Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 27 februari 2009
gepubliceerd op 11 maart 2009

Ministerieel besluit tot vaststelling van de functiebeschrijving van directeur van de directie van de relaties met de lokale politie en de daaruit voortvloeiende profielvereisten

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2009000043
pub.
11/03/2009
prom.
27/02/2009
ELI
eli/besluit/2009/02/27/2009000043/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN


27 FEBRUARI 2009. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de functiebeschrijving van directeur van de directie van de relaties met de lokale politie en de daaruit voortvloeiende profielvereisten


De Minister van Binnenlandse Zaken, Gelet op de wet van 26 april 2002 houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten, artikel 68;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, artikel VII.III.9, vervangen bij het koninklijk besluit van 18 september 2008;

Gelet op het protocol nr. 226/7 van 28 mei 2008 van het onderhandelingscomité voor de politiediensten;

Gelet op het advies van de commissaris-generaal, gegeven op 22 mei 2008;

Gelet op het advies van de Raad van State nr. 45.719/2, gegeven op 19 januari 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit : Enig artikel. De functiebeschrijving van directeur van de directie van de relaties met de lokale politie en de daaruit voortvloeiende profielvereisten worden in de bijlage bij dit besluit vastgesteld.

Brussel, 27 februari 2009.

G. DE PADT

Bijlage bij het ministerieel besluit van 27 februari 2009 tot vaststelling van de functiebeschrijving van directeur van de directie van de relaties met de lokale politie en de daaruit voortvloeiende profielvereisten Functiebeschrijving en de daaruit voortvloeiende profielvereisten van directeur van de directie van de relaties met de lokale politie I. FUNCTIEBESCHRIJVING WETTELIJK EN REGLEMENTAIR KADER De directie van de relaties met de lokale politie (hierna: de directie CGL) is een centrale directie van de federale politie. Ze hangt rechtstreeks af van de commissaris-generaal (artikel 2, eerste lid, 1°, koninklijk besluit 14 november 2006).

De directie CGL is onder meer samengesteld uit de : - dienst politioneel beleid; - dienst financieel beheer; - dienst organisatie en werkingsnormen; - dienst communicatie en informatie-uitwisseling.

Het ambt van directeur CGL betreft een mandaatambt van categorie 3. De aanwijzing geschiedt door de Koning voor een telkens hernieuwbare termijn van vijf jaar.

INHOUD VAN DE FUNCTIE A. De directeur CGL oefent zijn mandaat uit in overeenstemming met de opdrachtbrief waarin de te bereiken doelstellingen van het mandaat zijn vervat en de ter beschikking gestelde middelen met dewelke de doelstellingen moeten worden nagestreefd (artikel 72 van de wet van 26 april 2002 houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten).

B. De directeur CGL rapporteert rechtstreeks aan de commissaris-generaal.

C. De directie CGL verzekert de opdrachten opgesomd in artikel 10 van het koninklijk besluit van 14 november 2006 betreffende de organisatie en de bevoegdheden van de federale politie.

Inzonderheid verzekert de directie CGL de volgende opdrachten: ? methodologische steun leveren bij de ontwikkeling en de implementatie van concepten van de lokale politiebeleidscyclus in het raam van een kwaliteitsvolle, beleidsmatige en gemeenschapsgerichte werking van de lokale politie; ? steun leveren bij de ontwikkeling en de implementatie van de lokale financiële beheerscyclus (begroting, boekhouding, rekeningen) met het oog op een doeltreffend politiebeleid en de monitoring van de financiering van de politiezones verzekeren; ? steun leveren bij de ontwikkeling en de implementatie van het Belgisch model van een kwaliteitsvolle, gemeenschapsgerichte politiezorg, gebaseerd op een evenwicht tussen een bevolkingsgerichte aanpak en de oplossing van de problemen; ? steun leveren bij de ontwikkeling en de implementatie van een Belgisch concept strekkende tot een optimale organisatie en werking van de lokale politie met het oog op een kwaliteitsvolle gemeenschapsgerichte politiezorg; ? ontwikkelen en implementeren van netwerken van procesbegeleiders en beleidsmedewerkers met het oog op het bevorderen van de organisatieontwikkeling van de lokale politie gebaseerd op de concepten van een gemeenschapsgerichte politiezorg, de lokale politiebeleidscyclus, een optimale kwaliteit en het financieel beheer; ? de opvolging van de morfologie van de lokale politie verzekeren.

D. Hij stimuleert alle entiteiten van de geïntegreerde politie bij het streven naar een excellente politiezorg, als bijdrage aan de maatschappelijke veiligheid (waaronder het in plaats stellen van een gemeenschapsgerichte en informatiegestuurde politiezorg en het invoeren van systemen inzake optimale bedrijfsvoering) en ondersteunt die entiteiten daarbij, op hun vraag.

E. De directeur CGL geeft leiding aan ongeveer 35 personeelsleden van het operationeel en van het administratief en logistiek kader van de politiediensten, waaronder personeelsleden gedetacheerd uit de korpsen van de lokale politie.

II. FUNCTIEPROFIEL ALGEMENE KENNIS 1. Grondige kennis bezitten van de organisatie, de werking, de structuren en de verschillende bevoegdheden van de twee niveaus van de geïntegreerde politiedienst.2. Grondige kennis bezitten van diverse organisatieontwikkelingsmodellen in het kader van een integrale bedrijfsvoering (integraal management). 3. Op de hoogte zijn en blijven van de trends en ontwikkelingen inzake integrale bedrijfsvoering, integratie van zorgsystemen, maatschappelijk verantwoord ondernemen, (integrale) controlesystemen (met o.a. interne en externe audit), beleid en beheer, veranderingsmanagement en begeleiding van veranderingsprocessen, visie- en cultuurontwikkeling, lerende organisatie, enz. De bruikbaarheid van die trends en ontwikkelingen kunnen beoordelen en desgewenst integreren en vertalen naar een politieorganisatie. 4. Beschikken over een grondige kennis van project-, programma- en organisatiemanagement, hun praktische toepassing in een overheidscontext, meer in het bijzonder in een politiecontext.5. Naargelang van het geval, de functionele kennis bezitten van de tweede landstaal of voldoen aan de voorwaarden voor het tweetalig kader. INZICHT 6. Inzicht hebben in het concept van de informatiegestuurde politiezorg.7. Inzicht hebben in en een visie hebben op de verdere ontwikkeling en implementatie van « excellente politiezorg » en de rol hierin weggelegd voor zijn directie ten aanzien van de beide componenten van de geïntegreerde politie.8. Inzicht hebben in de statutaire en budgettaire mogelijkheden, beperkingen en processen. VAARDIGHEDEN 9. Vermogen bezitten tot plannen en prioriteitstelling.10. Innoverend vermogen en zin voor initiatief bezitten.11. Vermogen bezitten om de doelstellingen na te streven binnen de mogelijkheden en beperkingen en om met concurrerende verwachtingen van partners om te gaan.12. Netwerken, noodzakelijk voor het ontwikkelen en implementeren van een excellente politiezorg, kunnen opstarten, ontwikkelen, faciliteren, coachen, enz.13. Vermogen bezitten om hedendaagse managementconcepten te kaderen, te begrijpen en toe te passen.14. Vermogen bezitten tot strategisch, procesmatig en transversaal denken.15. Een dienst kunnen organiseren.16. Mensen kunnen leiden, begeleiden en motiveren, betrokkenheid kunnen creëren en kunnen delegeren.17. Besluitvaardig zijn en verantwoordelijkheid kunnen nemen.18. Voeling hebben voor risicobesef. ATTITUDES 19. Doordrongen zijn van het concept van de geïntegreerde werking, van de complementariteit van de beide componenten van de geïntegreerde politie en van de verantwoordelijkheid van de directie CGL ten aanzien van de federale politie en van de korpsen van de lokale politie.20. Gericht zijn, zowel anticipatief als reactief, op de voortdurende verbetering van het eigen functioneren en van het functioneren van de directie CGL als een lerende organisatie.Zekerheden in vraag durven stellen en zoeken naar oplossingen. 21. Permanent streven naar partnerschap en oog hebben voor klantgerichtheid en klantentevredenheid.22. Gezag bezitten en uitstralen.23. Bereid zijn tot overleg en onderhandeling, openstaan voor discussie en bereid zijn de eigen mening te herzien, luisterbereidheid tonen.24. In volkomen transparantie rekenschap afleggen aan de bevoegde overheden. PERSOONLIJKE EIGENSCHAPPEN 25. Stressbestendig zijn, met een hoge frustratietolerantie en incasseringsvermogen.26. Duidelijk, transparant en overtuigend kunnen communiceren.27. Over een grote integriteit beschikken.Onpartijdig kunnen oordelen en zich onpartijdig kunnen opstellen. 28. Discreet aangelegd zijn.29. Een grote beschikbaarheid bezitten. Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 27 februari 2009 tot vaststelling van de functiebeschrijving van directeur van de directie van de relaties met de lokale politie en de daaruit voortvloeiende profielvereisten.

G. DE PADT

^