gepubliceerd op 03 februari 2010
Ministerieel besluit tot vaststelling van de bijkomende erkenningscriteria voor kandidaten, stagemeesters en stagediensten voor de beroepstitelbekwaamheid in de oncologie specifiek voor geneesheren-specialisten, houders van de bijzondere beroepstitel in de pneumologie
29 JANUARI 2010. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de bijkomende erkenningscriteria voor kandidaten, stagemeesters en stagediensten voor de beroepstitelbekwaamheid in de oncologie specifiek voor geneesheren-specialisten, houders van de bijzondere beroepstitel in de pneumologie
De Minister van Volksgezondheid, Gelet op het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, artikel 35sexies, ingevoegd door de wet van 19 december 1990;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor de erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen, artikel 3;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de lijst van de bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde, artikel 2, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 juni 1993, 8 november 1995, 12 maart 1997, 11 april 1999, 15 oktober 2001, 7 januari 2002, 30 september 2002, 10 augustus 2005, 8 maart 2006, 24 mei 2006 en 11 mei 2007;
Gelet op het ministerieel besluit van 26 september 2007 tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, houders van de bijzondere beroepstitel in de medische oncologie en van de bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie evenals van stagemeesters en stagediensten voor deze discipline en deze bijzondere beroepsbekwaamheid, de artikelen 10, § 4; 11, § 2, 4°; 12, § 4 en 13, § 3;
Gelet op het advies van de Hoge Raad van Geneesheren-Specialisten en van Huisartsen gegeven op 4 juni 2009;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 20 en 30 november 2009;
Gelet op het advies 47.559/3 van de Raad van State, gegeven op 29 december 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit : HOOFDSTUK I. - Bijkomende specifieke criteria voor de erkenning in de oncologie voor geneesheren-specialisten in de pneumologie, vastgesteld overeenkomstig artikel 10, § 4, van het ministerieel besluit van 26 september 2007 tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, houders van de bijzondere beroepstitel in de medische oncologie en van de bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie evenals van stagemeesters en stagediensten voor deze discipline en deze bijzondere beroepsbekwaamheid
Artikel 1.De houder van de bijzondere beroepstitel van geneesheer-specialist in de pneumologie bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de lijst van de bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde, die wenst erkend te worden als geneesheer-specialist, houder van de bijzondere beroepstitel in de oncologie, bedoeld in artikel 2 van hetzelfde koninklijke besluit van 25 november 1991, beantwoordt, naast de elementen bedoeld in artikel 9 en 10 van het ministerieel besluit van 26 september 2007 tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, houders van de bijzondere beroepstitel in de medische oncologie en van de bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie, evenals van stagemeesters en stagediensten voor deze specialiteit en deze bijzondere beroepsbekwaamheid, aan volgende criteria, vastgesteld overeenkomstig artikel 10, § 4, van hetzelfde ministerieel besluit van 26 september: 1° het volbrengen van ten minste zes maanden van de stageperiode in een erkende stagedienst voor de opleiding in de medische oncologie;2° het verwerven van de nodige kennis die is afgestemd op: a) de pathofysiologie van de verschillende soorten primaire tumoren van de tractus respiratorius, inbegrepen de pleura en de mediastinale tumoren;b) de niet-invasieve en invasieve diagnostische technieken van de tumoren van de tractus respiratorius, inbegrepen de pleura en de mediastinale tumoren;c) het opstellen van een multidisciplinair behandelingsplan bestaande uit chirurgie, radiotherapie en/of systemische therapie voor primaire tumoren van de tractus respiratorius, inbegrepen de pleura en de mediastinale tumoren inzonderheid tijdens het multidisciplinair oncologisch consult;d) het correct verstrekken van de systemische behandelingen van primaire tumoren van de tractus respiratorius, inbegrepen de pleura, met inbegrip van de kankerbestrijdende chemotherapie en hormonotherapie, en de biologische en genetische behandelingen met het doel om de patiënt met dit soort tumor te genezen, zijn staat te stabiliseren of zijn oncologische palliatieve behandeling te verzekeren;e) het correct beheren van de risico's en bijwerkingen van deze systemische kankerbehandelingen;f) het beleid bij tumorale en iatrogene complicaties of urgenties;g) de registratie en de classificatie van tumoren, in het bijzonder van de primaire tumoren van de tractus respiratorius, en de pleura, en de mediastinale tumoren;h) het begrip van het belang van het multidisciplinaire aspect van het behartigen en behandelen van een oncologische patiënt en dus ook de rol en interacties met de geneesheren-specialisten van andere specialismen, zoals onder meer de geneesheren-specialisten in de heelkunde, de radiotherapie-oncologie, de medische oncologie, de pathologische anatomie, de röntgendiagnose, en in de nucleaire geneeskunde, maar ook met de huisartsen, de verpleegkundigen, de psychologen, de kinesitherapeuten en de paramedici zoals diëtisten;i) de conceptie en de wetenschappelijke evaluatie van klinische proeven in de oncologie;j) deelname aan de verschillende aspecten van palliatieve zorg en meer bepaald de pijnbeheersing, evenals palliatieve technische interventies zoals pleurodese, endobronchiale desobstructie door middel van rigide bronchoscopie en bronchiale stentplaatsing. HOOFDSTUK II. - Bijkomende specifieke criteria voor het behoud van de erkenning in de oncologie voor geneesheren-specialisten in de pneumologie vastgesteld overeenkomstig artikel 11, § 2, 4°, van het voornoemde ministerieel besluit van 26 september 2007
Art. 2.Om het bewijs te leveren dat de houder van de bijzondere beroepstitels van geneesheer-specialist in de pneumologie en in de oncologie daadwerkelijk de oncologie uitoefent als hoofdactiviteit in het kader van zijn dagelijkse wetenschappelijke, technische, klinische en poliklinische beroepsactiviteiten, behalve het bewijs bedoeld in artikel 11, § 1, 3°, van het voornoemde ministerieel besluit van 26 september 2007, beantwoordt de houder ook aan de volgende criteria vastgesteld overeenkomstig artikel 11, § 2, 4°, van het voornoemde ministerieel besluit van 26 september 2007: De houder besteedt meer dan 50 % van zijn professionele werktijd aan de diagnostiek, behandeling en opvolging van patiënten met primaire tumoren van de respiratoire tractus, van de pleura en van mediastinale tumoren, zoals beschreven in artikel 1 van dit besluit, met inbegrip van een belangrijke en regelmatige tijdsbesteding aan de systemische chemotherapie voor primaire tumoren van de respiratoire tractus en van primaire tumoren van de pleura.
In de 5 voorbije jaren zorgt de houder jaarlijks voor de opvolging van minstens 30 nieuwe patiënten die aan tractus respiratorium lijden, waaronder minstens 15 met opvang via systemische chemotherapeutische behandeling met curatieve of palliatieve bedoeling. HOOFDSTUK III. - Bijkomende specifieke criteria voor de erkenning van stagemeesters in de oncologie voor geneesheren-specialisten in de pneumologie vastgesteld overeenkomstig artikel 12, § 4, van het voornoemde ministerieel besluit van 26 september 2007
Art. 3.Wie erkend wenst te worden als stagemeester voor de bijzondere beroepstitel in de oncologie bedoeld in artikel 2 van het voornoemde koninklijk besluit van 25 november 1991 voor geneesheren-specialisten of specialisten in opleiding in de pneumologie, beantwoordt, behalve aan de criteria voor de erkenning van stagemeesters bedoeld in artikel 12, §§ 1, 2 en 3, van het voornoemde ministerieel besluit van 26 september 2007, eveneens aan de volgende bijkomende criteria vastgesteld overeenkomstig artikel 12, § 4, van het voornoemde ministerieel besluit van 26 september 2007 : 1° de stagemeester organiseert minstens één maal per week een multidisciplinair oncologisch overleg dat toegespitst is op de behandeling van primaire tumoren van de tractus respiratorius, inbegrepen de pleura;2° de stagemeester ziet erop toe dat de geneesheer-specialist of de specialist in opleiding in de pneumologie kandidaat in de oncologie een multidisciplinaire opleiding geniet in alle domeinen van de pneumologische oncologie, rekening houdend met de erkenningscriteria voor de kandidaten bepaald in artikel 1, en zal hen, indien nodig, toelaten deel te nemen aan de activiteiten van andere gespecialiseerde diensten;3° de stagemeester ziet erop toe dat de geneesheer-specialist of de specialist in opleiding in de pneumologie kandidaat in de oncologie deelneemt aan de activiteiten van het multidisciplinair oncologisch consult voor tumoren van de tractus respiratorius, inbegrepen de pleura, en, in voorkomend geval, de mediastinale tumoren;4° de stagemeester kan de opleiding verzekeren van geneesheren-specialisten of specialisten in opleiding in de pneumologie kandidaten in de oncologie ten belope van één per 50 jaarlijkse nieuwe patiënten met tumoren van de tractus respiratorius, inbegrepen de pleura die in de stagedienst behandeld worden. HOOFDSTUK IV. - Bijkomende specifieke criteria voor de erkenning van stagediensten in de oncologie voor geneesheren-specialisten in de pneumologie vastgesteld overeenkomstig artikel 13, § 3, van het voornoemde ministerieel besluit van 26 september 2007
Art. 4.Om als stagedienst voor de bijzondere beroepstitel in de oncologie bedoeld in artikel 2 van het voornoemde koninklijk besluit van 25 november 1991 voor geneesheren-specialisten in de pneumologie erkend te worden, beantwoordt de betrokken dienst, behalve aan de criteria voor de erkenning van stagediensten bedoeld in artikel 13, §§ 1 en 2, van het voornoemde ministerieel besluit van 26 september 2007, bovendien aan de volgende bijkomende criteria vastgesteld overeenkomstig artikel 13, § 3, van het voornoemde ministerieel besluit van 26 september 2007 : Binnen de dienst : 1° worden de verschillende soorten tumoren van de tractus respiratorius, inbegrepen de pleura behandeld;2° de activiteiten die het aan de geneesheren-specialisten houders van de bijzondere beroepstitel in de pneumologie mogelijk maken om de nodige bekwaamheden te verwerven om te voldoen aan de criteria hernomen in artikel 1, 2°;3° worden per jaar een minimum van 100 nieuwe patiënten met tumoren van de tractus respiratorius, inbegrepen de pleura aanvaard. Brussel, 29 januari 2010.
Mevr. L. ONKELINX