gepubliceerd op 13 februari 2013
Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 12 februari 1999 betreffende het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders
28 JANUARI 2013. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 12 februari 1999Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 12/02/1999 pub. 21/04/1999 numac 1999016056 bron ministerie van middenstand en landbouw Ministerieel besluit betreffende de handel en het gebruik van stoffen bestemd voor dierlijke voeding sluiten betreffende het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders
De Minister van Landbouw, Gelet op Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding;
Gelet op de wet van 11 juli 1969 betreffende de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt, artikel 2, § 1, 1° en 2° ;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 juni 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/06/2011 pub. 22/08/2011 numac 2011024174 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders sluiten betreffende het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders, artikel 3, §§ 1 en 3;
Gelet op het ministerieel besluit van 12 februari 1999Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 12/02/1999 pub. 21/04/1999 numac 1999016056 bron ministerie van middenstand en landbouw Ministerieel besluit betreffende de handel en het gebruik van stoffen bestemd voor dierlijke voeding sluiten betreffende het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders;
Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de Federale Overheid van 26 oktober 2012;
Gelet op advies 52.292/3 van de Raad van State, gegeven op 13 november 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende Verordening (EU) nr. 574/2011 van de Commissie van 16 juni 2011 tot wijziging van bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten voor nitriet, melamine, Ambrosia spp. en versleping van bepaalde coccidiostatica en histomonostatica en tot consolidering van de bijlagen I en II, Besluit :
Artikel 1.Artikel 1 van het ministerieel besluit van 12 februari 1999Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 12/02/1999 pub. 21/04/1999 numac 1999016056 bron ministerie van middenstand en landbouw Ministerieel besluit betreffende de handel en het gebruik van stoffen bestemd voor dierlijke voeding sluiten betreffende het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders, wordt vervangen als volgt : «
Artikel 1.§ 1. De ongewenste stoffen bedoeld in artikel 3, §§ 1 en 3, van het koninklijk besluit van 28 juni 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/06/2011 pub. 22/08/2011 numac 2011024174 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders sluiten betreffende het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders, zijn opgenomen in bijlagen I en II bij Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding. De wijzigingen van die bijlagen worden bekendgemaakt via EU-verordeningen.
De ongewenste stoffen kunnen slechts worden gedoogd in producten die bestemd zijn voor het voederen van dieren bedoeld in kolom 2 en onder de voorwaarden vermeld in kolom 3 van bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG. § 2. Indien er, op basis van nieuwe gegevens of een nieuwe beoordeling van bestaande gegevens, redenen zijn om te besluiten dat een in bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG vastgesteld maximumgehalte of een niet in die bijlage genoemde ongewenste stof een gevaar oplevert voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu, dan kan dit bestaande maximumgehalte voorlopig verlaagd worden, een maximumgehalte vastgesteld worden of de aanwezigheid van deze ongewenste stof in producten die bestemd zijn voor het voederen van dieren verboden worden. § 3. Voor wat de ongewenste stoffen betreft, wordt een product dat bedoeld is voor het voederen van dieren, beschouwd als niet in overeenstemming met het in bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG, kolom 3 vastgestelde maximumgehalte als het resultaat van de analyse dat maximumgehalte overschrijdt, met inachtneming van de uitgebreide meetonzekerheid en de correctie voor de terugvinding. Aan de hand van het resultaat van de analyse, gecorrigeerd voor de terugvinding en na aftrek van de uitgebreide meetonzekerheid, wordt de overeenstemming van het product nagegaan. Dit geldt alleen als de meetonzekerheid en de correctie voor de terugvinding voor de gebruikte analysemethode kunnen worden bepaald, dus bijvoorbeeld niet voor microscopisch onderzoek.
Het analyseresultaat wordt als volgt weergegeven, voor zover de meetonzekerheid en het terugvindingspercentage voor de gebruikte analysemethode kunnen worden bepaald : a) al dan niet gecorrigeerd voor de terugvinding, waarbij de wijze van weergeven van het resultaat en het terugvindingspercentage moeten worden vermeld;b) als « x + U », waarbij x het analyseresultaat is en U de uitgebreide meetonzekerheid, met een dekkingsfactor 2, zodat een betrouwbaarheidsniveau van ongeveer 95 % wordt verkregen.».
Art. 2.Artikel 3 van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt : «
Art. 3.Tenzij bijzondere bepalingen in bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG zijn opgenomen, mogen de aanvullende diervoeders, met inachtneming van het voor het gebruik ervan voorgeschreven aandeel in een dagrantsoen, geen hogere gehalten aan ongewenste stoffen bevatten dan voor volledige diervoeders is vastgesteld. ».
Art. 3.In artikel 4 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van 28 juni 2011, worden de punten 1° en 2° vervangen als volgt : « 1° de in bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG vastgestelde maximumgehalten worden overschreden; 2° verhoogde gehalten, lager dan de in bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG vastgestelde maximumgehalten, maar hoger dan de in bijlage II bij diezelfde Richtlijn vastgestelde actiedrempels, worden vastgesteld.».
Art. 4.Artikel 5 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van 28 juni 2011, wordt vervangen als volgt : «
Art. 5.Onverminderd andere bepalingen inzake meldingsplicht en met als doel het onderzoek zoals bedoeld in artikel 4 te kunnen uitvoeren, stelt de betrokken operator het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen onverwijld in kennis als hij van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een door hem ingevoerd, geproduceerd, gekweekt, geteeld, verwerkt, vervaardigd of gedistribueerd product verhoogde gehalten, lager dan de in bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG vastgestelde maximumgehalten, maar hoger dan de in bijlage II bij diezelfde Richtlijn vastgestelde actiedrempels, bevat. ».
Art. 5.Bijlage I bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van 26 juni 2003 en gewijzigd bij de besluiten van 2 februari 2004, 12 december 2005, 7 juni 2006, 23 april 2007, 3 februari 2009, 26 mei 2009, 1 juli 2009, 31 mei 2010 en 20 september 2010, wordt opgeheven.
Brussel, 28 januari 2013.
Mevr. S. LARUELLE