Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 september 2000
gepubliceerd op 23 september 2000

Koninklijk besluit houdende toekenning van een toelage als eenmalige tegemoetkoming in de huisbrandoliekosten

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2000022712
pub.
23/09/2000
prom.
20/09/2000
ELI
eli/besluit/2000/09/20/2000022712/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 SEPTEMBER 2000. - Koninklijk besluit houdende toekenning van een toelage als eenmalige tegemoetkoming in de huisbrandoliekosten


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, laatst gewijzigd bij de wet van 12 augustus 2000, inzonderheid op artikel 57, § 4, gewijzigd bij de wet van 30 december 1992;

Gelet op de wet van 24 december 1999 houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2000, inzonderheid op artikel 2.26.6 en op het programma 26.55.1;

Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, inzonderheid op artikelen 55 en 58;

Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, gegeven op 20 september 2000;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 20 september 2000;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de ontworpen maatregel tot doel heeft uitwerking te geven aan het regeerakkoord en beoogt personen met een laag inkomen een toeslag toe te kennen in de vorm van een eenmalige tegemoetkoming als compensatie voor de opeenvolgende prijsverhogingen van de huisbrandolie; dat deze maatregel noodzakelijk is voor de snelle uitvoering van een beleid dat de personen met een laag inkomen de mogelijkheid moet geven de meerkosten voor hun verwarming te kunnen betalen; dat de toekenning van deze toeslag de minst bedeelden moet toelaten een menswaardig bestaan te kunnen leiden ten opzichte van een basisbehoefte, namelijk zich kunnen verwarmen; dat het winterseizoen inzake verwarming binnenkort een aanvang neemt; dat voormelde personen hun huisbrandolie moeten bestellen; dat de Ministerraad op 15 september 2000 beslist heeft dat deze maatregel op 25 september 2000 in werking moest treden; dat dit besluit dan ook onverwijld moet goedgekeurd worden;

Op de voordracht van Onze Minister van Maatschappelijke Integratie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het recht op een eenmalige toelage voor het opvangen van een deel van de verhoging van de prijs van de huisbrandolie voor het verwarmingsseizoen van de komende winter 2000 2001 wordt erkend aan de in artikel 2 bepaalde personen met een laag inkomen. Voor de betrokkenen die op hetzelfde adres wonen en die deel uitmaken van hetzelfde huishouden wordt evenwel slechts een enkele toeslag toegekend.

Voor de toepassing van dit besluit kan de verwarmingspetroleum gelijkgesteld worden met huisbrandolie voor zover het gebruik daarvan formeel kan erkend worden.

De Minister kan het begrip huisbrandolie zoals bedoeld in het eerste en het tweede lid uitbreiden.

Worden ook als verwarmingskosten voor het verwarmingsseizoen van de winter 2000 - 2001 beschouwd, de producten geleverd sedert 1 juli 2000 met het oog op de winter.

Art. 2.Worden beschouwd als personen met een laag inkomen in de zin van dit besluit, de personen die, op het ogenblik dat hun aanvraag wordt ingediend of ten vroegste op 1 juli 2000, tot een van de drie volgende categorieën behoren : 1° de personen die genieten van een verhoogde tegemoetkoming van de ziekte- en invaliditeitsverzekering, bedoeld in artikel 37, §§ 1 en 19 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994; 2° de personen die geen deel uitmaken van 1° en wier jaarlijks bruto-inkomen van hun huishouden het bedrag van 484.007 BEF niet overschrijdt, verhoogd met 89.602 BEF per persoon ten laste; 3° de personen wier jaarlijks bruto-inkomen van hun huishouden de in 2° bedoelde inkomensgrens met maximum 50.000 BEF overschrijdt.

Voor de toepassing van het eerste lid, 2° en 3°, wordt als persoon ten laste beschouwd, de persoon die over geen inkomen beschikt of die over een brutojaarinkomen lager dan 76.000 BEF beschikt, met uitzondering van de gezinsbijslag en het onderhoudsgeld voor kinderen, en die onder hetzelfde dak als de betrokkene woont.

Art. 3.De eenmalige toeslag voor de huisbrandoliekosten bedraagt 5 BEF per liter en maximum 5.000 BEF. In afwijking van het eerste lid bedraagt de toeslag 2.500 BEF voor de in artikel 2, eerste lid, 3° bedoelde categorie van personen.

In geval van neerwaartse schommeling van de marktprijs van de huisbrandolie kan de Minister de in het eerste en tweede lid bedoelde bedragen herzien.

Art. 4.De aanvraag om de toeslag wordt door de betrokkene ingediend bij het bevoegd OCMW. De uiterste datum voor het indienen van de aanvraag is op 31 december 2000 vastgelegd.

Art. 5.Om aanspraak te kunnen maken op de toeslag, moet de betrokkene het OCMW een verklaring op erewoord bezorgen, en waarbij hij erkent : - dat hij deel uitmaakt van een van de in artikel 2 bedoelde categorieën; - dat hij voor zijn woning een hoofdverwarmingssysteem met huisbrandolie gebruikt en waarvoor er een levering is geweest tussen 1 juli 2000 et 31 december 2000.

Voormelde elementen kunnen verantwoord worden door gelijk welk bewijsmiddel dat de betrokkene bij zijn aanvraag moet voegen.

Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kan een grondigere controle uitvoeren indien het zulks nodig acht.

Art. 6.Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn gaat na of de bewijselementen voldoende zijn en kent de toeslag zo snel mogelijk toe en ten laatste binnen de 30 dagen na de aanvraag toe.

Art. 7.De toeslag wordt voor 100 pct. door de federale Staat ten laste genomen. Een voorschot wordt uitgekeerd aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn; het wordt berekend op basis van de volgende formule : 1,5 miljard BEF x aantal personen gerechtigd op de verhoogde tegemoetkoming van de ZIV in de gemeente op 1 januari 2000 totaal aantal personen in het Rijk gerechtigd op de verhoogde tegemoetkoming van de ZIV op 1 januari 2000 Het saldo wordt in het centrum gestort zodra het het eerste voorschot heeft opgebruikt en na overlegging van een schuldvordering in twee exemplaren. Een boekhoudkundige staat moet worden opgemaakt door het OCMW en moet worden overgelegd aan de Staat tegen uiterlijk 30 juni 2001. Het centrum stort de Staat het niet gebruikt deel van de toelage terug.

Art. 8.De Minister van Maatschappelijke Integratie is gemachtigd om de kosten van de eenmalige toeslag voor de huisbrandoliekosten aan te rekenen op de basisallocatie 55.11.43.17.

Art. 9.Met het oog op de controle op de toekenning en de aanwending van de toelage, bezorgt het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn aan het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Bestuur van de Maatschappelijke Integratie, de lijst van de gerechtigden op de toeslag, die waar en oprecht is verklaard.

De bewijsstukken betreffende de toekenning van de toelagen aan de rechthebbenden worden bijgehouden in het dossier van de betrokkene met het oog op de controle.

Art. 10.Dit besluit treedt in werking op 25 september 2000.

Art. 11.Onze Minister van Maatschappelijke Integratie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 september 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Maatschappelijke Integratie, J. VANDE LANOTTE

^