Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 29 december 1997
gepubliceerd op 13 januari 1998

Ministerieel besluit houdende wijziging van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 houdende bepaling van de voorwaarden en regelen voor de vaststelling van de verpleegdagprijs, van het budget en de onderscheidene bestanddelen ervan, alsmede van de regelen voor de vergelijking van de kosten en voor de vaststelling van het quotum van verpleegdagen voor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1997022928
pub.
13/01/1998
prom.
29/12/1997
ELI
eli/besluit/1997/12/29/1997022928/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 DECEMBER 1997. Ministerieel besluit houdende wijziging van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 houdende bepaling van de voorwaarden en regelen voor de vaststelling van de verpleegdagprijs, van het budget en de onderscheidene bestanddelen ervan, alsmede van de regelen voor de vergelijking van de kosten en voor de vaststelling van het quotum van verpleegdagen voor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten


De Minister van Sociale Zaken, Gelet op de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, inzonderheid op de artikelen 87, 88, 93, 94, derde lid, 97 en 99;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 december 1997 houdende vaststelling van het globale budget van het Rijk, zoals bedoeld in artikel 87 van de wet op de ziekenhuizen, voor de financiering van de werkingskosten van de ziekenhuizen voor 1998;

Gelet op het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 houdende bepaling van de voorwaarden en regelen voor de vaststelling van de verpleegdagprijs, van het budget en de onderscheidene bestanddelen ervan, alsmede van de regelen voor de vergelijking van de kosten en voor de vaststelling van het quotum van verpleegdagen voor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 21 april 1987, 11 augustus 1987, 7 november 1988, 12 oktober 1989, 20 december 1989, 23 juni 1990, 10 juli 1990, 28 november 1990, 28 februari 1991, 20 maart 1991, 10 april 1991, 20 november 1991, 21 november 1991, 19 oktober 1992, 30 oktober 1992, 30 december 1993, 23 juni 1994, 19 juli 1994, 28 december 1994, 27 december 1995, 30 december 1996, 8 september 1997 en 10 december 1997;

Gelet op het advies van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, Afdeling Financiering, uitgebracht op 9 oktober 1997 en 13 november 1997;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, uitgebracht op 19 december 1997;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 4 juli 1989 en 19 juli 1991;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de rechtszekerheid gebiedt dat de ziekenhuisbeheerders dringend in kennis worden gesteld van de in 1998 vigerende voorwaarden en regelen inzake de financiering van de ziekenhuizen zodat ze tijdig de nodige maatregelen kunnen treffen, Besluit :

Artikel 1.In artikel 7, e) van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 houdende bepaling van de voorwaarden en regelen voor de vaststelling van de verpleegdagprijs, van het budget en de onderscheiden bestanddelen ervan, alsmede van de regelen voor de vergelijking van de kosten en voor de vaststelling van het quotum van verpleegdagen voor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 21 april 1987, 11 augustus 1987, 7 november 1988, 12 oktober 1989, 20 december 1989, 23 juni 1990, 10 juli 1990, 28 november 1990, 28 februari 1991, 20 maart 1991, 10 april 1991, 20 november 1991, 21 november 1991, 19 oktober 1992, 30 oktober 1992, 30 december 1993, 23 juni 1994, 19 juli 1994, 28 december 1994, 27 december 1995, 30 december 1996, 8 september 1997 en 10 december 1997, worden de woorden "vanaf de datum vastgesteld door de Minister die de vaststelling van de verpleegdagprijs onder zijn bevoegdheid heeft" geschrapt;

Art. 2.In artikel 16 van het bovengenoemde ministerieel besluit van 2 augustus 1986 wordt een paragraaf 2quater ingevoegd, luidend als volgt : "§ 2quater. De afschrijvingslasten van de investeringen die gedaan worden om te voldoen aan de architectonische normen voor de daghospitalisatie, mogen, voorzover er een subsidie uitgekeerd werd, 40 % van de werkelijke investeringswaarden, beperkt tot de in § 1 bedoelde maxima, niet overschrijden. Deze subsidies moeten aan de hand van de beslissing van de terzake bevoegde overheid bewezen worden.

Art. 3.In artikel 20 van het bovengenoemde ministerieel besluit van 2 augustus 1986 wordt een § 7 ingevoegd, luidend als volgt : « § 7. Het krachtens § 1, 3° toegekende forfaitaire bedrag wordt vastgesteld op het niveau van de voor 1997 weerhouden lasten. ».

Art. 4.In artikel 22bis, § 3, 2°, a), b), c) en d) van het bovengenoemde ministerieel besluit van 2 augustus 1986 worden de woorden "dat na 1 januari 1982 in gebruik werd genomen" vervangen door "waarvan de eerste afschrijving gedaan werd in de tien jaar voorafgaand aan het dienstjaar waarvoor Onderdeel A4 vastgesteld wordt".

Art. 5.Artikel 23, § 2, 2° lid van het bovengenoemde ministerieel besluit van 2 augustus 1986 wordt opgeheven en vervangen door de volgende bepaling : "Het budget B1 van de in het vorige lid bedoelde ziekenhuizen wordt als volgt vastgesteld : - voor de ziekenhuizen waarin slechts één gespecialiseerde activiteit uitgeoefend wordt, wordt de waarde op 31 december van het dienstjaar dat het jaar van de vaststelling van Onderdeel B1 voorafgaat, behouden; - voor de eenheden voor zware brandwonden is de waarde per dag van het budget B1 gelijk aan 9.140 fr. (index 1 januari 1994).

Art. 6.In artikel 41 van het bovengenoemde ministerieel besluit van 2 augustus 1986 worden de woorden "uitgezonderd de Sp-palliatieve zorg" ingevoegd tussen de woorden "Sp-diensten" en "en de psychiatrische ziekenhuizen. ».

Art. 7.In artikel 41 van het bovengenoemde ministerieel besluit van 2 augustus 1986 wordt een tweede lid ingevoegd, luidend als volgt : « Onderdeel B1 van de erkende diensten Sp-palliatieve zorgen wordt op 1 januari 1998 vastgesteld op 2.262 fr. per dag (index 1 januari 1998). ».

Art. 8.Aan artikel 42, § 1 van het bovengenoemde ministerieel besluit van 2 augustus 1986 wordt het volgende lid toegevoegd : « Het budget B2 van de in artikel 23, § 2 bedoelde ziekenhuizen wordt vastgesteld als volgt : - voor de ziekenhuizen waar slechts één gespecialiseerde activiteit wordt uitgeoefend, wordt de waarde op 31 december van het dienstjaar dat de vaststelling van Onderdeel B2 voorafgaat, behouden; - voor de eenheden voor zware brandwonden is de waarde per dag van het budget B2 gelijk aan 21.905 fr. (index 1 januari 1994). ».

Art. 9.Aan artikel 42, § 2 van het bovengenoemde ministerieel besluit van 2 augustus 1986 wordt het volgende lid toegevoegd : « Ingeval deze bepaling wordt toegepast tijdens de periode van 3 jaar, brengt dat geen wijziging mee in de andere onderdelen van het budget waarvan de vaststelling naar de bepalingen van de artikelen 42 en 43 verwijst. »

Art. 10.Artikel 42, §9 van het bovengenoemde ministerieel besluit van 2 augustus 1986 wordt opgeheven en door de volgende bepaling vervangen : "§ 9. a) Indien vóór toepassing van artikel 46 blijkt dat het budget hetwelk toegekend wordt voor het personeel van de heelkundige, geneeskundige en pediatrische verpleegeenheden enerzijds en voor de onder andere kenletters erkende verpleegeenheden anderzijds, lager ligt dan het budget dat nodig is om de basisactiviteit te dekken, wordt het definitieve budget met een bedrag (M) aangepast, berekend als volgt : - voor elk van de beide groepen diensten wordt het verschil tussen de twee bovengenoemde budgetten bepaald, zijnde D1 voor de C-, D- en E-bedden en D2 voor de andere bedden dan C, D en E; - indien D1 en/of D2 positief zijn, wordt hun waarde tot 0 teruggebracht; - het bedrag (M) is het resultaat van de optelling van D1 en D2.

Onder budget voor het personeel van de verpleegeenheden C, D en E enerzijds en voor het personeel van de verpleegeenheden met een andere kenletter dan C, D en E anderzijds verstaat men het resultaat van de vermenigvuldiging van het voor elk van de groepen van diensten toegekende aantal punten met de waarde van het punt, zoals bedoeld in artikel 42, § 6, en dat na eventuele toepassing van de bepalingen van artikel 42, § 8.

Het budget dat nodig is om voor elk van de beide bovengenoemde groepen van diensten de basisactiviteit te dekken is gelijk aan de lasten voor het verplegend en verzorgend personeel van die groepen verpleegeenheden van het dienstjaar dat bepaald wordt door de Minister die de verpleegdagprijs onder zijn bevoegdheid heeft, berekend overeenkomstig de onderstaande normen.

In voorkomend geval worden bovengenoemde kosten beperkt : - tot het personeel aanwezig in elk van de bovengenoemde groepen van diensten gedurende het vastgestelde dienstjaar; - rekening houdend dat het percentage gekwalificeerd personeel ten opzichte van het totale verplegend en verzorgend personeel de 75 procent niet mag overschrijden.

In voorkomend geval wordt het budget, nodig om de basisactiviteit te dekken verminderd met een percentage gelijk aan de verhouding tussen het aantal Tldt en het totale aantal dagen zoals bedoeld in bijlage 4.

Voor de toepassing van de voorgaande leden moeten de volgende normen in acht genomen worden : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld b) Evenwel wordt, voor de dienstjaren 1998 en 1999, als blijkt dat het budget toegekend voor het personeel van de heelkundige, geneeskundige en pediatrische verplegingseenheden enerzijds, en voor deze van de verplegingseenheden erkend onder een andere erkenningsindex anderzijds, kleiner is dan het budget dat noodzakelijk is om de basisactiviteit te dekken, de aanpassing bedoeld in § 10 verhoogd met een bedrag (M), vastgesteld volgens de modaliteiten vermeld onder punt a), met dien verstande dat het budget voor het personeel voor de verplegingseenheden berekend is na de aanpassing bedoeld in § 10.In dit geval moet aan de volgende voorwaarde voldaan zijn : het deel met betrekking tot het personeel van de verplegingseenheden van het actuele budget plus of min de aanpassing is lager dan het budget om de basisactiviteit te dekken.

In voorkomend geval, indien bovendien blijkt dat het deel betreffende het personeel van de verpleegeenheden van het huidige budget, plus of min de aanpassing, gelegen is tussen het voor het personeel van de verpleegeenheden toegekende budget en het budget dat nodig is om de basisactiviteit te dekken, is het bedrag (M) gelijk aan het verschil tussen die beide budgetten.

De toepassing van deze maatregel moet kaderen binnen het globale budget voor Onderdeel B2 bedoeld in § 1.

Art. 11.Artikel 43, § 2, 2°, c) van het bovengenoemde ministerieel besluit van 2 augustus 1986 wordt door de volgende bepalingen vervangen : "c) voor de C-, D- en E-bedden wordt een aantal bijkomende punten toegekend, berekend als volgt : 1ste berekening Op basis van de totale waarde van de reanimatieverstrekkingen verleend aan de in de C-, D-, E- en G-diensten tijdens het laatst bekende dienstjaar opgenomen patiënten, berekend overeenkomstig de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen, wordt een aantal bedden van intensieve aard vastgesteld dat een percentage van het aantal bedden, erkend onder de kenletters C, D en E vertegenwoordigt.

Met het oog op deze berekening worden de ziekenhuizen in decielen ingedeeld volgens stijgende waarde van de reanimatieverstrekkingen per bezet bed in de diensten erkend onder de kenletters C, D en E. Het percentage van het aantal bedden en het aantal bijkomende punten per bed worden als volgt vastgesteld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2de berekening - Op basis van elk van de scores, berekend overeenkomstig de bepalingen van bijlage 9 van dit besluit, worden de ziekenhuizen naar stijgende waarde van de scores in decielen ingedeeld. De twee rangschikkingen in decielen van de tweede berekening en de rangschikking in decielen van de eerste berekening worden vergeleken.

Als blijkt dat de rangschikking voor één van de twee scores van de tweede berekening met minstens 3 decielen afwijkt ten opzichte van de rangschikking van de eerste berekening en dat de rangschikking voor de tweede score met minstens 2 decielen in dezelfde richting afwijkt ten opzichte van de rangschikking van de eerste berekening, geniet het ziekenhuis van de punten per bed toegekend aan het bovenliggende of onderliggende deciel, naargelang het geval, ten opzichte van het deciel voortvloeiend uit de eerste berekening.

Het behoud van het voordeel van de bovengenoemde bijkomende punten is afhankelijk van de deelname aan een programma ter evaluatie van de reanimatieverstrekkingen, georganiseerd door de Overlegstructuur tussen Ziekenhuisbeheerders, Geneesheren en Verzekeringsinstellingen. ».

Art. 12.In artikel 43, § 3, 2°, a) van het bovengenoemde ministerieel besluit van 2 augustus 1986 wordt de formule in de derde berekening als volgt gewijzigd : "(Aantal 1ste berek.X0,25)+(Aantal 2de berek.X 0,75)"

Art. 13.Aan artikel 43, § 3, 2°, c, vierde lid van het bovengenoemde ministerieel besluit van 2 augustus 1986 wordt de volgende zin toegevoegd : « Bij het bepalen van de waarde per bezet bed wordt geen rekening gehouden met de verpleegdagen en de geneeskundige verstrekkingen in de onder de kenletters A, T en K erkende bedden. »

Art. 14.In artikel 44, § 2 van het bovengenoemde ministerieel besluit van 2 augustus 1986 worden de woorden "behoudens de diensten Sp-palliatieve zorg en psychiatrische diensten" tussen de woorden "Sp"-diensten" en "wordt" ingevoegd.

Art. 15.In artikel 44 van het bovengenoemde ministerieel besluit van 2 augustus 1986 wordt een paragraaf 3 ingevoegd, luidend als volgt : « § 3, Onderdeel B2 van de diensten Sp-palliatieve zorg wordt op 1 januari 1998 vastgesteld op 8.284 fr. per dag (index 1 januari 1998). ».

Art. 16.Aan artikel 46bis, § 1 bis van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 wordt de volgende zin toegevoegd : « In 1998 wordt X op 35% teruggebracht voor de PAL-dagen die de overschrijding met 5 percent van de Onderdelen B1 en B2 vertegenwoordigen, vastgesteld overeenkomstig artikel 40, § 3 en 42, § 10. ».

Art. 17.Artikel 46 bis, § 3, 3° lid van het bovengenoemde ministerieel besluit van 2 augustus 1986 wordt opgeheven en door de volgende bepaling vervangen : « Vanaf 1998 worden de aanpassingen die in toepassing van de §§ 1 en 2 berekend worden op basis van de verwerkte gegevens van de twee laatst gekende dienstjaren en die gelegen zijn in de periode van drie jaar vóór het beschouwde dienstjaar, niet meer herzien. Ingeval men niet over gegevens beschikt met betrekking tot twee dienstjaren, mag men de gegevens van een dienstjaar of van drie semesters gebruiken. ».

Art. 18.Aan artikel 46bis, van het bovengenoemde ministerieel besluit van 2 augustus 1986 wordt een § 7 toegevoegd, luidend als volgt : « § 7. Alle acute ziekenhuizen moeten deelnemen aan een evaluatie, georganiseerd door de Overlegstructuur tussen Ziekenhuisbeheerders, Geneesheren en Verzekeringsorganismen, op basis van de gegevens die verzameld werden door de Commissie voor toezicht op en evaluatie van de statistische gegevens die verband houden met de medische activiteiten in de ziekenhuizen. Deze evaluatie heeft betrekking op het heropnamebeleid. Ingeval van niet deelname aan de bovengenoemde evaluatie worden de overeenkomstig de §§ 1 en 2 berekende aanpassingen voor de PAL-dagen berekend op basis van de percentages van het volgende jaar en voor de NAL-dagen op die van het voorafgaande jaar.

Voorts moet de Overlegstructuur elk jaar een rapport voorleggen aan de Minister die de vaststelling van de verpleegdagprijs onder zijn bevoegdheid heeft, waarin de maatregelen ter verfijning van de bepalingen van bijlage 4 van bovengenoemd besluit worden voorge-steld met betrekking tot het heropnamebeleid. ».

Art. 19.De bepalingen van artikel 46ter van het bovengenoemde ministerieel besluit van 2 augustus 1986 worden opgeheven.

Art. 20.Aan artikel 48, § 3 van het bovengenoemde ministerieel besluit van 2 augustus 1986 wordt een lid 4° toegevoegd, luidend als volgt : « Om het voordeel van de financiering bedoeld in 1° te behouden moeten de associaties elk jaar vóór 1 mei aan het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Bestuur Gezondheidszorgen, een rapport voorleggen betreffende hun activiteiten tijdens het verstreken dienstjaar.

Dit rapport wordt, na advies van de werkgroep Psychiatrie van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, vastgesteld door de Minister die de verpleegdagprijs onder zijn bevoegdheid heeft. ».

Art. 21.Aan artikel 48, § 6 van het bovengenoemde ministerieel besluit van 2 augustus 1986 wordt de volgende bepaling toegevoegd : « Voor de vrijwillige beddensluitingen vanaf 1 januari 1998 worden de bovengenoemde percentages van 15% en 25 % respectievelijk door 20 % en 30 % vervangen. ».

Art. 22.In artikel 48, § 15, b) van het bovengenoemde ministerieel besluit van 2 augustus 1986 worden de woorden "35 % of 25 %" door de woorden "30 % of 20 %" vervangen.

Art. 23.Artikel 48, § 16 van het bovengenoemde ministerieel besluit van 2 augustus 1986 wordt opgeheven en door de volgende bepalingen vervangen : "§ 16. Om rekening te houden met het sociale karakter van de acute ziekenhuizen, wordt een bedrag van 100 miljoen verdeeld onder de ziekenhuizen die terzelfder tijd de volgende kenmerken bezitten : - gerangschikt zijn onder de dertig eerste ziekenhuizen, waarvan de ratio van het aantal opnamen van de niet-preferentiële, niet-beschermde personen en de niet-beschermde, preferentiële personen ten opzichte van het totale aantal opnamen het hoogst ligt; - gerangschikt zijn onder de eerste dertig ziekenhuizen waarvan de ratio van het aantal OCMW-dagen en de dagen niet-sociaalverzekerden ten opzichte van het totale aantal dagen het hoogst ligt; - gerangschikt zijn onder de eerste dertig ziekenhuizen waarvan de ratio van het uitstaande ongeïnde, aan patiënten gefactureerde bedrag van een dienstjaar dat na drie jaar nog geïnd moet worden ten opzichte van het patiëntenomzetcijfer van hetzelfde dienstjaar het hoogst ligt; - een gecumuleerd resultaat voor de drie laatste dienstjaren, exclusief uitzonderlijk resultaat, hebben dat negatief is.

De desbetreffende gegevens hebben betrekking op het laatst gekende dienstjaar. De dossiers zullen voorgelegd worden aan een werkgroep, opgericht binnen de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, Afdeling Financiering, die een advies zal uitbrengen, waaruit een

duidelijke rangschikking blijkt naar het groter of kleiner sociaal karakter van ieder ziekenhuis.

Art. 24.In artikel 48 van het bovengenoemde ministerieel besluit van 2 augustus 1986 wordt een paragraaf 19 toegevoegd, luidend als volgt : « § 19. Met het oog op de financiering van de kosten voor de in de acute ziekenhuizen erkende palliatieve functie wordt Onderdeel B4 van het budget van financiële middelen opgetrokken met 450.000 fr. (index op 1 januari 1998) voor de ziekenhuizen met minder dan 500 bedden en met 750.000 fr. (index op 1 januari 1998) voor de ziekenhuizen met 500 of meer bedden. ».

Art. 25.In artikel 49 van het bovengenoemde ministerieel besluit van 2 augustus 1986 wordt een paragraaf 4 ingevoegd, luidend als volgt : "§ 4. Vanaf een datum te bepalen door de minister die de verpleegdagprijs onder zijn bevoegdheid heeft, worden de overeenkomstig de §§ 1 tot 3 toegekende bedragen verminderd met 10 %, indien het ziekenhuis niet beantwoordt aan de volgende voorwaarde : - de aan een ziekenhuisapotheek verbonden apothekers moeten als erkende ziekenhuisapothekers ingeschreven zijn.

De inschrijving wordt toegekend door de Erkennings-commissie, opgericht door de terzake bevoegde Minister; deze Commissie bestaat uit een gelijke vertegenwoordiging van de Belgische universiteiten en de wetenschappelijke beroepsvereniging van ziekenhuisapothekers. De erkenning wordt toegekend op grond van criteria die door de bovengenoemde Commissie aan de bevoegde Minister ter goedkeuring worden voorgelegd.

De erkenning wordt voor een periode van vijf jaar toegekend. De verlenging van erkenning wordt toegekend op basis van het voorleggen van stukken afgeleverd door een instelling voor postuniversitair onderwijs en waaruit blijkt dat men een aanvullende opleiding gevolgd heeft.

De inhoud van deze opleiding moet, op voorstel van de universiteiten en de erkende beroepsvereniging, door de erkenningscommissie geaccrediteerd worden.

In afwachting van de oprichting van de bovengenoemde commissie is het voorleggen van een getuigschrift waaruit blijkt dat een bijkomend opleidingsjaar als ziekenhuisapotheker gevolgd werd, voldoende.

Art. 26.Aan artikel 57bis van het bovengenoemde ministerieel besluit van 2 augustus 1986 wordt een paragraaf 4 toegevoegd, luidend als volgt : "§ 4. 1°. Ingeval een ziekenhuis op 1 januari 1998 niet over 150 erkende bedden beschikt, worden zijn budget van financiële middelen en zijn verpleegdagenquotum vanaf de bovengenoemde datum niet meer toegekend. 2°. Ingeval een dienst materniteit gedurende de drie jaren 1994, 1995 en 1996 geen gemiddelde van 400 bevallingen haalt, of als die dienst in 1996 geen 400 bevallingen bereikt, worden het verpleegdagenquotum en het budget ten belope van heel de activiteit van de dienst vanaf 1 januari 1998 aangepast, overeenkomstig de regels voorzien in § 1, 1°, 2°, 3° en 4°. 3°. Ingeval een dienst kindergeneeskunde gedurende de jaren 1994, 1995 en 1996 niet over 15 bedden, gemiddeld bezet aan 70 % gecorrigeerd in functie van een aantal NAL berekend voor de pediatrie voor het jaar 1993, beschikt gedurende 1994, 1995 en 1996, worden het ligdagenquotum en het budget ten belope van de hele activiteit van de dienst vanaf 1 januari 1998 aangepast overeenkomstig de regels in § 1, 1°, 2°, 3° en 4°. 4°. Voor de toepassing van 1° tot 3° wordt rekening gehouden met de afwijkingen die toegestaan werden in het kader van de erkenning van de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten voor zover het financieringsakkoord verkregen werd van de Minister die de vaststelling van de verpleegdagprijs onder zijn bevoegdheid heeft. »

Art. 27.Artikel 57quater van het bovengenoemde ministerieel besluit van 2 augustus 1986 wordt door de volgende bepalingen vervangen : « Artikel 57quater.

Ingeval in een ziekenhuis waarvoor, bij toepassing van artikel 46bis, een aantal PAL vastgesteld werd, vrijwillig ziekenhuisbedden buiten gebruik worden genomen, vervangt de budgetvermindering van de Onderdelen B1 en B2 die met deze buitengebruikstelling gepaard gaat, geheel of gedeeltelijk de budgetvermindering van de Onderdelen B1 en B2 die berekend worden overeenkomstig de bepalingen van artikel 46bis, §§ 1 en 2bis tot het ogenblik dat de vaststelling van het aantal PAL berust op de gegevens van een dienstjaar volgend op de datum van de beddensluiting. ».

Art. 28.In artikel 60, 2°, a) en b) van het bovengenoemde ministerieel besluit van 2 augustus 1986, worden de woorden "en de erkende eenheden Sp-palliatief" toegevoegd na de woorden « de behandelings- eenheden voor zware brandwonden. ».

Art. 29.In het bovengenoemde ministerieel besluit van 2 augustus 1986 wordt er een artikel 73bis ingevoegd, luidend als volgt : « Artikel 73bis.

Het is verboden om in diensten die geen diensten voor intensieve neonatale zorg zijn, verpleegdagen voor niet-intensieve neonatale zorg te factureren. ».

Art. 30.Bijlage 5 bij het bovengenoemde ministerieel besluit van 2 augustus 1986 wordt vervangen door bijlage 1 bij dit besluit.

Art. 31.In bijlage 4, punt 2.2 van het bovengenoemde ministerieel besluit van 2 augustus 1986 worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in punt 2.2. : - in punt 2/ worden de woorden "minstens 1 dag" vervangen door de woorden "de helft van hun verblijf"; - in punt 3/ wordt het woord "geïsoleerde" vervangen door het woord "subacute". b) in punt 2.5.1. : de definitie van de NVGOj wordt vervangen door : "NVGOj = P 60 zijnde het 60ste percentiel van de interhospitalaire verdeling van de percentages "grote" outliers. c) in punt 2.5.2. : de volgende zin wordt toegevoegd : « In het desbetreffende geval, wordt de TLDigout beperkt tot 2,5 % van het genormaliseerd aantal dagen vermeld in punt 5. ».

Art. 32.De bepalingen van dit besluit treden op 1 januari 1998 in werking, met uitzondering van artikel 2 dat in werking treedt op de datum die door de Minister die de verpleegdagprijs onder zijn bevoegdheid heeft, wordt bepaald.

Gegeven te Brussel, 29 december 1997.

De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN Bijlage 1 van het ministerieel besluit van 29 december 1997 Bijlage 5 Lijst van de standaardtijden per nummer van nomenclatuur van de ziekte en de invaliditeidsverzekering Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoed bij het ministerieel besluit van 29 december 1997.

De Minister van Sociale Zaken Mevr M. DE GALAN Bijlage 2 bij het ministerieel besluit van 29 december 1997 Bijlage 9 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 29 december 1997.

De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN

^