Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 30 maart 2007
gepubliceerd op 19 juni 2007

Ministerieel besluit houdende vaststelling van sociale maximumprijzen voor de levering van aardgas aan de beschermde residentiële klanten met een laag inkomen of in een kwetsbare situatie

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2007011308
pub.
19/06/2007
prom.
30/03/2007
ELI
eli/besluit/2007/03/30/2007011308/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 MAART 2007. - Ministerieel besluit houdende vaststelling van sociale maximumprijzen voor de levering van aardgas aan de beschermde residentiële klanten met een laag inkomen of in een kwetsbare situatie


De Minister van Energie, Gelet op de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, inzonderheid op artikel 15/10, gewijzigd bij de wet van 1 juni 2005;

Gelet op het ministerieel besluit van 23 december 2003 houdende vaststelling van sociale maximumprijzen voor de levering van aardgas aan de beschermde residentiële klanten met een laag inkomen of in een kwetsbare situatie;

Gelet op het advies van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas, gegeven op 19 oktober 2006;

Gelet op het overleg met de Gewesten gehouden op 30 juni 2006, 12 juli 2006, 17 november 2006 en 25 april 2007;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 16 maart 2007;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting gegeven op 22 maart 2007;

Gelet op het advies 42.822/3 van de Raad van State, gegeven op 3 mei 2007, met toepassing van artikel 84, §1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van state;

Op de voordracht van Onze Minister van Energie, en op advies van Onze in raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit ministerieel besluit dient onder het begrip « aardgasonderneming » naar de definitie van artikel 1 van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, verwezen te worden.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder « residentieel beschermde klanten met een laag inkomen of die zich in een kwetsbare situatie bevinden », in de zin van artikel 15/10, § 2 van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, gewijzigd bij wet van 1 juni 2005 : A. Iedere eindafnemer die kan bewijzen dat hijzelf of iedere persoon die onder hetzelfde dak leeft, geniet van een beslissing tot toekenning van : 1. een leefloon, toegekend door het OCMW van zijn gemeente overeenkomstig de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie;2. het gewaarborgd inkomen voor bejaarden, overeenkomstig de wet van 1 april 1969 tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden en de inkomensgarantie voor ouderen overeenkomstig de wet van 22 maart 2001);3. een tegemoetkoming aan gehandicapten ingevolge een blijvende arbeidsongeschiktheid van ten minste 65%, overeenkomstig de wet van 27 juni 1969 betreffende de tegemoetkoming aan gehandicapten;4. een inkomensvervangende tegemoetkoming aan gehandicapten, overeenkomstig de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkoming aan gehandicapten;5. een integratietegemoetkoming aan gehandicapten behorende tot de categorieën II, III of IV, overeenkomstig de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkoming aan gehandicapten;6. een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, overeenkomstig de artikelen 127 en volgende van de wet van 22 december 1989;7. een tegemoetkoming voor hulp van derden, overeenkomstig de wet van 27 juni 1969;8. een financiële steun verstrekt door een OCMW aan een persoon die is ingeschreven in het vreemdelingenregister met een machtiging tot verblijf voor onbeperkte tijd en die omwille van zijn nationaliteit niet kan beschouwd worden als een gerechtigde op maatschappelijke integratie; B. Bij gelijkstelling met de categorieën 2, 3, 4, 5, 6 en 7, zoals vermeld in punt A., de personen die genieten van een tegemoetkoming toegekend door het OCMW in afwachting van het gewaarborgde inkomen voor bejaarden, een tegemoetkoming voor gehandicapten of een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden.

C. Het sociale tarief is van toepassing op huurders die een woongelegenheid betrekken in appartementsgebouwen waarvan de verwarming met aardgas plaats vindt door middel van een collectieve installatie, wanneer de woningen in huur zijn gegeven voor sociale doeleinden door een sociale huisvestingsmaatschappij.

Art. 3.Het sociale tarief is niet van toepassing op : - tweede verblijfsplaatsen; - gemeenschappelijke delen van appartementsgebouwen; - professionele klanten - occasionele klanten, tijdelijke aansluitingen HOOFDSTUK II. - Toepassingsvoorwaarden

Art. 4.De aardgasondernemingen die aardgas leveren aan elke in artikel 2 vermelde residentiële beschermde klant met een laag inkomen of die zich in een kwetsbare situatie bevindt, moeten dit doen tegen maximumprijzen vastgesteld in overeenstemming met dit besluit.

Art. 5.Een aardgasonderneming kan enkel van de toepassing van het sociaal tarief vrijgesteld worden, wanneer de gasonderneming door de residentieel beschermde klant met een laag inkomen of die zich in een kwetsbare situatie bevindt bij aangetekend schrijven in kennis wordt gesteld van het feit dat deze laatste niet langer van het sociaal tarief wenst te genieten. In dit geval wordt het door de klant gekozen commercieel tarief van de betrokken aardgasonderneming, toegepast vanaf de datum van in kennis stelling tot de datum dat de residentieel beschermde klant met een laag inkomen of die zich in een kwetsbare situatie bevindt bij aangetekend schrijven opnieuw de toepassing van het sociaal tarief vraagt. HOOFDSTUK III. - Procedure

Art. 6.Het sociaal tarief vastgesteld zoals bepaald in dit besluit, geldt voor het gehele grondgebied en wordt semesterieel en voor de eerste maal vóór 1 juli 2007 in het Belgisch Staatsblad door de Minister van energie bekendgemaakt. Het sociaal tarief vastgesteld, zoals bepaald in dit besluit, wordt telkens voor een periode van zes maanden van toepassing op 1 augustus en op 1 februari en voor de eerste maal op 1 augustus 2007.

Art. 7.De door de commissie gevraagde en de door de leveranciers aangeleverde gegevens, nodig voor de berekening van het sociaal tarief, moeten ten laatste tegen 15 juni en 15 december, voorafgaand aan de periode van zes maanden waarop het sociaal tarief van toepassing zal zijn, aan de commissie ter beschikking worden gesteld. HOOFDSTUK IV. - Het sociaal tarief

Art. 8.Het sociaal tarief berekend door de Commissie wordt bekomen door per leverancier, voor het geografisch gebied met het laagste distributienettarief, op voorwaarde dat binnen deze zone minstens 1 % van de Belgische bevolking woont, voor de periode van drie maanden voorafgaand aan de berekening van het sociale tarief, het laagste commerciële tarief te berekenen. De berekening van het laagst commercieel tarief gebeurt aan de hand van bestaande opdelingen van de residentiële klanten.

Art. 9.Onder het laagste commerciële tarief zoals bedoeld in artikel 8, wordt begrepen het tarief dat toegepast wordt door een leverancier die minstens gedurende de afgelopen twaalf maanden actief is in één van de drie Gewesten, inclusief de promoties van toepassing voor het gehele grondgebied, met uitzondering van het tarief waartegenover een investering van de eindafnemer zelf staat.

Art. 10.Het sociaal tarief is gelijk aan het laagste commerciële tarief bekomen op grond van de in artikel 8 vermelde berekening.

Art. 11.Het sociaal tarief bevat geen forfaitaire kosten of abonnementsgelden en wordt uitgedrukt in een bedrag in euro /kWh.

Art. 12.Leveranciers mogen geen onderscheid maken betreffende de door hen toegepaste promoties naargelang een klant al dan niet onder de voorwaarden van artikel 2 valt en de levering van aardgas aan deze residentieel beschermde klant kan aan geen strengere voorwaarden onderworpen worden dan deze die gelden voor de klanten met een gelijkaardig afnameprofiel die niet binnen het toepassingsgebied van artikel 2 vallen.

Art. 13.Het sociaal tarief wordt bekendgemaakt op de website van de commissie, de leveranciers en de distributienetbeheerders. HOOFDSTUK V. - Wijzigings- opheffings- en eindbepalingen

Art. 14.Het ministerieel besluit van 23 december 2003 houdende vaststelling van sociale maximumprijzen voor de levering van aardgas aan de beschermde residentiële klanten met een laag inkomen of in een kwetsbare situatie, wordt opgeheven vanaf de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 15.Dit besluit treedt in werking op de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Art. 16.Onze Minister van Energie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 30 maart 2007.

M. VERWILGHEN

^