gepubliceerd op 16 september 2000
Ministerieel besluit houdende de vaststelling van de planning van de centra voor dagverzorging
28 JULI 2000. - Ministerieel besluit houdende de vaststelling van de planning van de centra voor dagverzorging
De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, Gelet op de wet van 27 juni 1978 tot wijziging van de wetgeving op de ziekenhuizen en betreffende sommige andere vormen van verzorging, inzonderheid op artikel 5, § 1, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1980, bij het koninklijk besluit nr. 59 van 22 juli 1982 en bij de wet van 25 januari 1999;
Gelet op het decreet van 14 juli 1998 houdende de erkenning en de subsidiëring van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg, gewijzigd bij het decreet van 18 mei 1999;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 1982 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning van rust- en verzorgingstehuizen of als centrum voor dagverzorging, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 juli 1986, 8 december 1986, 21 april 1987, 5 juni 1990, 12 juli 1991, 17 december 1992, 12 oktober 1993, 29 december 1994, 24 juni 1999 en 9 januari 2000;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 1999 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering, gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse regering van 15 oktober 1999 en 14 april 2000;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 juni 2000 tot vaststelling van de procedure voor de bijzondere erkenning van een centrum voor dagverzorging;
Gelet op het ministerieel besluit van 5 juli 1999 houdende de vaststelling van de programmatiecriteria voor rust- en verzorgingstehuizen en voor centra voor dagverzorging;
Gelet op het protocol van 9 juni 1997, gesloten tussen de federale regering en de overheden, bedoeld in artikel 128, 130 en 135 van de Grondwet, over het te voeren ouderenzorgbeleid, inzonderheid op het aanhangsel nr. 2;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 23 mei 2000;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de federale regeling die het mogelijk maakt aan centra voor dagverzorging een bijzondere erkenning te verlenen teneinde in aanmerking te komen voor een financiering op basis van een dagforfait, pas recent in het Belgisch Staatsblad werd bekendgemaakt en in werking is getreden; dat, om die financiering voor het jaar 2000 mogelijk te maken, onverwijld de procedure moet worden geregeld voor het verlenen van die bijzondere erkenning, Besluit :
Artikel 1.De planning voor de centra voor dagverzorging gebeurt overeenkomstig de programmatie zoals vervat in het koninklijk besluit van 2 december 1982 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning van rust- en verzorgingstehuizen en het ministerieel besluit van 5 juli 1999 houdende de vaststelling van de programmatiecriteria voor rusten verzorgingstehuizen en voor centra voor dagverzorging.
Art. 2.Een ontvankelijke aanvraag tot het verkrijgen van een bijzondere erkenning als centrum voor dagverzorging past slechts in de planning indien het betrokken initiatief als dagverzorgingscentrum erkend is in uitvoering van het decreet van 14 juli 1998 houdende de erkenning en de subsidiëring van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg.
Bij de intrekking van die erkenning in uitvoering van het bovengenoemde decreet past het initiatief niet langer in de planning en worden de verblijfseenheden in kwestie onmiddellijk aan het in artikel 1 bepaalde programmacijfer toegevoegd.
Art. 3.Een ontvankelijke aanvraag tot het verkrijgen van een bijzondere erkenning als centrum voor dagverzorging die een toename van het totale aantal erkende verblijfseenheden in centra voor dagverzorging tot gevolg zou hebben, past enkel in de planning, als bij inwilliging van de aanvraag het totale aantal erkende verblijfseenheden lager dan of gelijk is aan het programmacijfer, vastgesteld in artikel 1.
Art. 4.Om de voorrang (rangorde) te bepalen van twee of meer ontvankelijke aanvragen wordt onder meer rekening gehouden met een optimale regionale spreiding van de centra voor dagverzorging en met de datum van ontvankelijkheid van de ingediende erkenningsaanvragen.
Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2000.
Brussel, 28 juli 2000.
Mevr. M. VOGELS