gepubliceerd op 01 oktober 1998
Ministerieel besluit houdende toekenning van een toelage voor onregelmatige prestaties aan de personeelsleden van het Ministerie van Justitie
24 SEPTEMBER 1998. - Ministerieel besluit houdende toekenning van een toelage voor onregelmatige prestaties aan de personeelsleden van het Ministerie van Justitie
De Minister van Justitie, Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard toegekend aan het personeel der ministeries, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 februari 1967 en 2 maart 1989;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 oktober 1996;
Gelet op de adviezen van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 maart 1998 en op 25 maart 1998;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 28 mei 1998;
Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 28 mei 1998;
Gelet op het protocol nr. 172 van het Sectorcomité III - Justitie, van 3 juni 1998;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het noodzakelijk is het bedrag van de toelage voor onregelmatige prestaties uitgevoerd door personeelsleden van het Ministerie van Justitie vanaf 1 april 1998 aan te passen waarbij zaterdagprestaties eveneens in aanmerking moeten genomen worden, Besluit :
Artikel 1.De toelage voor onregelmatige prestaties wordt toegekend aan de personeelsleden van het Ministerie van Justitie die genoopt zijn tot zaterdag-, zondag- of nachtprestaties.
Art. 2.Zondagprestaties zijn die welke op een zondag of wettelijke feestdag tussen 0 en 24 uur verricht worden.
Art. 3.Zaterdagprestaties zijn die welke op een zaterdag tussen 0 en 24 uur verricht worden.
Art. 4.Nachtprestaties zijn die welke tussen 22 en 4 uur verricht worden. Met nachtprestaties worden gelijkgesteld de prestaties verricht tussen 18 en 8 uur voor zover zij eindigen te of na 22 uur of beginnen te of vóór 4 uur.
Art. 5.De bedragen van de toelage vermeld in artikel 1 worden vastgesteld als volgt : a) voor de zondagprestaties : per uur prestatie 1/1976 van de jaarlijkse wedde, alleen vermeerderd indien het geval zich voordoet met de toelage voor de uitoefening van hogere functies;b) voor de nachtprestaties : per uur prestatie : F 40. Het bedrag per uur van 40 frank wordt gebracht op F 60 vanaf 1 oktober 1998 en F 80 vanaf 1 oktober 1999 voor de leden van het personeel verbonden aan een continudienst van de buitendiensten van het Directoraat-generaal Strafinrichtingen; c) voor de zaterdagprestaties : alleen voor de personeelsleden verbonden aan een continudienst van de buitendiensten van het Directoraat-generaal Strafinrichtingen : F 40 per uur prestatie vanaf 1 april 1998, F 60 vanaf 1 oktober 1998, F 100 vanaf 1 oktober 1999.
Art. 6.§ 1er. Voor de nachtprestaties verricht op de zondagen, de zaterdagen en wettelijk erkende feestdagen mogen de toelagen vermeld in artikel 5, litt. a, b en c samengevoegd worden. § 2. De toelagen vermeld in artikel 5 mogen niet samengevoegd worden met de toelagen van de vergoeding wegens buitengewone prestatie vermeld in artikel 3 van het besluit van de Regent van 30 maart 1950; de betrokken personeelsleden genieten ter zake van het gunstigste stelsel.
Voor de toepassing van het voorgaande lid worden globaal in aanmerking genomen de sommen verschuldigd voor eenzelfde doorlopende prestatie.
Art. 7.De toelage wordt maandelijks en na vervallen termijn betaald.
Het gedeelte van een uur dat een prestatie eventueel omvat wordt afgerond tot het volle uur indien het gelijk is aan of meer beloopt dan dertig minuten; het valt weg indien het deze duur niet bereikt.
Art. 8.Kunnen geen aanspraak doen gelden op het voordeel van de toelage bedoeld in artikel 1, de personeelsleden die functies uitoefenen die verbonden zijn aan een graad van niveau 1.
Art. 9.Het ministerieel besluit van 6 januari 1967 houdende toekenning van een toelage voor onregelmatige prestaties aan het personeel van het Ministerie van Justitie, zoals het gewijzigd werd door latere besluiten, wordt opgeheven.
Art. 10.Dit besluit treedt in werking op 1 april 1998.
Brussel, 24 september 1998.
T. VAN PARYS