Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 09 juli 1999
gepubliceerd op 21 augustus 1999

Omzendbrief OOP 15ter betreffende politiële slachtofferbejegening

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
1999000602
pub.
21/08/1999
prom.
09/07/1999
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN


9 JULI 1999. - Omzendbrief OOP 15ter betreffende politiële slachtofferbejegening


Aan dames en de heren Provinciegouverneurs van : Antwerpen Limburg Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen Vlaams-Brabant Aan Mevr. de Gouverneur van het administratief arrondissement van Brussel-Hoofdstad Ter informatie aan : de Arrondissementscommissarissen dames en de heren Burgemeesters dames en de heren Politiekorpschefs Mevr. de Gouverneur, Mijnheer de Gouverneur, Inleiding In de omzendbrieven OOP 15 van 26 augustus 1991 en OOP 15bis van 29 maart 1994 werd de rol van de politie in het kader van de politiële slachtofferbejegening reeds gepreciseerd en afgebakend. Sindsdien werden een aantal initiatieven genomen om de positie te verbeteren van slachtoffers van misdrijven die een beroep doen op de overheid (wet van 12 maart 1998 tot verbetering van de strafrechtspleging in het stadium van het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek, Strategisch plan van een Nationaal Slachtofferbeleid (1) en Handvest voor het slachtoffer van misdrijven). Er werden samenwerkingsakkoorden inzake slachtofferzorg ondertekend tussen enerzijds, de federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap (2) en anderzijds, de federale Staat, de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest (3). Er zal eveneens nog een akkoord gesloten worden met het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest. Dit akkoord is momenteel in voorbereiding.

Naar aanleiding van deze ontwikkelingen was het nodig de bestaande richtlijnen te actualiseren en te verfijnen. Deze omzendbrief vervangt dus de omzendbrieven OOP 15 en OOP 15bis.

I. Verklarende begrippenlijst Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder : Slachtoffer : de persoon, evenals zijn verwanten, aan wie materiële, fysische en/of morele schade is toegebracht als gevolg van een handeling of een verzuim dat strafbaar is gesteld door het Strafwetboek of door bijzondere strafwetten.

Slachtofferzorg : hulp- en dienstverlening in de breedste betekenis, die vanuit de verschillende maatschappelijke sectoren (politiële en justitiële diensten, sociale en medische sector) aan slachtoffers wordt geboden.

Slachtofferbejegening : dienstverlening aan slachtoffers door politiële en justitiële diensten waarbij de eerste opvang en het onthaal van het slachtoffer evenals het verstrekken van een goede basisinformatie aan het slachtoffer centraal staan.

Dienst politiële slachtofferbejegening : een dienst binnen een gemeentelijk politiekorps, rijkswachtbrigade of rijkswachtdistrict die enerzijds instaat voor de sensibilisering en permanente vorming van politieambtenaren inzake politiële slachtofferbejegening en anderzijds voor het bieden van deze slachtofferbejegening, zonder evenwel afbreuk te doen aan de wettelijke verplichtingen inzake slachtofferbejegening van elke individuele politieambtenaar.

Dienst slachtofferonthaal : de dienst bij het parket van de rechtbank van eerste aanleg die door de inschakeling van justitieassistenten de magistraten, evenals het andere personeel van de rechtbank en het parket bijstaat in het organiseren en het verbeteren van de justitiële slachtofferbejegening.

De definities betreffende de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap worden als bijlage 1 bij deze omzendbrief opgenomen.

De politiële slachtofferbejegening onderscheidt zich van de slachtofferhulp, meer bepaald door de inhoud, intensiteit en frequentie van de contacten met het slachtoffer. Aangezien de psychosociale - of therapeutische hulpverlening niet onder de politietaken ressorteert, verwijst de politieambtenaar het slachtoffer door naar de « centra (diensten) voor slachtofferhulp » erkend door de Gemeenschappen.

Wij merken echter op dat de slachtofferhulp in de Duitstalige Gemeenschap op een andere manier georganiseerd wordt en dat er geen diensten of centra voor slachtofferhulp zijn die te vergelijken zijn met deze die in de twee andere Gemeenschappen bestaan. Deze situatie verandert niets aan de verplichting die de politiediensten hebben om slachtoffers bij te staan en hen door te sturen naar de gespecialiseerde diensten. Als bijlage 5 vindt u een lijst van de gespecialiseerde diensten in de Duitstalige Gemeenschap. De politiediensten moeten, in overleg met deze hulpdiensten onderzoeken in welke mate het in punt III van deze omzendbrief voorziene model van verwijzing van toepassing is voor de verwijzing van de slachtoffers naar deze diensten.

Het eventueel opnieuw contact opnemen met het slachtoffer gebeurt binnen het kader van het verstrekken van preventief advies, het doorverwijzen naar hulpverleningsinstanties en het informeren over het politiële gevolg dat aan de zaak gegeven wordt.

II. Opdrachten van de politiediensten inzake slachtofferbejegening Artikel 46 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt dat aan de basis ligt van elk politieoptreden jegens slachtoffers bepaalt : « De politiediensten brengen de personen die hulp of bijstand vragen in contact met gespecialiseerde diensten.

Zij verlenen bijstand aan de slachtoffers van misdrijven, inzonderheid door hen de nodige informatie te verstrekken. » De wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst gestructureerd op twee niveaus (4), bepaalt thans de algemene principes van het statuut van de politieambtenaren. In die principes wordt vastgelegd dat de politieambtenaren te allen tijde en in alle omstandigheden bijdragen tot de bescherming van de medeburgers en tot de bijstand die deze laatsten mogen verwachten (5).

De politieambtenaar is vaak de eerste persoon waarmee het slachtoffer contact heeft en zij/hij is bijgevolg verplicht in te staan voor een degelijke ontvangst en onthaal, evenals voor een emotionele ondersteuning. Elk slachtoffer heeft recht op aandacht en respect. Het is een vereiste dat elke politieambtenaar, die beroepsmatig ten dienste staat van de burger, in staat is aan deze behoeften te beantwoorden. Een eerste praktische en onmiddellijke bijstand verlenen is dus prioritair. De politieambtenaar zal met aandacht naar het slachtoffer luisteren en hem/haar in elk geval correct en met respect behandelen. Slachtofferbejegening is dus een belangrijk onderdeel van de politietaak en mag niet als een bijkomende werklast beschouwd worden. Een correcte slachtofferbejegening vereist evenwel dat elke politieambtenaar de nodige vaardigheden en kennis verwerft.

Vanuit een strikt politieoogpunt gezien, verbetert een goed onthaal de kwaliteit van de verklaring van het slachtoffer en vergemakkelijkt het diens medewerking tijdens de verdere procedure. Op termijn draagt een correcte politiële slachtofferbejegening bij tot het positieve imago van de politie en versterkt het het vertrouwen in de maatschappelijke orde.

Elke daad gesteld door een lid van het politiekorps weerspiegelt voor het slachtoffer de houding van het gehele korps. Het is dus noodzakelijk dat alle leden, of het nu een officier, een politieambtenaar of een lid van het burgerpersoneel is, een correcte opvang kunnen bieden aan slachtoffers.

Na een correcte eerste opvang, dient de politieambtenaar het slachtoffer door te verwijzen naar een hulpverleningsdienst zoals voorzien in punt III van deze omzendbrief.

A. Op het niveau van de korpschef en van de korpsleiding Een voortdurende sensibilisering inzake slachtofferbejegening van het politiepersoneel behoort tot de taken van alle politieofficieren. Om een goede slachtofferbejegening te verzekeren, moeten de korpschef en de leidinggevende officieren onder meer : * een verantwoordelijk officier aanstellen die zal instaan voor de follow-up van het slachtofferbeleid binnen het korps. Deze officier oefent controle uit op de uitvoering van het beleid, evalueert het (6) en formuleert voorstellen aan de korpschef; * ervoor zorgen dat hun personeel, en meer bepaald de eerstelijnsagenten, gesensibiliseerd en gevormd worden in de slachtofferbejegening; * alle nodige technische- en organisatorische middelen ter beschikking stellen van hun personeel (communicatie- en transportmiddelen, aangepaste lokalen waar de slachtoffers met de nodige privacy ontvangen kunnen worden). Deze middelen moeten eveneens beschikbaar zijn bij het opnieuw contacteren van het slachtoffer; * gezien de noodzaak voor de politieambtenaar om op de hoogte te zijn van de ontwikkelingen inzake slachtofferhulp, een lijst laten opmaken van de justitieassistenten en verbindingsmagistraten bij de parketten van de rechtbank van eerste aanleg, evenals een lijst van de hulpverleningsdiensten die vermeld worden in de in punt III beschreven procedure. De geactualiseerde lijst van deze diensten met vermelding van hun karakteristieken, adressen, openingsuren en contactpersonen permanent ter beschikking stellen van het politiepersoneel. Met deze instanties een actieve samenwerking uitbouwen en onderhouden en het politiepersoneel inlichten over het bestaan van deze diensten; * de organisatie van « debriefings » mogelijk maken om de leden van het politiekorps die geconfronteerd werden met ernstige misdaden, psychologisch te ondersteunen. De dienst voor politiële slachtofferbejegening kan eventueel met deze taak belast worden.

B. Op het niveau van de politieambtenaar 1. Opvang. * Deze opvang wordt gekenmerkt door luisterbereidheid. Dit impliceert een actief luisteren, een begrijpende en een geduldige houding : - er mogen geen te lange wachttijden zijn; - het slachtoffer wordt aangesproken in een beleefde en aangepaste taal; - vermijden dat het slachtoffer van de ene verbalisant naar de andere doorgestuurd wordt; - het slachtoffer wordt niet op afstandelijke of routinematige wijze behandeld; - de feiten worden niet geminimaliseerd; - vermijden dat er een schuldgevoel opgewekt wordt bij het slachtoffer. * Alle wettelijke daden dienen gesteld te worden. Er zal maximaal rekening gehouden worden met de wensen van het slachtoffer. * De politieambtenaar dient aan het slachtoffer uit te leggen waarom bepaalde vragen gesteld worden. * In ieder geval zal tijdens de verschillende onderzoeken de nodige discretie in acht genomen worden (t.o.v. derden, pers e.a.). * De melding van slecht nieuws eist een voorbereide en doordachte benadering. * De politieambtenaar moet in het bijzonder aandachtig zijn voor zekere vormen van slachtofferschap. De hulpverlening aan vrouwen en kinderen die het slachtoffer zijn van fysisch of seksueel geweld vraagt een speciale benadering (7). * Elk slachtoffer dient, in de mate van het mogelijke, ontvangen te worden in een apart lokaal, beschut tegen nieuwsgierige blikken, met voldoende intimiteit en discretie. Dit is in het bijzonder van toepassing voor de slachtoffers van fysisch of seksueel geweld (zoals bepaald in de omzendbrief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en het Ministerie van Arbeid en Tewerkstelling van 27 november 1997 betreffende de inrichting van een lokaal voor de opvang van slachtoffers van fysisch en seksueel geweld). 2. Praktische bijstand De politieambtenaar moet er eerst en vooral voor zorgen dat medische bijstand gegeven wordt waar nodig (spoedopname of huisarts). In crisissituaties is praktische bijstand prioritair. Bij deze praktische bijstand gaat het vaak om eenvoudige dingen (een verwante verwittigen, zorgen voor vervoer,...). Deze bijstand heeft niet enkel een direct belang voor het slachtoffer, maar heeft ook een psychologische betekenis.

Het slachtoffer moet de mogelijkheid hebben te telefoneren en zijn familie of verwanten te verwittigen. Indien nodig zal de politieambtenaar dit zelf doen.

De politieambtenaar gaat na of het slachtoffer een verblijfplaats heeft. Indien het slachtoffer uit angst of uit veiligheidsoverwegingen niet langer in zijn verblijfplaats wenst te blijven, zal de politieambtenaar het nodige doen om het slachtoffer in contact te brengen met een vluchthuis of een opvangcentrum.

Bij een overlijden is het noodzakelijk de nabestaanden onmiddellijk te verwittigen en te begeleiden in de eerste moeilijke momenten. De nabestaanden zullen de kans krijgen waardig afscheid te nemen (zie ook de richtlijn van 16 september 1998 van de Minister van Justitie inzake het waardig afscheid nemen van een overledene ingeval van interventie door de gerechtelijke overheden).

De opvang en de bejegening van de verwanten van een vermiste persoon alsook van de persoon die de verdwijning meldt, dient op een professionele manier te verlopen (zie ook de richtlijn van 22 juli 1997 van de Minister van Justitie betreffende de opsporing van vermiste personen). 3. Informatieverstrekking Artikel 3bis van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering stelt dat slachtoffers van misdrijven en hun verwanten op een correcte en begripvolle manier opgevangen moeten worden, in het bijzonder door hen de nodige informatie te geven.De politieambtenaar is dus verplicht om het slachtoffer volledige en verstaanbare informatiegegevens te verstrekken over : * de huidige en de toekomstige onderzoeksverrichtingen (voor zover het beroepsgeheim en de regels van de persoonlijke levenssfeer dit toelaten); * de gerechtelijk procedure in het algemeen; * de mogelijkheden zich burgerlijke partij te stellen (8); * de mogelijkheid om een verklaring af te leggen in de hoedanigheid van benadeelde persoon, zoals voorzien in artikel 5bis van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering. Deze verklaring wordt afgelegd op het secretariaat van het openbaar ministerie en brengt de volgende rechten mee : - de benadeelde persoon heeft het recht bijgestaan of vertegenwoordigd te worden door een advocaat; - hij mag ieder document dat hij nuttig acht doen toevoegen aan het dossier; - hij wordt op de hoogte gehouden van het seponeren en de reden daarvan, van het instellen van een gerechtelijk onderzoek alsook van de bepaling van een rechtdag voor het onderzoeks- en vonnisgerecht. * de verschillende vormen van rechtshulp; * de administratieve regelingen, zoals het vernieuwen van officiële documenten (identiteitskaart, rijbewijs,...); * de aangifte van verlies of diefstal van bankkaarten en cheques bij de financiële instellingen; * de doorverwijzing naar de hulpverleningsdiensten volgens de vormvoorschriften vermeld in punt III; * het preventief advies. Dit kan passen in het kader van het opnieuw contact opnemen door de preventiedienst van de politie, teneinde de herhaling van de feiten te voorkomen. In dit kader kan gebruik gemaakt worden van de verschillende brochures van het ministerie van Binnenlandse Zaken (zie lijst als bijlage 7); * de politiedienst die het proces-verbaal opstelt. Volgende elementen moeten automatisch aan het slachtoffer meegedeeld worden : - gegevens van de politiedienst; - naam en graad van de behandelende politieambtenaar; - nummer en datum van het proces-verbaal; - attest van klachtneerlegging. * de mogelijkheden tot het terugkrijgen van in beslag genomen of gestolen goederen.

Gezien de toestand waarin het slachtoffer zich kan bevinden, is het soms moeilijk hem deze informatie onmiddellijk aan te bieden. Het verstrekken van informatie kan dus niet enkel bij de aangifte of klachtneerlegging, maar ook bij het opnieuw contact opnemen door de politieambtenaar of door de dienst voor politiële slachtofferbejegening plaatsvinden. 4. Het opstellen van het proces-verbaal * Het proces-verbaal moet duidelijk de identiteit van de slachtoffers weergeven. * Om de geleden schade op exacte manier vast te stellen, zal het proces-verbaal een maximum aan precieze gegevens over de schade bevatten. Ook aangaande sociale en emotionele gevolgen worden gegevens opgenomen. * In overeenstemming met de in punt III beschreven procedure, wordt in het proces-verbaal het aanbod van verwijzing van het slachtoffer naar de hulpverleningsdiensten opgenomen. * Indien het slachtoffer reeds de beslissing nam om zich burgerlijke partij te stellen of de hoedanigheid van benadeelde persoon op zich te nemen, wordt deze beslissing vermeld in het proces-verbaal. * De wens van het slachtoffer om verder geïnformeerd te worden moet ook opgenomen worden. * Aan elke persoon die verhoord wordt, moet meegedeeld worden dat hij het recht heeft een kosteloze kopie van het proces-verbaal te vragen (art. 28quinquies, § 2 en art. 57, § 2 van het Wetboek van Strafvordering). * Tijdens het verhoor van de slachtoffers zullen de politiediensten de regels voorzien in de artikelen 47bis en 70bis van het Wetboek van Strafvordering toepassen volgens de richtlijnen van de procureur des Konings. 5. Het hercontacteren van het slachtoffer Het hercontacteren enige tijd na de feiten kan nuttig zijn voor het slachtoffer, maar ook voor de politiedienst. Zoals het reeds benadrukt werd, kan de politieambtenaar bij die gelegenheid de informatiegegevens die verstrekt werden aan het slachtoffer, aanvullen en proberen de eventuele vragen van het slachtoffer te beantwoorden. Er kan eveneens een preventief advies verstrekt worden.

Binnen de perken van het beroepsgeheim kan de politieambtenaar informatie verstrekken aan het slachtoffer over de stand van zaken van het dossier of kan hij hem inlichten over hoe hij contact moet opnemen met het parket van de rechtbank van eerste aanleg, met name via de justitieassistenten van de dienst slachtofferonthaal (zie lijst als bijlage 6).

Tijdens de hercontactname kan de politieambtenaar van het slachtoffer bijkomende (en misschien belangrijke) informatie voor het gerechtelijke dossier krijgen. Het slachtoffer kan zich mogelijks bepaalde details herinneren of informatie meedelen van zijn omgeving.

Bij het hercontacteren kan er een nieuw voorstel tot verwijzing naar het « centrum (de dienst) voor slachtofferhulp » gedaan worden.

C. Op het niveau van de dienst politiële slachtofferbejegening Om de politieambtenaren in hun opdrachten te adviseren en bij te staan, kan er een dienst politiële slachtofferbejegening opgericht worden.

Dit begrip dekt binnen het politiekorps elke eenheid, elke persoon die bijzondere beroepsbekwaamheden bezit of opbouwt, de dienst of bureau die een specifieke opdracht vervult inzake de sensibilisering of de voortgezette opleiding inzake politiële slachtofferbejegening.

Het bestaan van een dienst politiële slachtofferbejegening binnen een politiekorps ontslaat geen enkele politieambtenaar van zijn wettelijke plicht aan slachtofferbejegening te doen. Deze dienst ondersteunt dus het politiepersoneel, maar hij neemt de taak van de politieambtenaar niet over. Elke politieambtenaar moet in staat zijn een correcte en efficiënte ondersteuning aan slachtoffers te bieden.

De dienst politiële slachtofferbejegening moet het beleid toepassen dat uitgewerkt is in het politiekorps, met naleving van de principes van het slachtofferbeleid.

Een dienst politiële slachtofferbejegening heeft de volgende taken : 1. Opleiding De hoofdtaak van deze dienst bestaat er in de leden van het korps te sensibiliseren, evenals de voorgezette opleiding inzake politiële slachtofferbejegening te verzekeren. De dienst politiële slachtofferbejegening moet trachten binnen een zo kort mogelijke termijn specifieke projecten inzake sensibilisering van de leden van het politiekorps op te stellen. Deze sensibilisering mag niet enkel bestaan uit informele contacten met de leden van de dienst. 2. Informatie De dienst politiële slachtofferbejegening zal er ook voor zorgen dat de informatie aangaande slachtofferbejegening zowel aan de leidinggevende officieren als aan de leden van het politiekorps meegedeeld wordt.3. Tussenkomst bij slachtofferbejegening Het principe volgens welke elke politieambtenaar zelf een efficiënte opvang en ondersteuning aan slachtoffers biedt, is van toepassing (art.46 van de Wet van 5 augustus 1992 op het politieambt).

De politieambtenaar mag het slachtoffer niet systematisch doorverwijzen naar de dienst politiële slachtofferbejegening. De tussenkomst van deze dienst is verantwoord wanneer de politieambtenaar het slachtoffer niet alleen of niet op een optimale wijze kan bijstaan, bijvoorbeeld bij emotionele crisissituaties of bij zeer ernstig slachtofferschap. De dienst kan zich ook bezighouden met een aantal meer praktische aspecten (materiële bijstand,...). De dienst politiële slachtofferbejegening moet op dat ogenblik de slachtoffers die nood hebben aan psychosociale hulp doorverwijzen naar de « centra (diensten) voor slachtofferhulp » dewelke erkend werden door de Gemeenschappen.

Vanwege zijn specialisatie kan de dienst voor politiële slachtofferbejegening belast worden met het hercontacteren van het slachtoffer. De dienst politiële slachtofferbejegening kan inschatten welke de gevolgen zijn van het misdrijf voor het slachtoffer en kan het slachtoffer dan oriënteren naar het « centrum (de dienst) voor slachtofferhulp ». 4. Contact met de hulpverlenende instanties Om de politiedienst te informeren, zal de dienst politiële slachtofferbejegening contacten leggen en een actieve samenwerking opbouwen met de hulpverlenende instanties dewelke vermeld worden in punt III van de beschreven procedure.De dienst verzamelt de noodzakelijke informatie en gegevens zoals adressen, telefoonnummers, contactpersonen en openingsuren. Het is nodig deze gegevens regelmatig te inventariseren en ze ter beschikking te stellen van de politieambtenaren. 5. De deelname aan de overlegstructuren Een vertegenwoordiger van een dienst politiële slachtofferbejegening neemt deel aan het « welzijnsteam slachtofferzorg ».Een vertegenwoordiger van een dienst politiële slachtofferbejegening kan eveneens de vertegenwoordigers van de politiediensten begeleiden bij de arrondissementele raad voor een slachtofferbeleid (art. 11 en 12 van het samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap, art. 13 en 14 van het samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest).

III. Model van verwijzing De politie, met inbegrip van de dienst politiële slachtofferbejegening, speelt een eerstelijnsrol bij de opvang van de slachtoffers.

Aangezien slachtoffers zelden spontaan of onmiddellijk na de feiten zelf hulp zoeken, moeten zij in contact gebracht worden met de erkende hulpverleningsdiensten en dit onder de beste voorwaarden (de definities van deze instanties staan in bijlage 1). Een algemeen kader van verwijzing van de slachtoffers wordt vastgesteld door de samenwerkingsakkoorden inzake slachtofferzorg. § 1. Systematische informatie De politieambtenaar licht elk slachtoffer in over het bestaan van de « centra (diensten) voor slachtofferhulp », erkend door de Gemeenschappen. Hij licht het slachtoffer in over de opdrachten van deze diensten en deelt hem de gegevens ervan mee ( zie lijst als bijlage 3). Samen met deze informatie krijgt het slachtoffer de bij de ARP beschikbare brochure « U, het slachtoffer », een publicatie van het « centrum (de dienst) voor slachtofferhulp », een publicatie van het politiekorps,... § 2. Verwijsformulier De politieambtenaar biedt systematisch aan de slachtoffers van bepaalde misdrijven een verwijsformulier naar een « centrum (dienst) voor slachtofferhulp » erkend door de Gemeenschappen aan. Voor de Vlaamse Gemeenschap zijn dat de slachtoffers die een dader zagen of waarbij in hun verblijfplaats werd ingebroken. Voor de Franse Gemeenschap betreft het de slachtoffers van gewelddaden evenals dewelke geconfronteerd werden met de dader.

De politieambtenaar kan ook aan de andere slachtoffers een verwijsformulier voorstellen als hij dit nodig acht.

De procedure verloopt als volgt : - Op het ogenblik van de vaststelling of van de verklaring, vult de politieambtenaar met de goedkeuring van het slachtoffer een formulier in voor doorverwijzing naar het « centrum (de dienst) voor slachtofferhulp », waarbij gepreciseerd wordt dat een medewerker van deze dienst later met hem contact zal opnemen. Voor de Vlaamse Gemeenschap gaat het om het centrum binnen het gerechtelijk arrondissement. - Er moet aan het slachtoffer worden uitgelegd dat het om een aanbod voor doorverwijzing gaat en dat er van zijnentwege geen enkele verbintenis of verplichting is. Het formuliermodel dat voorgesteld wordt als bijlage 2 heeft slechts een indicatieve waarde. - Het verwijsformulier drukt de wens van het slachtoffer uit om gecontacteerd te worden door het « centrum (de dienst) voor slachtofferhulp ». Het slachtoffer verleent zijn goedkeuring door het verwijsformulier te ondertekenen. - In geval van hoogdringendheid en indien het slachtoffer dit wenst, neemt de politieambtenaar eveneens rechtstreeks telefonisch contact op met het « centrum (de dienst) voor slachtofferhulp ». - De politieambtenaar vermeldt dit aanbod van doorverwijzing per formulier in het proces-verbaal, maar vermeldt hierbij niet de beslissing van het slachtoffer. - Het ingevulde formulier wordt dan zo spoedig mogelijk, en uiterlijk op de tweede werkdag, doorgestuurd naar het « centrum (de dienst) voor slachtofferhulp ». § 3. Specifieke vormen van slachtofferschap 1. Minderjarige die slachtoffer is van mishandeling Voor de Vlaamse Gemeenschap en zonder afbreuk te doen aan § 1 en § 2, verwijst de politieambtenaar de minderjarige die het slachtoffer is van mishandeling binnen het gezin of van seksueel misbruik binnen het gezin, rechtstreeks naar een « vertrouwenscentrum kindermishandeling » (zie lijst bijlage 4).Voor de Franse Gemeenschap en zonder afbreuk te doen aan § 1 en § 2, verwijst de politieambtenaar de minderjarige die het slachtoffer is van mishandeling of van seksueel misbruik, rechtstreeks door naar een « service d'aide à la jeunesse » of naar een « équipe SOS Enfants » (zie lijst bijlage 4).

Dit aanbod tot verwijzing van de minderjarige die het slachtoffer is van mishandeling, wordt vermeld in het proces-verbaal dat opgesteld wordt bij de vaststelling of de verklaring. De beslissing wordt niet vermeld in het proces-verbaal. 2. Persoon die een residentiële opvang nodig heeft Zonder afbreuk te doen aan § 1 en § 2, stelt de politieambtenaar het slachtoffer dat een onmiddellijk residentiële opvang nodig heeft bij voorkeur rechtstreeks in contact met een opvangcentrum (zie bijlage 1). Voor de Franse Gemeenschap in het bijzonder zijn de onthaalcentra voor de verwijzing van vrouwen die het slachtoffer zijn van fysisch of seksueel geweld, de « refuges pour femmes battues ».

Dit aanbod van verwijzing naar een residentieel onthaalcentrum wordt vermeld in het proces-verbaal dat opgesteld wordt bij de vaststelling of de verklaring. De beslissing van het slachtoffer wordt niet vermeld. In dit verwijzingsaanbod dient erop gelet te worden dat de belangen van het slachtoffer in acht genomen worden. In bepaalde omstandigheden zullen de naam en de gegevens van het onthaalcentrum geheim moeten blijven. Die gegevens worden dan niet vermeld in het proces-verbaal.

IV. De overlegstructuren Binnen elk gerechtelijk arrondissement werd een arrondissementele raad voor het slachtofferbeleid opgericht met als doel het slachtofferbeleid te ondersteunen. Er worden eveneens « welzijnsteams slachtofferzorg » voorzien binnen elk gerechtelijk arrondissement.

Deze teams hebben onder meer als taak de arrondissementele raad te adviseren en te informeren.

De politiediensten moeten deelnemen aan de werking van deze structuren en hun medewerking verlenen. Ik zal de bijkomende richtlijnen over de deelname aan de werking van deze overlegstructuren op een later tijdstip meedelen aan de politiediensten.

V. Besluit Artikel 46 van de Wet van 5 augustus 1992 op het politieambt bepaalt de wettelijke plicht van de politiediensten inzake slachtofferbejegening. Deze taak bestaat uit een correcte opvang van het slachtoffer, een praktische bijstand, het verschaffen van informatie, een exacte opstelling van het proces-verbaal, de verwijzing van het slachtoffer naar de gespecialiseerde diensten en een eventuele hercontactname van het slachtoffer. Dit artikel 46 is van toepassing op alle politieambtenaren, alsook op het burgerpersoneel tewerkgesteld binnen het politiekorps.

De aanwezigheid van een dienst politiële slachtofferbejegening in het politiekorps ontslaat geen enkele politieambtenaar van zijn wettelijke plicht bijstand te bieden aan slachtoffers. De dienst politiële slachtofferbejegening is in de eerste plaats belast met de sensibilisering en de voortgezette opleiding van de leden van het politiekorps inzake politiële slachtofferbejegening.

Aangezien de psychosociale hulp aan de slachtoffers geen deel uitmaakt van de taken van de politie, is het noodzakelijk dat de politiediensten de slachtoffers verwijzen naar de gespecialiseerde diensten. Het verwijsmodel dat in deze omzendbrief voorgesteld wordt, bepaalt het algemeen kader van deze verwijzing. Dit moet het voor de slachtoffers mogelijk maken een betere en snellere hulp te verkrijgen om de gevolgen van het misdrijf te boven te komen.

Met name naar aanleiding van de samenwerkingsakkoorden inzake slachtofferbejegening, beschikt het ministerie van Binnenlandse Zaken binnen de Algemene Rijkspolitie over een permanent contactpunt voor vragen betreffende slachtofferbejegening. Deze cel « politiële slachtofferbejegening » is thans de aangewezen gesprekspartner voor korpschefs, verantwoordelijke officieren en diensten voor politiële slachtofferbejegening.

Algemene Rijkspolitie Koningsstraat 56, 1000 Brussel Tel. : 02 / 500 21 11 Fax. : 02 / 500 24 66 Mag ik u verzoeken deze omzendbrief en zijn bijlagen te verdelen bij de overheden van de bestuurlijke politie binnen uw ambtsgebied.

Met de meeste hoogachting, De Minister van Binnenlandse Zaken, L. Van den Bossche. _______ Nota's (1) Nationaal Forum voor Slachtofferbeleid, juni 1996.(2) Brussel, 7 april 1998.(3) Brussel, 14 mei 1998.(4) Belgisch Staatsblad van 5 januari 1999.(5) Artikel 123 van de wet van 7 december 1998, van kracht op 5 januari 1999.(6) voorbeeld : het evaluatierooster, voorgesteld in het « Strategisch plan van een Nationaal Slachofferbeleid », pagina 37, Nationaal Forum, juni 1996.(7) Zie bijvoorbeeld de aanbevelingen uit het Vademecum « Politiële Slachtofferbejegening »;AERTSEN, I., Politeia, Brussel, 1996. (8) Art.1382 - 1386 van het Burgerlijk Wetboek; art. 3, 4 et 26 van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering; art. 63, 64, 66, 67, 68, 69 van het Wetboek van Strafvordering.

Omzendbrief OOP 15terB BIJLAGE 1 Verklarende begrippenlijst Voor de Vlaamse Gemeenschap : 1° Slachtofferhulp : hulp- en dienstverlening aan slachtoffers door een centrum als bedoeld in 3°.2° Autonoom centrum voor algemeen welzijnswerk : een voorziening die vanuit een eenheid van beheer en beleid een gediversifieerde en verantwoorde hulp- en dienstverlening aanbiedt aan alle personen van wie de welzijnskansen bedreigd of verminderd worden ten gevolge van per< soonlijke, relationele, gezins- of maatschappelijke factoren.Het centrum is daartoe door de Vlaamse Regering erkend. De opdracht slachtofferhulp wordt als een bijkomende taak toegewezen aan een autonoom centrum voor algemeen welzijnswerk. 3° « Centrum voor slachtofferhulp » : het autonoom centrum voor algemeen welzijnswerk met als bijkomende taak slachtofferhulp.4° « Vertrouwenscentrum kindermishandeling » : een centrum dat onder meer fungeert als meldpunt voor kindermishandeling, instaat voor de eerste opvang, de diagnose en voor de eventuele doorverwijzing naar de gepaste hulpverlening.5° « Opvangcentrum » : een autonoom centrum voor algemeen welzijnswerk waarbinnen de onmiddellijke residentiële opvang van slachtoffers mogelijk is. Voor de Franse Gemeenschap : 1° Slachtofferhulp (aide aux victimes) : de sociale hulpverlening en psychologische begeleiding aan slachtoffers door de in 2° beschreven diensten.2° Diensten voor slachtofferhulp (« services d'aide aux victimes ») : de diensten maatschappelijke hulpverlening aan rechtsonderhorigen, erkend en gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, die hulp verlenen aan slachtoffers zoals gedefinieerd in 1°.3° Team SOS-Kinderen (« équipe SOS-Enfants ») : de multidisciplinaire dienst, erkend door de Franse Gemeenschap, gespecialiseerd in het vaststellen en het behandelen van gevallen van kindermishandeling, die als voorwerp heeft een aangepaste hulp te bieden aan het kind als slachtoffer of in geval van gevaar voor mishandeling. BIJLAGE 2 Formulier voor verwijzing naar het « centrum (de dienst) voor slachtofferhulp » Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^