gepubliceerd op 23 januari 2017
Ministerieel besluit tot vaststelling van de nadere regels voor de indeling van een EPN-eenheid
21 DECEMBER 2016. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de nadere regels voor de indeling van een EPN-eenheid
De Minister van de Plaatselijke Besturen, Stedelijk Beleid, Huisvesting en Energie, Gelet op het
decreet van 28 november 2013Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
28/11/2013
pub.
27/12/2013
numac
2013207272
bron
waalse overheidsdienst
Decreet betreffende de energieprestatie van gebouwen
sluiten betreffende de energieprestatie van gebouwen, artikel 3;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 15 mei 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 15/05/2014 pub. 30/07/2014 numac 2014027210 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering ter uitvoering van het decreet van 28 november 2013 betreffende de energieprestaties van gebouwen sluiten tot uitvoering van het decreet van 28 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/11/2013 pub. 27/12/2013 numac 2013207272 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de energieprestatie van gebouwen sluiten betreffende de energieprestaties van gebouwen, inzonderheid op artikel 3, bijlage A3, § 3.2, ingevoegd bij ministerieel besluit van 28 januari 2013Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 28/01/2013 pub. 13/02/2013 numac 2013024058 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 12 februari 1999 betreffende het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders type ministerieel besluit prom. 28/01/2013 pub. 08/03/2013 numac 2013029199 bron ministerie van de franse gemeenschap Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 4 oktober 2012 tot benoeming van de werkende en plaatsvervangende leden van de adviescommissie voor lokale projecten sluiten en vervangen door het ministerieel besluit van 21 december 2016;
Gelet op het rapport van 7 oktober 2016 opgemaakt overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203532 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen sluiten houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;
Gelet op het advies 60.267/4 van de Raad van State, gegeven op 14 november 2016, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit :
Artikel 1.Voor de toepassing van § 3.1 van bijlage A3 bij het besluit van de Waalse Regering van 15 mei 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 15/05/2014 pub. 30/07/2014 numac 2014027210 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering ter uitvoering van het decreet van 28 november 2013 betreffende de energieprestaties van gebouwen sluiten tot uitvoering van het decreet van 28 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/11/2013 pub. 27/12/2013 numac 2013207272 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de energieprestatie van gebouwen sluiten betreffende de energieprestatie van gebouwen wordt de energieprestatie-eenheid ingedeeld volgens de bijlage bij dit besluit.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2017.
Artikel 1 is van toepassing als de datum van het bericht van ontvangst van de vergunningsaanvraag na 31 december 2016 valt.
Namen, 21 december 2016.
P. FURLAN
BIJLAGE « GEBOUWINDELING VAN EPN-EENHEID Inhoud 1 Opdeling van het gebouw 2 Opdeling van de EPN-eenheid in ventilatiezones en energiesectoren 2.1 Principes 2.2 Verdeling in ventilatiezones en energiesectoren 3 Opdeling van een energiesector in functionele delen 3.1 Principes 3.2 Definities functies 3.2.1 Logeerfunctie 3.2.2 Kantoor 3.2.3 Onderwijs 3.2.4 Gezondheidszorg met verblijf 3.2.5 Gezondheidszorg zonder verblijf 3.2.6 Gezondheidszorg operatiezalen 3.2.7 Bijeenkomst hoge bezetting 3.2.8 Bijeenkomst lage bezetting 3.2.9 Bijeenkomst cafetaria/refter 3.2.10 Keuken 3.2.11 Handel / Diensten 3.2.12 Sport - sporthal, turnzaal 3.2.13 Sport - fitness, dans 3.2.14 Sport - sauna, zwembad 3.2.15 Technische ruimten 3.2.16 Gemeenschappelijk 3.2.17 Andere 3.2.18 Onbekende functie 1 Opdeling van het gebouw Opmerking vooraf : Door "besluit van 15 mei 2014", streven we het besluit van de Waalse Regering van 15 mei 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 15/05/2014 pub. 30/07/2014 numac 2014027210 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering ter uitvoering van het decreet van 28 november 2013 betreffende de energieprestaties van gebouwen sluiten tot uitvoering van het decreet van 28 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/11/2013 pub. 27/12/2013 numac 2013207272 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de energieprestatie van gebouwen sluiten betreffende de energie prestatie van gebouwen, zoals gewijzigd bij het besluit van 28 januari 2016.
Beschouw het volledige gebouw (nieuwbouw) en maak de volgende opdeling : ? Definieer het beschermd volume : dat is het volume van alle ruimten van een gebouw dat thermisch afgeschermd wordt van de buitenomgeving (lucht of water), de grond en alle aangrenzende ruimten die niet tot een beschermd volume behoren. Het beschermd volume omvat minstens alle (continu of intermitterend) verwarmde (en/of gekoelde) ruimten die behoren tot het beschouwde gebouw of tot de beschouwde uitbreiding. ? Deel vervolgens het beschermd volume, naar gelang het geval, op in één of meer delen met elk één van de volgende bestemmingen : o tot individuele bewoning bestemd gebouwgedeelte : is de berekeningsmethode betrekking tot EPW-eenheden van toepassing (zie bijlage A.1 van het besluit van 15 mei 2014); o tot niet-residentieel bestemd gebouwdedeelte, dat wil zeggen collectieve huisvesting, kantoren en diensten, onderwijs en/of een andere bestemming (exclusief een industrieel bestemming) : hierop is de berekeningsmethode betrekking tot EPN-eenheden van toepassing (zie bijlage A.3 van het besluit van 15 mei 2014); o industrieel bestemming : hierop is geen energieprestatie berekeningsmethode van toepassing, tenzij ze beschouwd worden als onderdeel van een van de vorige twee bestemmingen; ? Beschouw dat deel van het beschermd volume dat één of meerdere niet-residentiële bestemmingen heeft. Deel dat deel op in een of meerdere EPN-eenheden, zoals gedefinieerd in art. 2 van het besluit van 15 mei 2014. Verdeel elke EPN-eenheid in één of meerdere ventilatiezones, energiesectoren en functionele delen, zoals beschreven in § Erreur ! Source du renvoi introuvable. en § Erreur ! Source du renvoi introuvable..
Opmerking : Ruimten van het beschouwde gebouw of van de beschouwde uitbreiding die niet in het beschermd volume zijn opgenomen, zijn per definitie niet verwarmd.
Belangrijk : Men mag er steeds van uitgaan dat alle ruimten in aanpalende bestaande gebouwen verwarmde ruimten zijn (ook al is dit fysisch niet noodzakelijk zo).
Bij de bepaling van de energieprestatie wordt aangenomen dat er geen warmtestromen optreden doorheen de scheidingsconstructies naar aangrenzende verwarmde ruimten.
Afgezien van deze scheidingsconstructies met aangrenzende verwarmde ruimten, worden bij de bepaling van de energieprestatie verder wel de transmissiestromen in rekening gebracht doorheen alle andere scheidingsconstructies van het beschermd volume, ook al geven die schildelen uit op een belendend perceel. 2 Opdeling van de EPN-eenheid in ventilatiezones en energiesectoren 2.1 Principes Het beschermd volume van de EPN-eenheid wordt in ventilatiezones en energiesectoren verdeeld a.d.h.v. de definities uit bijlage A.1 van het besluit van 15 mei 2014, en volgens de regels hieronder.
Opdat verschillende ruimten samen een energiesector vormen, voldoen ze aan de volgende bepalingen : ? tot dezelfde ventilatiezone te behoren; ? met hetzelfde type systeem voor verwarming en koeling uitgerust te zijn; ? verwarmd te worden m.b.v. warmte-opwekkingstoestellen met eenzelfde opwekkingsrendement (of desgevallend m.b.v. combinatie van meerdere warmte-opwekkingstoestellen die als groep eenzelfde rendement hebben).
Desgevallend dient ook de (combinatie van) koudeleveranciers in een energiesector hetzelfde opwekkingsrendement te hebben.
Deze formele opdeling laat toe de invloed van de diverse deelrendementen correct in te rekenen. 2.2 Verdeling in ventilatiezones en energiesectoren Er worden 4 verschillende types ventilatiesystemen onderscheiden (in overeenstemming met bijlage C.3 "HVN" van het besluit van 15 mei 2014) : ? natuurlijke ventilatie; ? mechanische toevoerventilatie; ? mechanische afvoerventilatie; ? mechanische toe- en afvoerventilatie.
Als er in verschillende afgesloten delen van de EPN-eenheid onafhankelijke ventilatie-installaties voorkomen, van een verschillend type volgens de indeling hierboven, dan vormt elk dergelijk deel van de EPN-eenheid een ventilatiezone. Een energiesector kan zich niet over verschillende ventilatiezones uitstrekken. Er zijn dus steeds minstens even veel energiesectoren als ventilatiezones.
Als in een ruimte plaatselijke verwarming wordt toegepast (bv. lokale elektrische weerstandsverwarming) én er ook warmteafgifte-elementen van een centraal verwarmingssysteem aanwezig zouden zijn, dan wordt bij de bepaling van de energieprestatie het centrale verwarmingssysteem in deze ruimte buiten beschouwing gelaten : er wordt alleen gekeken naar de kenmerken van het plaatselijke systeem.
Voor open haarden, sfeerhaarden en houtkachels is het echter toch het centrale verwarmingssysteem dat wordt beschouwd. Sfeerhaarden worden voornamelijk ingeschakeld voor de gezelligheid van een zichtbare vlam.
De warmteafgifte is hierbij slechts bijkomstig.
Eventueel dient er een verdere opdeling te gebeuren zodat in elke energiesector niet meer dan 1 verwarmings- en koelsysteem volgens de indeling van hoofdstuk 6.3 van bijlage A.3 "EPN" van het besluit van 15 mei 2014 aanwezig is en alle warmte-opwekkingstoestellen (of combinatie ervan) hetzelfde opwekkingsrendement volgens hoofdstuk 7.5 van bijlage A.3 "EPN" van het besluit van 15 mei 2014 hebben. In geval van actieve koeling van de energiesector heeft ook de (combinatie van) koudeleveranciers hetzelfde opwekkingsrendement volgens hoofdstuk 7.5 van bijlage A.3 "EPN" van het besluit van 15 mei 2014, zoniet word de sector verder opgesplitst.
Het verder opdelen van de EPN-eenheid in nog meer energiesectoren is toegelaten, maar is niet verplicht. Een groter aantal energiesectoren geeft meestal aanleiding tot meer rekenwerk (extra invoergegevens nodig), maar beïnvloedt het berekend karakteristiek jaarlijks energieverbruik weinig of niet.
Als in de EPN-eenheid ruimten voorkomen die niet van een warmteafgiftesysteem voorzien zijn (bv. WC's, gangen, bergruimten ...), dienen deze aan een energiesector toegewezen te worden van een aangrenzende ruimte. Als in de onverwarmde ruimte in kwestie geen voorzieningen voor de toevoer van verse buitenlucht aanwezig zijn maar er wel voorzieningen voor luchttoevoer vanuit andere ruimten zijn (het betreft bv. een doorstroom- of afvoerruimte, of bv. een bergruimte), wijs de ruimte dan toe aan (1 van) de energiesector(en) van waaruit de ruimte in kwestie toevoerlucht betrekt.
Afwezigheid van een verwarmingssysteem : Als de EPN-eenheid niet wordt verwarmd, d.w.z. in de ganse EPN-eenheid is geen enkele ruimte voorzien van een warmteafgiftesysteem, dan moet bij conventie het volgende als verwarmingssysteem beschouwd worden : ? plaatselijke elektrische convectoren met elektronische regeling in elke ruimte. 3 Opdeling van een energiesector in functionele delen 3.1 Principes Elke energiesector van een EPN-eenheid wordt onderverdeeld in één of meerdere functionele delen. Elk functioneel deel wordt begrensd door scheidingsconstructies en is samengesteld uit aangrenzende ruimten met eenzelfde activiteit (of functie). Om als aangrenzend te worden beschouwd, moeten twee ruimten naast of boven elkaar gelegen zijn, eventueel via tussenliggende circulatieruimtes (gangen, trappen ...), waarbij die circulatieruimte moet worden meegenomen met dat functioneel deel.
Als in één ruimte binnen eenzelfde ventilatiezone en energiesector twee verschillende functionele delen voorkomen (bv. een keuken in open verbinding met een restaurant), die volgens de hieronder beschreven regels niet kunnen worden samengenomen, is het toegelaten om een fictieve scheidingsconstructie te veronderstellen tussen beide functionele delen.
De functionele delen worden gedefinieerd door hun kenmerkende activiteiten, en dus ook de energetisch verschillende eigenschappen, te beschouwen. Om die reden worden de waarden bij ontstentenis van de rekenparameters in bijlage A.3 "EPN" van het besluit van 15 mei 2014 voor de meeste gevallen gedefinieerd op het niveau van het functioneel deel. De andere parameters worden op het niveau van de ruimte bepaald.
De energiebalans wordt berekend op niveau van het functioneel deel, om rekening te houden met de verschillende functiespecifieke parameters.
De lijst van de 18 functies die een functioneel deel kunnen karakteriseren ontleend aan Tabel [1].
Tabel [1] : Lijst van de functies die een functioneel deel kunnen karakteriseren
Functie
Logeerfunctie
Kantoor
Onderwijs
Gezondheidszorg met verblijf
Gezondheidszorg zonder verblijf
Gezondheidszorg operatiezalen
Bijeenkomst hoge bezetting
Bijeenkomst lage bezetting
Bijeenkomst cafetaria/refter
Keuken
Handel / Diensten
Sport - Sporthal / Turnzaal
Sport - Fitness / Dans
Sport - Sauna / Zwembad
Technische ruimten
Gemeenschappelijk
Andere
Onbekende functie
Twee aangrenzende functionele delen kunnen een verschillende rekenwaarde voor de binnentemperatuur hebben. Ter vereenvoudiging wordt aangenomen dat er geen warmtestroom plaatsvindt tussen de scheidingswanden van twee aangrenzende functionele delen.
Een EPN-eenheid zal vaak samengesteld zijn uit een combinatie van verschillende functies. Bijvoorbeeld, een schoolgebouw zal administrative ruimten (functie « Kantoor ») en leslokalen (functie « Onderwijs ») bevatten. Om te voorkomen dat een energiesector in teveel functionele delen wordt verdeeld, worden de volgende vereenvoudigingsregels toegelaten om functionele delen binnen een energiesector samen te voegen. Die samenvoegregels zijn echter niet verplicht.
Als één of meerdere (al dan niet onderling aan elkaar grenzende) kleine functionele delen grenzen aan een groter functioneel deel, mogen ze worden opgenomen bij het grotere aangrenzende functionele deel, wanneer de volgende voorwaarden bepalingen : ? elk van de kleine functionele delen heeft een oppervlakte van de verwarmde (of gekoelde) vloer1 kleiner dan of gelijk aan 250m² ;
EN ? elk van de kleine functionele delen heeft een oppervlakte van de verwarmde (of gekoelde) vloer1 kleiner dan of gelijk aan 20 % van de oppervlakte van de verwarmde (of gekoelde) vloer1 van het groter functioneel deel waarmee het wordt samengenomen EN ? in geval van meerdere kleine functionele delen is de som van de oppervlakte van de verwarmde (of gekoelde) vloer (1) van de kleine functionele delen kleiner dan of gelijk aan 25 % van de oppervlakte van de verwarmde (of gekoelde) vloer (1) van het groter functioneel deel waarmee het wordt samengenomen. Bij het samennemen van meerdere kleine functionele delen met een groter aangrenzend functioneel deel, moet met het kleinste functionele deel worden begonnen en verder oplopend worden gewerkt tot de grens van 25 % wordt bereikt.
Het is niet toegelaten om functionele delen samen te nemen met de grotere functie `technische ruimten', omdat voor de technische ruimten geen koel- en verwarmingsvraag wordt ingerekend.
Voor het functioneel deel `gemeenschappelijk' tellen de bovenstaande grenswaarden niet. Voor het functioneel deel `gemeenschappelijk' geldt : ? horizontale gemeenschappelijke delen kunnen altijd worden meegenomen met het grootste aangrenzend functioneel deel dat het bedient; ? voor verticale gemeenschappelijke delen is er keuze uit drie werkwijzen : o horizontaal per verdiep meenemen met het grootste aangrenzende functioneel deel per verdiep, waarbij een fictieve horizontale scheiding mag worden verondersteld met onder- en bovenliggende delen; o verticaal meenemen met het grootste aangrenzende functioneel deel; o apart nemen als functioneel deel `gemeenschappelijk'.
Het is niet toegelaten dat het grotere functioneel deel waarin de kleine functionele delen worden samengenomen, de functie `gemeenschappelijk' heeft. Een functioneel deel `gemeenschappelijk' moet aan minstens één ander functioneel deel grenzen.
Bij multifunctionele ruimten, wordt dat functionele deel beschouwd dat het meest gebruikt zal worden. 3.2 Definities functies 3.2.1 Logeerfunctie Deel van een energiesector waar mensen slapen en waar geen specifieke zorgen worden verstrekt. 3.2.2 Kantoor Deel van een energiesector dat niet in de eerste plaats bedoeld publiek te onvangen en waar de mensen een van de volgende activiteiten uitoefenen : ? werk dat verband houdt met het beheer of de administratie van een onderneming, een openbare dienst, een zelfstandige of een handelaar; ? activiteiten van ondernemingen of vrije beroepen die intellectuele diensten verlenen; én waar de mensen meestal overdag en tijdens de weekdagen aanwezig zijn én vaak aan een bureau zitten. 3.2.3 Onderwijs Deel van een energiesector waar lessen worden gegeven of een leertraject wordt gevolgd of gebruikt wordt voor educatieve doeleinden. De lessen kunnen zowel theoretisch als praktisch zijn, met uitzondering van sportlessen. 3.2.4 Gezondheidszorg met verblijf Deel van een energiesector waar medische zorgen aan personen worden verstrekt én waar die personen 's nachts verblijven. Het betreft ook een (ambulant) verblijf van mensen die als gevolg van hun lichamelijke en/of geestelijke gesteldheid permanent of tijdelijk aan bed gebonden zijn. 3.2.5 Gezondheidszorg zonder verblijf Deel van een energiesector waar medische zorgen aan personen worden verstrekt of waar medische onderzoeken gebeuren én waar die personen 's nachts niet verblijven. 3.2.6 Gezondheidszorg operatiezalen Deel van een energiesector waar chirurgische ingrepen worden verricht. 3.2.7 Bijeenkomst hoge bezetting Deel van een energiesector waar personen worden onthaald, bijeengebracht, tijdelijk verblijven of aanwezig zijn tijdens een deel van de dag en waarin een hoge bezettingsgraad voorkomt. Als hoge bezettingsgraad wordt een vloeroppervlakte van lager dan 2,5m² per persoon beschouwd. 3.2.8 Bijeenkomst lage bezetting Deel van een energiesector waar personen worden onthaald, bijeengebracht, tijdelijk verblijven of aanwezig zijn tijdens een deel van de dag en waarin eerder een lage bezettingsgraad voorkomt. Als lage bezettingsgraad wordt een vloeroppervlakte van 2,5m² per persoon of hoger beschouwd. 3.2.9 Bijeenkomst cafetaria/refter Deel van een energiesector waar personen maaltijden nuttigen en die slechts beperkt in tijd beschikbaar zijn voor het publiek (+/- 3 uur), meestal tijdens de middaguren. Deze functie kan enkel voorkomen in EPN-eenheden waarin ook de functies `kantoor' of `onderwijs' voorkomen. Als de maaltijden ook buiten de middaguren kunnen worden genuttigd en/of als de functies `kantoor' of `onderwijs' niet in de EPN-eenheid voorkomen, valt het functioneel deel onder `bijeenkomst hoge bezetting', zie § 3.2.7. 3.2.10 Keuken Deel van een energiesector waar maaltijden worden voorbereid en/of samengesteld, met uitzondering van kleine praktisch ingerichte keukentjes (kitchenettes) en leskeukens.
Voor de definitie van een functioneel deel met functie "Keuken", worden volgende types ruimtes minstens beschouwd voor de bereiding van maaltijden : de keuken, plaats van vertrek van de maaltijden, opslag van gekoelde producten, opslag van niet-gekoelde producten en de ruimte voor opslag van afval. 3.2.11 Handel / Diensten Deel van een energiesector dat vrij toegankelijk is voor publiek, waar diensten worden verleend (bv. via een loket) of roerende goederen worden verkocht. De hoofdactiviteit bevat niet het ter plaatse nuttigen van maaltijden en/of dranken (hetgeen onder bijeenkomst valt). 3.2.12 Sport - sporthal, turnzaal Deel van een energiesector waar gymnastiek- en sportactiviteiten plaatsvinden, bij een lagere binnentemperatuur (lager dan 18 ° C). 3.2.13 Sport - fitness, dans Deel van een energiesector waar dans-, fitness en andere sportactiviteiten plaatsvinden, bij een normale binnentemperatuur (gelijk aan of hoger dan 18 ° C). 3.2.14 Sport - sauna, zwembad Deel van een energiesector waar wellness- en zwemactiviteiten plaatsvinden. 3.2.15 Technische ruimten Deel van een energiesector waarin ruimten vallen die enkel technische installaties voor verwarming, koeling, ventilatie, servers, ... bevatten. 3.2.16 Gemeenschappelijk Deel van een energiesector waarin men gemeenschappelijke ruimten terugvindt die meerdere functionele delen kunnen bedienen zoals gangen, traphallen, liftkokers en sanitaire ruimten. 3.2.17 Andere Deel van een energiesector waarin een groep ruimten voorkomt, waarvan het gebruik en de activiteiten niet terug te vinden zijn in een van bovenstaande functionele delen. 3.2.18 Onbekende functie Deel van een energiesector waarvan de bestemming nog onbekend is. » Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 21 december 2016 vaststelling de bepalingen van de gebouwindeling van een EPN-eenheid.
Namen, de 21 december 2016.
De Minister van Lokale Overheden, van de Stad, Huisvesting en Energie, P. FURLAN _______ Nota (1) Oppervlakte van de verwarmde (of gekoelde) vloer (Ach), zoals gedefinieerd in bijlage A.1 van het besluit van 15 mei 2014.