beheerder van het gebouw het aantal woongelegenheden vermeldt waarop de factuur betrekking heeft. |B5 De maatregel betreft personen die zelf de gevolgen van de prijsstijging van de in aanmerking komende brandstoffen dragen.
Bijgevolg wordt er geen verwarmingstoelage toegekend aan de personen die verblijven : - in een rusthuis; - in een opvangtehuis; - in een ziekenhuis; - of in elke andere woongelegenheid waar de inwoners verblijfskosten betalen of waarvoor werkingskosten worden toegekend. voorbeeld 1 : verschillende grensbedragen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het totaal bedrag van de toelage voor de verwarmingsperiode 2004-2005 is lager dan het grensbedrag van 130 euro .
Deze aanvrager ontvangt dus : - 20 euro na de levering op 1 oktober 2004; - 46 euro na de levering op 1 december 2004; - 52 euro na de levering op 1 maart 2005. voorbeeld 2 : een zelfde grensbedrag Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het totaal bedrag van de toelage voor de verwarmingsperiode 2004-2005 overschrijdt het grensbedrag van 100 euro .
Deze aanvrager ontvangt dus : - 20 euro na de levering op 1 oktober 2004; - 40 euro na de levering op 1 december 2004; - 40 euro na de levering op 1 maart 2005. 4. Aanvraag van een verwarmingstoelage |s4 indiening van de aanvraag De toekenning van een verwarmingstoelage wordt steeds vooraf gegaan door een aanvraag.Er is geen ambtshalve toekenning. |s4 wie kan de aanvraag indienen? De gerechtigde zelf of een persoon van zijn huishouden kan de aanvraag bij het bevoegd O.C.M.W. indienen. Voor de toepassing van deze maatregel verstaat men onder huishouden : alle personen die hun hoofdverblijf in dezelfde individuele of gezinswoning hebben. |s4 bij welk O.C.M.W.? In principe is het O.C.M.W. van de gewoonlijke verblijfplaats van de gerechtigde bevoegd om de verwarmingstoelage toe kennen (6).
De gewoonlijke aanwezigheid is een feitenkwestie en staat tegenover de louter toevallige aanwezigheid (de gemeente op het grondgebied waarvan iemand op doortocht is) of de opzettelijke aanwezigheid (de gemeente op het grondgebied waarvan iemand zich begeeft om steun te bekomen).
De uitzonderingsregels van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, zijn eveneens van toepassing. |s4 wanneer? Vanaf 2 november, voor de levering van een in aanmerking komende brandstof tijdens de verwarmingsperiode van 1 oktober 2004 tot 31 maart 2005 (7). 5. Sociaal onderzoek |s4 Inleiding Het bevoegd O.C.M.W. gaat op basis van een sociaal onderzoek na of alle voorwaarden vervuld zijn.
Inzonderheid onderzoekt het centrum : - of de aanvrager als een persoon met een laag inkomen kan beschouwd worden (categorie 1 en 2); - of de aanvrager zijn individuele of gezinswoning verwarmt met één van de in aanmerking komende brandstoffen (zie hoofdstuk 2); - of de prijs per liter brandstof hoger is dan de bij koninklijk besluit vastgestelde grenswaarde; - of het leveringsadres dat vermeld wordt op de factuur, overeenstemt met het adres van de hoofdverblijfplaats van de aanvrager.
In principe ligt de bewijslast bij de aanvrager. Hij moet bewijzen dat hij tot één van de twee categorieën behoort en tevens moet hij bewijzen voorleggen met betrekking tot de levering en het gebruik van een in aanmerking komende brandstof.
De Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid stelt een werkdocument ter beschikking van de O.C.M.W.'s, gezien het doelpubliek van deze maatregel ruimer is dan het traditionele publiek van het O.C.M.W. en de verstrekte hulp van die aard is dat een snelle behandeling van de aanvragen vereist is. Hierdoor wordt het sociaal onderzoek vereenvoudigd en wordt de bewijslast van de aanvrager aanzienlijk verminderd. (zie hieronder) |s4 Onderzoekspunten eigen aan deze maatregel |s4 1. Het O.C.M.W. onderzoekt of de aanvrager kan beschouwd worden als een persoon met aan laag inkomen in de zin van het koninklijk besluit.
Twee categorieën van personen worden als personen met een laag inkomen beschouwd : de eerste categorie op grond van het statuut van de persoon en de tweede categorie op grond van het bruto-jaarinkomen van het gezin. |B5 categorie 1 : In principe is het de aanvrager die moet bewijzen dat hij tot de categorie van personen behoort die een verhoogde verzekeringstegemoetkoming genieten als bedoeld in artikel 37, §§ 1 en 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.
De Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid stelt een lijst ter beschikking van het O.C.M.W. met de personen van zijn gemeente die deel uitmaken van de eerste categorie en aldus aanspraak kunnen maken op een verwarmingstoelage.
Deze lijst vermeldt de volgende persoonsgegevens : Indien de gerechtigde het gezinshoofd is : het INSZ, de naam, de voornaam, het adres, de hoedanigheidscode, de vermelding dat de gerechtigde het gezinshoofd is, en - voor ieder lid van het huishouden - het INSZ, de naam, de voornaam, en (in voorkomend geval) de hoedanigheidscode.
Voor elke gerechtigde op een verwarmingstoelage en zijn gezinsleden, duidt de lijst, in voorkomend geval, de hoedanigheid aan op grond waarvan de betrokkene recht heeft op de verhoogde toelage.
Hieronder vindt u de betekenis van de hoedanigheidscodes : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De personen die op de lijst van de KBSZ vermeld worden, zijn gerangschikt per INSZ. Indien de gerechtigde geen gezinshoofd is, wordt hij ook vermeld in de lijst van de gezinsleden (in voorkomend geval, wordt hij telkens opnieuw vermeld voor de verschillende gerechtigden van het gezin). Indien de gerechtigde gezinshoofd is, wordt hij telkens als gezinshoofd vermeld bij elk gezinslid dat op de lijst vermeld wordt.
Met behulp van deze lijst kan het O.C.M.W. op een eenvoudige wijze nagaan of de door de aanvrager opgegeven hoedanigheid correct is én erop toezien dat één enkele verwarmingstoelage wordt toegekend per gezin, dat kan samengesteld zijn uit meerdere gerechtigden.
De aanvrager legt zijn identiteitskaart en zijn SIS - kaart voor aan het O.C.M.W. Aan de hand van het INSZ, vermeld op de SIS - kaart, verifieert het centrum of de persoon op de lijst vermeld staat.
Indien het OCMW het nodig acht, kan het een grondig sociaal onderzoek voeren. - Opmerkingen met betrekking tot het gebruik van de lijst van de KBSZ. * Enkele personen worden niet op de lijst vermeld.
De lijsten geven de stand van zaken weer op 1 januari 2004. De personen die na deze datum het statuut van begunstigde van de verhoogde verzekeringstegemoetkoming hebben verworven, moeten aan het O.C.M.W. een getuigschrift van het ziekenfonds voorleggen waarin dit statuut bevestigd wordt.
De categorie van de gehandicapte kinderen met recht op een verhoogde verzekeringstegemoetkoming, zijn niet op de lijst van de KBSZ terug te vinden.
De aanvragen van of in naam van een gehandicapt kind moeten dus eveneens aangevuld worden met een getuigschrift van het ziekenfonds. * Het adres De lijst vermeldt het adres van elke gerechtigde op een verhoogde verzekeringstegemoetkoming. Dit is het adres van de gemeente waar de betrokkene in het bevolkingsregister is ingeschreven. Doorgaans stemt dit adres overeen met het adres van de hoofdverblijfplaats. Het O.C.M.W. moet dit nakijken (8).
Het O.C.M.W. kan aan de hand van dit gegeven : 1. nagaan of het leveringsadres vermeld op de factuur en het adres waar de persoon zijn hoofdverblijfplaats heeft, overeenstemmen;2. erop toezien dat één enkel toelage wordt toegekend per huishouden. - Hoe verkrijgt het centrum deze lijst? De voormelde lijst van de Kruispuntbank wordt electronisch (via Publilink of Vera ) verzonden aan de O.C.M.W.'s die over een e-mail adres beschikken dat bij de MvM (Maatschappij voor Mechanografie) gekend is.
De overige O.C.M.W.'s krijgen een papieren versie van de lijst.
Op vraag van het O.C.M.W. bezorgt de administratieve cel van de MvM bij de FOD Sociale Zekerheid, een lijst op diskette.
Het O.C.M.W. richt deze vraag per post, per fax of per e-mail aan : Adres : MvM Administratieve cel O.C.M.W.'s Koninklijke Prinsstraat 102 1050 Brussel faxnummer : 02/512.63.06 E-mail : O.C.M.W.-C.P.A.S.@Smal S-MvM.be E-mail (PubliLink) : integr.cpas.ocmw Het bestand wordt hetzij electronisch, hetzij op een diskette, in EXCEL en in PDF formaat, bezorgd. |B5 categorie 2 : de persoon die beweert dat hij tot de tweede categorie behoort moet bewijzen dat het jaarlijks bruto-inkomen van zijn huishouden het bedrag van 12.986,37 euro, verhoogd met 2.404,13 euro per persoon ten laste, niet overschrijdt.
De aanvrager levert dit bewijs aan de hand van één van de volgende documenten : - zijn aanslagbiljet 2003 voor de inkomsten 2002; - de loonfiche 281.10 of 281.xx afgeleverd door de werkgever of de instelling van sociale zekerheid ( inkomsten van 2003); - zijn recentste loonfiche; - het recentst rekeninguittreksel met de storting van het loon of de ontvangen uitkering; - gelijk welk ander bewijsmiddel. |s4 2. Het O.C.M.W. onderzoekt of de aanvrager zijn individuele of gezinswoning verwarmt met één van de in aanmerking komende brandstoffen als bedoeld in het koninklijk besluit van 20 oktober 2004.
De aanvrager levert dit bewijs aan de hand van de factuur voor een levering van een in aanmerking komende brandstof, tijdens de periode van 1 oktober 2004 tot en met 31 maart 2005. |s4 3. Het O.C.M.W. onderzoekt of het leveringsadres dat vermeld wordt op de factuur, overeenstemt met het adres van de hoofdverblijfplaats van de aanvrager.
Zoals hoger vermeld, beschikt het O.C.M.W. over een werkdocument om na te gaan of de aanvragers tot de eerste categorie behoren. Het leveringsadres vermeld op de factuur moet gelijk zijn aan het adres dat op de lijst van de KBSZ staat.
Indien de aanvrager in een gebouw met meerdere appartementen woont, geeft hij aan het O.C.M.W., een kopie van de factuur en een bewijsstuk waarin de eigenaar of beheerder van het gebouw het aantal appartementen waar de factuur betrekking op heeft, vermeldt. |s4 Het O.C.M.W. onderzoekt of de prijs per liter brandstof hoger is dan de bij koninklijk besluit vastgestelde grenswaarde;
Zie tabel in hoofdstuk 3.
Overzicht van de stukken die door de aanvrager moeten voorgelegd worden : Om te bewijzen dat de aanvrager tot de doelgroep behoort : categorie 1 : ?U de identiteitskaart ?U de SIS - kaart categorie 2 : ?U de identiteitskaart ?U de laatste loonfiche ?U het laatste aanslagbiljet van de personenbelasting ?U het laatste attest van een ontvangen sociale uitkering Om de levering en het gebruik van de brandstof te bewijzen : ?U de factuur bij levering ?U indien nodig, een document waarin de eigenaar het aantal woningen van het gebouw vermeldt De aanvrager van de verwarmingstoelage bevestigt schriftelijk dat de inlichtingen die hij aan het O.C.M.W. heeft verstrekt om een verwarmingstoelage te verkrijgen, overeenstemmen met de waarheid.
Valse verklaringen komen in aanmerking voor strafrechtelijke vervolging. 6. Betaling van de verwarmingstoelage Het O.C.M.W. betaalt de verwarmingstoelage, ten laatste, binnen een termijn van 15 dagen na de beslissing.
Het O.C.M.W. beslist zelf over de betalingswijze aan de gerechtigde, rekening houdend met het belang van de betrokkene. Het O.C.M.W. kan ook rechtstreeks aan de brandstofleverancier betalen. 7. Financiële middelen voor de toepassing van deze maatregel Het bedrag van de toelage wordt voor 100% gefinancierd via een door de petroleumsector gespijzigde orderrekening. Het O.C.M.W. ontvangt een voorschot voor de financiering van de verwarmingstoelage en een bijkomend bedrag voor de werkingskosten. |B5 Aan de O.C.M.W.'s wordt een voorschot van 17 mijloen euro toegekend voor de toekenning van verwarmingstoelagen voor leveringen van een in aanmerking komende brandstof, tijdens de periode van 1 oktober 2004 tot 31 maart 2005.
Dit bedrag wordt verdeeld in verhouding tot het aandeel van het bedrag van de eenmalige tegemoetkomingen die door het O.C.M.W; indertijd in 2000 werden toegekend, in het totaal bedrag van de toelagen die door de Staat werden aanvaard met toepassing van artikel 9 van het koninklijk besluit van 20 september 2000 houdende de toekenning van een toelage als eenmalige tegemoetkoming in de huisbrandoliekosten.
Het voorschot wordt aan de O.C.M.W.'s in schijven overgemaakt. Een eerste schijf wordt half november betaald.
Ten laatste op 30 juni 2005 wordt het saldo van het voorschot aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn overgemaakt na overlegging van een schuldvordering in twee exemplaren met de hierbij behorende bewijsstukken.
Uiterlijk op 30 juni 2005 maakt het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn een boekhoudkundige staat over aan de Staat.
Het centrum stort het niet gebruikte deel van de toelage terug op orderrekening. |B5 Aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn wordt een bijkomend forfaitair bedrag toegekend voor de werkingskosten.
Deze werkingskostenvergoeding bedraagt 10 % van het totale bedrag van de verwarmingstoelagen die door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn werden toegekend tussen 1 oktober 2004 en 31 maart 2005.
Dit bedrag wordt aan de O.C.M.W.'s overgemaakt na controle van de uitgaven. 8. Toezicht op de toekenning In het kader van het toezicht op de toekenning van de verwarmingtoelage moet het O.C.M.W. de bewijsstukken betreffende deze toekenning in het dossier van de desbetreffende gerechtigde bewaren.
Het O.C.M.W. deelt tevens de « voor waar en oprecht » verklaarde lijst van de begunstigden van de verwarmingstoelage aan de POD Maatschappelijke Integratie mee. 9. Datum van inwerkingtreding Het koninklijk besluit van 20 oktober 2004 tot toekenning van een verwarmingstoelage voor de winter van 2004, werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 22 oktober 2004.Dit besluit treedt in werking 10 dagen na de publicatie, zijnde 1 november van dit jaar.
Voor de winter 2004-2005 bestrijkt het koninklijk besluit van 20 oktober 2004 de periode van 1 oktober tot 31 december 2004, terwijl de wet houdende oprichting van een Sociaal Stookoliefonds, die in werking zal treden op 1 januari 2005, het tweede deel van de verwarmingsperiode, van 1 januari tot 31 maart 2005, zal bestrijken. 10. Folder Als bijlage, vindt u een folder met een korte en eenvoudige uitleg over deze maatregel bestemd voor de doelgroep van personen met een laag inkomen. Deze folder staat eveneens op de website van de POD Maatschappelijke Integratie (www.mi-is.be ) en kan door de O.C.M.W.'s afgedrukt en verspreid worden.
Hoogachtend, De Minister van Maatschappelijke Integratie, Ch. Dupont _______ Nota's (1) Bij de uittekening van het energiebeleid besloot de regering reeds te voorzien in sociale maatregelen in de electriciteits- en de gassector.(2) De wet houdende de oprichting van een Sociaal Stookoliefonds en haar uitvoeringsbesluit zullen de wettelijke basis bieden voor de toepassing van dezelfde maatregel vanaf 1 januari 2005.(3) Gepubliceerd in het Belgisch staatsblad van 22 oktober 2004.(4) Met toepassing van artikel 1 van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 ter bepaling van de inkomensvoorwaarden en de voorwaarden in verband met de ingang, het behoud en de intrekking van het recht op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, welke bedoeld zijn in artikel 37, §1, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. (5) Van 1 oktober tot 31 maart voor de winter 2004-2005 (6) Artikel 1,1°, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (7) Vanaf 2005 beginnen de verwarmingsperiodes op 1 september (8) Zie hoofdstuk 4 « bij welk O.C.M.W.? »