Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 03 december 2020
gepubliceerd op 17 december 2020

Ministeriële omzendbrief GPI 97 - richtlijnen in het kader van de bijzondere COVID-19-maatregelen voor de personeelsleden van de geïntegreerde politie inzake de organisatie van het werk en de opvang van de kinderen bij sluiting van scholen, kinderdagverblijven en centra voor opvang van kinderen met een handicap

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2020044022
pub.
17/12/2020
prom.
03/12/2020
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN


3 DECEMBER 2020. - Ministeriële omzendbrief GPI 97 - richtlijnen in het kader van de bijzondere COVID-19-maatregelen voor de personeelsleden van de geïntegreerde politie inzake de organisatie van het werk en de opvang van de kinderen bij (tijdelijke) sluiting van scholen, kinderdagverblijven en centra voor opvang van kinderen met een handicap


Aan de Dames en Heren Provinciegouverneurs, Aan Mevrouw de Hoge Ambtenaar belast met de uitoefening van bevoegdheden van de Brusselse Agglomeratie, Aan de Dames en Heren Voorzitters van de Politiecolleges, Aan de Dames en Heren Burgemeesters, Aan de Heer Commissaris-generaal van de Federale Politie, Aan de Dames en Heren Korpschefs van de Lokale Politie, Aan de Voorzitter van de Vaste Commissie van de Lokale Politie, Ter informatie: Aan de Heer Directeur-generaal van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie, Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, Mevrouw de Hoge Ambtenaar, Mevrouw, Mijnheer de Voorzitter, Mevrouw, Mijnheer de Burgemeester, Mijnheer de Commissaris-generaal van de Federale Politie, Dames en Heren Korpschefs van de Lokale Politie, Dames, Heren, 1. Context Aangezien het coronavirus (COVID-19) zich nog steeds in België verspreidt, heeft de Federale Overheid verschillende maatregelen genomen om het risico voor de volksgezondheid te verminderen, waaronder telewerk en de (tijdelijke) sluiting van scholen, kinderdagverblijven en centra voor opvang van kinderen met een handicap. Daar ook de personeelsleden van de Geïntegreerde Politie getroffen worden door de voormelde maatregelen en gelet op het feit dat de omzendbrief nr. 686 van 28 oktober 2020 "Richtlijnen in het kader van de bijzondere COVID-19-maatregelen voor de personeelsleden van het federaal administratief openbaar ambt inzake de organisatie van het werk en de opvang van de kinderen bij (tijdelijke) sluiting van scholen, kinderdagverblijven en centra voor opvang van kinderen met een handicap" niet van toepassing is op de personeelsleden van de Geïntegreerde Politie, wens ik ook de gevolgen voor de personeelsleden van de Geïntegreerde Politie te verduidelijken en te preciseren middels onderhavige richtlijnen.

Hierbij wens ik aan te stippen dat de algemene principes voorzien in de voormelde omzendbrief nr. 686 naar analogie toegepast zullen worden en dit met inachtneming van de specificiteiten eigen aan de bijzonderheden van het politiestatuut. 2. Richtlijnen Een personeelslid verwittigt onmiddellijk zijn dienst wanneer hij wordt geconfronteerd met een van de volgende situaties: - een minderjarig kind dat met hem samenwoont en dat, hetzij niet naar zijn kinderdagverblijf kan gaan, hetzij niet naar school kan gaan, omdat het kinderdagverblijf, de klas of de school waarvan het deel uitmaakt wordt gesloten als gevolg van een maatregel om de verspreiding van het coronavirus (COVID-19) te beperken; - een kind met een handicap ten laste heeft, ongeacht de leeftijd van dat kind, en dat kind niet naar een centrum voor opvang van personen met een handicap kan gaan, omdat dit centrum wordt gesloten als gevolg van een maatregel om de verspreiding van het coronavirus (COVID-19) te beperken.

Het personeelslid dient een attest voor te leggen van het kinderdagverblijf, de school of het centrum voor opvang van personen met een handicap, dat de sluiting bevestigt van de betrokken instelling of de klas als gevolg van een maatregel om de verspreiding van het coronavirus (COVID-19) te beperken. In dit attest staat de periode vermeld waarin de sluiting van toepassing is.

Het personeelslid verricht tijdens deze sluitingsperiode zijn prestaties in telewerk. Wanneer de functie van het personeelslid niet in telewerk kan worden uitgeoefend, kan een aanpassing van het werkregime en de arbeidstijd worden voorzien, opdat telewerk mogelijk kan worden gemaakt. Dit telkenmale strevend naar de verzoening van de continuïteit van de dienstverlening met de nood aan de opvang van kinderen bij de personeelsleden.

Het personeelslid krijgt een dienstvrijstelling voor de periodes wanneer de zorg voor zijn kind niet te combineren is met zijn werkzaamheden en er geen alternatieve opvang is voorzien door de gesloten instelling (school, kinderopvangverblijven of centra voor opvang van kinderen met een handicap).

Een personeelslid heeft ook de mogelijkheid om van een verlofstelsel gebruik te maken (bijv. jaarlijks vakantieverlof, rust, verlof om dwingende redenen van familiaal belang, ...).

De overheid en de personeelsleden worden er nog eens attent op gemaakt dat de bepalingen van het koninklijk besluit van 30 maart 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/03/2001 pub. 31/03/2001 numac 2001000327 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Koninklijk besluit tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten sluiten tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (RPPol), het ministerieel besluit van 28 december 2001 tot uitvoering van sommige bepalingen van het RPPol (UBPol) en artikel 4 van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, nog steeds van toepassing zijn. Deze bepalingen zijn erop gericht de gezondheid en de veiligheid van de personeelsleden te waarborgen, rekening houdend met de bijzondere omstandigheden van de huidige gezondheidscrisis.

De overheid wordt opgeroepen om de hiërarchische meerderen te sensibiliseren betreffende deze buitengewone situatie zodat zij hiermee rekening houden bij de bepaling van de doelstellingen van de personeelsleden die in deze omstandigheden telewerk doen, al dan niet met aangepaste taken, en de evaluatie van het behalen van deze doelstellingen op het einde van de evaluatieperiode.

Deze ministeriële omzendbrief heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2020.

Brussel, 3 december 2020.

De Minister van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN

^