11 OKTOBER 2010. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 24 september 1998 houdende toekenning van een toelage voor onregelmatige prestaties aan de personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Justitie

De Minister van Justitie, Gelet op artikel 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard toegekend aan het personeel van de federale overheidsdiensten;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van de federale overheidsdiensten, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 november 2008;

Gelet op het ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 24 september 1998 houdende toekenning van een toelage voor onregelmatige prestaties aan de personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Justitie, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 4 december 2001, 5 augustus 2002 en 9 juli 2004;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 29 september 2010;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken van 4 oktober 2010;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting van 4 oktober 2010;

Gelet op de protocollen nr. 340 en nr. 365 van 14 mei 2009 en van 4 oktober 2010 van het Sectorcomité III - Justitie;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, in het bijzonder artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd door de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het noodzakelijk is om de sociale vrede te garanderen binnen de buitendiensten van het Directoraat-Generaal van de Penitentiaire Inrichtingen;

Overwegende dat de specificiteit van het werk in de penitentiaire context en de verhoogde risico's van agressies of interventies makkelijk een langdurige arbeidsongeschiktheid kunnen veroorzaken;

Overwegende dat de onderbreking van de uitoefening van de functie ten gevolge van een erkend arbeidsongeval geen groot verlies van inkomen tot gevolg mag hebben voor de personeelsleden, verbonden aan een continudienst binnen de buitendiensten van het Directoraat-generaal van de Penitentiaire Inrichtingen;

Overwegende dat het ook noodzakelijk is om de methode van berekening van de onregelmatige prestaties te verduidelijken, in het bijzonder de nachtprestaties, Besluit :

Artikel 1.In het ministerieel besluit van 24 september 1998 houdende toekenning van een toelage voor onregelmatige prestaties aan de personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Justitie, wordt een artikel 5bis ingevoegd, luidende : « Art.5bis. § 1. Voor de toepassing van deze huidige bepaling wordt verstaan onder : 1° agressie : elke aanval van psychologische of lichamelijke aard, gepleegd met geweld (slagen), dwang (gijzeling), wapen of ernstige bedreiging ten aanzien van een personeelslid;2° interventie : specifieke, spontane of bevolen actie om bij dringende noodzakelijkheid een einde te maken aan een onvoorziene gebeurtenis die leidt tot een fysieke impact tussen een personeelslid en een derde of een voorwerp;3° derde : elke persoon die aanwezig is op de arbeidsplaats en die geen deel uitmaakt van het penitentiair personeel;4° planning : het indicatief uurrooster vastgesteld voor acht weken dat voor het personeelslid geprogrammeerd is op de dag van het arbeidsongeval. § 2. In afwijking van artikel 5 van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen, de toelagen en de premies van alle aard toegekend aan het personeel van de federale overheidsdiensten, blijft de in artikel 1 bedoelde toelage verschuldigd voor de personeelsleden van de buitendiensten van het Directoraat-Generaal Penitentiaire inrichtingen op basis van de planning, wanneer de onderbreking van de uitoefening van de functie te wijten is aan de gevolgen van een agressie of een interventie erkend als voortkomende uit een arbeidsongeval bedoeld in artikel 2 van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector. »

Art. 2.In artikel 7bis van hetzelfde besluit wordt het laatste lid vervangen als volgt : « Het gedeelte van een uur dat een prestatie eventueel omvat wordt afgerond tot het volle uur indien het gelijk is aan of meer beloopt dan dertig minuten; het valt weg indien het deze duur niet bereikt. »

Art. 3.Dit ministerieel besluit heeft uitwerking met ingang van 1 maart 2009.

Brussel, 11 oktober 2010.

De Minister van Justitie, S. DE CLERCK