Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 26 september 2007
gepubliceerd op 24 oktober 2007

Ministerieel besluit tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, houders van de bijzondere beroepstitel in de medische oncologie en van de bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie evenals van stagemeesters en stagediensten voor deze discipline en deze bijzondere beroepsbekwaamheid

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2007023358
pub.
24/10/2007
prom.
26/09/2007
ELI
eli/besluit/2007/09/26/2007023358/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 SEPTEMBER 2007. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, houders van de bijzondere beroepstitel in de medische oncologie en van de bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie evenals van stagemeesters en stagediensten voor deze discipline en deze bijzondere beroepsbekwaamheid


De Minister van Volksgezondheid, Gelet op het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, inzonderheid op artikel 35sexies, ingevoegd bij de wet van 19 december 1990;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen, inzonderheid op artikel 3;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 juni 1993, 8 november 1995, 11 april 1999, 15 oktober 2001, 17 februari 2002, 17 februari 2005, 10 augustus 2005, 24 mei 2006 en 15 september 2006 en artikel 2, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 juni 1993, 8 november 1995, 12 maart 1997, 11 april 1999, 15 oktober 2001, 7 januari 2002, 30 september 2002, 10 augustus 2005, 8 maart 2006, 24 mei 2006 en 11 mei 2007;

Gelet op het ministerieel besluit van 11 mei 2007 tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, houders van de bijzondere beroepstitel in de medische oncologie en van de bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie evenals van stagemeesters en stagediensten voor deze disciplines en deze bijzondere beroepsbekwaamheid;

Gelet op het advies van de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen, gegeven op 8 februari 2007;

Gelet op het advies nr. 42.647/3 van de Raad van State, gegeven op 24 april 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit : TITEL I. - De bijzondere beroepstitel in de medische oncologie HOOFDSTUK I. - Bevoegdheidsdomein

Artikel 1.De geneesheer-specialist in medische oncologie is een arts die speciaal is opgeleid voor het op punt stellen en het medisch opvolgen van de patiënt van 16 jaar of ouder, die lijdt aan vaste tumoren, voor het instellen van een aangewezen systemische behandeling, met inbegrip van de kankerbestrijdende chemotherapie en hormonotherapie, de biologische en genetische behandelingen om hem te genezen, hem te stabiliseren of zijn oncologische palliatieve behandeling te verzekeren.

De efficiënte oppuntstelling en de aangepaste opvolging van de patiënt met kanker vereisen dat de geneesheer-specialist in medische oncologie de kennis beheerst van de pathofysiologie van de verschillende soorten van kankers en van de meest aangepaste diagnostische technologieën.

De aangewezen en efficiënte toepassing van systemische behandelingen vereist van de geneesheer een kennis van de prognostische en predictieve factoren die aangeven hoe men reageert op een gegeven behandeling alsook een begrip van de wisselwerkingen tussen geneesmiddelen en andere behandelingen zodat hij de heilzame effecten en nevenwerkingen van deze potentieel toxische middelen kan voorzien, beheren en beheersen op korte en lange termijn, maar ook de patiënt hieromtrent juist kan informeren.

De geneesheer-specialist in de medische oncologie heeft bovendien een algemene opleiding in inwendige ziekenhuisgeneeskunde en werkt nauw samen met geneesheren-specialisten in andere specialiteiten en met de behandelende huisartsen, inzonderheid tijdens het multidisciplinair overleg bedoeld in artikel 23 van het koninklijk besluit van 21 maart 2003 houdende vaststelling van de normen waaraan het zorgprogramma voor oncologische basiszorg en het zorgprogramma voor oncologie moeten voldoen om te worden erkend. HOOFDSTUK II. - Erkenningscriteria voor geneesheren-specialisten in de medische oncologie

Art. 2.§ 1. Wie wenst te worden erkend voor de bijzondere beroepstitel van geneesheer-specialist in de medische oncologie zoals bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde, moet : 1° aan de algemene opleidings- en erkenningscriteria voor geneesheren-specialisten voldoen;2° een specifieke opleiding in de medische oncologie hebben gevolgd zoals bedoeld in de §§ 2 tot 6;3° tenminste éénmalig tijdens de opleiding een uiteenzetting hebben verzorgd op een nationale of internationale wetenschappelijke bijeenkomst die het nodige gezag heeft, of een artikel hebben gepubliceerd over een klinisch of wetenschappelijk onderwerp van de medische oncologie in een wetenschappelijk referentietijdschrift met een leescomité;4° gedurende zijn opleiding kennis hebben opgedaan inzake registratie en classificatie van tumoren;5° een ervaring hebben opgedaan in de uitwerking en de wetenschappelijke evaluatie van klinische proeven in de oncologie.Met dit doel is hij tijdens zijn opleiding effectief betrokken in de opstelling van protocols, in de uitvoering, de analyse en in de evaluatie van deze klinische proeven. § 2. De duur van de opleiding in de medische oncologie bedraagt zes jaar voltijdse stage, waarvan drie jaar basisopleiding in inwendige geneeskunde en drie jaar hogere opleiding in medische oncologie. § 3. Tijdens de basisopleiding, moet de kandidaat-specialist zich vertrouwd maken met alle aspecten van de inwendige geneeskunde in één of meerdere hiertoe erkende stagediensten. § 4. De hogere opleiding van de kandidaat-specialist zal bestaan uit drie jaar stage in één of meerdere erkende stagediensten voor de opleiding in medische oncologie zoals bedoeld in artikel 4, onder de leiding van een erkende stagemeester zoals bedoeld in artikel 3.

Indien bepaalde aspecten van het domein van de medische oncologie niet genoeg toegepast worden in deze dienst(en), kan de kandidaat-specialist, mits instemming van zijn stagemeester, zijn opleiding voor dat/die domeinen(en) aanvullen door stages van drie maanden in andere erkende gespecialiseerde diensten of afdelingen, zonder dat het totaal van die stages een duur van zes maanden mag overschrijden. § 5. Gedurende zijn hogere opleiding wordt hij opgeleid voor het correct verstrekken van systemische kankerbehandelingen, met beheer van hun risico's.

Zijn opleiding omvat eveneens het begrip van het belang van het multidisciplinaire aspect van het behartigen en behandelen van een oncologisch patiënt en dus ook de rol en interacties met de geneesheren-specialisten van andere specialismen, zoals onder meer de geneesheren-specialisten in de pneumologie, de gastro-enterologie, de heelkunde, de radiotherapie-oncologie, de pathologische anatomie, de röntgendiagnose, en in de nucleaire geneeskunde, maar ook met de huisartsen,de psychologen en de diëtisten. Hij zal ook opgeleid worden tot het deelnemen aan de verschillende aspecten van palliatieve zorg en meer bepaald de pijnbeheersing. § 6. De kandidaten kunnen hun opleiding vervolmaken in laboratoria voor medisch onderzoek om hun fundamentele kennis inzake kanker en de behandelingen te vergroten. Deze stage in het onderzoekslaboratorium zal in de globale opleiding maximaal ten belope van een jaar in aanmerking mogen worden genomen. HOOFDSTUK III. - Erkenningscriteria voor stagemeesters

Art. 3.§ 1. Elkeen die wenst erkend te worden als stagemeester in de medische oncologie moet : 1° voldoen aan de algemene erkenningscriteria voor de stagemeesters;2° tenminste sinds acht jaar erkend zijn als geneesheer-specialist, houder van de bijzondere beroepstitel in de medische oncologie;3° voltijds, met name tenminste acht tienden van een normale beroepsactiviteit, werken in zijn dienst of zijn afdeling en het grootste deel van zijn tijd besteden aan klinische, poliklinische en technische activiteiten van het domein van de medische oncologie, ongeacht zijn deelname aan wachtdiensten;4° in zijn dienst beschikken over tenminste een medewerker die zijn activiteit voltijds uitoefent, met name tenminste acht tienden van een normale beroepsactiviteit en die sedert tenminste vijf jaar erkend is als geneesheer-specialist, houder van de bijzondere beroepstitel in de medische oncologie en die een voortdurende wetenschappelijke activiteit aantoont. § 2. De stagemeester kan de opleiding verzekeren van kandidaat-specialisten ten belope van één per 500 jaarlijkse opnamen in hospitalisatie met overnachting voor de pathologieën van vaste kwaadaardige tumoren.

De stagemeester mag slechts de opleiding verzekeren van een aantal kandidaat-specialisten dat ten hoogste gelijk is aan het aantal artsen die sinds meer dan vijf jaar erkend zijn als geneesheren-specialisten in de medische oncologie en voltijds werken in de stagedienst, met inbegrip van de stagemeester zelf en zijn medewerker, zoals bedoeld in § 1, 4°. § 3. De stagemeester ziet erop toe dat de kandidaat-specialist een multidisciplinaire opleiding geniet in alle domeinen van medische oncologie, rekening houdend met de erkenningscriteria voor kandidaat- specialisten, bedoeld in hoofdstuk II, en zal hen, indien nodig, toelaten deel te nemen aan de activiteiten van andere gespecialiseerde diensten, met name de radiotherapie, de klinische hematologie, de anatomopathologie, de medische beeldvorming, de nucleaire geneeskunde of de heelkunde.

De stagemeester zal erop toezien dat de kandidaat-specialist deelneemt aan de activiteiten van het oncologisch dagziekenhuis en aan het multidisciplinair oncologisch consult. HOOFDSTUK IV. - Erkenningscriteria voor stagediensten

Art. 4.Om te worden erkend als stagedienst in de medische oncologie, moet de dienst : 1° voldoen aan de algemene erkenningscriteria voor stagediensten;2° alle domeinen van de medische oncologie omvatten, zonder voorafgaande selectie van de gevallen;3° beschikken over een aangepaste infrastructuur van tenminste 25 bedden die voorbehouden zijn aan de medische oncologie;4° jaarlijks minimum 1 000 ziekenhuisopnames met overnachting verzekeren voor vaste kwaadaardige tumoren;5° in hetzelfde ziekenhuis beschikken over een dienst inwendige ziekten, heelkunde, radiodiagnose, nucleaire geneeskunde, over de functies intensieve zorg en spoedgevallenzorg, over laboratoria voor anatomiepathologie en voor klinische biologie, onder leiding van geneesheren-specialisten;6° in dezelfde voorziening beschikken over een polikliniek;7° in de stagedienst beschikken over een oncologisch dagziekenhuis;8° in het ziekenhuis beschikken over een equipe die gespecialiseerd is in infectieziekten;9° zich bevinden in een ziekenhuis dat een erkend zorgprogramma oncologie uitbaat;10° het register en de medische dossiers van de patiënten bijhouden en bewaren en ervoor zorgen dat een classificatie volgens diagnose mogelijk is;11° de permanente vorming van het medisch en verpleegkundig personeel dat ermee verbonden is, verzekeren, evenals het minstens maandelijks houden van stafvergaderingen met dat personeel;12° zijn activiteit intern evalueren overeenkomstig de modaliteiten die door de Minister bevoegd voor Volksgezondheid, kunnen worden vastgelegd. HOOFDSTUK V. - Overgangsbepalingen

Art. 5.§ 1. In afwijking van artikel 2, § 1, 2°, kan als geneesheer-specialist in de medische oncologie erkend worden, de geneesheer-specialist in de inwendige geneeskunde, die algemeen bekend staat als bijzonder bekwaam in de medische oncologie en die op de datum van de publicatie van dit besluit, het bewijs levert dat hij, sedert ten minste vier jaar na zijn erkenning als geneesheer-specialist, de medische oncologie exclusief en met voldoende kennis uitoefent. Hij dient daartoe binnen twee jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit een aanvraag in.

Het bewijs dat hij algemeen bekend staat als bijzonder bekwaam, kan onder meer geleverd worden door zijn persoonlijke publicaties, door zijn actieve deelname aan nationale en internationale congressen, aan wetenschappelijke vergaderingen in verband met de medische oncologie, door een activiteit die typisch is voor de medische oncologie, waaronder de deelneming aan het multidisciplinair oncologisch consult. § 2. In afwijking van artikel 2, § 1, 2°, kan een termijn van voltijdse uitoefening van de medische oncologie in de hoedanigheid van kandidaat-geneesheer-specialist of in de hoedanigheid van geneesheer-specialist, aangevangen vóór de inwerkingtreding van dit besluit en die desgevallend kan worden verlengd, worden gevalideerd als opleiding voor zover hiertoe de aanvraag wordt ingediend binnen een termijn van zes maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

De in het eerste lid bedoelde termijn mag niet hoger bedragen dan twee jaar. § 3. De anciënniteit van de stagemeester en de medewerkers respectievelijk bedoeld in artikel 3, §1, eerste lid, 2°, en in artikel 3, § 1, eerste lid, 4°, en § 2, tweede lid, zal pas worden vereist respectievelijk na acht en vijf jaar na de inwerkingtreding van dit besluit. § 4. De als specialist in inwendige geneeskunde erkende arts die bij toepassing van dit artikel een erkenning verwerft van specialist in medische oncologie, ziet zijn bijzondere beroepstitel van geneesheer-specialist in inwendige geneeskunde vervangen worden door de bijzonder beroepstitel van geneesheer-specialist in medische oncologie. HOOFDSTUK VI. - Voorwaarden voor het behoud van de erkenning

Art. 6.Om erkend te blijven als specialist in de medische oncologie moet de arts : 1° hoofdzakelijk de medische oncologie uitoefenen in een ziekenhuis;2° in dit ziekenhuis deelnemen aan het zorgprogramma oncologie;3° het bewijs leveren dat hij zijn kennis en vaardigheden onderhoudt en ontwikkelt, en dit met het oog op het verlenen van geneeskundige zorgen die overeenstemmen met de huidige wetenschappelijke informatie en met het oog op het voldoen aan de bestaande kwaliteitscriteria. Hiervoor levert hij het bewijs dat hij een aantal uren heeft besteed aan de permanente vorming in het domein van de medische oncologie dat tenminste gelijk is aan de helft van het aantal uren permanente vorming die in aanmerking komen voor de accreditering van geneesheren-specialisten; 4° zijn medische activiteit onderwerpen aan een evaluatie, overeenkomstig een procedure van peer review, van een groep van deskundigen, specialisten in de medische oncologie, aangewezen door de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen. TITEL II. - De bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Art. 7.Voor de toepassing van dit besluit, moet worden verstaan onder « bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie », de bijzondere beroepstitel in de oncologie zoals gedefinieerd in artikel 2 van voornoemd koninklijk besluit van 25 november 1991. HOOFDSTUK II. - Toelatingsvoorwaarden tot de bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie

Art. 8.§ 1. Kunnen in aanmerking komen om erkend worden voor de bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie, de houders van de volgende titels van geneesheren-specialisten, bedoeld in artikel 1 van voornoemd koninklijk besluit van 25 november 1991 : a) Chirurgie;b) Neurochirurgie;c) Plastische, reconstructieve en esthetische heelkunde;d) Dermato-venerologie;e) Gynaecologie-verloskunde;f) Orthopedische heelkunde;g) Oto-rhino-laryngologie;h) Stomatologie;i) Urologie;j) Oftalmologie;k) Pneumologie;l) Gastro-enterologie;m) Neurologie. HOOFDSTUK III. - Bevoegdheidsdomein

Art. 9.De geneesheer-specialist houder van de bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie : 1° beheerst het geheel van de fundamentele, klinische kennis en ook de specifieke technieken, die deel uitmaken van zijn specialiteit, en die betrekking hebben op de diagnose, de opsporing, de behandeling en de opvolging van vaste tumorale aandoeningen van de patiënt van 16 jaar of ouder die behoren tot zijn basisdiscipline;2° werkt, gedurende de gehele duur van de opvolging van de patiënt, nauw samen en overlegt met de geneesheren-specialisten in de medische oncologie, de geneesheren-specialisten in de radiotherapie-oncologie en de andere geneesheren-specialisten, betrokken bij de multidisciplinaire aanpak van de oncologie en in de zorgprogramma's in de oncologie, evenals met de behandelende huisartsen, opdat aan de patiënten de best mogelijke zorg zou worden verstrekt. HOOFDSTUK IV Criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, houders van de bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie

Art. 10.§ 1. Wie erkend wenst te worden als geneesheer-specialist houder van de bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie moet : 1° houder zijn van één van de bijzondere beroepstitels van geneesheer-specialist zoals bedoeld in artikel 8, § 1;2° een specifieke opleiding in de oncologie gevolgd hebben, zoals bedoeld in § 2;3° gedurende zijn opleiding een kennis inzake de registratie en de classificatie van tumoren ontwikkeld hebben;4° gedurende zijn opleiding tenminste éénmaal een presentatie hebben verzorgd voor een nationale of internationale wetenschappelijke samenkomst die gezaghebbend is of een artikel over een klinisch of wetenschappelijk onderwerp in verband met de oncologie gepubliceerd hebben in een wetenschappelijk referentietijdschrift, met leescomité. § 2. De specifieke opleiding voor de bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie omvat een voltijdse stage van tenminste twee jaar in een of meerdere overeenkomstig artikel 13 erkende stagediensten, onder gezag van een erkende stagemeester overeenkomstig artikel 12, waarvan ten hoogste één jaar verricht kan worden tijdens de hogere opleiding in zijn basisspecialisme. Voor de geneesheren-specialisten in de gastro-enterologie, de pneumologie en de neurologie, moet tenminste zes maanden van de stageperiode zijn volbracht in een erkende stagedienst in medische oncologie.

Bij gebrek aan specifieke stagedienst in de oncologie voor het betrokken basisspecialisme, kan de Minister bevoegd voor Volksgezondheid, na advies van de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen, vaststellen in welke soort erkende diensten de stages moeten worden vervuld. § 3. Indien bepaalde aspecten van het domein van de oncologie niet voldoende worden uitgeoefend in bedoelde dienst(en), zal de kandidaat-geneesheer-specialist in akkoord met zijn stagemeester, zijn opleiding kunnen vervolledigen in dat domein of deze domeinen door stages van drie maanden in andere erkende gespecialiseerde diensten of afdelingen, zonder dat het totaal van deze stages een termijn van zes maanden mag overschrijden. § 4. Om te worden erkend als geneesheer-specialist houder van de bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie, moet de kandidaat voldoen aan bijkomende specifieke voorwaarden, zoals vastgesteld door de Minister bevoegd voor Volksgezondheid, na advies van de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen.

De in het eerste lid bedoelde bijkomende specifieke voorwaarden, worden afzonderlijk vastgesteld voor elke bijzondere beroepstitel bedoeld in artikel 8, § 1.

Deze criteria kunnen onder meer bestaan in een jaarlijks aantal raadplegingen of ziekenhuisopnamen met overnachting of in daghospitalisatie, in een variatie van oncologische pathologieën, in types en aantal gestelde diagnosen of verrichte therapieën of nog in type stagediensten en duur van de stageperiodes. HOOFDSTUK V. - Voorwaarden voor het behoud van de erkenning

Art. 11.§ 1. Om erkend te blijven voor de bijzondere beroepsbekwaamheid in oncologie, moet de houder van de bijzondere beroepsbekwaamheid in oncologie elke vier jaar aantonen : 1° dat hij erkend blijft voor één van de bijzondere beroepstitels bedoeld in artikel 8, § 1;2° dat hij deelneemt aan het zorgprogramma voor oncologie van het ziekenhuis waar hij werkt;3° dat hij daadwerkelijk de oncologie uitoefent als hoofdactiviteit in het kader van zijn dagelijkse wetenschappelijke, technische, klinische en poliklinische beroepsactiviteiten. De houder levert hiervan het bewijs op basis van zijn deelname aan multidisciplinaire raadplegingen in de oncologie en, in functie van zijn eigen basisspecialisme, op basis van bijzondere bijkomende criteria zoals vastgesteld overeenkomstig de modaliteiten bedoeld in artikel 10, § 4. § 2. Elk van deze artsen moet bovendien : 1° de aanbevelingen volgen van het multidisciplinair oncologisch handboek, zoals bedoeld in artikel 21 van voornoemd koninklijk besluit van 21 maart 2003, van het zorgprogramma oncologie waaraan hij deelneemt;2° zijn actieve medewerking verlenen aan het multidisciplinair oncologisch consult zoals gedefinieerd in artikel 23 van voornoemd koninklijk besluit van 21 maart 2003, dat betrekking heeft op zijn basisspecialisme;3° het bewijs leveren dat hij zijn kennis en vaardigheden onderhoudt en ontwikkelt teneinde medische zorgen te verlenen die overeenstemmen met de actuele wetenschappelijke informatie en teneinde te voldoen aan de bestaande kwalitatieve criteria.Hiertoe levert hij het bewijs dat hij een aantal uren heeft besteed aan de voortgezette opleiding in de oncologie dat tenminste overeenstemt met de helft van het aantal uren voortgezette opleiding dat in aanmerking komt voor de accreditering van de geneesheren-specialisten; 4° voldoen aan de specifieke bijkomende criteria voor het behoud van zijn bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie zoals vastgesteld door de Minister bevoegd voor Volksgezondheid na advies van de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen. De in het eerste lid bedoelde specifieke bijkomende criteria, worden voor elke bijzondere beroepstitel, zoals bedoeld in artikel 8, § 1, afzonderlijk vastgesteld; 5° zijn medische activiteit overeenkomstig een procedure van peer review onderwerpen aan een evaluatie door een groep deskundigen, specialisten in de oncologie, aangewezen door de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen. HOOFDSTUK VI. - Criteria voor de erkenning van stagemeesters

Art. 12.§1. Wie erkend wenst te worden als stagemeester in de oncologie voor één van de in artikel 8, § 1, bedoelde basisdisciplines, moet : 1° beantwoorden aan de algemene erkenningscriteria voor de stagemeesters;2° erkend zijn voor het overeenstemmende basisspecialisme bedoeld in artikel 8, § 1, en houder zijn van de bijzondere bekwaamheid in de oncologie en dit sinds tenminste 8 jaar;3° voltijds, met name tenminste acht tienden van de normale beroepsactiviteit, in zijn dienst werken, en zijn hoofdactiviteit besteden aan klinische, poliklinische en technische activiteiten in het domein van de oncologie van zijn specialisme;4° tenminste één medewerker hebben die zijn activiteit voltijds uitoefent, met name tenminste acht tienden van een normale beroepsactiviteit, die geneesheer-specialist is, erkend in dezelfde basisdiscipline en houder van de bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie sedert ten minste vijf jaar, die de oncologie als hoofdactiviteit beoefent in zijn dienst en het bewijs levert van een wetenschappelijke activiteit;5° deelnemen aan een zorgprogamma oncologie;6° het bewijs leveren van een wetenschappelijke activiteit in de oncologie. § 2. De stagemeester moet de kandidaten die hij opleidt, aanmoedigen deel te nemen aan werkzaamheden in de oncologie die behoren tot andere disciplines, in dezelfde inrichting. § 3. De stagemeester mag de opleiding verzekeren van een aantal kandidaat-specialisten, een aantal ten hoogste gelijk aan het aantal voltijdse geneesheren-specialisten, die sedert meer dan vijf jaar houder zijn van de bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie, in de bedoelde stagedienst. § 4. Om erkend te worden als stagemeester voor de bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie moet de kandidaat eveneens beantwoorden aan de bijkomende specifieke criteria zoals bepaald door de Minister bevoegd voor Volksgezondheid na advies van de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen.

De bijkomende specifieke criteria zoals bedoeld in het eerste lid worden afzonderlijk vastgesteld voor elke beroepstitel, bedoeld in artikel 8, § 1. HOOFDSTUK VII. - Criteria voor de erkenning van de stagediensten

Art. 13.§ 1. Om voor een basisspecialisme, zoals bedoeld in artikel 8, § 1, als stagedienst in de oncologie erkend te worden, moet de dienst : 1° in hetzelfde ziekenhuis beschikken over een erkende stagedienst voor bedoeld basisspecialisme en een erkende stagedienst in de medische oncologie;2° beschikken over een aangepaste infrastructuur met bedden die in het bijzonder zijn voorbehouden voor patiënten die een oncologische pathologie vertonen, die hetzij autonoom is, hetzij geïntegreerd in de dienst van het basisspecialisme of in de dienst medische oncologie;3° de meeste takken van de oncologie in deze basisdiscipline uitoefenen;4° in het ziekenhuis beschikken over een oncologisch dagziekenhuis en een polikliniek;5° een aangepaste infrastructuur bezitten evenals een voldoende aantal bevoegde medewerkers om het onderricht van een wetenschappelijk gefundeerde geneeskunde te waarborgen;6° in dezelfde inrichting of in een dienst van een andere inrichting waarmee een samenwerkingsakkoord in het kader van het zorgprogramma in de oncologie werd afgesloten, patiënten kunnen verzorgen door middel van radiotherapie;7° in hetzelfde ziekenhuis beschikken over diensten voor inwendige geneeskunde, heelkunde, radiodiagnose, nucleaire geneeskunde, over functies voor intensieve zorg en spoedgevallenzorg, over laboratoria voor anatomopathologie en voor klinische biologie geleid door geneesheren-specialisten;8° over een team beschikken dat in de behandeling van infectieziekten gespecialiseerd is;9° deel uitmaken van een ziekenhuis dat een zorgprogramma voor oncologie uitbaat;10° het bijhouden en bewaren van het register en de medische dossiers van patiënten en ervoor zorgen dat een classificatie volgens diagnose mogelijk is;11° de permanente vorming verzekeren van het verpleegkundig en medisch personeel van de stagedienst;12° overgaan tot een interne evaluatie van zijn activiteit, overeenkomstig de modaliteiten die kunnen worden vastgesteld door de Minister bevoegd voor Volksgezondheid. § 2. Wanneer een gebied van de oncologie dat voor de opleiding belangrijk is, onvoldoende beoefend wordt in de dienst, moet de kandidaat door een rotatiestage zijn opleiding in dat gebied vervolledigen in een andere dienst of afdeling die daartoe erkend is. § 3. Om te worden erkend als stagedienst voor oncologie voor één van de basisspecialismen bedoeld in artikel 8, § 1, moet de dienst bovendien beantwoorden aan de bijkomende specifieke criteria zoals vastgesteld door de Minister bevoegd voor Volksgezondheid na advies van de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen.

De bijkomende specifieke criteria zoals bedoeld in het eerste lid, worden afzonderlijk vastgesteld voor elke beroepstitel bedoeld in artikel 8, § 1. HOOFDSTUK VIII. - Overgangsbepalingen

Art. 14.§ 1. In afwijking van artikel 10, § 1, 2°, kan erkend worden als houder van de bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie, de geneesheer-specialist bedoeld onder artikel 8, § 1 die bijzonder bekwaam is in de oncologie van zijn basisspecialisme en die op de datum van publicatie van dit besluit sedert tenminste vier jaar de oncologie in zijn basisspecialisme als hoofdactiviteit uitoefent. Hij doet hiertoe de aanvraag binnen de twee jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Het bewijs dat hij bijzonder bekwaam is in de oncologie, kan geleverd worden door onder meer zijn persoonlijke publicaties, door zijn actieve deelname aan nationale en internationale congressen, aan wetenschappelijke vergaderingen in verband met de oncologie van zijn discipline, door een prestatieprofiel dat typisch is voor de oncologie van zijn discipline en tenminste door het feit dat hij gedurende vier opeenvolgende jaren een permanente opleiding in de oncologie heeft gevolgd.

Wordt aanzien als bewijs van het volgen van een permanente opleiding in de oncologie, het feit een permanente opleiding gevolgd te hebben in materies die tot de oncologie behoren, gedurende een aantal uren dat overeenstemt met tenminste de helft van het aantal uren van de permanente opleiding vereist in het kader van de accreditering van geneesheren-specialisten. § 2. In afwijking van artikel 10, § 1, 2°, kan een voltijdse activiteitsperiode in de oncologie, in de hoedanigheid van kandidaat-specialist of in de hoedanigheid van geneesheer-specialist, die is aangevat vóór de inwerkingtreding van dit besluit en die desgevallend hierna verder loopt, als opleiding gevalideerd worden, voor zover de aanvraag wordt ingediend binnen een termijn van zes maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

De in het eerste lid bedoelde termijn, mag de twee jaar niet overschrijden. § 3. De in respectievelijk artikel 12, § 1, 2°, en artikel 12, § 1, 4°, en § 3, bedoelde anciënniteit van de stagemeester en van de medewerkers zal pas vereist worden respectievelijk acht en vijf jaar na de inwerkingtreding van dit besluit.

TITEL III. - Slotbepalingen

Art. 15.Het ministerieel besluit van 11 mei 2007 tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, houders van de bijzondere beroepstitel in de medische oncologie en van de bijzondere beroepsbekwaamheid in de oncologie evenals van stagemeesters en stagediensten voor deze disciplines en deze bijzondere beroepsbekwaamheid, wordt opgeheven.

Brussel, 26 september 2007.

D. DONFUT

^