Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 30 maart 2012
gepubliceerd op 23 april 2012

Ministerieel besluit tot vaststelling van de functiebeschrijving en de daaruit voortvloeiende profielvereisten van de inspecteur-generaal en van de adjunct-inspecteur-generaal van de federale politie en van de lokale politie

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie
numac
2012000238
pub.
23/04/2012
prom.
30/03/2012
ELI
eli/besluit/2012/03/30/2012000238/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 MAART 2012. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de functiebeschrijving en de daaruit voortvloeiende profielvereisten van de inspecteur-generaal en van de adjunct-inspecteur-generaal van de federale politie en van de lokale politie


De Vice-eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, De Minister van Justitie, Gelet op de wet van 26 april 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/04/2002 pub. 30/04/2002 numac 2002000334 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Wet houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten sluiten houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten, artikel 68;

Gelet op de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 15/06/2007 numac 2007000560 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de Algemene Inspectie en houdende diverse bepalingen betreffende de rechtspositie van sommige leden van de politiediensten sluiten op de Algemene inspectie, artikel 11, § 1;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/03/2001 pub. 31/03/2001 numac 2001000327 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Koninklijk besluit tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten sluiten tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, artikel VII.III.6;

Gelet op het protocol van onderhandeling nr. 262/2 van het Onderhandelingscomité voor de politiediensten, gesloten op 22 december 2009;

Gelet op het advies van de Inspecteur-generaal van de federale politie en van de lokale politie, gegeven op 21 september 2009;

Gelet op het advies van de Commissaris-generaal van de federale politie, gegeven op 7 september 2009;

Overwegende dat het advies van de Adviesraad van burgemeesters niet regelmatig binnen de voorgeschreven termijn is gegeven en dat er geen verzoek om verlenging van de termijn gedaan is; dat er bijgevolg aan is voorbijgegaan;

Gelet op het advies van de Raad van State nr. 47.797/2, gegeven op 22 februari 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluiten :

Artikel 1.De functiebeschrijving en de daaruit voortvloeiende profielvereisten van de inspecteur-generaal en van de adjunct-inspecteur-generaal van de federale politie en van de lokale politie worden vastgesteld in de bijlage bij dit besluit.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Mevr. J. MILQUET Mevr. A. TURTELBOOM

Bijlage bij het ministerieel besluit van 30 maart 2012 1. DE ALGEMENE INSPECTIE VAN DE FEDERALE POLITIE EN VAN DE LOKALE POLITIE. 1.1. Krachtlijnen van de controle op de politieactiviteit De controle op de uitoefening van de politiefunctie door de politiediensten en -ambtenaren is een fundamenteel element voor elke Rechtsstaat. Het respect voor en de bescherming van de individuele rechten en vrijheden vormen het eerste doeleinde van de politiefunctie en moeten als leidraad dienen voor het optreden van de politiediensten. In dat opzicht is de aan de politie toegewezen bevoegdheid geen doel op zich, maar één van de middelen voor de bevoegde overheden om de maatschappelijke orde te handhaven.

De politiediensten voeren hun opdrachten immers steeds uit onder het gezag en de verantwoordelijkheid van specifieke overheden aangewezen door of krachtens de wet. De wetgever heeft het accent gelegd zowel op de rol van de overheden in de aanwending van de politiefunctie als op de desbetreffende verantwoordelijkheid. De Ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie hebben op dat vlak specifieke verantwoordelijkheden wanneer het erom gaat erop toe te zien dat het optreden van de politiediensten binnen de grenzen van de wettelijkheid en de hen toevertrouwde opdrachten en bevoegdheden blijft, meer in het bijzonder wanneer de maatschappelijke orde verantwoordt dat er afgeweken wordt van de fundamentele vrijheden van de burger. 1.2. Externe controle-instantie Om de goede uitoefening van die verantwoordelijkheid van de politieke overheid ten opzichte van de politiestructuur te verzekeren, is het voor de wetgever aanbevolen gebleken om de federale politie en de lokale politie een eigen algemene inspectie te geven. Als instrument onder het rechtstreekse gezag van de twee verantwoordelijke Ministers, is de algemene inspectie een dienst van interne inspectie onder de uitvoerende macht die autonoom en onafhankelijk van de politiediensten functioneert.

De algemene inspectie strekt ertoe de Ministers bij te staan in de follow-up van de werking van de politiediensten, zowel betreffende de correcte toepassing van wetten, verordeningen, bevelen, onderrichtingen en richtlijnen die de interventie van de politiediensten regelen, als betreffende de efficiënte en doeltreffende aanwending door die diensten van het veiligheids- en politiebeleid. De wetgever heeft de Ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie immers belast met het coördineren van het algemeen politiebeleid; in het raam van de hen toegekende bevoegdheden moeten zij er bovendien over waken de politiediensten op zodanige wijze te organiseren dat een doeltreffende operationele samenwerking en een geïntegreerde politiezorg gewaarborgd worden (WGP art. 4). 1.3. Instantie onder ministerieel gezag In tegenstelling tot het Vast Comité van toezicht op de politiediensten dat een instrument onder het rechtstreekse gezag van het Parlement is en deelneemt aan het algemene mandaat van parlementaire controle, functioneert de algemene inspectie onder het gezag van de uitvoerende macht. De Ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie zijn gezamenlijk bevoegd om de algemene principes inzake haar organisatie, haar werking en haar algemeen beheer vast te leggen.

Zo wordt het dagelijks beheer toevertrouwd aan de Minister van Binnenlandse Zaken, die de Minister van Justitie erbij betrekt, wanneer de behandeling van die dossiers de algemene directie van de gerechtelijke politie, de gerechtelijke diensten of het informatiebeheer rechtstreeks beïnvloedt.

De wet op de algemene inspectie machtigt de Ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie bovendien om instructies te geven aan de algemene inspectie voor de uitoefening van haar activiteiten zonder dat deze laatste de uitvoering ervan kan betwisten. Daarnaast worden alle resultaten van de opdrachten die zij uitvoert, voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken, ongeacht de instantie die de opdrachten aangevraagd heeft. 1.4. Opdrachten en bevoegdheden van de Algemene inspectie De algemene inspectie waakt over het optimaliseren van het functioneren van de federale politie en de lokale politie evenals van hun componenten, en dit met respect voor de democratie en de bescherming van de fundamentele rechten en vrijheden.

De algemene inspectie onderzoekt de werking, de activiteiten en de werkwijzen van de politiediensten. Zij gaat in het bijzonder de toepassing na van de wetten, verordeningen, bevelen, onderrichtingen en richtlijnen, alsook van de normen en standaarden. Zij neemt deel aan de definiëring, het naleven en de actualisering van de politionele deontologie. Zij onderzoekt regelmatig de efficiëntie en de doeltreffendheid van de federale politie en van de korpsen van de lokale politie.

Onverminderd eventuele gerechtelijke stappen, geeft de algemene inspectie gevolg aan de klachten en aangiften die zij ontvangt. Zij zorgt voor de vereiste bemiddeling ten opzichte van de klachten die feiten betreffen die geen inbreuk vormen wanneer een geschil tussen een burger en een lid van de politiediensten of zelfs tussen de personeelsleden van de politiediensten, naar aanleiding van de uitvoering van één van zijn opdrachten, lijkt opgelost te kunnen worden met een verzoening. Zodoende draagt zij bij tot het herstel van het vertrouwen tussen de bevolking en de politieambtenaren.

De algemene inspectie oefent bepaalde opdrachten inzake het statuut van het personeel van de geïntegreerde politie uit.

De algemene inspectie handelt hetzij ambtshalve, hetzij op bevel van de Minister van Justitie of de Minister van Binnenlandse Zaken, hetzij op verzoek van de gerechtelijke of bestuurlijke overheden, ieder in het raam van hun bevoegdheden.

De commissaris-generaal, evenals de directeurs-generaal van de federale politie, kunnen om een inspectie of een audit in de federale politie verzoeken. De korpschef van een zone van de lokale politie kan dit eveneens doen voor zijn eigen korps.

Voor de uitvoering van hun opdrachten beschikken de leden van de algemene inspectie over een algemeen en permanent recht tot inspectie binnen de federale politie en de lokale politie. Zo kunnen zij de leden van de federale politie en de lokale politie vrij horen, de lokalen betreden waar deze politieambtenaren hun ambt uitoefenen en alle documenten en stukken die nodig zijn voor hun inspectie ter plaatse raadplegen en, indien nodig, een kopie ervan maken. 2. INHOUD VAN DE FUNCTIE 2.1. Wettelijk en reglementair kader Artikel 4, § 2, van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 15/06/2007 numac 2007000560 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de Algemene Inspectie en houdende diverse bepalingen betreffende de rechtspositie van sommige leden van de politiediensten sluiten op de algemene inspectie bepaalt het volgende: "De algemene inspectie staat onder leiding van en wordt georganiseerd door de Inspecteur-generaal en de adjuncten- Inspecteur-generaal".

De Inspecteur-generaal oefent zijn mandaat uit in overeenstemming met de opdrachtbrief, gezamenlijk vastgesteld door de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Justitie, waarin de te bereiken doelstellingen en de daartoe te zijner beschikking gestelde middelen zijn vervat (art. 13 wet 15 mei 2007).

Overeenkomstig artikel 8 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/07/2001 pub. 18/08/2001 numac 2001000818 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende de werking en het personeel van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie sluiten, coördineert de Inspecteur-generaal het geheel van de activiteiten van de diensten en van de gedeconcentreerde inspectieposten van de Algemene inspectie. Hij doet de Ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie ieder nuttig voorstel met betrekking tot de materies die de Algemene inspectie aanbelangen. Hij staat in voor de public relations van de Algemene inspectie.

Hij stelt jaarlijks aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie een algemeen actieplan voor voor de op initiatief door de algemene inspectie uitgevoerde inspectieopdrachten (art. 27 koninklijk besluit 20 juli 2001).

De Inspecteur-generaal waakt over het evenwicht tussen de uitvoering van de gerechtelijke onderzoeken en de uitvoering van de inspectie- en controleopdrachten. Hiertoe organiseert hij het nodige overleg met de bevoegde overheden (art. 29 koninklijk besluit 20 juli 2001).

De Inspecteur-generaal draagt bij tot de uitwerking en waakt over de toepassing van de bijzondere statutaire regels van de personeelsleden van de algemene inspectie die ertoe strekken de onafhankelijkheid van de algemene inspectie ten opzichte van de politiediensten te waarborgen (art. 67 koninklijk besluit 20 juli 2001).

De Inspecteur-generaal is de voorzitter van de paritaire commissie (art. IV.I.20 RPPol), de nationale selectiecommissie voor hogere officieren (art. VII.II.25 RPPol), de selectiecommissie voor het ambt van commissaris-generaal (art. VII.III.61 RPPol) en de evaluatiecommissie van de adjuncten-Inspecteur-generaal (art. 13 wet 15 mei 2007).

De Inspecteur-generaal is lid van de evaluatiecommissie voor het ambt van directeur-generaal (art. VII.III.73 RPPol).

De Inspecteur-generaal of de adjunct-Inspecteur-generaal is de voorzitter van de raad van beroep (art. VII.I.21 RPPol), de evaluatiecommissie voor het ambt van bestuurlijke directeur-coördinator (art. VII.III.74 RPPol) en de evaluatiecommissie voor het ambt van gerechtelijke directeur (art. VII.III.75 RPPol).

De Inspecteur-generaal of de adjunct-Inspecteur-generaal is lid van de plaatselijke selectiecommissie voor het ambt van korpschef (art.

VII.III.58 RPPol), de selectiecommissie voor het ambt van directeur (art. VII.III.67 RPPol), de evaluatiecommissie voor het ambt van korpschef (art. VII.III.71 RPPol) en de evaluatiecommissie voor het ambt van directeur (art. VII.III.76 RPPol).

In het kader van de procedure voor de tuchtraad, wordt de Inspecteur-generaal of zijn afgevaardigde, in ieder geval in zijn hoedanigheid van deskundige, gehoord (art. 49 Wet van 13 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/05/1999 pub. 16/06/1999 numac 1999000472 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet houdende het tuchtstatuut van de personeelsleden van de politiediensten sluiten).

In het kader van de procedure tot het verkrijgen van het directiebrevet bedoeld in artikel 32, 3°, van de wet van 26 april 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/04/2002 pub. 30/04/2002 numac 2002000334 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Wet houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten sluiten, wordt de jury voorgezeten door de Inspecteur-generaal of één van de door hem aangewezen adjunct-inspecteurs-generaal (art. 6 koninklijk besluit 12 oktober 2006 tot bepaling van het directiebrevet). 2.2. Resultaatgebieden van de functie van Inspecteur-generaal van de federale politie en van de lokale politie De Inspecteur-generaal van de federale politie en van de lokale politie : * definieert, met het oog op de uitvoering van de opdrachten door de Algemene inspectie, een beleidsplan dat kadert in de opdrachtbrief en in het beleid inzake follow-up van de werking van de politiediensten en dat vastgelegd werd door de Ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie, en legt aan deze laatsten rekenschap af met betrekking tot de uitvoering van het plan en de opdrachten; * stimuleert de naleving van de respectieve verantwoordelijkheidsdomeinen van de algemene inspectie en van het vast comité van toezicht op de politiediensten door bij te dragen tot de opstelling en de toepassing van het protocol waarin de verdeling van de taken tussen die twee organen gedefinieerd wordt; * wendt de algemene inspectie aan en coördineert deze met het oog op een harmonieuze samenwerking met enerzijds de politieoverheden en elke interne of externe dienst die betrokken is bij de controle van de politiediensten en anderzijds alle andere diensten met dewelke zij moet samenwerken; * waakt over de bijdrage van de algemene inspectie tot de definiëring van het integriteitsbeleid van de leden van de politiediensten door een terbeschikkingstelling van de in haar midden verworven expertise en formuleert desbetreffende nuttige aanbevelingen aan de betrokken overheden op basis van de analyse en de interpretatie van de resultaten van de onderzoeken, inspecties of controles door de Algemene inspectie; * verzekert de algemene coördinatie van de directies, de gedeconcentreerde posten en de diensten van de algemene inspectie; * beheert de externe relaties van de algemene inspectie door het stimuleren van de uitbouw van netwerken en vertegenwoordigt de algemene inspectie bij andere nationale, buitenlandse of internationale diensten die materies behandelen die tot de bevoegdheid van de algemene Inspectie behoren; * bevordert een organisatiecultuur waarin de continue ontwikkeling van de opdrachten en de bevoegdheden toevertrouwd aan de algemene inspectie aangemoedigd wordt, met in het bijzonder aandacht voor de bemiddeling; * leidt, motiveert, evalueert en ontwikkelt de competenties van zijn directe medewerkers met het oog op de verwezenlijking van hun doelstellingen; * heeft de permanente zorg om de samenhang en de goede geïntegreerde werking tussen de verschillende politiediensten te verzekeren en schrijft zich in, in het concept van de gemeenschapsgerichte politiezorg. 2.3. Resultaatgebieden van de functie van adjunct-Inspecteur-generaal van de federale politie en van de lokale politie De Adjunct-Inspecteur-generaal van de federale politie en van de lokale politie: * zet het door de Inspecteur-generaal gedefinieerde beleidsplan om in operationele doelstellingen en actieplannen voor de directies en diensten van de algemene inspectie; * verzekert de follow-up van de coördinatie van de directies, de gedeconcentreerde posten en de diensten van de algemene inspectie en van de verwezenlijking in hun midden van de operationele doelstellingen en van de uitvoering van de hen toevertrouwde opdrachten door de totstandbrenging van de geschikte procedures; * waakt over de ontwikkeling van de expertise die nodig is voor de uitvoering van de opdrachten van de algemene inspectie door de uitwisseling van nuttige informatie tussen haar directies, haar gedeconcentreerde posten en haar diensten te bevorderen; * ontwikkelt, in overleg met de directeurs en diensthoofden, een human resources management dat de strategische en operationele doelstellingen ondersteunt; * optimaliseert het gebruik van de human resources, de logistieke en budgettaire middelen in overleg met de algemene beleidsadviseurs van de betrokken domeinen; * leidt, motiveert, evalueert en ontwikkelt de competenties van de medewerkers met het oog op de verwezenlijking van de operationele en individuele doelstellingen; * vervangt de Inspecteur-generaal tijdens zijn afwezigheid om de continuïteit van de dienst te verzekeren. * heeft de permanente zorg om de samenhang en de goede geïntegreerde werking tussen de verschillende politiediensten te verzekeren en ligt in de lijn van het concept van de gemeenschapsgerichte politiezorg. 3. PROFIELVEREISTEN 3.1. Generieke competenties van de Inspecteur-generaal en van de adjunct-Inspecteur-generaal van de federale politie en van de lokale politie Denkwijze * Analytisch denkvermogen * Flexibele, vernieuwende en oplossingsgerichte ingesteldheid Human resources management * Coaching, motivatie en ontwikkeling van het personeel * Leiden * Zich omringen met bekwame medewerkers en delegeren Interactie met de omgeving * Samenwerken en een netwerk van professionele contacten ontwikkelen * Toegankelijk zijn voor en gericht zijn naar burgers en overheden * Er zorg voor dragen dat in volkomen transparantie rekenschap wordt afgelegd aan de overheid Doelstellingen * Een visie overbrengen (opdrachten, waarden) * De voorkeur geven aan rationele werkwijzen * De doelstellingen verwezenlijken door de middelen inzake personeel en materieel in te zetten * Onderhandelingen aanmoedigen of bevoorrechten Persoonlijk functioneren * Loyaliteit, transparantie, integriteit en voorbeeldfunctie * Duidelijk en transparant communiceren en kunnen overtuigen * Zijn verantwoordelijkheden kunnen opnemen * Autonoom beslissen zonder de problemen aan de kant of op anderen te schuiven * Leiderschap en gezag * Stressbestendigheid en aanpassingsvermogen * Zich ontwikkelen (opleiding - cognitief engagement) * Praktische ervaring hebben in een leidinggevende functie 3.2 Specifieke competenties van de Inspecteur-generaal van de federale politie en van de lokale politie * Grondige kennis van de organisatie, de werking, de structuren en de bevoegdheden van de politiediensten en van de regelgeving die relevant is voor de uitoefening van de functie * Grondig inzicht in de uitdagingen en de context van de controle van de politiediensten * Inzicht in de technieken inzake audit, inspectie, (gerechtelijke, tuchtrechtelijke en bestuurlijke) onderzoeken en bemiddeling. * Coherent inzicht in de functie en de functievereisten * Voldoende en overtuigende motivatie op professioneel vlak * Strategisch denkvermogen betreffende de relevante ontwikkelingen voor de functie inzake controle van de politiediensten * Voorbeeldfunctie en positionering van de Algemene inspectie als instantie die garant staat voor de normen inzake deontologie, disicpline en evaluatie. * Inzicht in processen rond overheidsopdrachten, financiën, begroting en de relatie met managementinformatie * Functioneel kennis van de tweede landstaal 3.3 Specifieke competenties van de adjunct-Inspecteur-generaal van de federale politie en van de lokale politie * Grondige kennis van de organisatie, de werking, de structuren en de bevoegdheden van de politiediensten en van de regelgeving die relevant is voor de uitoefening van de functie * Grondig inzicht in de uitdagingen en de context van de controle van de politiediensten * Inzicht in de technieken inzake audit, inspectie, (gerechtelijke, tuchtrechtelijke en bestuurlijke) onderzoeken en bemiddeling. * Coherent inzicht in de functie en de functievereisten * Voldoende en overtuigende motivatie tonen op professioneel vlak * De bevoegdheden van de leden van de algemene inspectie in acht nemen wanneer het gaat over het verzekeren van hun coördinatie en de follow-up van hun activiteiten * De betrokkenheid van de medewerkers kunnen opwekken * Kennis van het algemene organisatiebeheer en het projectbeheer binnen een overheidsdienst * Functionele kennis van de tweede landstaal.

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 30 maart 2012 tot vaststelling van de functiebeschrijving en de daaruit voortvloeiende profielvereisten van de inspecteur-generaal en van de adjunct- inspecteur-generaal van de federale politie en van de lokale politie.

De Vice-eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM

^