gepubliceerd op 26 april 2001
Omzendbrief ZPZ 17 met betrekking tot de verdere inplaatsstelling van de lokale politie
6 APRIL 2001. - Omzendbrief ZPZ 17 met betrekking tot de verdere inplaatsstelling van de lokale politie
Aan Mevrouw en Heren Provinciegouverneurs Aan Mevrouw de Gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad Aan de Dames en Heren Burgemeesters Ter informatie : Aan de Dames en Heren Arrondissementscommissarissen Aan de Leden van de Provinciale OndersteuningsTeams Aan de Heer Commissaris-generaal van de Federale Politie Aan de Voorzitter van de Vaste Commissie van de gemeentepolitie Woord vooraf Ik stel met genoegen vast dat op lokaal niveau het geheel van de lokale beleidsorganen, zowel in de ééngemeentepolitiezones als in de meergemeentenpolitiezones zich volledig geëngageerd hebben wat betreft de hervorming van de politiediensten. Geen enkele moeite werd gespaard met het oog op een zo spoedig mogelijke in plaatsstelling van de lokale politie.
Ik stel tevens vast dat er bij de lokale besturen nog heel wat misverstanden voortbestaan. Deze niet-getoetste en zelfs een uitgesproken wil tot afwachten zijn hieraan zeker niet vreemd.
Deze omzendbrief beoogt dus een dubbel doel : - enerzijds, de staat opmaken van de initiatieven die in het kader van de politiehervorming genomen zijn en van de regelgeving die hieromtrent verschenen is - anderzijds, een overzicht geven van wat er nog moet worden verwezenlijkt, zowel op het conceptueel als op het reglementair vlak.
Het eerste hoofdstuk beschrijft de initiatieven inzake informatie die genomen werden door het geheel van de betrokken diensten. Ik wens inderdaad de essentiële succesfactor van de hervorming maximaal te optimaliseren.
In een tweede hoofdstuk vindt u een uitgebreid overzicht, met uitleg, van de reglementering betreffende de politiehervorming. De onderwerpen die in dit hoofdstuk systematisch worden besproken, betreffen de factoren die reeds werden verwezenlijkt en degenen die in de toekomst nog moeten worden verwezenlijkt om de in plaatsstelling van de lokale politie mogelijk te maken.
De materies die in dit hoofdstuk behandeld worden betreffen zowel de overgangsperiode, namelijk het jaar 2001, als de periode in regime, namelijk vanaf de in plaatsstelling van de lokale politie. Daar waar de regel in regime afwijkt van de regel in de overgangsperiode, wordt er in de tekst een duidelijk onderscheid gemaakt.
Bij wijze van algemene opmerking wens ik nogmaals te benadrukken dat door de ontzaglijke omvang van de taak het onmogelijk is alle te nemen initiatieven tegelijkertijd af te ronden. Bovendien wordt de opeenvolging van de activiteiten soms opgelegd uit respect voor de hiërarchie van de normen : bijvoorbeeld het Koninklijk Besluit betreffende de toe te kennen subsidies aan de gemeenten om hen toe te laten in 2001 de betaling te verzekeren van de geherwaardeerde lonen van het politioneel personeel, kan enkel genomen worden als een wettelijke basis hieromtrent bestaat. Dit is reeds gebeurd sinds de wet van 2 april 2001. Vervolgens, bestaat er in andere situaties een logische volgorde die moet gerespecteerd worden : het is bijvoorbeeld onmogelijk om de federale politieraad op te richten zolang dat de korpschefs van de lokale politie niet zijn aangewezen, aangezien één van hen van rechtswege lid is van deze federale politieraad.
Kortom zelfs als alle te nemen reglementeringen belangrijk zijn, zijn ze niet allemaal even dringend. Uiteraard is het nodig om een Koninklijk Besluit te nemen tot vaststelling van de uitrustings- en bewapeningsnormen voor de lokale politie, maar hieromtrent kan men niet zeggen dat de zaak geen uitstel gedoogt. Dit besluit maakt dus geen deel uit van de prioriteiten in de komende weken. HOOFDSTUK I : - Een overzicht van communicatie en informatie In het kader van deze politiehervorming heb ik reeds sterk geijverd voor een optimaal en snel verloop van de informatie en communicatie naar de diverse geledingen (burgemeesters, politiemensen . ..).
De installatie van de geïntegreerde communicatiecel, de nieuwsflashes voor politie, de nieuwsbrieven burgemeesters, de informatierondes voor de burgemeesters, het vademecum politiezones, . zijn hier enkele voorbeelden van. Ik sta er nogmaals op een zo volledig mogelijk overzicht te geven van alle informatiedragers. 1. Publicaties 1.1 Informatieflash Politiehervorming Informatieflash Politiehervorming omvat exclusieve informatie over de hervorming van de politiediensten en wordt opgesteld door de Geïntegreerde Communicatiecel van de Minister van Binnenlandse Zaken.
Deze cel werd in september '99 door mij opgericht met als doel alle personeelsleden van de politiediensten snel (in real-time), nauwkeurig, objectief, correct en op dezelfde manier te informeren over de werkzaamheden rond de hervorming.
Momenteel bestaat de cel uit ambtenaren van de Algemene Directie van de Algemene Rijkspolitie (die zorgen voor de coördinatie), de directeur van de Directie interne relaties bij de federale politie, en de verbindingsofficier voor de gemeentepolitie bij de Algemene Rijkspolitie.
De informatieflash verschijnt periodiek, zonder vastgestelde verschijningsdatum, en wordt voor wat de lokale politie betreft, in nauwe samenwerking opgesteld met mijn kabinet, het Administratief en Technisch Secretariaat en de Directie van de relaties van de lokale politie (zie verder punt 2.8). De informatieflash wordt verspreid onder alle eenheden van de federale politie en alle korpsen van de gemeentepolitie.
Voor de federale politie gebeurt de verspreiding via interne kanalen.
Voor de korpsen gemeentepolitie wordt gewerkt via het Centraal Signalementenblad (informatieve berichten - gele blaadjes). Ik heb reeds 55 informatieflashes met real-time-informatie verspreid. 1.2 DailyDoc DailyDoc is een elektronische waak-documentatie voor de politiediensten. Het bevat informatie over de actualiteit binnen het politielandschap, over de meest recente regelgeving, artikels verschenen in kranten, tijdschriften en (politionele) vakliteratuur, over het documentatiecentrum van de federale politie. Elke dag voor 10 u. 's morgens wordt de DailyDoc bijgewerkt door de Documentatiedienst van de federale politie, binnen de Directie van de geïntegreerde werking van de politie. Dailydoc kan worden geraadpleegd op het intranet van de federale politie/Documentatiedienst (adres : ).
De site kan ook geraadpleegd worden via de website van de Vaste Commissie voor de gemeentepolitie (adres : ). 1.3 Infonieuws Het betreft periodieke informatieblaadjes opgesteld door de Directie interne en syndicale Relaties van de federale politie. Reeds een tweehonderdtal infonieuwsfolders, specifiek handelend over het statuut binnen de nieuwe politiestructuur, zijn verspreid. « Infonieuws » wordt via de interne kanalen verspreid naar alle eenheden van de federale politie. Een aantal recente nummers van infonieuws zijn integraal gewijd aan de verschillende aspecten van het nieuwe personeelsstatuut. Deze nummers werden tevens via de Vaste Commissie voor de gemeentepolitie, verspreid naar de korpsen van gemeentepolitie. 1.4 Nieuwsbrief Veiligheid voor burgemeesters De bedoeling van deze nieuwsbrief is om de burgemeesters, die meer dan ooit de spilfiguur zijn in het lokale veiligheidsbeleid, te ondersteunen in hun opdrachten. Het initiatief kadert in het driejaar durende programma « deskundigheidsbevordering voor burgemeesters » dat in 1999 door mijn voorganger werd opgesteld. De uitvoering van het programma is in handen van de NV Politeia.
Het programma omvat o.a. de verspreiding van een maandelijkse "Nieuwsbrief Veiligheid voor de burgemeesters". De Nieuwsbrief bevat concrete en relevante informatie inzake het veiligheidsgebeuren op het lokale vlak. Daarnaast is er aandacht voor de evoluties in de wet- en regelgeving in het kader van de nieuwe politiestructuur.
De nieuwsbrief wordt gratis per post toegestuurd aan alle burgemeesters en lokale beleidsvoerders die zich abonneren. Men kan een gratis abonnement nemen door naam, functie en gemeenten door te mailen aan, met de vermelding "nieuwsbrief". 1.5 Veiligheidsflash Een veertiendaagse elektronische nieuwsbrief voor de burgemeesters en lokale bewindvoerders, met korte, actuele berichten over de politiehervorming.
Burgemeesters en lokale bewindvoerders kunnen deze veiligheidsflash gratis ontvangen in hun electronische brievenbus. Abonneren kan door naam, functie en gemeente door te mailen naar, met de vermelding "veiligheidsflash". 1.6 Vademecum Politiezones Onder redactie van het voormalig Steunteam Politiezones (dat nu deel uitmaakt van de Directie van de relaties met de lokale politie) werd een losbladig vademecum voor de politiezones samengesteld. Het bevat alle regelgeving, het algemeen werkingskader en andere cruciale gegevens betreffende de werking in de politiezones.
Het vademecum wordt gratis verspreid naar alle burgemeesters, de korpschefs van de gemeentepolitie, de leidinggevenden binnen de federale politie, de procureurs des Konings en de procureurs-generaal, de gouverneurs en de arrondissementscommissarissen,...
Regelmatig verschijnen bijwerkingen. Om een abonnement te krijgen volstaat het te mailen naar, met vermelding "vademecum politiezones". 1.7 De lokale politie in de praktijk, handboek voor de burgemeesters De lokale politie in de praktijk, handboek voor burgemeesters|$$|Aa, is ook een uitgave gerealiseerd in het kader van het vormingsprogramma voor burgemeesters en mandatarissen. Het handboek werd samengesteld door Jacques BOUVIER, gemeentesecretaris te Schaarbeek en biedt een concreet antwoord op de problemen en vragen rond de politiehervorming waarmee burgemeesters en plaatselijke overheden dagelijks worden geconfronteerd. Het boek is losbladig en wordt permanent geactualiseerd.
Alle burgemeesters ontvingen een gratis exemplaar van het handboek. 1.8 De brochure « Statuut » Van zodra met de vakbonden het akkoord over het nieuw statuut van het politiepersoneel beklonken was en hieromtrent in de regering een fiat bestond, liet ik aan elke individuele politieman & -vrouw een brochure bezorgen waarin de essentiële aspecten van dit akkoord kort worden toegelicht. 2. Informatiesessies 2.1 Provinciale bezoeken van de Minister van Binnenlandse Zaken Een eerste rondgang in alle provincies deed ik in het najaar 1999. Ik beoogde hiermee een inventaris op te stellen van de voornaamste problemen die de burgemeesters zouden ervaren bij (de voorbereiding van) een integratie van de politiediensten op lokaal niveau. In de loop van de maanden november en december 2000 bezocht ik voor de tweede maal alle burgermeesters van het land. Ter gelegenheid van deze rondgang werd een laatste stand van zaken gegeven inzake de politiehervorming en meer specifiek de in plaatsstelling van de lokale politie. Ook werd aan de lokale overheden de mogelijkheid geboden om hierover vragen te stellen.
Na afloop van deze bezoeken stelden mijn diensten een globaal thematisch verslag op. Voor de Nederlandstalige provinciale bezoeken is telkens per sessie een verslag met vraag-antwoord van de betrokken burgemeesters opgemaakt. Op eenvoudige aanvraag kunt u deze documenten bekomen bij de Directie van de relaties met de lokale politie (zie Hoofdstuk II, punt 2.8). 2.2 Informatiesessies inzake Keuze van het Statuut (januari maart 2001) Teneinde alle personeelsleden van de politiediensten toe te laten te kiezen tussen het nieuwe en huidige statuut voor 1 april 2001, heeft de directeur-generaal van de Directie Generaal van het personeel van de federale politie informatiesessies georganiseerd ten behoeve van alle personeelsleden van de federale politie en de gemeentelijke politiekorpsen. Deze informatiesessies bereikten meer dan 12 000 politieagenten! 2.3 Vormingssessies voor personeelsverantwoordelijken inzake het Statuut en het Pensioen De Directie-Generaal van het personeel van de federale politie organiseerde in de loop van de maand maart zes vormingsessies (telkens voor 2 provincies) voor de personeelsverantwoordelijken binnen de politiezones. Bedoeling van deze opleiding die een hele dag in beslag nam, was om binnen elke zone drie personeelsverantwoordelijken te garanderen die ter dege onderlegd zijn in de materie van het nieuwe statuut.
Gedurende een hele dag werden de belangrijkste principes betreffende het statuut en het pensioenstelsel besproken door de experts en de personeelsverantwoordelijken kregen de gelegenheid vragen te stellen.
Gezien de specificiteit en de complexiteit van de materie werd een bijkomende vormingssessie voorzien op 29 maart 2001 voor het onderdeel « geldelijk statuut ». In totaal kregen ongeveer 700 verantwoordelijken deze informatie.
Ook ben ik van plan een cel uit te bouwen waarmee deze lokale personeelsverantwoordelijken contact kunnen opnemen in geval van problemen. Ook de diensten van het « toekomstig » Sociaal Secretariaat » binnen de Algemene Directie Personeelszaken kunnen hen eveneens raadgeven. 2.4 Het Callcenter « Statuut » Om meer informatie te bekomen over het personeelsstatuut en wat dit concreet inhoudt voor de individuele politieambtenaar, kan u terecht bij het callcenter. Deze dienst wordt bemand door twee leden van de gemeentepolitie en door twee leden van de federale politie. Het callcenter is telefonisch bereikbaar via een gratis nummer 0800/99 271 en is per e-mail bereikbaar op het adres infolijn.politiehervorming[/]@skynet.be. Gewone post kan eveneens verzonden worden naar het volgende adres : Fritz Toussaintstraat 47 te 1050 BRUSSEL. 2.5 De Helpdesk « Beheer » Omwille van alle zeer technische en complexe vragen omtrent het beheer (de begroting en de boekhouding) van de toekomstige lokale politiediensten, wens ik een helpdesk « beheer » uit te bouwen waar alle politiezones terecht kunnen. Deze helpdesk zal voorlopig gevestigd zijn bij de Directie van de relaties met de lokale politie en nog dit voorjaar operationeel zijn (zie ook hoofdstuk II, punt 2.2.2) 3. Sites op Internet 3.1 De Internetadressen van de federale politie De federale politie beschikt over twee internetadressen, rijk aan informatie : het algemeen internet-adres van de federale politie is http://; dat van de documentatiedienst van de federale politie is http://homeusers.brutele.be/cdc. 3.2 Site van de Vaste Commissie van de Gemeentepolitie Het internet-adres van de Vaste Commissie van de Gemeentepolitie is.
Op deze site vindt u informatie over de Vaste Commissie van de Gemeentepolitie en over de korpsen van de Gemeentepolitie zelf, over activiteiten in het politielandschap en links met Belgische gemeentelijke en internationale politiediensten. 3.3 Intranetsite van de Algemene Directie van de Algemene Rijkspolitie De site van de Algemene Directie van de Algemene Rijkspolitie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken is eigenlijk een intranet-site van het ISLP (PIP). Op deze site vindt u zowel de « actualiteit » over en de « regelgeving » met betrekking tot de algemene politievraagstukken en de politiehervorming. Daarnaast is ook een database opgenomen van lokale politiekorpsen en de gouverneurs. Deze site kan enkel geraadpleegd worden door de lokale politiediensten die aangesloten zijn op het (ISLP). HOOFDSTUK II : - Overzicht van de regelgeving inzake de politiehervorming op lokaal niveau De thema's die hierbij worden aangesneden zijn enerzijds die thema's die betrekking hebben op de eigenlijke in plaatsstelling van de lokale politie en anderzijds die meer algemene materies die het federale niveau dient te regelen.
In deze omzendbrief krijgt u al een globaal zicht doordat voor elke materie afzonderlijk beschreven staat welke regelgevende dispositieven reeds genomen zijn en welke nog moeten worden uitgewerkt.
Ik trek dus uw aandacht op het feit dat het jaar 2001 het jaar is waarin de lokale politie geleidelijk haar plaats inneemt en op het onderscheid dat dus moet gemaakt worden in dit kader tussen de overgangsreglementering (namelijk deze die betrekking heeft op het jaar 2001) en de reglementering in regime (namelijk deze die toepasbaar is vanaf de in plaatsstelling van de lokale politie). 1. Wettelijke in plaatsstelling van de lokale politie 1.1 Wetgeving Het essentiële van de organieke bepalingen betreffende de lokale politie wordt gedragen door de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus.
Deze wet werd zopas aangepast en vervolledigd door een wet van 27 december 2000 (bekend onder de naam van ``mozaïekwet'') en door twee wetten van 2 april 2001 (bekend onder de naam `'frescowet'' en `'bi-camerale wet'').
Het geheel van deze nieuwe teksten voorziet de minister van instrumenten die hem toelaten de in plaatsstelling van heel de lokale politie ten laatste op 1 januari 2002 te verwezenlijken.
Laten we, in deze waaier aan wetgevingen, volledigheidshalve vermelden dat het pensioenstelsel van het personeel van de geïntegreerde politie bekrachtigd wordt in een wet van 30 maart 2001 en dat artikel 184 van de Grondwet op diezelfde datum werd gewijzigd om het nieuwe politielandschap in onze fundamentele wet te bevestigen.
Het tuchtstatuut zal binnen enkele weken worden aangepast door een wetsontwerp dat momenteel wordt onderzocht door de Kamer van Volksvertegenwoordigers. 1.2 Definiëring « wettelijke in plaatsstelling van de lokale politie » In se of in rechte kan men slechts spreken van een lokaal politiekorps op het moment dat de Koning, ter uitvoering van artikel 248 WGP, bepaalt dat de politiezone(s) beschikt (beschikken) over een lokale politie vanaf een specifieke datum. In hetzelfde Besluit zal de Koning tevens bepalen dat de gemeentepolitie en de territoriale brigade van de politiezone(s) ophouden te bestaan en voortaan de lokale politie van de betreffende politiezone(s) worden.
Wat stelt dit artikel in wezen voor :
Art. 248.De lokale politie wordt per groep van politiezones ingesteld, wanneer de Koning vaststelt dat de volgende voorwaarden die noodzakelijk zijn voor de oprichting van een lokale politie vervuld zijn : 1. het territoriaal ambtsgebied van de zone is bepaald overeenkomstig artikel 9;2. het effectief en het kader van het lokale politiekorps is vastgelegd overeenkomstig de artikelen 38 en 47;3. de federale dotatie van de politiezone bedoeld in artikel 41 is bepaald;4. in een ééngemeentezone stemt de ingeschreven begroting voor de kosten die ten hare laste voor het lokale politiekorps worden gelegd, overeen met de minimumnormen.In een meergemeentezone wordt de gemeentelijke dotatie en de verdeling van de dotaties onder de gemeenten bepaald overeenkomstig de minimumnormen. Die minimumnormen worden vastgelegd overeenkomstig artikel 39;
Om van een lokale politie te mogen spreken stellen we, bij analyse van voornoemd artikel, vast dat aan 4 voorwaarden dient te worden voldaan Opdat elke zone voorzien zou zijn van het effectief dat hem toekomt, moeten de volgende besluiten genomen worden in uitvoering van artikel 235 van de WGP : - een in Ministerraad overlegd Koninklijk Besluit tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten betreffende de overgang van de leden van het operationeel kader van de federale politie (de ex-rijkswachters) in dienst bij de territoriale brigades; - een Koninklijk Besluit tot aanwijzing van het personeel van die brigades; - een Ministerieel Besluit tot aanwijzing van de leden van het administratief en logistiek kader en het burgerlijk hulppersoneel van de territoriale brigades die overgaan naar het lokaal politiekorps.
Mijn doel is om ervoor te zorgen dat ten laatste op 1 januari 2002 de politiezones zullen zijn opgericht. 2. Materies te regelen door het federale niveau 2.1 Structuur en Organisatie - Indeling van het grondgebied in Politiezones In uitvoering van artikel 9 van de WGP werden elf Koninklijke besluiten genomen, tot indeling van het grondgebied in politiezones, met name : tien koninklijke besluiten van 28 april 2000 (Belgisch Staatsblad , 29 juli 2000 en Belgisch Staatsblad, 4 augustus 2000) en één koninklijk besluit van 27 december 2000 (Belgisch Staatsblad 30 december 2000).
De indeling van het grondgebied in politiezones gebeurde op basis van een grondige functionele analyse, uitgevoerd door de voormalige Algemene Politiesteundienst. Deze analyse hield in dat voor elke gebiedsomschrijving de reeds aanwezige lokale politiediensten in detail zouden onderzocht worden om te zien of ze in staat waren een volwaardige politiezorg te leveren gegeven hun aantal effectieven. Op basis van veertien functionaliteiten en de bijbehorende normen heb ik een voorstel tot indeling van het grondgebied in politiezones uitgevaardigd, waarvoor (cfr art. 9 van de WGP) de noodzakelijke adviezen werden ingewonnen. - Personeelsnormen Artikel 47 WGP bepaalt dat de gemeenteraad of de politieraad de formatie bepaalt van het operationeel en van het administratief en logistiek personeel van het lokaal politiekorps Dit dient te gebeuren overeenkomstig de door de Koning, in uitvoering van artikel 38 van de WGP, vastgestelde minimumnormen.
Wat de normen betreft van het operationeel personeel van de lokale politiekorpsen, zal dit vast te stellen minimaal effectief, in een eerste fase, (grosso modo) overeenkomen met het aantal manschappen dat iedere zone in staat is te betalen. Dit aantal kan indien nodig gecorrigeerd worden naargelang de functionele normen die werden opgesteld voor de verdeling van het gebied in politiezones.
Wel is het zo dat dit minimaal effectief voorlopig niet dwingend zal worden opgelegd, m.a.w. er zal aan de zones tijd worden gegund om de vooropgestelde norm te halen. Bovendien zal de praktijk uitwijzen in welke mate deze norm overeenstemt met de situatie en de noden op het terrein. Met andere woorden, ik opteer hier voor een flexibele en pragmatische benadering die rekening houdt met de specificiteit van elke zone. Een evaluatie van de werking van het lokaal politiekorps zal het op korte termijn (2 à 3 jaar) mogelijk maken een definitieve, dwingende norm uit te vaardigen. - Personeelsinvulling De leden van de gemeentelijke politiekorpsen binnen de betrokken politiezone gaan van rechtswege over naar het operationeel kader van de lokale politie. Nadat de normen en de ermee overeenstemmende formatie is bepaald, zal, overeenkomstig artikel 235 van de WGP, een Koninklijk besluit de leden van het operationeel kader van de federale politie, in dienst bij de territoriale brigades van de federale politie, aanwijzen die zullen overgaan naar het operationeel kader van de lokale politie.
Voor wat de leden van de federale politie betreft wordt dus in 2 fasen gewerkt : 1. In totaal gaan 7539 « ex-rijkswachters » over naar de lokale politie.Rekening houdend met de norm per zone gaat de federale politie eerstdaags over tot de publicatie van plaatsaanbiedingen voor de territoriale brigades. Op die manier wordt gepoogd het totale personeelseffectief van een zone (dus : gemeentepolitie + ex-rijkswacht) reeds meer in overeenstemming te brengen met de norm.
Dit systeem zal reeds de mogelijkheid bieden aan de ex-rijkswachters om te postuleren voor een andere regio dan diegene waar zij nu werkzaam zijn. 2. In een latere fase en in uitvoering van artikel 235 van de WGP worden de personeelsleden van de territoriale brigades die de overgang maken naar een lokaal politiekorps door de Koning aangewezen. Uiteraard kan dit slechts nadat de voorwaarden tot oprichting van de lokale politie zijn vervuld (zo moet de gemeente- of politieraad de formatie hebben vastgesteld).
Voor de leden van het administratief en logistiek kader geldt opnieuw artikel 235 van de WGP : - de leden van het CALogpersoneel van de gemeentelijke politiekorpsen gaan over naar het CALog van de lokale politie; - het niet-politioneel gemeentelijk personeel in dienst bij de gemeentepolitiekorpsen KAN overgaan naar het CALog van de lokale politie; - het CALogpersoneel van de federale politie en het burgerlijk hulppersoneel in dienst bij de territoriale brigades, die worden aangewezen door de minister van Binnenlandse Zaken gaan over naar het CALog van de lokale politie.
Bij ministerieel besluit in uitvoering van artikel 9 van het koninklijk besluit van 31 oktober 2000 (houdende vaststellingen van de voorwaarden en modaliteiten van de eerste aanstelling in bepaalde betrekkingen van de lokale politie) zullen de Minister van Justitie en ikzelf de modaliteiten bepalen van de eerste aanstelling tot functies binnen de lokale politie, andere dan de functie van korpschef (zie verder). - Kandidaatstelling voor een ambt bij de lokale politie Het artikel 47 tweede lid van de WGP bepaalt dat een Koninklijk besluit de modaliteiten moet vastleggen volgens dewelke het personeel van de federale politie en van de lokale politie zich kandidaat kan stellen voor een ambt bij een lokaal politiekorps. De noodzakelijke bepalingen ter zake zijn opgenomen in het « mammoet-koninklijk besluit » (zie verder in punt 2.3.1) en meer specifiek in deel VI, titel II, hoofdstuk II dat betrekking heeft op de regeling van de mobiliteit. - Organisatie- en werkingsnormen In uitvoering van artikel 142 van de WGP zal een koninklijk besluit uitgevaardigd worden met kwalitatieve en kwantitatieve normen voor een aantal functies die elk lokaal politiekorps in het kader van de basispolitiezorg moet vervullen; dit teneinde een minimale gelijkwaardige dienstverlening ten gunste van de bevolking te kunnen verzekeren. Een ministeriële omzendbrief zal hierover meer toelichting geven.
In de komende weken zal ik de beide ontwerpen voorleggen aan de Ministerraad. Concreet betekent dit dat beide documenten binnenkort zullen verschijnen in het Belgisch Staatsblad.
Als maatstaf voor de minimaal vereiste functies wordt uitgegaan van de veronderstelde noden en verwachtingen van de bevolking. In een eerste fase worden enkel minimum organisatie- en werkingsnormen opgelegd voor de functies die van direct belang zijn voor de politionele hulpverlening aan de bevolking. Het betreft de functies wijkwerking, onthaal, interventie, recherche, openbare ordehandhaving en politionele slachtofferbejegening. - Opdrachten van federale aard De artikelen 61-62 WGP bepalen dat de lokale politie instaat voor sommige opdrachten van federale aard, door dwingende richtlijnen te bepalen door de Minister van Justitie of door mij.
Rond sommige van deze materies is de regelgeving zo goed als klaar.
Het betreft meer bepaald richtlijnen in het kader van de bijzondere bescherming van personen en van roerende of onroerende goederen (art. 62, 5° WGP), de bewakingsopdrachten van de spotters, de informatiestromen tussen de politieoverheden en de politiediensten en de opdrachten bij ramp, onheil of schadegevallen (art. 17 WPA).
De te nemen regelgeving in uitvoering van artikel 64 van de WGP (de opvorderbare capaciteit in het kader van de openbare ordehandhaving) mag binnenkort worden verwacht. - Zonechef Overeenkomstig artikel 247 van de WGP heeft de Koning, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de voorwaarden en de nadere regels van de eerste aanstelling voor de functie van korpschef van de lokale politie bepaald. Hierover handelt het Koninklijk besluit van 31 oktober 2000, houdende vaststelling van de voorwaarden en de modaliteiten van de eerste aanstelling in bepaalde betrekkingen van de lokale politie (Belgisch Staatsblad 4 november 2000).
De Ministeriële omzendbrief ZPZ 11 van 21 december 2000, betreffende de instelling van de lokale politie-bestuurlijke aspecten (Belgisch Staatsblad 29 december 2000) verstrekt o.a. een verduidelijking omtrent de te volgen procedure voor de selectie bij de eerste aanstellingen en de rol van de zonechef in het overgangsregime, namelijk tussen zijn aanstelling en de in plaatsstelling van de lokale politie.
Het koninklijk besluit van 31 oktober 2000 werd gewijzigd door het koninklijk besluit van 5 februari 2001 (Belgisch Staatsblad 8 februari 2001), voor wat betreft de samenstelling van de selectiecommissie en de validiteit van de assessmentproeven van hetzelfde type in een andere zone.
De wijziging van de samenstelling van de selectiecommissie is ook via de omzendbrief PLP3 van 17 januari 2001 betreffende de procedure voor de aanstelling van de zonechef (Belgisch Staatsblad 27 januari 2001), anticiperend op het koninklijk besluit van 5 februari 2001, zéér snel aan de lokale overheden kenbaar gemaakt om te vermijden dat er verschillende samenstellingen van selectiecommissies zouden zijn en bijgevolg dus verschillende procedures.
Ik vestig uw aandacht op het feit dat de kandidaturen voor het ambt van korpschef moeten verstuurd worden binnen de 16 dagen, te rekenen met inbegrip van de publicatiedag in het Belgisch Staatsblad.
De lokale assessmentprocedure wordt omschreven in mijn Ministeriële omzendbrief ZPZ 13 van 24 januari 2001 (Belgisch Staatsblad 13 februari 2001). Zij biedt aan de politiezones de mogelijkheid te kiezen hetzij voor een federaal assessment center dat gratis is, hetzij voor een lokaal aangeduid assessment center, deze laatste is weliswaar op kosten van de zone en hiervoor gelden dezelfde voorwaarden als deze van het federaal georganiseerde assessmentcenter.
De voormelde Koninklijke besluiten en ministeriële omzendbrieven bieden alle instrumenten om de selectieprocedure voor de eerste aanstelling van de lokale korpschef te starten en ze door te voeren.
Wanneer de selectieprocedure is afgerond, komt het aan de gemeenteraad/politieraad toe iemand te kiezen uit de (zeer) geschikt bevonden kandidaten en deze persoon voor de functie van zonechef voor te dragen. Alle zéér geschikt bevonden kandidaten worden aan de gemeenteraad/politieraad voorgesteld door de selectiecommissie. Indien er slechts 1 of 2 zéér geschikte kandidaten zijn, wordt hun aantal aangevuld door de selectiecommissie met respectievelijk 2 of 1 bijkomende kandida(a)t(en) gekozen uit de geschikt bevonden kandidaten. Bedoeling is dat de politieraad/gemeenteraad steeds de keuze heeft uit 3 kandidaten. Indien er echter in totaal minder dan 3 kandidaten kunnen worden voorgesteld, geschiedt de keuze geldig tussen de kandidaat of beide kandidaten.
Onder de zeer geschikte, geschikte en ongeschikte kandidaten wordt er door de selectiecommissie geen klassement opgesteld. De selectiecommissie moet wel een gemotiveerd advies formuleren ten opzichte van iedere gehoorde kandidaat.
In uitvoering van het syndicaal statuut, is het aangewezen de representatieve vakorganisaties in te lichten van het tijdstip waarop de selectiecommissie de kandidaten hoort, zodat maximum één vertegenwoordiger per vakorganisatie aanwezig kan zijn, indien hij dit nuttig acht.
Ten opzichte van artikel 20 van de WGP kan de voordracht van de kandidaat in de meergemeentenzones slechts gebeuren vanaf de aanvang van het mandaat van de leden van de politieraad, zijnde de eerste werkdag van de derde maand volgende op de datum van het aantreden van de verkozen gemeenteraad, in casu vanaf 2 april 2001. We wijzen er nogmaals op dat de burgemeester (eengemeentezone) of het politiecollege (meergemeentezone) een andere kandidaat mogen voordragen die gekozen is onder de zeer geschikte en geschikt bevonden kandidaten.
Het nieuwe artikel 247bis van de LPI (ingevoerd door de wet van 2 april 2001) bepaalt dat de gemeenteraad of de politieraad voor het einde van de derde maand na hun installatie, een gemotiveerde voordracht moet doen van de eerste zonechef van het lokale politiekorps, op straffe van opschorting van de betaling en zelfs van terugvordering van een gedeelte van de voorschotten die ik aan de gemeenten zal storten vanaf de maand april 2001.
Het nieuw artikel 247ter van de WGP bepaalt dat de Koning de korpschef, die uit de lijst van de geschikt bevonden kandidaten gekozen wordt, kan aanduiden, indien er nog geen voordracht is gebeurd voor 1 november 2001.
Van zodra hij is benoemd door de Koning, is het aangewezen dat de chef van het lokale politiekorps zo vlug mogelijk ter beschikking wordt gesteld van de lokale overheden van de zone. Hij zal immers hun technische raadgever bij uitstek zijn of zal moeten deelnemen aan de voorbereiding van de inplaatsstelling van het lokale politiekorps. Het is ook in het belang van de politieambtenaren van de zone om hun nieuwe korpschef zo vlug mogelijk te leren kennen.
Zoals hiervoor aangegeven, bestaat het lokale politiekorps op dat moment nog niet vermits een Koninklijk Besluit vereist is tot vaststelling van het vervuld zijn van de voorwaarden bepaald in artikel 248, eerste lid WGP. De personeelsleden van de zone zullen op dat moment nog lid zijn enerzijds van de ene of de andere territoriale brigade van de federale politie of anderzijds van het ene of het andere korps van de gemeentepolitie.
Gedurende deze overgangsperiode is het van belang dat de korpschef die pas is benoemd en in functie is getreden de functionele bevoegdheden kan uitoefenen over het politiepersoneel.
Met dat doel zal toepassing gemaakt worden van artikel 249 WGP dat toelaat dat een politieovereenkomst wordt gesloten tussen de minister van binnenlandse zaken en de gemeente(n). Op basis van die overeenkomst zullen de verschillende politiekorpsen van de zone één enkele operationele eenheid kunnen vormen onder de leiding van één enkele politiechef, die dan de voor het toekomstige lokale korps aangewezen korpschef zal zijn.
De betaling van deze zonechef moet intussen worden geregeld. Men moet drie situaties onderscheiden : 1 - de korpschef komt van de federale politie; 2 - hij komt van de gemeentepolitie uit de zone; 3 - hij komt uit een korps van de gemeentepolitie in een andere politiezone.
In de gevallen (1) en (2) stelt het betalingsprobleem zich niet in die zin dat respectievelijk de federale regering tot 31 december 2001 en de gemeente die deel uitmaakt van de zone (na ruggespraak met de andere gemeenten van de meergemeentenzone) de betaling van de wedde en van de mandaattoelage zal verzekeren.
Wat betreft het derde geval (de korpschef komt uit een gemeentelijk korps van een andere zone) zal de federale regering hun bezoldiging ten laste nemen tot en met 31 december 2001. 2.2 Beleid & Beheer 2.2.1 Beleids- en adviesorganen - Politiecollege in meergemeentenzones In hoofdstuk I, paragraaf 2 van de WGP wordt deze materie besproken.
Het wordt eveneens behandeld in de omzendbrief PLP 2 van 21 december 2000 betreffende de verkiezing van de leden van de politieraad in een meergemeentenzone (Belgisch Staatsblad 29 december 2000) en in de omzendbrief ZPZ 11 van 21 december betrefende de instelling van de lokale politie. Bestuurlijke aspecten (Belgisch Staatsblad 29 december 2000).
De respectievelijke bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen en van de burgemeester inzake organisatie en beheer van het lokaal politiekorps worden uitgeoefend door het politiecollege.
Overeenkomstig de hierboven bedoelde wettelijke bepalingen, zijn tot nu toe bijna alle politiecolleges opgericht.
De verduidelijking die nodig was betreffende de toekenning van het aantal stemmen in het college van burgemeesters maakt het voorwerp uit van een bijkomende Ministeriële omzendbrief PLP 6 van 19 maart 2001 betreffende de berekeningswijze van het aantal stemmen waarover een burgemeester beschikt in het politiecollege. Deze omzendbrief verduidelijkt de elementen die bij Koninklijk besluit van 20 december 2000 werden bepaald betreffende de berekingswijze van het aantal stemmen waarover een burgemeester in het politiecollege beschikt (Belgisch Staatsblad 29 december 2000). - Politieraden in meergemeentenzones De materies aangaande de raden worden eveneens behandeld in hoofstuk I, paragraaf 2 van de WGP en de omzendbrieven PLP 2 en ZPZ 11.
Artikel 11 van de WGP bepaalt dat, in de meergemeentenzones, de politieraad de bevoegdheden van de gemeenteraad inzake organisatie en beheer van het lokale politiekorps uitoefent.
De leden van de politieraden zijn inmiddels verkozen en de politieraden konden op een wettige manier samenkomen voor de eerste keer vanaf 2 april 2001. Een van hun eerste taken zal erin bestaan een kandidaat zonechef aan de Koning voor te dragen.
De leden van de politieraad, verkozen volgens artikel 18 van de WGP, worden door de voorzitter van het politiecollege verzocht een eed af te leggen vooraleer ze in functie treden. Ze leggen in zijn handen de hierna volgende eed af : « Ik zweer getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de Grondwet en aan de wetten van het Belgische volk. » Zo luidt het in de WGP bepaalde en nieuw artikel 20bis, ingeleid door de wet van 2 april 2001.
De politieraadsleden kunnen beschikken over zitpenningen.
Overeenkomstig artikel 19, § 3 van de nieuwe gemeentewet, zullen de burgemeesters die van rechtswege deel uitmaken van de politieraad in de meergemeentenzones geen zitpenningen, noch extra vergoedingen krijgen.
Aan de schepenen die deel uitmaken van de politieraad, kunnen wel presentiegelden krijgen, aangezien zij er niet zetelen in hoofde van hun functie als schepen, maar wel in die van gemeenteraadslid. - Adviesraad van burgemeesters Artikel 8 van de WGP voorziet dat « elk reglementair besluit betreffende de lokale politie door de Minister van Binnenlandse Zaken wordt onderworpen aan het advies van de adviesraad van burgemeesters ».
Het in Ministerraad overlegd koninklijk besluit van 6 april 2000, bepaalt de samenstelling en de modaliteiten van de aanwijzing van de raadsleden. Het handelt eveneens over de werking van de raad, met inbegrip van de termijnen waarin de raad advies verstrekt (Belgisch Staatsblad 29 april 2000, p. 13569).
Voor wat de samenstelling van de raad betreft verwijs ik naar de volgende teksten : - Koninklijk besluit van 26 september 2000 houdende de aanwijzing van de voorzitter en de vice-voorzitter van de adviesraad van burgemeesters (Belgisch Staatsblad 13 oktober 2000, p. 34766). - Koninklijk besluit van 1 augustus 2000 houdende de aanwijzing van de leden van de adviesraad van burgemeesters (Belgisch Staatsblad 7 augustus 2000, p. 27120).
Deze raad beschikt eveneens over een adviserende bevoegheid betreffende de bepaling van de federale opdrachten en de aanwijzing van de vertegenwoordigers van de lokale politie binnen de federale politie. - Artikel 61 van de WGP betreffende de opdrachten van federale aard bepaalt dat : « De Minister van Binnenlandse Zaken of de Minister van Justitie bepaalt deze opdrachten door dwingende richtlijnen. Het uitvoeren van die richtlijnen mag de uitvoering van de lokale opdrachten niet in gevaar brengen. Wanneer de richtlijnen algemeen zijn, worden ze voor advies voorgelegd aan de adviesraad van burgemeesters. » - Artikel 96 van de WGP bepaalt dat het advies van de raad vereist is wanneer er detacheringen zijn van lokale politiebeambten bij de algemene directies en bij de diensten van de federale politie belast met de ondersteuning van de lokale politie, en ook bij de andere diensten van de federale politie waarvan de bevoegdheden een rechtstreekse invloed hebben op de werking van de lokale politie. - Vaste Commissie van de lokale politie De Vaste Commissie van de gemeentepolitie zal morgen plaats- maken voor de Vaste Commissie van de lokale politie.
Artikel 91 van de WGP « De Koning richt een Vaste Commissie van de lokale politie. Op verzoek van de Minister van Binnenlandse zaken of andere betrokken ministers, van het college van de procureurs-generaal, van een gouverneur of een burgemeester, of op eigen initiatief onderzoekt deze commissie en geeft advies omtrent alle problemen betreffende de lokale politie.
De Koning bepaalt, bij een in Minsterraad overlegd besluit, de samenstelling, de verkiezings- en werkingswijze van deze commissie. » Het desbetreffende besluit wordt momenteel voorbereid.
Er wordt een beroep gedaan op het advies van de Vaste Commissie vooraleer er een detachering plaats heeft van lokale politiebeambten in de algemene directies en in de diensten van de federale politie belast met de ondersteuning van de lokale politie, en ook in andere diensten van de federale politie waarvan de bevoegdheden een rechtstreekse invloed hebben op de werking van de lokale politie (Art 96 WGP).
De korpschef van de lokale politie bijvoorbeeld, zal worden aangeduid in de federale politieraad op voordracht van de Vaste Commissie van de lokale politie. - Veiligheidsraad - Zonale Veiligheidsplannen - Afstemming van de Zonale Veiligheidsplannen van de lokale politiediensten op het Nationaal Veiligheidsplan van de federale politie De artikelen 35 en 37 van de WGP bevatten de regelgeving met betrekking tot de zonale veiligheidsplannen van de lokale politie : de oprichting van de zonale veiligheidsraad, het beleidsorgaan waar het zonaal veiligheidsplan van de lokale politie voorbereid, besproken, beslist en geëvalueerd wordt; de inhoud van een zonaal veiligheidsplan; de jaarlijkse termijn van opstelling en ten slotte de procedure voor de beleidscyclus.
Niet alleen de filosofie achter, maar ook de methodologie bij het opstellen van dergelijke politiebeleidsplannen wordt verder grondig toegelicht in het « Vademecum Veiligheidsplannen » en de werkbundels, opgesteld door de voormalige werkgroep 2 « nationaal en zonale veiligheidsplannen » onder het voorzitterschap van Prof. Dr. P PONSAERS (Universiteit Gent). Dit document is aan alle burgemeesters en korpschefs van gemeentepolitie verspreid via het vademecum politiezones.
Artikel 28 van de wet van 2 april 2001 heeft de bepaling 5° in het eerste lid van artikel 248 van de WGP opgeheven, waarin benadrukt wordt dat de goedkeuring van het zonaal veiligheidsplan één van de voorwaarden is die noodzakelijk is voor de oprichting van een lokale politie. Hierdoor wordt het zeker niet minder belangrijk, maar het beïnvloedt de eerste oprichting van het korps niet meer.
Om de opstelling van een beleidsplan volgens de methodologie gestipuleerd in het vademecum mogelijk te maken, zal ik halfweg 2001 via ministeriële omzendbrieven bijkomende richtlijnen uitvaardigen, met betrekking tot enerzijds het nieuwe met name de zonale veiligheidsraad en anderzijds het (eerste) zonaal veiligheidsplan.
Concreet betekent dit dat het eerste plan van de lokale politie dat voor het jaar 2002 zal worden opgesteld eigenlijk nog kan gezien worden als een « testplan ».
Pas in 2002 zal van de lokale politiediensten verwacht worden dat ze zonale veiligheidsplannen opstellen conform de methodologie van het vademecum. Deze plannen zullen dus in 2003 hun volledige uitvoering kennen. 2.2.2 Beheer Alvorens de verschillende regelgevende initiatieven toe te lichten inzake beheer, wil ik u eerst en vooral aankondigen dat een « stuurgroep » specifiek belast is met deze materie. Deze stuurgroep is samengesteld uit gemeentelijke en gewestelijke ontvangers en wordt voorgezeten door de Directeur van de Directie van de relaties met de lokale politie.
Naast deze « stuurgroep » heb ik ook beslist een « helpdesk » te openen waar de politiezones terecht kunnen met hun vragen over het beheer (de begroting & boekhouding) van de lokale politie. Deze « helpdesk » zal vanaf april operationeel zijn en (voorlopig) gehuisvest worden op de locatie van de Directie van de relaties met de lokale politie.
Ook binnen deze Directie zal ik een nieuwe dienst uitbouwen die belast zal zijn met het beheer van de voorschotten die ik vanaf april 2001 aan de gemeenten wil uitkeren. (overgangsperiode) - Financieel akkoord binnen de Federale Regering (in regime) Op 6 maart 2001 werd binnen de regering een globaal akkoord over de financiering van de lokale politie afgesloten. Daarin is sprake van de verdeling van de federale dotatie, van de federale opdrachten die aan de lokale politie worden toevertrouwd, van de federale gebouwen die aan de politiezones worden afgestaan en van de verschillende subsidies.
Mijn diensten zullen u individueel een document toesturen dat niet enkel de mechanismen van de dotatie in regime zal hernemen, maar ook de gegevens die eigen zijn aan uw zone en/of gemeente(n). - Begroting (art. 39-40 WGP) Een begroting eigen aan elk lokaal politiekorps wordt opgesteld. Zelfs in een ééngemeentezone wordt die begroting niet in de gemeentebegroting geïntegreerd. Zij vormt een duidelijk afzonderlijk politiek instrument.
Wat de politiebegroting betreft, wordt het jaar 2001 als een overgangsjaar beschouwd. Het definitieve boekhoudkundig en begrotingssysteem zijn pas vanaf 2002 in werking treden. Vanaf dat moment en elk jaar opnieuw moet de begroting van de lokale politie door de gemeenteraad (ééngemeentezone) of door de politieraad (meergemeentenzone) worden goedgekeurd. Daartoe heeft de wet van 2 april 2001 een artikel 250 bis toegevoegd aan de WGP betreffende die goedkeuring van de politiebegroting. In dat artikel is er eveneens sprake van de dwangmechanismen indien een zone niet aan die verplichting voldoet.
Voor het overgangsjaar voorziet de wet zelf van 2 april 2001 een artikel 250quinquies voor de terbeschikkingstelling van een door de Koning bepaalde federale toelage aan de gemeenten die de kosten van het nieuwe statuut van de personeelsleden van de huidige gemeentepolitiediensten zal dekken, en voor de oprichting van de nieuwe organen die instaan voor de organisatie en werking van de lokale politiekorpsen. De terbeschikkingstelling van die toelage maakte het voorwerp uit van het regeringsakkoord inzake de federale toelage van 6 maart 2001, waaraan ik een afzonderlijke omzendbrief wijdt. (Zie mijn Omzendbrief ZPZ 16 richtlijnen betreffende de bezoldiging van de politieambtenaren) Reeds verwezenlijkt De begrotingsrichtlijnen voor dat overgangsjaar maken het voorwerp uit van de Ministeriële Omzendbrief ZPZ 8 (Belgisch Staatsblad 15 november 2000).
De algemene regeling van de gemeentebegroting (koninklijk besluit van 2 augustus 1990) blijft van toepassing en titel V van de nieuwe gemeentewet is van toepassing op het beheer van het vermogen en de ontvangsten van de gemeentepolitie. (d.i. in régime) Te verwezenlijken Twee koninklijke besluiten om enerzijds de federale toelage bestemd voor de gemeenten en anderzijds de uitvoerings- en follow-up-modaliteiten te bepalen. - Minimale Begrotingsnormen (in régime) Te verwezenlijken Bij een in Ministerraad overlegd besluit zal de Koning minimale begrotingsnormen per politiezone vaststellen. Die begrotingsnormen werden in overleg met de gewesten vastgelegd en een samenwerkingsakkoord bepaalt er de modaliteiten van.
De financiële middelen van de gemeenten zullen worden aangevuld met een jaarlijkse federale dotatie aan de zone, waarvan het bedrag de kosten zal dekken van het federale politiepersoneel en van het administratief en logistiek personeel dat effectief wordt geïntegreerd in de lokale politie. Hier zijn inbegrepen de kosten van beheer en werking.
Reeds verwezenlijkt Deze verdeling van de federale dotatie tussen de verschillende zones en gemeenten heeft het voorwerp uitgemaakt van een akkoord binnen de Regering.
Er dient nog een koning besluiten te worden gerealiseerd voor de verdeling van de federale dotatie. - Gemeentelijke Dotatie (in regime) Naast de federale subsidie zal jaarlijks in een gemeentedotatie worden voorzien om de begroting van de lokale politie te vervolledigen. In de meergemeentenzones stemt elke gemeenteraad over de dotatie die voor de politiezone zal worden bestemd.
Te verwezenlijken De gedetailleerde berekenings- en verdelingsregels van de dotaties alsook de betalingsmodaliteiten zullen bij een in Ministerraad overlegd besluit door de Koning worden vastgelegd.
Voor de verdeling tussen de gemeenten onderling, heeft de Ministerraad beslist dat naast de norm, eveneens rekening gehouden wordt met de fiscale draagkracht van de gemeenten met name het belastbaar inkomen (inkomsten personenbelasting) en het kadastraal inkomen (inkomsten uit onroerende voorheffing). De verdeelsleutel om het aandeel van elke gemeente te bepalen ziet er als volgt uit : - de norm zal voor 60 % in aanmerking worden genomen; - het belastbaar inkomen voor 20 %; - en het kadastraal inkomen voor 20 %. - Bijzondere rekenplichtige (koninklijk besluit ingevolge art. 32 WGP) De stuurgroep samengesteld uit vertegenwoordigers van de bijzondere rekenplichtigen werd in plaats gesteld om alle modaliteiten inzake de werking van die bijzondere rekenplichtige te verduidelijken.
De mogelijkheid om een vergoeding te voorzien voor de bijzonder rekenplichtige zal binnenkort gereglementeerd zijn. In sommige gevallen (bijvoorbeeld in een meergemeentenzone waar één van de ontvangers is aangewezen als bijzonder rekenplichtige) is het wenselijk een financiële stimulans te voorzien. Bovendien wijs ik erop dat het hier in geen geval om een verplichting gaat. De gemeenten mogen zelf kiezen of ze dit soort stimulans gebruiken of niet. - Minimum & maximum bedrag aanvullende zekerheid (koninklijk besluit ingevolge art. 31 WGP) in régime Dat probleem zal eveneens in de werkgroep inzake de bijzondere rekenplichtige worden besproken. - Toezichthoudende overheid (koninklijk besluit, ingevolge art. 71, 77 WGP) De beslissingen inzake begroting en begrotingswijzigingen, zowel in een ééngemeente- als in een meergemeentenzone, zijn onderworpen aan de goedkeuring van de gouverneur. De gegevens die nodig zijn om de politiebegroting vast te stellen alsook de manier waarop die gegevens moeten worden voorgesteld, moeten worden bepaald.
De federale staat en de regio's tekenden een samenwerkingsakkoord betreffende de uitoefening van het specifiek toezicht. Die tekst organiseert niet enkel de samenwerking en de wederzijdse steun, maar ook het beheer van de eventuele geschillen in dit kader. Het samenwerkingsakkoord is op 1 april van kracht geworden.
Een kopie van alle beraadslagingen en beslissingen van de gemeenteraden en van de politieraden, die ingevolge de WGP verpolicht moeten worden overgemaakt aan de gouverneur in het kader van het specifiek toezicht, moeten tevens aan mij worden toegestuurd, om een vlotte en performante informatiestroom te verzekeren.
Het gaat om : - een lijst bevattende een beknopt overzicht van de beslissingen van de gemeenteraad over politie-aangelegenheden of of van de beslissingen van de politieraad - de volledige tekst van de volgende beslissingen : - van de gemeenteraad of politieraad, het schepencollege of het politiecollege betreffende de wijze van gunnen en de voorwaarden van de overheidsopdrachten, van de toewijzing van de overheidsopdrachten en van de onvoorziene uitgaven - de beslissingen van de gemeenteraad of de politieraad betreffende aanwerving, benoeming en bevordering van de personeelsleden van de lokale politie.
Te verwezenlijken Een Koninklijk besluit tot bepaling van de gegevens die nodig zijn voor de vaststelling van de politiebegroting moet worden gemaakt. 2.3 Personeel 2.3.1 Statuut - De rechtspositie van het personeel Op basis van artikel 121 e.v. van de WGP bepaalt de Koning bij een in Ministerraad overlegd besluit, het statuut van zowel het operationeel als het administratief en logistiek personeel. Overeenkomstig het nieuwe artikel 184 van de Grondwet, zullen de essentiële elementen van dit statuut het voorwerp uitmaken van een wetsontwerp dat binnenkort in het Parlement zal worden ingediend.
De mozaïekwet van 27 december 2000 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (Belgisch Staatsblad 6 januari 2001) bepaalt namelijk wat er onder ``oud statuut'' moet worden verstaan voor diegenen die eraan onderworpen wensen te blijven.
Het mammoetakkoord werd met de syndicale verenigen onderhandeld en in een koninklijk besluit van 30 maart 2001 gegoten, betreffende de juridische situatie van het personeel van de politiediensten. Deze tekst werd op 31 maart 2001 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.
Hij is inmiddels van toepassing.
Een ministerieel besluit (het zogeheten `'Dino-Besluit'') moet dit koninklijk besluit aanvullen. Het werd onderhandeld met de syndicale vertegenwoordigers en zou in de komende weken afgerond moeten zijn. 2.3.2 Selectie & Aanwerving Wat de rekrutering betreft, verwijs ik naar het Infonieuws nummer 1326 van 23 februari jl. verspreid door de federale politie, Directie Generaal van het personeel, dat in detail ingaat op de initiatieven die ik ter zake neem. Tot 1 april 2001 konden de gemeenten voortgaan met de aanwerving van kandidaten, politieagent volgens de bestaande procedure. 2.3.3 Vorming Wat de vorming betreft, heb ik beslist dat de opleiding federaal zal worden gestuurd en gecoördineerd, maar afhankelijk van het soort opleiding centraal versus decentraal georganiseerd worden. De officierenopleiding en de federale rechercheopleiding worden op centraal niveau verzorgd; de organisatie van de overige opleidingen, met name de basisopleiding voor het hulpagentenkader, het basis-, het midden en de voortgezette en gespecialiseerde opleiding gebeurt gedecentraliseerd, in de bestaande politiescholen. De scholen zullen aan heel strikte voorwaarden moeten beantwoorden om goedgekeurd te worden.
In uitvoering van de bepalingen van het ontwerp van koninklijk besluit betreffende het statuut (« mammoet-koninklijk besluit ») werd het programma voor de nieuwe basisopleiding van het basiskader bepaald.
Zij zal starten op 17 april aanstaande in de scholen die klaar zullen zijn om ze aan te bieden.
Voor de opleiding gemengde dispositieven, die een noodzakelijke voorwaarde is voor de in plaatsstelling van de lokale politie, heb ik een specifiek budget vrijgemaakt dat een oplossing biedt voor de problematiek van de verschillende financieringsstelsels van de leden van de gemeentepolitie en van de brigades van de federale politie. De organisatie van deze opleiding zal via het systeem « train the trainers » verlopen, wat betekent dat voor elke politiezone eerst trainers worden opgeleid, die dan op hun beurt deze opleiding in hun eigen zone verstrekken. 2.4 Materieel & Uitrusting - Overplaatsingsinventaris Om de toekomstige zonechef maar ook de bijzondere rekenplichtige toe te laten de omvang van het toekomstige vermogen van de zone te vatten, moet binnen elke politiezone verplicht een overplaatsingsinventaris worden opgemaakt van het materiaal dat de gemeentepolitiediensten momenteel gebruiken. De inventarissen van de brigades van de federale politie zullen door de federale politie worden overgemaakt aan de voorzitter van het college of, in voorkomend geval, aan de burgemeester, samen met de omzendbrief die de inventaris inleidt.
Deze laatste zal volgens een identiek model worden opgemaakt voor alle zones.
Bij de daadwerkelijke oprichting van de zone moeten de overplaatsingen van vermogen op wettelijke wijze worden geregeld. Dit zal gebeuren in uitoefening van een Koninklijk Besluit genomen overeenkomstig het nieuwe artikel 248bis van de LPI. Bij de inplaatsstelling van het politiekorps zullen de personeelsleden die overgaan van de territoriale brigades van de federale politie en van de gemeentepolitie in het bezit zijn van zowel hun werkings- als hun individuele uitrusting.
In regime, in het raam van nieuwe aanwervingen of van de mobiliteit, zullen de personeelsleden enkel in het bezit zijn van hun individuele uitrusting. De functie-uitrusting die zij nodig hebben voor de uitvoering van hun opdrachten, blijft eigendom van het korps of de eenheid die zij verlaten.
Verschillende omzendbrieven zullen volgen. 2.4.1 Identificatie Artikel 141 van de WGP bepaalt dat `'De Koning bepaalt het uniform, de kentekens, de legitimatiekaarten en andere middelen van identificatie''.
Hij bepaalt eveneens de normen inzake de uitrusting en de bewapening van de politiediensten, teneinde de compatibiliteit en de samenwerking tussen de politiediensten en, indien nodig, de operationaliteit van een gezamenlijk optreden te waarborgen. » Inzake uitrusting vestigen wij de aandacht op deze voor de bewapening, de telecommunicatie en het vervoer, op de onroerende uitrusting zoals de inrichting van overgangscellen voor aangehouden personen en op de verhoorlokalen voor bepaalde slachtoffers. Hieromtrent zou een omzendbrief, om dubbel gebruik te vermijden, de voorziening van dergelijke gespecialiseerde uitrusting kunnen verbieden wanneer de federale politie of een ander lokaal politiekorps er al van voorzien is.
Over die onderwerpen wordt met de vakbonden onderhandeld. - Naamgeving en Code Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen deze beide begrippen.
Ik begrijp het verlangen van de lokale verantwoordelijken om de zopas opgerichte zone van een nieuwe naam te voorzien. Deze naamgeving maakt integraal deel uit van het fusieproces. Ik wens echter dat de gebuikte namen veelbetekenend zouden zijn voor de bevolking, hetgeen momenteel niet het geval is.
Deze lokale naamgeving kan enkel aanvullend en complementair gebruikt worden ten opzichte van de officiële naamgeving die mijn diensten hebben vastgelegd.
Deze lokale beslissing beoogt in geen geval het lokale karakter te onderdrukken, maar wel een optimaal geïntegreerde werking mogelijk te maken, met name in de operationele sector (bijvoorbeeld : gemeenschappelijke ordediensten van de federale en de lokale politie).
In de komende dagen, krijgen de politiezones, bij Koninklijk besluit, een nieuwe zone-index toebedeeld, bestaande uit 4 variabelen (twee letters voor de identificatie van het gerechtelijk arrondissement + twee letters of cijfers voor de identificatie van de zone), die een standaardidentificatie van het geheel van de zones mogelijk moet maken.
Deze nieuwe zone-index zal namelijk gebruikt worden in het kader van de opstelling van de processen-verbaal, maar ook voor wat betreft de identificatie van de dienstvoertuigen, van het politioneel materiaal,... - Visuele identificatie De structuur en de werking van de politie zijn omgevormd. Het volledige politielandschap verandert en ook het imago van de politie ontsnapt daar niet aan. De uiterlijke tekenen op basis waarvan de bevolking de politiediensten kan identificeren, moeten opnieuw worden gedefinieerd opdat zij zouden overeenstemmen met de nieuwe leidende beginselen van de geïntegreerde werking en de nieuwe identiteit van de politie.
Zo kreeg de politie een nieuw logo toegekend (een vlam en een hand die in een blauwe cirkel zijn geïntegreerd). Zij zal ook een nieuw uniform, nieuwe kentekens en nieuwe graden alsook een nieuwe legitimatiekaart krijgen. - Logo Het gebruik van het nieuwe logo per pilootpolitiezone en/of politiezone maakte reeds het voorwerp uit van een aantal omzendbrieven. - Ministeriële omzendbrief PZ 1 : Opstart lokale politie. Verdere uitwerking geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus (Belgisch Staatsblad 10 mei 2000, blz. 15477). - Ministeriële omzendbrief PZ 3. Politiehervorming. Pilootprojecten.
Gebruik van het logo van de nieuwe geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, (Belgisch Staatsblad 27 mei 2000, blz. 18111). - Omzendbrief GPI 2. Politiehervorming. Gebruik door de politiediensten van het logo van de nieuwe geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, (Belgisch Staatsblad 15 augustus 2000, blz. 27807).
Deze laatste preciseert dat zowel de lokale als de federale politie het embleem uiteraard op verschillende dragers zullen moeten kopiëren : in dat raam hebben de federale politiediensten, volgens artikel 141 van voornoemde WGP, een koninklijk besluit opgesteld betreffende het logo van de federale en lokale politie. (Belgisch Staatsblad 22 augustus 2000, blz. 28186).
De federale politie gebruikt het logo sinds 1 januari 2001. In principe zou de lokale politie het logo niet mogen gebruiken voor 1 januari 2002.
Ik merk echter dat vele individuele initiatieven reeds genomen werden of worden op verschillende niveaus om het logo en een tekst op diverse dragers aan te brengen. Bij gebrek aan coördinatie, kunnen deze initiatieven een belangrijke verscheidenheid met zich meebrengen inzake logo's, grafische vormgeving en typografische karakters.
Dat is de redeen waarom ik, ommisbruik van elementen van de visuele identiteit te vermijden, vraag in to'epassing van mijn omzendbrief GPI 4 van 8 maart 2001, dat alle nieuwe voorstellen en verzoeken tot gebruik van het logo (al dan niet aangevuld met een tekst) ter goedkeuring zouden worden voorgelegd aan de firma HOET en HOET N.V., die ik heb weerhouden voor de verdere ontwikkeling van de visuele identiteit.
Om energieverspilling te vermijden heb ik een enig contactpunt opgericht in de schoot van de algemene directie van de algemene middelen waar alle initiatieven op het vlak van de visuele identiteit moeten worden gemeld.
Alle voertuigen van de territoriale brigades van de federale politie zullen in de komende weken worden aangepast. Het logo zal vooraan op het voertuig worden aangebracht en het woord « rijkswacht » zal door « politie » worden vervangen. De harmonisatie van die aanwending met de voertuigen van de lokale politiediensten moet worden overwogen.
Een technische begeleidingsgroep bestaande uit lokale en federale politieambtenaren zal gedurende het hele integratieproces de implementatie van dat nieuwe logo en de praktische modaliteiten van het gebruik ervan beoordelen. - Kentekens De nieuwe graden zijn samen met het nieuwe statuut sinds 1 april 2001 van kracht geworden.
De nieuwe kentekens van de graden zijn bij besluit bepaald.
De federale politie zal die stukken gratis aan de lokale politie overmaken. Deze laatste moet die kentekens aan haar personeelsleden doorgeven. Zo kunnen wij tijdens de overgangsperiode de huidige uitrusting van de voormalige politieagenten en rijkswachters snel - i.e. vóór de zomer - aanpassen. - Uniform Zoals ik zopas heb vermeld, is het nieuwe statuut van het politiepersoneel op 1 april 2001 in voege getreden. Dat heeft tot gevolg dat de werkgever voortaan het uniform aan de personeelsleden van de lokale politie (politieambtenaren en hulpagenten van politie) moet verstrekken.
In de toekomst zal een puntensysteem de terbeschikkingstelling van het nieuwe uniform (getekend door het bedrijf Guzman) bepalen. Die punten zijn afhankelijk van het functieprofiel van het personeelslid. De eerste uniformen zullen tegen de zomer van 2002 worden verdeeld. De stukken van de huidige uitrusting moeten nog gedurende 3 jaar worden gedragen (Omzendbrief ZPZ 10 van 6 december 2000 betreffende het uniform van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, Belgisch Staatsblad 22 december 2000). Tegen 2005 zouden alle politieambtenaren het nieuwe uniform moeten dragen.
Elk element van dat uniform zal vooraf worden getest door politieagenten op het terrein tijdens de uitvoering van hun opdrachten.
Hiervoor zal een specifiek koninklijk besluit worden opgesteld. - Legitimatiekaarten Dit element, dat onmisbaar is voor de veiligheid van de politieagent alsook voor zijn identificatie bij de bevolking, zal vanaf half april 2001 zo snel mogelijk worden ingevoerd. De kaart wordt eerst verspreid onder de federale politieambtenaren aangezien hun persoonlijke gegevens al gekend en vooral gecentraliseerd zijn in de gegevensbank van de federale politie.
Wat de lokale politie betreft, zal ik de verantwoordelijken van de politiezones in de loop van de komende dagen verzoeken om ons alle nuttige informatie over te maken zodat de nieuwe kaart aan de gebruikers ervan kan worden overgemaakt.
De federale politiediensten beschikken al over alle nodige technische middelen.
Het nodige is gedaan om de huidige geldigheid van de dienstkaarten van de lokale politie te vrijwaren en dus ze dus te verlengen tot de in werkingtreding van de nieuwe dienstkaarten.
Hiervoor verwijs ik naar artikel 22 van het koninklijk besluit van 26 maart 2001 tot uitvoering van de artikelen 13, 27, tweede en vijfde lid en 53 van de wet van 27 december 2000 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de rechtspositie van het personeel van de politiediensten en houdende diverse andere overgangsbepalingen. Ook het Ministerieel besluit tot vaststelling van het model van de legitimatiekaart van de agenten van de Algemene Dienst inlichting en veiligheid van de Krijgsmacht belast met het instellen van de veiligheidsonderzoeken (Belgisch Staatsblad 12 juli 2000, blz. 24412) regelt deze materie. 2.4.2 Uitrusting - Uitrustingsnormen Artikel 142 alinea 2 van de WGP belast de Koning de normen te bepalen inzake uitrusting en bewapening van de politiediensten teneinde de compatibiliteit en de samenwerking te verzekeren tussen de politiediensten en, indien nodig, het operationaliteit van een gemeenschappelijke interventie. Dit Koninklijk Besluit is in voorbereiding. - Systeem Kledijvergoeding Zoals uit mijn omzendbrief ZPZ 10 blijkt, verschilt het tegenwoordig toegepaste systeem inzake kledijvergoeding sterk van gemeente tot gemeente : vergoedingen, kledijmassa, puntensysteem, terugbetaling van facturen, enz.
Dat systeem zal vanaf 1 april 2001 niet meer kunnen worden toegepast aangezien de gemeentelijke reglementen die overeenkomstig artikel 189 van de nieuwe gemeentewet werden bepaald, nietig werden verklaard.
Ik vestig uw aandacht reeds op het feit dat de gemeenten de kredieten die daartoe in de begroting 2001 zijn opgenomen, moeten gebruiken om gedurende de drie eerste maanden van 2001 de onkosten van het huidige regime dat bepaald is door het gemeenteregelement enerzijds, en vanaf 1 april 2001 de terbeschikkingstelling van de uniformonderdelen die betrokken personeelsleden nodig hebben bij het uitoefenen van hun functies anderzijds, te dekken. Elke politieambtenaar zal een maandelijkse vergoeding ontvangen als tussenkomst in het onderhoud van de basisuitrusting.
Anders gezegd, de kredieten die voor 2001 zijn voorzien om de kosten voor het uniform te dekken, zullen vanaf april 2001 voor hetzelfde doel maar volgens een andere procedure worden aangewend. Dit onderwerp wordt momenteel besproken tijdens onderhandelingen met de vakbonden. 2.4.3 Bewapeningsnormen In artikel 142 van de WGP staat dat « De Koning bepaalt, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de organisatie- en werkingsnormen van de politiediensten teneinde een gelijkwaardige minimale dienstverlening aan de bevolking te waarborgen. » Het nodige is gedaan om de huidige bewapeningsnormen van de lokale politie te vrijwaren en dus ze dus te verlengen tot de in werkingtreding van de nieuwenormen. Hiervoor verwijs ik naar artikel 24 van het koninklijk besluit van... maart 2001 tot uitvoering van de artikelen 13, 27, tweede en vijfde lid en 53 van de wet van 27 december 2000 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de rechtspositie van het personeel van de politiediensten en houdende diverse andere overgangsbepalingen. 2.5 Gebouwen Mijn omzendbrief ZPZ 7 Politiehervorming. Gebouwen en infrastructuren van de politie van gemeenten die behoren tot meergemeentenzones van de lokale politie, regelde deze materie voor de pilootpolitiezones tijdens de overgangsperiode (Belgisch Staatsblad 27 september 2000, blz. 33097).
Het regeringsakkoord van 6 maart 2001 betreffende de financiering van de lokale politie voorziet dat vanaf de oprichting van de zones de gebouwen van de territoriale brigades van de federale politie (rijkswacht) in volle eigendom zullen worden overgedragen aan de politiezones. Deze laatste zijn dan vrij om die gebouwen zo goed mogelijk aan te wenden, hetzij door de lokale politie er volledig of gedeeltelijk in onder te brengen, hetzij door het (de) onroerende goed(eren) te verhuren, verkopen, . De huidige woningen en appartementen die privaat worden gebruikt door de ex-rijkswachters worden niet overgedragen, evenmin als de gemengde gebouwen die federale eigendom blijven.
Hetzelfde akkoord organiseert eveneens een finacieringsmechanisme voor de onderhoudskosten van de overgedragen gebouwen. Bovendien wordt een financiële compensatieformule ingesteld om de waardeverschillen tussen de overgedragen goederen te corrigeren.
Deze onderwerpen zullen het voorwerp uitmaken van normatieve regels vastgesteld door mijn ambtsgenoot, de Minister van Infrastructuur en Telecommunicatie, waarnaar ik hiervoor verwijs. 2.6 Telematica 2.6.1 Informatica Ik heb recent een ministeriële omzendbrief verspreid waarin alle politiezones werden uitgenodigd voor het uitvoeren van een « radioscopie » met het oog op het opstellen van een administratief en technisch dossier. Dit dossier zal de in plaats te stellen architectuur en de ervoor vereiste kosten bepalen en zal volgende domeinen bestrijken : - de lokale ISLP-informatica en het schema van de verbinding met het HiLDE-communicatienetwerk, zie in dit verband ook mijn Ministeriële omzendbrief PLP 1 van 14/10/2000 betreffende het enig informaticasysteem (Belgisch Staatsblad 1 november 2000); - de harmonisatie van de radionetten; - het informatiebeheer.
De regering heeft beslist dat binnen de budgettaire enveloppe van 2,3 miljard voor de steun van de federale politie aan de lokale politie, prioriteit gegeven moet worden aan de informaticaproblematiek (zie ook punt 2.2.2). Dit heeft intussen reeds geleid tot het oprichten van een werkgroep ter zake en zal, onder meer op basis van de hiervoor vermelde radioscopie, leiden tot het opstellen en uitvoeren van een meerjarenplan tijdens de lopende legislatuur. 2.6.2 Radiocommunicatie In verband met de toekomstige radiocommunicatie-architectuur kan het volstaan om te verwijzen naar de implementatie van ASTRID en de beschikbare informatie ter zake. In afwachting van de volledige realisatie van deze architectuur, die aan een trager ritme dan de politiehervorming plaatsvindt, heeft de federale politie (DGS) de opdracht conform de bepalingen van de WGP om de standaarden inzake telematica te bepalen met het oog op het waarborgen van het performant beheer van de informatie binnen de geïntegreerde politie (art. 10 van het koninklijk besluit van 30 september 2000). 2.7 Intern & Extern Toezicht 2.7.1. Extern toezicht De wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingsdiensten, zoals gewijzigd door de wet van 15 december 1993 met betrekking tot de Toezichtscomités op de Politie- en Inlichtingsdiensten, blijft onverkort van toepassing. 2.7.2. Algemene Inspectie van de federale en van de lokale politie Het ontwerp van koninklijk besluit op de Algemene Inspectie in uitvoering van artikel 143 WGP volgt de voorziene weg en zal vrij binnenkort aan de Ministerraad worden voorgelegd. Het verleent de wettelijke bevoegdheden aan de algemene inspectie, legt de algemene werkingsregels vast en bepaalt het effectief. 2.7.3. Intern toezicht Uit de geest van de WGP blijkt duidelijk dat het geenszins de bedoeling is dat de functie intern toezicht bij de lokale politie zou verdwijnen of worden vervangen.
Op termijn zullen de bepalingen van de Ministeriële omzendbrief POL 48 betreffende de inrichting van een dienst « Intern Toezicht » bij de korpsen van gemeentepolitie, (Belgisch Staatsblad 7 juli 1994) aan de nieuwe situatie worden aangepast. 2.8 Begeleidingsstructuren bij de in plaatsstelling van de lokale politie Opdat alle lokale politiekorpsen effecgteif zouden zijn opgericht per 1 januai 2002, heb ik de werkstructuren gewijzigd die ik had ingesteld eind 1999.
De pilootgroep voor de hervorming van de politiediensten, evenals de 10 thematische werkgroepen werden ontbonden. De meeste onder hen hebben hun taak beëindigd. De anderen onder hen hebben een belangrijk deel van hun opdrachten zien overnemen door directies van de federale politie, belast met steun.
De begeleidingsstructuren die waren opgericht ten behoeve van de lokale politie (Federaal Opvolgings- en Ondersteuningsteam en de Provinciale Ondersteuningsteams, zoals voorzien in mijn Ministeriële omzendbrief ZPZ 1 van 10 april 2000 (Belgisch Staatsblad 16 mei 1999), zullen enigszins aan- én ingepast worden in de nieuwe werkstructuur.
Alhoewel gelijktijdig kan gerekend worden op de structuren die bestaan binnen de ARP en de algemene directies van de federale politie, zal de begeleiding van de in de plaatstelling van de korpsen van lokale politie tijdensz de overgangsperiode behoren tot de opdrachten van de directie van de relaties met de lokale politie.
De directie van de relaties met de lokale politie is één van de vier grote directies die afhangen van de commissaris-generaal van de federale politie.
Niettemin zal deze directie gedurende de overgangsperiode gecoördineerd worden door het Administratief en Technisch Secretariaat.
De coördinaten van deze diensten zijn Het Administratief en Technisch Secretariaat Directeur-generaal de heer Fernand KOEKELBERG Regentlaan 40 1000 BRUSSEL Tel. 02 - 550 14 34 (30) Fax 02 - 550 14 58 De Directie van de relaties met de lokale politie Directeur de heer Jean-Marie VAN BRANTEGHEM Koningsstraat 47 1000 BRUSSEL Tel. 02 - 500 27 26 Fax 02 - 500 27 96 E-mail : zpzteam.ap@mibz.fgov.be Mag ik u verzoeken alle burgemeesters van uw provincie op de hoogte te brengen van het voorgaande.
Gelieve, Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, de datum waarop deze Omzendbrief in het Belgisch Staatsblad wordt gepubliceerd, in het bestuursmemoriaal te willen vemelden.
De Minister, A. Duquesne