Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 07 september 2023
gepubliceerd op 18 januari 2024

Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 29 juni 2021 tot vaststelling van de evaluatie- en afschrijvingsregels van de Franse Gemeenschap zoals gewijzigd bij het ministerieel besluit van 5 juli 2022

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2023045403
pub.
18/01/2024
prom.
07/09/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 SEPTEMBER 2023. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 29 juni 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 29/06/2021 pub. 28/09/2021 numac 2021021915 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot vaststelling van de evaluatie- en afschrijvingsregels van de Franse Gemeenschap sluiten tot vaststelling van de evaluatie- en afschrijvingsregels van de Franse Gemeenschap zoals gewijzigd bij het ministerieel besluit van 5 juli 2022


De minister van Begroting, Gelet op het decreet van 20 december 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/12/2011 pub. 17/01/2012 numac 2012029001 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende regeling van de begroting en de boekhouding van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap sluiten houdende regeling van de begroting en de boekhouding van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, artikel 34;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 december 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 13/12/2012 pub. 20/12/2012 numac 2012029543 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende verschillende maatregelen betreffende de uitvoering van de begroting en betreffende de begrotingsboekhouding en de algemene boekhouding sluiten houdende verschillende maatregelen betreffende de uitvoering van de begroting en betreffende de begrotingsboekhouding en de algemene boekhouding, artikel 32;

Gelet op het ministerieel besluit van 29 juni 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 29/06/2021 pub. 28/09/2021 numac 2021021915 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot vaststelling van de evaluatie- en afschrijvingsregels van de Franse Gemeenschap sluiten tot vaststelling van de evaluatie- en afschrijvingsregels van de Franse Gemeenschap zoals gewijzigd bij het ministerieel besluit van 5 juli 2022;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 1 september 2023;

Overwegende dat de evaluatieregels betreffende de jaarrekeningen van de Franse Gemeenschap opgesteld werden overeenkomstig het koninklijk besluit van 10 november 2009 tot vaststelling van het boekhoudplan van toepassing op de federale Staat en op de gemeenschappen, de gewesten en de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie, zoals bedoeld in artikel 5 van de wet van 16 mei 2003;

Overwegende dat deze regels nochtans aangevuld worden met de adviezen CBN 2011/18, 2017/07 en 2019/07 die respectief betrekking hebben op de boekhoudkundige verwerking van de renteswap, de niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen alsook op de uitgifte van een obligatielening en dat, behoudens uitdrukkelijke vermelding van specifieke evaluatieregels, de bepalingen van het bovenvermelde koninklijk besluit van toepassing zijn, Besluit :

Artikel 1.Artikel 2 van het ministerieel besluit van 29 juni 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 29/06/2021 pub. 28/09/2021 numac 2021021915 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot vaststelling van de evaluatie- en afschrijvingsregels van de Franse Gemeenschap sluiten tot vaststelling van de evaluatie- en afschrijvingsregels van de Franse Gemeenschap zoals gewijzigd bij het ministerieel besluit van 5 juli 2022, wordt vervangen als volgt: "

Art. 2.De evaluatieregels zijn de volgende: Basisbeginselen: ? De evaluatieregels worden voorgesteld in de presentatievolgorde van de balans, waarbij begonnen wordt met de activarekeningen, gevolgd door de passivarekeningen. ? De regels zijn vastgesteld in een perspectief van continuïteit van de activiteiten. ? De boekhoudkundige entiteiten bepalen en maken bekend, met inachtneming van de bepalingen van dit besluit, de regels die gelden voor de evaluatie van de inventaris, evenals voor de vorming en de aanpassing van de afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen voor risico's, en voor de herwaarderingen.

Die evaluatieregels en hun toepassing moeten aangepast worden indien ze niet meer aan de eis van een getrouw beeld beantwoorden. Deze moeten opgenomen worden in de bijlage bij de jaarrekeningen. ? De afsluitingsdatum van het boekjaar wordt vastgesteld op 31 december van elk jaar.

Verrichtingen die betrekking hebben op het afgesloten boekjaar en waarvoor voldoende kennis is verworven vóór 31 maart van het volgende jaar, worden nog steeds geboekt in de rekeningen van het voorgaande jaar. ? Elke balanswaarde wordt, indien nodig, verantwoord door een jaarlijkse inventaris die het mogelijk maakt om het fysieke bestaan, de staat en de waarde te verifiëren, inzonderheid voor vaste activa. ? Evaluaties moeten aan de criteria van voorzichtigheid, oprechtheid en goede trouw voldoen. Het voorzichtigheidsbeginsel houdt in dat de financiële situatie van een entiteit niet gunstiger mag worden voorgesteld dan zij in werkelijkheid is. HOOFDSTUK 1. - ALGEMEEN BEGINSEL VOOR ACTIVA- EN PASSIVAREKENINGEN Het basisbeginsel voor de evaluatie is dat van de historische waarde, d.w.z. de aanschafwaarde (verminderd met eventuele afschrijvingen en waardeverminderingen of herwaarderingen voor activarekeningen) HOOFDSTUK 2. - IMMATERIELE ACTIVA De toegepaste methode is de lineaire methode (met identieke bedragen voor elk volledig jaar) voor elk volledig jaar.

De aankoopprijs van een door middel van ruil verkregen goed is de marktwaarde van het verkochte goed.

De afschrijving van de belangrijkste immateriële activa wordt berekend volgens de nadere regels bepaald in de bijgevoegde tabel. HOOFDSTUK 3. - MATERIELE VASTE ACTIVA Afdeling 1. - Algemene regels

De basis voor de afschrijving is de aanschaffingswaarde en de Franse Gemeenschap heeft de afschrijvingstermijnen voor de verschillende categorieën van materiële vaste activa vastgesteld.

Deze staan vermeld in de bijgevoegde tabel.

De toegepaste afschrijvingsmethode is de lineaire methode per volledig jaar vanaf het jaar van de eerste ingebruikneming.

Materiële vaste en immateriële activa waarvan het gebruik niet in de tijd beperkt is, worden slechts afgeschreven in geval van waardevermindering of duurzame waardevermindering (bijvoorbeeld terreinen).

De algemene regel van de Franse Gemeenschap is dat alle lichamelijke roerende goederen met een eenheidswaarde van minder dan 1.000 EUR exclusief btw als lasten en niet als vaste activa worden geboekt. Afdeling 2. - Specifieke regels voor gebouwen en terreinen

Bij ontstentenis van een voorstel van de Commissie voor de openbare comptabiliteit, zoals bepaald in artikel 8, § 1 van het KB boekhoudplan, heeft de Franse Gemeenschap de evaluatieregel aangenomen die door deze commissie is opgesteld voor de inventarisatie van het vermogen van de Staat, waarbij de waarde van een onroerend goed wordt gedefinieerd als de som van de waarden van zijn bestanddelen, d.w.z. het terrein en het gebouw dat erop is opgericht.

Onderafdeling 1. - Terreinen Met het oog op de opstelling van de initiële balans werden de in historisch bezit gronden gewaardeerd volgens de meest recente waarderingen die in 2013 door de Commissie voor de inventaris van het vermogen van de Staat zijn opgesteld: - de kadastrale oppervlakte; - de pilootaard; - de geografische ligging (arrondissement of, in voorkomend geval, gemeente met meer dan 30.000 inwoners) en; - de gemiddelde marktwaarde per eenheid per vierkante meter die door de aankoopcomités wordt verstrekt naar gelang van de aard en de ligging van de proef, op basis van regelmatige lokale marktstudies.

De meest recente waarderingen van de inventariscommissie zijn geactualiseerd aan de hand van de ontwikkeling van de inflatie tussen 2013 en 2020.

Gronden die vanaf 2019 worden verworven en gronden die in de toekomst zullen worden verworven, zullen worden geboekt tegen hun aanschaffingswaarde, die naast de aankoopprijs ook de bijkomende kosten in verband met de verwerving omvat (registratierechten, administratiekosten, enz.).

Onderafdeling 2. - De gebouwen Met het oog op de opstelling van de initiële balans zijn de gebouwen in historisch bezit getaxeerd volgens de meest recente taxaties die in 2013 zijn vastgesteld door de Commissie voor de inventaris van het vermogen van de Staat, en die zijn gebaseerd op het beginsel van reconstructie.

Het reconstructiebeginsel houdt in dat een gebouw wordt gewaardeerd volgens de prijs die zou worden betaald voor de wederopbouw van een soortgelijk gebouw, verminderd met de afschrijving (2%/jaar).

Deze bouwwaarde wordt vastgesteld door rekening te houden met fysieke elementen van de constructie, namelijk: - de vloeroppervlakte en; - de gemiddelde waarde van de bouweenheden per vierkante meter vloeroppervlakte, jaarlijks vastgesteld door de Regie der Gebouwen (€/m2).

De gemiddelde waarde per bouweenheid (in €/m2) van de gebouwen in het bestand van de inventariscommissie is geactualiseerd aan de hand van de ontwikkeling van de ABEX-index tussen 2013 en 2020.

Op deze bouwwaarde wordt een waarderingscoëfficiënt toegepast, die afhankelijk is van de aard van het bebouwde goed. Overeenkomstig de werkzaamheden van de Inventariscommissie zijn de waarderingscoëfficiënten als volgt:

pilootcode

pilootaard

Coëfficiënt

01

Niet gewaardeerd

0,0

02

Lage waarde

0,1

03

Klein gebouw

0,3

04

Platteland

0,5

05

Bedrijf

0,7

06

Habitat

1,0

07

Geavanceerd

1,4

08

Militair

1,0

09

School

1,0

10

Legatie

1,0

11

Monument

1,0


Gebouwen die vanaf 2019 en later zullen worden verworven, zullen worden geboekt tegen hun aanschaffingswaarde,die naast de aankoopprijs ook de bijkomende kosten in verband met de aankoop omvat (registratierechten of btw, administratiekosten enz.).

Voor gebouwen heeft de Franse Gemeenschap, bij gebrek aan een voorstel van de Commissie voor de openbare comptabiliteit zoals voorzien in artikel 8, § 2, alinea 2 van het KB boekhoudplan, beslist om een lineaire afschrijving van 2% per jaar toe te passen tot een restwaarde van 24% is bereikt, waarna geen afschrijving meer wordt toegepast (op voorwaarde dat het gebouw niet buiten gebruik werd gesteld - afbraak, ruïne, ...) Bij deze methode ligt de nadruk op de staat van onderhoud eerder dan op de feitelijke ouderdom van het gebouw, en behoudt het gebouw een inventariswaarde die overeenkomt met zijn operationele waarde, die de diensten vertegenwoordigt die het nog steeds levert.

Onderafdeling 3. - Bezittingen met eigendomsrecht waarop de FWB een zakelijk recht verleent Onroerende goederen, al dan niet gebouwd, die eigendom zijn van de Franse Gemeenschap en waarvoor ze een zakelijk recht van erfpacht, van opstal of een vruchtgebruik verleent, worden geherclassificeerd in een subrekening van de activa om ze te onderscheiden van de onroerende goederen waarvan de FWB de volle eigendom heeft.

Onderafdeling 4. - Financiële leasing Materiële vaste activa aangehouden onder financiële lease worden op dezelfde manier opgenomen als activa die zonder financiële lease zijn verworven.

Onroerende goederen, al dan niet bebouwd, waarvoor de Franse Gemeenschap bij notariële akte een eigendomsrecht heeft uit hoofde van een zakelijk recht van erfpacht, van opstal of van vruchtgebruik, worden op de actiefzijde van de balans geboekt, ongeacht de waarde van de rechten en de voorwaarden waaronder dit recht werd toegekend.

Eventuele erfdienstbaarheden die aan de Franse Gemeenschap worden verleend, worden alleen onder de activa van de balans opgenomen als ze onder bezwarende titel worden verleend.

Activa die worden aangehouden op grond van financiële lease worden alleen geactiveerd als de langetermijngebruiksrechten zijn vastgelegd op grond van financiële lease of soortgelijke overeenkomsten die voldoen aan de voorwaarden voor "leasing": 1. Voor onroerende goederen: de afbetalingen die krachtens de overeenkomst verschuldigd zijn, dekken, naast de interesten en de lasten van de transactie, de integrale wedersamenstelling van het kapitaal dat de schenker in de bouw heeft geïnvesteerd;2. Voor roerende goederen: de volgens de overeenkomst verschuldigde afbetalingen, vermeerderd met, indien de huurder een koopoptie heeft, het bedrag dat moet worden betaald indien de optie wordt uitgeoefend, dekken, naast de rente en de kosten van de transactie, de volledige wedersamenstelling van het door de licentiegever in het goed geïnvesteerde kapitaal.Het bedrag dat moet worden betaald indien de koopoptie wordt uitgeoefend, wordt echter alleen in aanmerking genomen indien het niet meer bedraagt dan vijftien procent van het door de schenker in het goed geïnvesteerde kapitaal.

Het kapitaalgedeelte van de afbetalingen voorzien in de overeenkomst in geval van de optie tot verlenging van de transactie wordt gelijkgesteld met de uitoefenprijs van de aankoopoptie bedoeld in 2°, binnen de voormelde grens van vijftien procent. Afdeling 3: - Classificatieproblemen

Elk deel van het vermogen wordt afzonderlijk gewaardeerd.

Wanneer, bij gebrek aan een objectief criterium, de verschillende elementen, die afzonderlijk niet significant zijn, van een partij die voor een totale prijs is gekocht, niet afzonderlijk kunnen worden gewaardeerd, mag de partij worden gewaardeerd op de totale waarde.

Als een deel van de activa of passiva tegelijkertijd in meer dan één balansrubriek of subrubriek kan worden opgenomen, of als een bate of last tegelijkertijd in meer dan één winst-en-verliesrekeningrubriek of subrubriek kan worden opgenomen, wordt deze opgenomen in de rubriek die het meest getrouwe beeld geeft. Afdeling 4: - Kunstwerken

De waardering van kunstwerken is gebaseerd op de meest recente waarde die is vastgelegd in de TMS-managementtool.

Objecten voor wetenschappelijk gebruik (zoals archeologische objecten: aardewerkfragmenten, vuurstenen, munten, etc.) worden gewaardeerd op €0 (wetenschappelijke gebruikswaarde). HOOFDSTUK 4. - Financiële vaste activa Financiële vaste activa worden in de balans opgenomen tegen de aanschaffingswaarde en zijn niet vatbaar voor afschrijving.

Incidentele kosten in verband met de verwerving van financiële vaste activa en geldbeleggingen zullen ten laste worden gebracht van de winst- en verliesrekening in het jaar waarin zij worden gemaakt.

De deelnemingen in ondernemingen worden geherwaardeerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 9 van het KB behoudsplan, d.w.z. door het percentage van de deelneming in de boekhoudingswaarde van het netto-actief van de vennootschap toe te passen, zoals deze blijkt uit haar laatste beschikbare en goedgekeurde jaarrekeningen.

De voor deze vaste activa vastgestelde geherwaardeerde waarde wordt met redenen omkleed in de bijlage bij de jaarrekeningen waarin de herwaardering voor het eerst wordt opgenomen. HOOFDSTUK 5. - Vorderingen Vorderingen op meer dan één jaar vertegenwoordigd inzonderheid door leningen worden in de boekhouding opgenomen tegen hun nominale waarde op het ogenblik dat zij ontstaan.

De boeking van de vorderingen op meer dan één jaar gaat samen op het eind van het jaar met de opneming in de overlopende rekeningen en de opneming in de resultaten van de interesten berekend op basis van het aantal dagen tussen de laatste vervaldag van de interesten en 31 december. Deze boekingen op het einde van het jaar worden aan het begin van het volgende jaar teruggeboekt.

Vorderingen op één jaar maximum worden in de boekhouding opgenomen tegen hun nominale waarde op het ogenblik dat zij ontstaan.

Vorderingen op banken worden in de balans opgenomen tot het bedrag dat ter beschikking is gesteld, na aftrek van de intussen verrichte terugbetalingen, vermeerderd met de nog niet betaalde vervallen interesten.

Elk jaar worden deze vorderingen systematisch geëvalueerd. Zo worden de saldi van de rekeningen van de cliënten gerechtvaardigd door de optelling van de verschillende individuele rekeningen van de cliënten, die zelf door relevante bewijsstukken moeten worden gestaafd.

Vorderingen op meer dan één jaar en op ten hoogste één jaar worden in waarde verminderd indien hun terugbetaling op de vervaldag, geheel of gedeeltelijk, onzeker is of gecompromitteerd is. Zij kunnen ook worden afgewaardeerd indien hun realiseerbare waarde op de balansdatum van het boekjaar lager is dan hun boekwaarde.

Vorderingen met een looptijd van meer dan een jaar en ten hoogste een jaar worden in de exploitatiekosten opgenomen als verliezen op vorderingen wanneer zij onvorderbaar zijn in de zin van artikel 56 van het decreet van 20 december 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/12/2011 pub. 17/01/2012 numac 2012029001 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende regeling van de begroting en de boekhouding van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap sluiten houdende organisatie van de begroting en van de boekhouding van de Diensten van de regering van de Franse Gemeenschap.

Voor risico-inhoudende vorderingen worden de interesten berekend en geboekt als een werkelijke vordering. Overeenkomstig het voorzichtigheidsbeginsel worden deze interesten niet in de resultatenrekening opgenomen, maar op een correctierekening bij de activa geboekt. HOOFDSTUK 6. - Voorraden De valorisatiemethode van de artikelen wordt in het algemeen bepaald per artikelcategorie (type artikel), en dan wel tegen de gewogen gemiddelde prijs. HOOFDSTUK 7. - Geldbeleggingen en beschikbare effecten Beleggingen worden in de balans opgenomen tegen hun nominale waarde.

Er wordt een waardevermindering geboekt wanneer de realiseerbare waarde op de balansdatum van het boekjaar lager ligt dan de aanschaffingswaarde. Zij moet (gedeeltelijk of geheel) worden afgeschreven ten belope van de toename van de realiseerbare waarde.

De effecten, andere dan vastrentende effecten, die als geldbeleggingen worden gehouden, worden jaarlijks geherwaardeerd op basis van hun marktwaarde of, bij ontstentenis daarvan, geschat op basis van de marktwaarde van genoteerde effecten van soortgelijke aard overeenkomstig artikel 11, § 1, van het KB behoudsplan.

Wat de beschikbare effecten betreft, zal, indien een lopende rekening aan het einde van het jaar een creditsaldo vertoont, dat derhalve voor de entiteit een schuld ten opzichte van de bankinstelling vormt, dit saldo op de minbalans in de schuldenrekening worden geboekt.

Deze opnemingen aan het einde van het jaar worden aan het begin van het volgende jaar teruggeboekt. HOOFDSTUK 8. - Voorzieningen voor risico's en lasten Voorzieningen voor risico's en lasten worden aangelegd om verliezen of lasten te dekken die duidelijk beperkt (bepaald) zijn en die op de balansdatum waarschijnlijk of zeker zijn, maar waarvan het bedrag niet vaststaat.

De voorzieningen voor risico's en lasten worden individueel bepaald naar gelang van de aard van het risico en de eraan verbonden lasten.

Aan het einde van het boekjaar worden de gevormde voorzieningen geëvalueerd op het niveau van de risico's die zij dekken, waarbij het teveel aan voorzieningen wordt teruggeboekt naar de resultatenrekening.

Met toepassing van artikel 14 van het KB behoudsplan worden voorzieningen aangelegd voor het risico van toekomstige lasten en verliezen: - 1° indien het een bestaande obligatie betreft waarvan de aard duidelijk omschreven is; - 2° die in de loop van het boekjaar of van een vorig boekjaar is ontstaan; - 3° of de last of het verlies waarschijnlijk of zeker is; - 4° indien het bedrag van de last of het risico nog niet definitief is.

Voor elk risico wordt de voorziening bepaald door een schatting te maken van het bedrag van het risico. Wanneer een eerder aangelegde voorziening volgens de huidige evaluatie te groot is geworden of niet langer nodig is, moet zij worden teruggenomen of op nul gesteld. In het tegenovergestelde geval moet de voorziening worden verhoogd. HOOFDSTUK 9. - Schulden Afdeling 1. - Door effecten vertegenwoordigde schulden

Onderafdeling 1. - Leningen en uitgiftepremies De uitgifteprijs van een lening is de prijs van de obligatie op het ogenblik van de uitgifte.

De uitgifteprijs maakt het mogelijk de marktrente op de datum van uitgifte van de lening af te stemmen op de couponrente die door de Franse Gemeenschap wordt betaald. Het is dus het resultaat van een renteverschil tussen de betaalde coupon en de door de Franse Gemeenschap vastgestelde financieringskosten.

Als de uitgifteprijs hoger is dan de nominale waarde, wordt de obligatie "boven pari" uitgegeven. Daarentegen is er sprake van een uitgifte "onder pari" als de uitgifteprijs lager is dan de nominale waarde. Een obligatie waarvan de couponrente overeenkomt met de marktrente wordt "a pari" uitgegeven.

De uitgifteprijs wordt gewoonlijk uitgedrukt in een percentage, maar kan ook worden uitgedrukt in een bedrag indien vermenigvuldigd met de nominale waarde van de lening (dit wordt "net proceeds" genoemd).

De uitgiftepremie is het verschil tussen de uitgifteprijs uitgedrukt in een bedrag en de nominale waarde. Het verschil is positief als de uitgifteprijs boven pari is en negatief als de uitgifteprijs onder pari is.

De uitgiftepremies mogen niet worden verhoogd met de kosten, lasten en voorzieningen die in verband met deze verrichtingen worden gemaakt.

Schulden belichaamd in een effect met of zonder uitgiftepremie worden in de balans/schuld opgenomen tegen hun nominale waarde, verminderd met de tot dan toe verrichte terugbetalingen.

De boeking van schulden tegen hun nominale waarde gaat aan het einde van het jaar samen met de boeking van overlopende rekeningen en de boeking van rente berekend op basis van het aantal dagen tussen de laatste coupondatum van de lening of, bij ontstentenis van een coupon, de verjaardatum ervan en 31 december. Deze opnemingen aan het einde van het jaar worden aan het begin van het volgende jaar teruggeboekt.

De uitgiftepremies, positief of negatief, worden in de balans opgenomen in de overlopende rekeningen, na aftrek van de tot dan toe verrichte terugbetalingen van leningspremies.

Over de resterende looptijd van het effect en op lineaire basis worden de uitgiftepremies in het inkomen opgenomen op de vervaldag van de coupon of, indien er geen coupon is, op de verjaardatum van de lening.

Op het einde van het jaar wordt dit aangevuld met de boeking onder de overlopende rekeningen en de boeking in de resultatenrekening van het deel van de uitgiftepremie dat berekend wordt op basis van het aantal dagen tussen de laatste vervaldag van de lening of de verjaardatum ervan en 31 december. Deze boekingen aan het einde van het jaar worden aan het begin van het volgende jaar teruggeboekt.

Onderafdeling 2. - Leningen en terugbetalingspremies De terugbetalingsprijs bepaald bij de uitgifte stemt overeen met het bedrag van de lening die op de vervaldag moet worden terugbetaald door de schuldenaar.

Het verschil tussen de terugbetalingsprijs en de nominale waarde wordt de terugbetalingspremie genoemd. Het verschil is positief als de terugbetalingsprijs boven pari is en negatief als de terugbetalingsprijs onder pari is.

De terugbetalingspremies mogen niet worden verhoogd met kosten, lasten en voorzieningen die in verband met dergelijke verrichtingen worden gemaakt.

Schulden belichaamd in een effect met of zonder terugbetalingspremie worden in de balans/schuld opgenomen tegen hun terugbetalingswaarde.

Deze laatste stemt overeen met de nominale waarde vermeerderd met het bedrag van de terugbetalingspremie.

De boeking van schulden tegen hun nominale waarde gaat aan het einde van het jaar gepaard met de boeking van overlopende rekeningen en de boeking van rente berekend op basis van het aantal dagen tussen de laatste vervaldag van de lening of de datum waarop de lening verjaart en 31 december. Deze boekingen aan het einde van het jaar worden aan het begin van het volgende jaar teruggeboekt.

De terugbetalingspremies, positief of negatief, worden in de balans opgenomen in de overlopende rekeningen, na aftrek van de terugbetalingspremies die tot dan toe zijn betaald.

Over de overblijvende looptijd van het effect en op lineaire basis worden de terugbetalingspremies in het resultaat opgenomen op de couponvervaldag of, indien er geen coupon is, op de verjaardatum van de lening. Op het einde van het jaar wordt dit aangevuld met de boeking onder de overlopende rekeningen en de boeking in de resultatenrekening van het deel van de terugbetalingspremie dat berekend wordt op basis van het aantal dagen tussen de laatste vervaldag van de lening of de verjaardatum ervan en 31 december. Deze boekingen aan het einde van het jaar worden aan het begin van het volgende jaar teruggeboekt.

Onderafdeling 3. - Bijzonder geval van leningen met putoptie (puttable loans) De boekhoudkundige behandeling van schulden belichaamd in een effect waarbij de belegger het recht heeft, maar niet de verplichting, om de ter beschikking van de Franse Gemeenschap gestelde middelen vóór de vervaldag van het effect terug te vorderen, is vergelijkbaar met die van schulden belichaamd in een effect zonder optie voor de belegger.

De vervaldatum voor de afschrijving van de uitgifte- en terugbetalingspremies is de datum van uitoefening van de eerste optie.

Indien de belegger zijn optie niet uitoefent, wordt de vervaldatum die in aanmerking moet worden genomen de eerstvolgende datum van uitoefening van de optie of de datum van terugbetaling van het schuldeffect indien geen optie kan worden uitgeoefend vóór de eindvervaldag.

Onderafdeling 4. - Bijzonder geval van wegens de inflatie geïndexeerde leningen (inflation linked) Inflatie-gerelateerde leningen hebben een initiële nominale waarde en couponbedrag die tussen hun uitgiftedatum en vervaldatum evolueren met een inflatie-gerelateerde index.

Schulden vertegenwoordigd door een lening die geïndexeerd is aan de inflatie worden in de balans/schuld opgenomen tegen hun terugbetalingswaarde. De terugbetalingswaarde komt overeen met de oorspronkelijke nominale waarde plus het bedrag dat de inflatie-gerelateerde indexering aan het einde van het jaar vertegenwoordigt, verminderd met eventuele terugbetalingen die tot dan toe zijn gedaan. In het algemeen kan de terugbetalingswaarde (geïndexeerde initiële waarde) niet lager zijn dan de initiële nominale waarde.

De schommeling van het geïndexeerde bedrag van de oorspronkelijke nominale waarde wordt elk jaar opgenomen in de winst-en-verliesrekening.

Een op het moment van uitgifte van het inflatie-gerelateerde effect geregistreerde uitgiftepremie wordt op dezelfde manier behandeld als in onderafdeling 1 hierboven.

Het referentie-indexeringscijfer is hetzelfde voor het berekenen van coupons en voor het berekenen van het referentie-indexeringscijfer van de oorspronkelijke nominale waarde. Als de referentie-index aan het einde van het boekjaar niet bekend is, zal de indexering pro rata gebaseerd worden op de referentie-index die het dichtst bij 31 december ligt. De geïndexeerde couponrente kan lager zijn dan de initiële rente van de overeenkomst. Afdeling 2. - Schulden tegenover financiële en soortgelijke

instellingen Schulden tegenover financiële en soortgelijke instellingen worden in de balans opgenomen ten belope van de middelen die door de tegenpartij ter beschikking van de Franse Gemeenschap zijn gesteld, na aftrek van de tot dan toe verrichte terugbetalingen.

De boeking van schulden tegenover financiële en soortgelijke instellingen op meer dan één jaar gaat aan het einde van het jaar samen met de boeking van overlopende rekeningen en de boeking van rente berekend op basis van het aantal dagen tussen de laatste datum van de schuldrente en 31 december. Deze boekingen aan het einde van het jaar worden aan het begin van het volgende jaar teruggeboekt.

De mogelijke uitgiftepremies, positief of negatief, worden in de balans opgenomen in de overlopende rekeningen, na aftrek van de tot dan toe verrichte terugbetalingen van uitgiftepremies.

Over de resterende looptijd van de lening zonder effecten en op lineaire basis worden de uitgiftepremies in de resultatenrekening opgenomen op de vervaldag van de interesten. Op het einde van het jaar wordt dit aangevuld met de boeking onder de overlopende rekeningen en de boeking in de resultatenrekening van het deel van de uitgiftepremie dat berekend wordt op basis van het aantal dagen tussen de laatste vervaldag van de lening of de verjaardatum ervan en 31 december. Deze boekingen aan het einde van het jaar worden aan het begin van het volgende jaar teruggeboekt.

De uitgiftepremies en rente mogen niet worden verhoogd met de kosten, lasten en voorzieningen die in verband met deze verrichtingen worden gemaakt. Afdeling 3. - Beleggingsvoorziening

De beleggingsvoorzieningen zijn uitgaven in verband met de uitgifte van een lening. Zij maken het mogelijk de bank te vergoeden voor het in contact brengen van de leningnemer met de investeerder. Deze voorzieningen bestaan uit de kosten voor de uitgifte van een lening, die ofwel rechtstreeks door de bank op de beschikbare middelen in mindering worden gebracht, ofwel afzonderlijk worden gefactureerd.

Deze plaatsingsvoorzieningen worden niet gekapitaliseerd en worden rechtstreeks in de resultatenrekening geboekt. HOOFDSTUK 1 0. - Overlopende rekeningen en afsluiting Positieve of negatieve uitgifte- en terugbetalingspremies voor leningen worden opgenomen in de overlopende rekeningen. Aan het eind van het jaar wordt in de overlopende rekeningen de pro rata afschrijving van deze premies verwerkt, teneinde de desbetreffende lasten en opbrengsten aan elk begrotingsjaar toe te rekenen.

Op de afsluitingsdatum van het boekjaar wordt het pro rata van de lasten of interesten die pas in een latere periode verschuldigd zullen zijn, maar die aan de voorbije periode moeten worden toegerekend, in de overlopende rekeningen(1), teneinde de desbetreffende lasten en opbrengsten aan elk boekjaar toe te rekenen(2).

In geval van variabele coupons (variabele rentelasten) en wanneer de "fixing"-datum van deze coupon aan het einde van het boekjaar valt, moet het pro rata van deze coupons met betrekking tot het afgelopen boekjaar opnieuw worden geschat tegen de op de afsluitingsdatum van het boekjaar geldende rentevoet. HOOFDSTUK 1 1. - SPECIFIEKE VOORSCHRIFTEN - POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING Sectie 1: Afgeleide financiële instrumenten Renteswaps afgesloten ter afdekking met betrekking tot bestaande of toekomstige schulden van de Franse Gemeenschap uitgedrukt in dezelfde munteenheid, zijn bedoeld om alle of een deel van de renterisico's te beheren volgens een principe van symmetrie tussen de kasstromen die voortvloeien uit het afgedekte instrument en de kasstromen die voortvloeien uit de afdekking ervan. Afdekkende renteswaps hebben altijd ten minste één onderliggende lening. De verplichtingen en rechten die voortvloeien uit het gebruik van deze renteswaps worden opgenomen in de orderekeningen tot hun nominale bedrag.

Aan het einde van het jaar worden renteswaps geboekt tegen hun nominale waarde. Dit gaat gepaard met de boeking onder overlopende passiva van rente berekend op basis van het aantal dagen tussen de laatste vervaldatum van de swap of de verjaardatum ervan en 31 december. Deze boekingen aan het einde van het jaar worden teruggeboekt aan het begin van het volgende jaar.

Daarnaast wordt aan het einde van het jaar, wanneer de afdekking van een renteswap als ondoeltreffend wordt beschouwd omdat de data en bedragen niet overeenkomen met die van de onderliggende waarde, de marktwaarde (MTM) in de winst-en-verliesrekening opgenomen als deze marktwaarde negatief is. De boekwaarde van een renteswap die niet effectief is afgedekt, is de negatieve marktwaarde, inclusief de pro rata rentebedragen. Deze boeking aan het einde van het jaar wordt teruggeboekt aan het begin van het volgende jaar. Alle daaropvolgende wijzigingen in de marktwaarde worden ook opgenomen in het resultaat, behalve wanneer de marktwaarde van de renteswaps positief wordt. De afdekking van een langlopende renteswap met betrekking tot een onderliggende waarde met een kortere looptijd die systematisch wordt verlengd, wordt als doeltreffend verantwoord. In het geval van een IRS die wordt gedekt door een andere IRS ("back-to-back"), worden alleen eventuele ongerealiseerde minwaarden op deze globale positie in het resultaat opgenomen.

Daarnaast moeten de bijlagen bij de jaarrekening de reële waarde van renteswaps vermelden in de nota Afgeleide financiële instrumenten die niet tegen reële waarde worden gewaardeerd.

Onderafdeling 1: - Boekhoudkundige verwerking van financiële instrumenten met in renteswaps besloten geschreven opties Renteswaps waarbij de tegenpartij de optie maar niet de verplichting heeft om de overeenkomst te beëindigen met of zonder betaling door de Franse Gemeenschap van de waarde van de renteswaps, worden beschouwd als aangegaan met het oog op afdekkingstransacties, waarvan de boekhoudkundige verwerking hierboven is gespecificeerd en waarbij de vervaldatum van de afdekking de eerste uitoefendatum van de optie is.

Als de optie niet wordt uitgeoefend, wordt de nieuwe vervaldatum van de afdekking de volgende uitoefendatum van de optie als er meerdere uitoefendata van de optie zijn.

Onderafdeling 2. - Boekhoudkundige behandeling van het resultaat van de vereffening van een swap Als een afdekkende renteswap vrijwillig wordt beëindigd maar de entiteit zichzelf blijft financieren (d.w.z. het financieringsinstrument wordt gehandhaafd), wordt de winst of het verlies uit deze transactie gespreid over de kortste van de initiële afdekkingsperiode die moet worden afgedekt en de resterende looptijd van de financiering, door middel van gescheiden rekeningen.

Als het afgedekte instrument vóór de vervaldatum wordt afgelost, wordt het resterende deel van de winst of het verlies op de transactie dat nog niet is afgeschreven, onmiddellijk in de winst-en-verliesrekening opgenomen.

Een soortgelijke boekhoudkundige behandeling is van toepassing op renteswaps waarbij de tegenpartij de optie maar niet de verplichting heeft om het contract te beëindigen met betaling door de Franse Gemeenschap van de marktwaarde van de renteswaps, d.w.z. renteswaps met een ontbindingsclausule. Afdeling 2. - Rechten en verbintenissen

Niet in de balans opgenomen rechten en verbintenissen die een materiële invloed kunnen hebben(4) op het vermogen, de financiële toestand of het resultaat van de vennootschap moeten per categorie in de bijlage "Buiten de balans rechten en verbintenissen" worden vermeld.

Overeenkomstig het beginsel van het getrouwe beeld(5) moeten rechten en verbintenissen in de balans worden opgenomen zodra het recht of de verbintenis is erkend en alle opschortende voorwaarden voor de toekenning zijn vervuld.

Rechten en verbintenissen worden geboekt voor het totale bedrag waarvoor de Franse Gemeenschap zich tegenover de schuldeiser vermoedelijk zal moeten inzetten en aansprakelijk zal zijn, ook wanneer zij hoofdelijk en gezamenlijk met derden aansprakelijk is. In de bijlage kan evenwel worden vermeld dat het om een hoofdelijke gehoudenheid gaat en dat de hoofdelijke schuldenaar persoonlijk verhaal of verhaal ingevolge subrogatie kan instellen tegen zijn eventuele hoofdelijke medeschuldenaren.

De uitstaande begrotingsverplichtingen, de door de CFWB verstrekte schuldgaranties en het saldo van de aan de CFWB verstrekte financieringslijnen op de balansdatum van het begrotingsjaar worden opgenomen in de orderekeningen.

Voorts worden materiële rechten en verbintenissen die niet gekwantificeerd kunnen worden op passende wijze vermeld in de bijlage.

Ten slotte maakt de Franse Gemeenschap, uiterlijk op de afsluitingsdatum van het begrotingsjaar, een volledige inventaris op van haar rechten en verbintenissen en verifieert zij de juistheid van de in dit verband geboekte bedragen.".

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2022.

Art. 3.De Algemene Directie Begroting en Financiën van het Ministerie van de Franse Gemeenschap is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 7 september 2023.

De minister van Begroting F. DAERDEN _______ Nota 1. Het pro rata gedeelte van de rentelasten dat pas in een volgend boekjaar zal vervallen, maar dat kan worden toegerekend aan het lopende boekjaar, wordt opgenomen als "Aan te rekenen lasten".Het pro rata gedeelte van de renteopbrengsten dat pas in een volgend boekjaar zal vervallen, maar dat aan het lopende boekjaar kan worden toegerekend, wordt opgenomen als "Verworven opbrengsten". 2. Er dient te worden opgemerkt dat het pro rata deel van de rentelasten of -opbrengsten die tijdens het afgelopen boekjaar zijn ontstaan of ontvangen, maar die kunnen worden toegerekend aan een of meer volgende boekjaren, ook zullen worden opgenomen in de overlopende rekeningen (respectief als "Over te dragen kosten" of "Over te dragen opbrengsten").Aangezien dit bedrag echter bekend is op de balansdatum, is het niet nodig om het op de balansdatum opnieuw te schatten in het geval van variabele coupons. 3. Een afdekkingstransactie bestaat uit aankopen of verkopen van financiële instrumenten waarvan het effect bestaat in het neutraliseren of verminderen van schommelingen in de prijs en/of kasstromen van het afgedekte financiële instrument.4. Op basis van artikel 3:58, § 5 van het Koninklijk Besluit van 29 april 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/04/2019 pub. 30/04/2019 numac 2019011967 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen sluiten tot uitvoering van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen: " Met materieel belang wordt bedoeld de hoedanigheid van informatie waarvan redelijkerwijze kan worden verwacht dat de weglating of onjuiste vermelding ervan de beslissingen die een gebruiker op basis van de jaarrekening of de geconsolideerde jaarrekening van een vennootschap, of op basis van de jaarrekening van een VZW, IVZW of stichting neemt, zou kunnen beïnvloeden.Het materieel belang van afzonderlijke posten wordt beoordeeld in de context van andere gelijkaardige posten.". 5. Overeenkomstig het beginsel van het getrouwe beeld moeten waarderingen voldoen aan de criteria van voorzichtigheid, billijkheid en goede trouw.

^