gepubliceerd op 28 september 2021
Ministerieel besluit tot vaststelling van de evaluatie- en afschrijvingsregels van de Franse Gemeenschap
29 JUNI 2021. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de evaluatie- en afschrijvingsregels van de Franse Gemeenschap
De Minister van Begroting, Gelet op het
decreet van 20 december 2011Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
20/12/2011
pub.
17/01/2012
numac
2012029001
bron
ministerie van de franse gemeenschap
Decreet houdende regeling van de begroting en de boekhouding van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap
sluiten houdende regeling van de begroting en de boekhouding van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, artikel 34;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 december 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 13/12/2012 pub. 20/12/2012 numac 2012029543 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende verschillende maatregelen betreffende de uitvoering van de begroting en betreffende de begrotingsboekhouding en de algemene boekhouding sluiten houdende verschillende maatregelen betreffende de uitvoering van de begroting en betreffende de begrotingsboekhouding en de algemene boekhouding, artikel 32;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 28 juni 2021;
Overwegende dat de evaluatieregels betreffende de jaarrekeningen van de Franse Gemeenschap opgesteld werden overeenkomstig het koninklijk besluit van 10 november 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/11/2009 pub. 03/03/2011 numac 2011003062 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole Koninklijk besluit houdende vaststelling van het boekhoudplan van toepassing op de federale Staat en op de gemeenschappen, de gewesten en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. - 2e erratum sluiten tot vaststelling van het boekhoudplan van toepassing op de federale Staat en op de gemeenschappen, de gewesten en de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie, zoals bedoeld in artikel 5 van de wet van 16 mei 2003;
Overwegende dat deze regels nochtans aangevuld worden met de adviezen CBN 2011/18, 2017/07 en 2019/07 die respectief betrekking hebben op de boekhoudkundige verwerking van de renteswap, de niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen alsook op de uitgifte van een obligatielening en dat, met uitzondering van een uitdrukkelijke vermelding van specifieke evaluatieregels, de bepalingen van het bovenvermelde koninklijk besluit van toepassing zijn, Besluit :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° « KB boekhoudplan »: het koninklijk besluit van 10 november 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/11/2009 pub. 03/03/2011 numac 2011003062 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole Koninklijk besluit houdende vaststelling van het boekhoudplan van toepassing op de federale Staat en op de gemeenschappen, de gewesten en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. - 2e erratum sluiten tot vaststelling van het boekhoudplan van toepassing op de federale Staat en op de gemeenschappen, de gewesten en de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie;2° « CBN »: Commissie voor boekhoudkundige normen opgericht bij artikel 1 van het koninklijk besluit van 21 oktober 1975 houdende oprichting van een Commissie voor boekhoudkundige normen;3° « Commissie voor de openbare comptabiliteit »: de Commissie opgericht bij artikel 3 van de wet van 18 januari 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/01/2010 pub. 09/02/2010 numac 2010003055 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole Wet tot wijziging van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof sluiten tot wijziging van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof;4° « Commissie voor de inventaris van het vermogen van de Staat »: de Commissie ingesteld bij het koninklijk besluit van 29 april 1964 waarvan de mandaten verlengd werden tot 7 januari 2013 overeenkomstig het koninklijk besluit van 5 december 2010;5° « ABEX »: Associatie van Belgische experten.
Art. 2.De evaluatieregels zijn de volgende: Basisbeginselen: ? De evaluatieregels worden voorgesteld in de presentatievolgorde van de balans, waarbij begonnen wordt met de activarekeningen, gevolgd door de passivarekeningen. ? De regels zijn vastgesteld in een perspectief van continuïteit van de activiteiten. ? De boekhoudkundige entiteiten bepalen en maken bekend, met inachtneming van de bepalingen van dit besluit, de regels die gelden voor de evaluatie van de inventaris, evenals voor de vorming en de aanpassing van de afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen voor risico's, en voor de herwaarderingen. Die evaluatieregels en hun toepassing moeten aangepast worden indien ze niet meer aan de eis van een getrouw beeld beantwoorden. Deze moeten opgenomen worden in de bijlage bij de jaarrekeningen. ? De afsluitingsdatum van het boekjaar wordt vastgesteld op 31 december van elk jaar.
Verrichtingen die betrekking hebben op het afgesloten boekjaar en waarvoor voldoende kennis is verworven vóór 31 maart van het volgende jaar, worden nog steeds geboekt in de rekeningen van het voorgaande jaar. ? Elke balanswaarde wordt, indien nodig, verantwoord door een jaarlijkse inventaris die het mogelijk maakt om het fysieke bestaan, de staat en de waarde te verifiëren, inzonderheid voor vaste activa. ? Evaluaties moeten aan de criteria van voorzichtigheid, oprechtheid en goede trouw voldoen. Het voorzichtigheidsbeginsel houdt in dat de financiële situatie van een onderneming niet gunstiger mag worden voorgesteld dan zij in werkelijkheid is. HOOFDSTUK 1. - ALGEMEEN BEGINSEL VOOR ACTIVA- EN PASSIVAREKENINGEN Het basisbeginsel voor de evaluatie is dat van de historische waarde, d.w.z. de aanschafwaarde (verminderd met eventuele afschrijvingen en waardeverminderingen of herwaarderingen voor activarekeningen) HOOFDSTUK 2. - IMMATERIELE ACTIVA De toegepaste methode is de lineaire methode (met identieke bedragen voor elk volledig jaar) voor elk volledig jaar.
De aankoopprijs van een door middel van ruil verkregen goed is de marktwaarde van het verkochte goed.
De afschrijving van de belangrijkste immateriële activa wordt berekend volgens de bijgevoegde tabel.
De immateriële activa worden jaarlijks geherwaardeerd tegen de marktwaarde of op basis van de contante waarde van de toekomstige economische voordelen. HOOFDSTUK 3. - MATERIELE VASTE ACTIVA Afdeling 1. - Algemene regels
De basis voor de afschrijving is de aanschaffingswaarde en de Franse Gemeenschap heeft de afschrijvingstermijnen voor de verschillende categorieën van materiële vaste activa vastgesteld.
Deze staan vermeld in de bijgevoegde tabel.
De toegepaste afschrijvingsmethode is de lineaire methode per volledig jaar vanaf het jaar van de eerste ingebruikneming.
Materiële en immateriële vaste activa waarvan het gebruik niet in de tijd beperkt is, worden slechts afgeschreven in geval van waardevermindering of duurzame waardevermindering (bijvoorbeeld terreinen).
De algemene regel van de Franse Gemeenschap is dat alle lichamelijke roerende goederen met een eenheidswaarde van minder dan 1.000 EUR exclusief btw als kosten en niet als vaste activa worden geboekt. Afdeling 2. - Specifieke regels voor gebouwen en terreinen
Bij ontstentenis van een voorstel van de Commissie voor de openbare comptabiliteit, zoals bepaald in artikel 8, § 1 van het KB boekhoudplan, heeft de Franse Gemeenschap de evaluatieregel aangenomen die door deze commissie is opgesteld voor de inventarisatie van het vermogen van de Staat, waarbij de waarde van een onroerend goed wordt gedefinieerd als de som van de waarden van zijn bestanddelen, d.w.z. het terrein en het gebouw dat erop is opgericht.
Onderafdeling 1. - Terreinen Met het oog op de opstelling van de initiële balans werden de in historisch bezit gronden gewaardeerd volgens de meest recente waarderingen die in 2013 door de Commissie voor de inventaris van het vermogen van de Staat zijn opgesteld: - de kadastrale oppervlakte; - de pilootaard; - de geografische ligging (arrondissement of, in voorkomend geval, gemeente met meer dan 30.000 inwoners) en; - de gemiddelde marktwaarde per eenheid per vierkante meter die door de aankoopcomités wordt verstrekt naar gelang van de aard en de ligging van de proef, op basis van regelmatige lokale marktstudies.
De meest recente waarderingen van de inventariscommissie zijn geactualiseerd aan de hand van de ontwikkeling van de inflatie tussen 2013 en 2020.
Gronden die vanaf 2019 worden verworven en gronden die in de toekomst zullen worden verworven, zullen worden geboekt tegen hun aanschaffingswaarde, die naast de aankoopprijs ook de bijkomende kosten in verband met de verwerving omvat (registratierechten, administratiekosten, enz.).
Onderafdeling 2. - De gebouwen Met het oog op de opstelling van de initiële balans zijn de gebouwen in historisch bezit getaxeerd volgens de meest recente taxaties die in 2013 zijn vastgesteld door de Commissie voor de inventaris van het vermogen van de Staat, en die zijn gebaseerd op het beginsel van reconstructie.
Het reconstructiebeginsel houdt in dat een gebouw wordt gewaardeerd volgens de prijs die zou worden betaald voor de wederopbouw van een soortgelijk gebouw, verminderd met de afschrijving (2%/jaar).
Deze bouwwaarde wordt vastgesteld door rekening te houden met fysieke elementen van de constructie, namelijk: - de vloeroppervlakte en; - de gemiddelde waarde van de bouweenheden per vierkante meter vloeroppervlakte, jaarlijks vastgesteld door de Regie der Gebouwen (/m2).
De gemiddelde waarde per bouweenheid (in /m2) van de gebouwen in het bestand van de inventariscommissie is geactualiseerd aan de hand van de ontwikkeling van de ABEX-index tussen 2013 en 2020.
Op deze bouwwaarde wordt een evaluatiescoëfficiënt toegepast, die afhankelijk is van de aard van het goed. Overeenkomstig de werkzaamheden van de Inventariscommissie zijn de evaluatiescoëfficiënten als volgt:
pilootcode
pilootaard
Coëfficiënt
01
Niet gewaardeerd
0,0
02
Lage waarde
0,1
03
Klein gebouw
0,3
04
Platteland
0,5
05
Bedrijf
0,7
06
Habitat
1,0
07
Geavanceerd
1,4
08
Militair
1,0
09
School
1,0
10
Legatie
1,0
11
Monument
1,0
Gebouwen die vanaf 2019 en later worden verworven, zullen worden geboekt tegen hun aanschaffingswaarde, die naast de aankoopprijs ook de bijkomende kosten in verband met de aankoop omvat (registratierechten of btw, administratiekosten enz.).
Voor gebouwen heeft de Franse Gemeenschap, bij gebrek aan een voorstel van de Commissie voor de openbare comptabiliteit zoals voorzien in artikel 8, § 2, alinea 2 van het KB boekhoudplan, beslist om een lineaire afschrijving van 2% per jaar toe te passen tot een restwaarde van 24% is bereikt, waarna geen afschrijving meer wordt toegepast (op voorwaarde dat het gebouw niet buiten gebruik werd gesteld - afbraak, ruïnes, ...) Bij deze methode ligt de nadruk op de staat van onderhoud en niet op de feitelijke ouderdom van het gebouw, en behoudt het gebouw een inventariswaarde die overeenkomt met zijn operationele waarde, die de diensten vertegenwoordigt die het nog steeds levert.
Onderafdeling 3. - Financiële leasing Materiële vaste activa die worden aangehouden op grond van financiële leasing, worden op dezelfde wijze gekapitaliseerd als soortgelijke activa die worden verworven zonder financiële leasing. HOOFDSTUK 4. - FINANCIELE VASTE ACTIVA Financiële vaste activa worden in de balans opgenomen tegen aanschaffingswaarde en zijn niet vatbaar voor afschrijving.
Incidentele kosten in verband met de verwerving van financiële activa en geldbeleggingen zullen ten laste worden gebracht van de winst- en verliesrekening in het jaar waarin zij worden gemaakt.
De deelnemingen in ondernemingen worden geherwaardeerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 9 van het KB behoudsplan, d.w.z. door het percentage van de deelneming toe te passen op de boekhoudingswaarde van het netto-actief van de vennootschap, zoals deze blijkt uit haar laatste beschikbare en goedgekeurde jaarrekeningen.
De voor deze activa vastgestelde geherwaardeerde waarde wordt met redenen omkleed in de bijlage bij de jaarrekeningen waarin de revaluatie voor het eerst wordt opgenomen. HOOFDSTUK 5. - VORDERINGEN Vorderingen op ten hoogste één jaar worden opgenomen tegen hun nominale waarde op het ogenblik dat zij ontstaan.
Elk jaar worden deze vorderingen systematisch geëvalueerd met het oog op de toepassing van eventuele waardeverminderingen. Zo worden de saldi van de rekeningen van de cliënten gerechtvaardigd door de optelling van de verschillende individuele rekeningen van de cliënten, die zelf door relevante bewijsstukken moeten worden gestaafd.
Vorderingen op meer dan één jaar en op ten hoogste één jaar worden in waarde verminderd indien hun terugbetaling op de vervaldag, geheel of gedeeltelijk, onzeker is of in waarde verminderd is. Zij kunnen ook worden afgewaardeerd indien hun realiseerbare waarde op de sluitingsdatum van het boekjaar lager is dan hun boekwaarde.
Vorderingen op banken worden in de balans opgenomen tot het bedrag dat ter beschikking is gesteld, na aftrek van de intussen verrichte terugbetalingen, vermeerderd met de opgelopen interesten.
Realisatieverliezen worden geboekt op dubieuze vorderingen en vorderingen die niet kunnen worden teruggevorderd.
Voor risicovolle vorderingen worden de interesten berekend en geboekt als een werkelijke vordering. Overeenkomstig het voorzichtigheidsbeginsel worden deze interesten niet in de resultatenrekening opgenomen, maar op een correctierekening bij de activa geboekt. HOOFDSTUK 6. - VOORRADEN De valorisatiemethode van de artikelen wordt in het algemeen bepaald per artikelcategorie (type artikel), en dan wel tegen de gewogen gemiddelde prijs. HOOFDSTUK 7. - GELDBELEGGINGEN Beleggingen worden in de balans opgenomen tegen hun nominale waarde.
Er wordt een waardevermindering geboekt wanneer de realiseerbare waarde op de balansdatum lager ligt dan de aanschaffingswaarde. Zij moet (gedeeltelijk of geheel) worden afgeschreven ten belope van de toename van de realiseerbare waarde.
De effecten, andere dan vastrentende effecten, die als geldbeleggingen worden gehouden, worden jaarlijks geherwaardeerd op basis van hun marktwaarde of, bij ontstentenis daarvan, geschat op basis van de marktwaarde van genoteerde effecten van soortgelijke aard overeenkomstig artikel 11, § 1, van het KB behoudsplan. HOOFDSTUK 8. - VOORZIENINGEN VOOR RISICO'S EN LASTEN Voorzieningen voor risico's en lasten worden aangelegd om verliezen of lasten te dekken die duidelijk omschreven zijn en die op de balansdatum waarschijnlijk of zeker zijn, maar waarvan het bedrag niet vaststaat.
De voorzieningen voor risico's en lasten worden individueel bepaald naar gelang van de aard van het risico en de eraan verbonden lasten.
Aan het einde van het boekjaar worden de gevormde voorzieningen geëvalueerd op het niveau van de risico's die zij dekken, waarbij het teveel aan voorzieningen wordt teruggeboekt naar de resultatenrekening.
Met toepassing van artikel 14 van het KB behoudsplan worden voorzieningen aangelegd voor het risico van toekomstige uitgaven en verliezen: - 1° indien het een bestaande verplichting betreft waarvan de aard duidelijk omschreven is; - 2° die in de loop van het boekjaar of van een vorig boekjaar zijn ontstaan; - 3° of de last of het verlies waarschijnlijk of zeker is; - 4° indien het bedrag van de last of het risico nog niet definitief is.
Voor elk risico wordt de voorziening bepaald door een schatting te maken van het bedrag van het risico. Wanneer een eerder aangelegde voorziening volgens de huidige beoordeling te groot is geworden of niet langer nodig is, moet zij worden teruggenomen of op nul worden gesteld. In het tegenovergestelde geval moet de voorziening worden verhoogd. HOOFDSTUK 9. - SCHULDEN Afdeling 1. - Aan financiële instellingen verschuldigde bedragen
Schulden aan financiële instellingen worden in de balans opgenomen ten belope van het bedrag van de middelen die door de tegenpartij ter beschikking van de Franse Gemeenschap zijn gesteld, verminderd met de tot dan verrichte terugbetalingen. Afdeling 2. - Schulden in de vorm van een effect
Onderafdeling 1. - Leningen Schulden belichaamd in een effect zonder uitgiftepremie worden in de balans opgenomen tegen hun nominale waarde.
Schulden belichaamd in een effect waarvan het actuariële rendement, berekend bij de uitgifte met inachtneming van de terugbetalingswaarde op de vervaldag, afwijkt van het nominale rendement, worden eveneens tegen hun nominale waarde in de balans opgenomen.
De boekhoudkundige behandeling van schulden in de vorm van een effect waarbij de belegger het recht heeft, maar niet de plicht, om de ter beschikking van de Franse Gemeenschap gestelde middelen vóór de vervaldag van het effect terug te vorderen, is vergelijkbaar met die van schulden waarbij de belegger geen keuzemogelijkheid heeft en waarbij de vervaldag de datum van uitoefening van de optie is. Indien de belegger zijn optie niet uitoefent, wordt de vervaldatum die in de boekhouding in aanmerking moet worden genomen, de eerstvolgende datum van uitoefening van de optie of de datum van terugbetaling van het schuldeffect indien vóór het einde van de looptijd geen optie kan worden uitgeoefend.
Onderafdeling 2. - Uitgifte- of terugbetalingspremie De uitgiftepremie is het verschil tussen de uitgifteprijs (d.w.z. het bedrag dat wordt verkregen in ruil voor een schuld) en de nominale waarde. Het zal positief zijn wanneer het in ruil verkregen bedrag hoger is dan de nominale waarde en negatief in het tegenovergestelde geval. De terugbetalingspremie is het verschil tussen de nominale waarde van de schuld en het bedrag dat contractueel moet worden terugbetaald. Zij zal positief zijn wanneer het contractueel terug te betalen bedrag hoger is dan de nominale waarde.
De boeking van schulden tegen hun nominale waarde gaat gepaard met de boeking pro rata temporis van de uitgiftepremie en de terugbetalingspremie, positief of negatief, lineair over de resterende looptijd van het effect, ongeacht het bedrag.
Voor schulden in de vorm van een effect waarbij de belegger het recht heeft, maar niet de plicht, om de ter beschikking van de Franse Gemeenschap gestelde middelen vóór de vervaldag van het effect terug te vorderen, wordt de uitgifte- of terugbetalingspremie, positief of negatief, afgeschreven over de periode tot de vervaldag van de eerste optie.
Bovendien zal de Franse Gemeenschap aan de belegger een positieve terugbetalingspremie verschuldigd zijn voor de schuld in de vorm van een aan de inflatie gekoppeld effect. Deze terugbetalingspremie zal elk jaar in de winst- en verliesrekening worden opgenomen en zal worden berekend op basis van de referentie-index van het betrokken jaar in vergelijking met de referentie-index van het voorgaande jaar. Afdeling 3. - Beleggingskosten
De beleggingskosten zijn de kosten die worden gemaakt bij de uitgifte van een lening. Deze kosten bestaan inzonderheid uit uitgiftekosten voor leningen, die door de bank rechtstreeks op de beschikbare middelen in mindering worden gebracht.
Deze beleggingskosten worden niet geactiveerd en worden onmiddellijk in de winst- en verliesrekening opgenomen. HOOFDSTUK 1 0. - OVERLOPENDE REKENINGEN EN AFSLUITING Op de afsluitingsdatum van de boekperiode wordt het pro rata van de rentekosten of -opbrengsten die pas in een latere periode verschuldigd zullen zijn, maar die aan de voorbije periode moeten worden toegerekend, in de overlopende rekeningen(1), teneinde de desbetreffende lasten en opbrengsten aan elke periode toe te rekenen(2).
In geval van variabele coupons (variabele rentelasten) en wanneer de "fixing"-datum van deze coupon aan het einde van het boekjaar valt, moet het pro rata van deze coupons met betrekking tot het afgelopen boekjaar opnieuw worden geschat tegen de op de sluitingsdatum van het boekjaar geldende rentevoet. HOOFDSTUK 1 1. - SPECIFIEKE REGELS - POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING Afdeling 1. - Afgeleide financiële instrumenten
De renteswaps die zijn aangegaan voor de afdekking van de(3) bestaande schuld van de Franse Gemeenschap uitgedrukt in dezelfde munteenheid, hebben tot doel de renterisico's geheel of gedeeltelijk te beheren volgens een beginsel van symmetrie tussen de kasstromen die voortvloeien uit het afgedekte instrument en die welke voortvloeien uit de afdekking ervan.
De boekhoudkundige behandeling van deze afdekkingsinstrumenten verschilt naargelang het gaat om een specifieke afdekking (microdekking) of een niet-specifieke afdekking (macrodekking).
Onderafdeling 1. - Boekhoudkundige behandeling van specifieke afdekkingoperaties Wanneer de afdekking specifiek is, worden renteswaps niet tegen marktwaarde gewaardeerd. Bijgevolg worden wijzigingen (zelfs negatieve) in de marktwaarde van het afdekkingsinstrument niet in de winst- en verliesrekening opgenomen. De verplichtingen en rechten die voortvloeien uit het gebruik van deze renteswaps zijn tot hun notioneel bedrag in de orderekeningen opgenomen en moeten worden vermeld in de bijlagen bij de jaarrekening in de nota Rechten en verplichtingen buiten de balanstelling, zoals hierna beschreven.
Voorts dient in de bijlagen ook de reële waarde van renteswaps te worden vermeld in de nota Afgeleide financiële instrumenten die niet tegen reële waarde worden gewaardeerd.
In geval van een overmatige afdekking, bijvoorbeeld in geval van (gedeeltelijke) vervroegde terugbetaling van het onderliggende instrument, zal het overmatige afdekkingsdeel om boekhoudkundige doeleinden worden behandeld als een niet-specifieke en niet-effectieve afdekking.
Onderafdeling 2. - Boekhoudkundige behandeling van niet-specifieke afdekkingoperaties In het geval van een niet-specifieke afdekking, d.w.z. wanneer het risico dat verbonden is aan een homogene reeks bestaande schulden wordt afgedekt door één of meer renteswaps, worden effectiviteitstests(4) uitgevoerd om te bepalen of de afdekking effectief is en is uitgebreidere verslaggeving in de jaarrekening vereist. Een dergelijke afdekking wordt effectief geacht wanneer de renteswaps een bereik hebben tussen 80% en 120% van de schommelingen in de rentestromen van de schuld die voortvloeien uit wijzigingen in de marktrentevoeten.
Wanneer de niet-specifieke afdekking effectief is, hoeven de renteswaps niet tegen marktwaarde te worden gewaardeerd en is de boekhoudkundige behandeling vergelijkbaar met die van de specifieke afdekking. Zodra een niet-specifieke afdekking echter niet effectief wordt geacht volgens de effectiviteitstest, wordt de afdekkingsrelatie tussen de renteswap(pen) en het homogene geheel van schuldbewijzen niet langer erkend en geldt het voorzichtige "lower of cost or market"-beginsel(5) hierna "LOCOM" genoemd): - Indien de marktwaarde van de renteswaps negatief is op de datum waarop de niet-specifieke afdekking als ineffectief wordt beschouwd, zal deze marktwaarde lineair over de resterende looptijd van de afgedekte effecten in het resultaat worden opgenomen. Eventuele latere wijzigingen in de marktwaarde worden eveneens in de winst- en verliesrekening opgenomen, behalve wanneer de marktwaarde van de renteswaps positief wordt. - Indien echter op het moment dat de niet-specifieke afdekking als ineffectief wordt beschouwd, de marktwaarde van de renteswaps positief is, dienen zij niet tegen marktwaarde te worden gewaardeerd. Daarna worden, overeenkomstig het LOCOM-beginsel, alleen de uit de evaluatie tegen marktwaarde voortvloeiende niet-gerealiseerde verliezen op de renteswap(pen) in de winst- en verliesrekening opgenomen.
Onderafdeling 3. - Boekhoudkundige verwerking van financiële instrumenten met geschreven opties die zijn ingebed in de winst- en verliesrekening.
Renteswaps waarbij de tegenpartij de mogelijkheid maar niet de verplichting heeft het contract te beëindigen met of zonder betaling door de Federatie Wallonië-Brussel van de waarde van de renteswaps, worden beschouwd als zijnde afgesloten om afdekkingsdoeleinden, waarvoor de boekhoudkundige behandeling hierboven is gespecificeerd en waarbij de vervaldag van de afdekking de eerste uitoefendatum van de optie is. Indien de optie niet wordt uitgeoefend, wordt de nieuwe vervaldatum van de afdekkingstransactie de eerstvolgende uitoefendatum van de optie, indien er meerdere uitoefendata voor de optie zijn.
Onderafdeling 4. - Boekhoudkundige behandeling van het resultaat van de liquidatie van een swap In het geval dat een afdekkende renteswap vrijwillig wordt beëindigd, maar de entiteit zichzelf blijft financieren (d.w.z. het financieringsinstrument wordt gehandhaafd), wordt het resultaat van deze transactie gespreid over de kortste van de oorspronkelijke afdekkingstermijn die nog moet worden afgedekt en de resterende looptijd van de financiering met variabele rente, via afzonderlijke rekeningen, en alleen als de afdekking effectief is. Ingeval het afgedekte instrument vóór de vervaldag wordt afgelost, wordt het resterende niet-afgeschreven gedeelte van de winst of het verlies op de afgedekte operatie onmiddellijk in de winst- en verliesrekening opgenomen. Een soortgelijke boekhoudkundige behandeling geldt voor renteswaps die de tegenpartij de mogelijkheid maar niet de verplichting bieden het contract te beëindigen met betaling door de Franse Gemeenschap van de marktwaarde van de renteswaps, d.w.z. voor renteswaps met een "break-up"-clausule. Afdeling 2. - Rechten en verbintenissen
Niet in de balans opgenomen rechten en verbintenissen die een materiële invloed kunnen hebben(6) op het vermogen, de financiële positie of de winst of het verlies van de vennootschap moeten per categorie in de nota "In de balans opgenomen rechten en verbintenissen" worden vermeld.
Overeenkomstig het beginsel van het getrouwe beeld(7) moeten rechten en verbintenissen in de balans worden opgenomen zodra het recht of de verplichting is erkend en alle voorwaarden voor de toekenning van het recht of de verplichting zijn vervuld.
Rechten en verbintenissen worden geboekt voor het totale bedrag waarvoor de Franse Gemeenschap zich tegenover de schuldeiser vermoedelijk zal moeten inzetten en aansprakelijk zal zijn, ook wanneer zij hoofdelijk en gezamenlijk met derden aansprakelijk is. In de bijlage kan evenwel worden vermeld dat het om een hoofdelijke verbintenis gaat en dat de hoofdelijke schuldenaar persoonlijk verhaal of subrogatoir verhaal kan nemen op zijn eventuele hoofdelijke schuldenaren.
Voorts worden materiële rechten en verbintenissen die niet gekwantificeerd kunnen worden, op passende wijze vermeld in de bijlage bij de rekeningen.
Ten slotte maakt de Franse Gemeenschap, uiterlijk op de afsluitingsdatum van het begrotingsjaar, een volledige inventaris op van haar rechten en verbintenissen en verifieert (waarborgt) zij de juistheid van de in dit verband geboekte bedragen.
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2020.
Art. 4.De Algemene Directie Begroting en Financiën van het Ministerie van de Franse Gemeenschap is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 29 juni 2021.
Fr. DAERDEN _______ Nota's (1) De pro rata rentelasten die pas in een toekomstige periode verschuldigd zullen zijn, maar die aan de lopende periode kunnen worden toegerekend, zullen als "Aan te rekenen rentelasten" worden opgenomen.Pro rata rentebaten die pas in een toekomstige periode opeisbaar zullen worden, maar aan de lopende periode kunnen worden toegerekend, worden als "Verworven opbrengsten" geboekt. (2) Opgemerkt zij dat de pro rata rentelasten of -baten die tijdens het afgelopen boekjaar zijn gemaakt of ontvangen, maar aan een of meer volgende boekjaren moeten worden toegerekend, ook in de overlopende rekeningen moeten worden opgenomen (respectief als "Over te dragen lasten" of "Over te dragen baten").Aangezien dit bedrag echter op de balansdatum bekend is, hoeft het in het geval van variabele coupons niet opnieuw op de balansdatum te worden geraamd. (3) Een afdekkingstransactie bestaat uit aan- of verkopen van financiële instrumenten die tot gevolg moeten hebben dat veranderingen in de prijs en/of kasstromen van het afgedekte financiële instrument worden gecompenseerd of verminderd.(4) De effectiviteitstest zijn gebaseerd op de IFRS-methode.(5) Deze methode houdt in dat alleen ongerealiseerde verliezen op de IRS volgens het voorzichtigheidsbeginsel in de resultatenrekening worden opgenomen (ongerealiseerde inkomsten mogen niet worden geboekt).Van het LOCOM-beginsel zal worden afgeweken in de situatie waarin de risico's die verbonden zijn aan de renteswap die niet langer effectief is, zouden worden gedekt of gecompenseerd door een ander afgeleid financieel instrument, overeenkomstig het symmetriebeginsel. (6) Op basis van artikel 3:58, § 5 van het koninklijk besluit van 29 april 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/04/2019 pub. 30/04/2019 numac 2019011967 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen sluiten tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen wordt onder "Materieel belang" verstaan: Met materieel belang wordt bedoeld de hoedanigheid van informatie waarvan redelijkerwijze kan worden verwacht dat de weglating of onjuiste vermelding ervan de beslissingen die een gebruiker op basis van de jaarrekening of de geconsolideerde jaarrekening van een vennootschap, of op basis van de jaarrekening van een VZW, IVZW of stichting neemt, zou kunnen beïnvloeden.Het materieel belang van afzonderlijke posten wordt beoordeeld in de context van andere gelijkaardige posten. (7) Volgens het beginsel van het getrouwe beeld moeten evaluaties voldoen aan de criteria van voorzichtigheid, billijkheid en goede trouw.