Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 08 mei 2002
gepubliceerd op 11 mei 2002

Omzendbrief nr. 521. - Copernicuspremie 2002

bron
federale overheidsdienst personeel en organisatie
numac
2002002100
pub.
11/05/2002
prom.
08/05/2002
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE


8 MEI 2002. - Omzendbrief nr. 521. - Copernicuspremie 2002


Aan de besturen en andere diensten van de federale ministeries en de instellingen van openbaar nut die onder het gezag, de controle of het toezicht van de federale Staat staan.

Mevrouw de Minister, Mijnheer de Minister, Mijnheer de Staatssecretaris, De Ministerraad van 26 april 2002 heeft een ontwerp van koninklijk besluit goedgekeurd tot toekenning van een Copernicuspremie aan sommige personeelsleden van de rijksbesturen.

Er rekening mee houdend dat deze premie gelijktijdig moet uitbetaald worden met het vakantiegeld, verzoek ik alle diensten die belast zijn met de uitbetaling van de wedden, premies of vergoedingen om ervoor te zorgen dat de genoemde premie betaald wordt tussen 1 mei en 30 juni 2002, op grond van de onderstaande onderrichtingen, zonder het koninklijk besluit af te wachten. 1. - Toepassingsgebied van de premie. De statutaire en contractuele personeelsleden van de niveaus 4 (of D), 3 (of D) en 2 (of C) die behoren tot : 1° de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten alsook de diensten die ervan afhangen;2° de instellingen van openbaar nut die ressorteren onder het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut;3° de volgende instellingen van openbaar nut : - het Federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers; - het Federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen; - het Belgisch instituut voor postdiensten en telecommunicatie; - de Belgische dienst voor buitenlandse handel; 4° de openbare instellingen van sociale zekerheid bedoeld in artikel 3, § 2, van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels;5° de besturen en andere diensten van de federale ministeries, zolang zij niet vervangen zijn door de in 1° beoogde overheidsdiensten.2. - Bedrag van de premie. Het bedrag van de premie is gelijk aan het verschil tussen : a) het bedrag van het vakantiegeld dat in 2002 uitbetaald is, overeenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluit van 30 januari 1979 betreffende de toekenning van een vakantiegeld aan het personeel van 's lands algemeen bestuur;b) een bedrag gelijk aan 92 % van een twaalfde van de jaarwedde(n), verbonden aan de index der kleinhandelsprijzen, die de wedde(n) bepaalt (bepalen) die voor de maand maart van het jaar van de uitbetaling verschuldigd is (zijn). Dit percentage wordt berekend op de wedde(n) die verschuldigd zou(den) zijn geweest voor de beschouwde maand, wanneer het personeelslid voor die maand geen enkele wedde of slechts een beperkte wedde heeft genoten.

Onder jaarwedde verstaat men de wedde, het loon, de gewaarborgde bezoldiging, de vergoeding of de toelage die in de plaats van de wedde of het loon komt, met inbegrip van de eventuele haard- of standplaatstoelage en competentietoelage. 3. - Bepaling van de waarde van de premie. De Copernicuspremie geldt als volledig wanneer volledige prestaties verricht werden gedurende het gehele kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar van de uitbetaling van de premie, of het referentiejaar.

Wanneer niet gedurende het gehele referentiejaar volledige prestaties verricht werden wordt het bedrag van de premie als volgt vastgesteld : a) een twaalfde van het jaarbedrag voor elke periode van prestaties die een gehele maand bestrijkt;b) een dertigste van het maandbedrag per kalenderdag wanneer de prestaties niet een gehele maand bestrijken. De toekenning van een partiële wedde die betrekking heeft op de uitoefening van verminderde prestaties brengt een proportionele vermindering van het bedrag van de premie mee.

Het personeelslid dat geniet van de bepalingen van het koninklijk besluit van 13 maart 2001 tot invoering van een verlof voorafgaand aan de pensionering ten gunste van ambtenaren van het federaal administratief Openbaar Ambt die titularis zijn van de graden die gerangschikt zijn in niveau 3 en 4 krijgt een premie ten belope van 70 % van het bedrag bepaald voor een volledige premie.

Worden voor de berekening van de premie in aanmerking genomen de periodes waarin het personeelslid gedurende het referentiejaar : a) zijn functies opgeschort heeft wegens de verplichtingen die hem opgelegd zijn krachtens de wet van 16 mei 2001 houdende statuut van de militairen van het reservekader van de krijgsmacht;b) een ouderschapsverlof genoten heeft;c) afwezig geweest is ingevolge een verlof of een arbeidsonderbreking zoals vermeld in de artikelen 39 en 42 tot 43bis van de arbeidswet van 16 maart 1971 of in artikel 18, tweede lid, van de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de arbeidstijd. Voor de berekening van de premie wordt eveneens in aanmerking genomen de periode gaande van 1 januari van het referentiejaar tot de dag welke de datum voorafgaat waarop het personeelslid die hoedanigheid heeft verkregen, op voorwaarde : 1° minder dan 25 jaar oud te zijn op het einde van het referentiejaar;2° uiterlijk in dienst te zijn getreden op de laatste werkdag van de vier maanden volgend op : a) hetzij de datum waarop het personeelslid de inrichting heeft verlaten waarin het zijn studiën heeft gedaan onder de voorwaarden bepaald in artikel 62 van de gecoördineerde wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders;b) hetzij de datum waarop de leerovereenkomst een einde heeft genomen. Het personeelslid moet het bewijs leveren dat hij aan de gestelde voorwaarden voldoet. Bedoeld bewijs kan door alle rechtsmiddelen worden geleverd, getuigen inbegrepen. 4. - Uitbetaling van de premie. De Copernicuspremie wordt uitbetaald tussen 1 mei en 30 juni, samen met het vakantiegeld.

Nochtans, wordt de premie uitbetaald tijdens de maand volgend op de datum waarop het personeelslid de leeftijdsgrens bereikt of op de datum van overlijden, van ontslagneming, van afdanking of van afzetting van de belanghebbende.

Voor de toepassing van het vorige lid wordt de premie berekend rekening houdend met het percentage en de eventuele inhouding welke op de beschouwde datum gelden; het percentage wordt toegepast op de jaarwedde die als basis dient voor de berekening van de wedde welke het personeelslid op die datum geniet.

Wanneer hij op dat ogenblik geen of slechts een verminderde wedde geniet wordt het percentage berekend op de wedde(n) die zou(den) verschuldigd zijn. 5. - Sociale bijdrage-afhouding. Op het bedrag van de premie wordt een inhouding van 13,07 % verricht.

De premie valt niet onder de bijdragen voor de sociale zekerheid noch onder de inhouding die bestemd is voor het Fonds der overlevingspensioenen.

Daar deze Copernicuspremie integrerend deel uitmaakt van de hervorming van de loopbanen 4, 3 en 2, voert zij het aspect uit dat betrekking heeft op de toekenning aan deze niveaus van een vakantiegeld 2002 dat 92 % van de bruto-maandwedde bedraagt.

Ik dring er daartoe nogmaals op aan dat deze premie tegelijk met het vakantiegeld zou uitbetaald worden en bij voorkeur in één gezamenlijk bedrag.

De Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen, L. VAN DEN BOSSCHE.

^