gepubliceerd op 05 november 2008
Ministerieel besluit houdende tijdelijke noodmaatregelen ter bestrijding van de Aziatische boktor Anoplophora glabripennis
24 OKTOBER 2008. - Ministerieel besluit houdende tijdelijke noodmaatregelen ter bestrijding van de Aziatische boktor Anoplophora glabripennis (Motschulsky)
De Minister van Landbouw, Gelet op de wet van 2 april 1971 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen, artikel 2, gewijzigd bij de wetten van 5 februari 1999 en 27 december 2004 en bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen, artikel 6;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat Aziatische boktorren onlangs werden aangetroffen in Nederland, Overwegende dat zopas voor het eerst twee volwassen insecten werden aangetroffen in België, dat men zich in de periode bevindt waarin het insect zich kan verspreiden en dat men niet over enige andere doeltreffende bestrijdingsmethode beschikt dan omslachtige preventieve maatregelen waarbij besmette of verdachte bomen en heesters systematisch worden vernietigd, Overwegende dat in die omstandigheden niet kan worden uitgesloten dat binnenkort besmette bomen of heesters worden aangetroffen op ons grondgebied en dat geen passende regelgeving bestaat om hieraan het hoofd te bieden, moet onmiddellijk in passende beheersmaatregelen worden voorzien.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder : 1° « Nader omschreven organisme » : de Aziatische boktor Anoplophora glabripennis (Motschulsky);2° « Besmette planten » : planten waarop door het Agentschap eitjes, larven, nimfen of symptomen van het nader omschreven organisme werden vastgesteld;3° « Nader omschreven planten » : Acer spp.4° « Relevante belangrijkste waardplanten » : planten die vermeld zijn in bijlage I en die op basis van een risicoanalyse als besmet worden beschouwd;5° « Waardplanten » : alle loofhoutplanten, met inbegrip van de nader omschreven planten en de belangrijkste waardplanten;
Art. 2.Bij aanwezigheid van besmette planten worden de volgende maatregelen getroffen : - de besmette planten en, in voorkomend geval, de planten die zijn binnengebracht of ingevoerd uit gebieden waar het nader omschreven organisme aanwezig is, die deel uitmaken van dezelfde zending of partij en evenals de partijen die daar een rechtstreeks verband mee hebben, worden vernietigd door ze in overeenstemming met de instructies van het Agentschap te verbranden; - een jaarlijkse intensieve bewaking, in een zone met een straal van ten minste 1 km rond de besmette planten, met inbegrip van destructieve bemonsteringen met het oog op het detecteren van het nader omschreven organisme op de waardplanten wordt verricht door het Agentschap.
Art. 3.§ 1. In de volgende gevallen wordt een beschermingsgebied afgebakend : - wanneer de besmette planten geen deel uitmaken van een zending die werd binnengebracht uit gebieden waar het nader omschreven organisme aanwezig is; - of, wanneer de besmette planten deel uitmaken van een zending die werd binnengebracht uit gebieden waar het nader omschreven organisme aanwezig is, en die zending tijdens een periode waarin het nader omschreven organisme zich spontaan verspreidt, aanwezig was op de plaats waar de besmette planten werden gevonden. § 2. Het in § 1 bedoelde beschermingsgebied bestaat uit de volgende delen : - een focuszone met een straal van ten hoogste 200 m vanaf de besmette planten; - een bufferzone met een straal van ten hoogste 500 m vanaf de focuszone.
Art. 4.In het in artikel 3, § 1, bedoelde beschermingsgebied worden de in bijlage II bedoelde bestrijdingsmaatregelen getroffen.
Art. 5.Dit besluit treedt in werking op de dag dat het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. 24 oktober 2008.
Mevr. S. LARUELLE
Bijlage I Lijst van de belangrijkste waardplanten voor Anoplophora glabripennis (Motschulsky) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 24 oktober 2008, Mevr. S. LARUELLE
Bijlage II Noodmaatregelen De in Artikel 4 bedoelde bestrijdingsmaatregelen die moeten worden getroffen om het nader omschreven organisme uit te roeien zijn : 1) in de focuszone : - alle nader omschreven planten en de relevante belangrijkste waardplanten met uitsluiting van zij die bestemd zijn om in het verkeer te worden gebracht om te worden aangeplant buiten het in artikel 3, § 1, bedoelde beschermingsgebied maar met inbegrip daarvan als zij zich bevinden binnen een straal van 30 meter rond de besmette planten worden vernietigd door verbranding in overeenstemming met de aanwijzingen van het Agentschap. Als het gaat om bomen die wegens hun grote landschappelijke waarde of patrimoniumwaarde door de overheid geklasseerd of geïnventariseerd zijn en als die overheid daar uitdrukkelijk om verzoekt, worden die bomen niet vernietigd op voorwaarde dat onder het toezicht van het Agentschap onmiddellijk een doeltreffende materiële barrière wordt aangebracht en dat passende behandelingen worden toegepast om het organisme uit te roeien; - het verkeer van de besmette planten, de nader omschreven planten, de relevante belangrijkste waardplanten en de waardplanten waarvan de diameter van de stam of de takken groter is dan 10 mm, met uitsluiting van die waarvan sprake bij het tweede streepje van punt 2) en resten daarvan is verboden buiten de in artikel 3, § 2, bedoelde focuszone.
Verkeer van dat materiaal is toegestaan met het oog op de vernietiging ervan, voor zover het Agentschap instaat voor het toezicht daarop en op voorwaarde dat maatregelen worden getroffen om elke mogelijke verspreiding van het insect te vermijden; 2) in het hele beschermingsgebied : - het verkeer van alle andere waardplanten dan de nader omschreven planten en de relevante belangrijkste waardplanten afkomstig uit de focuszone en dan de bij het volgende streepje vermelde waardplanten, waarvan de diameter van de stam of de takken groter is dan 10 mm, is verboden buiten het in artikel 3, § 1, bedoelde beschermingsgebied. Verkeer van dat materiaal is toegestaan met het oog op de vernietiging ervan of een ander bestemming waarvoor de verantwoordelijke de vernietiging van het organisme verzekert voor zover het Agentschap instaat voor het toezicht daarop en op voorwaarde dat maatregelen worden getroffen om elke mogelijke verspreiding van het insect te vermijden; - Waardplanten, waarvan de diameter van de stam of de takken groter is dan 10 mm, die bestemd zijn om in het verkeer te worden gebracht met het oog op aanplanting buiten het in artikel 3, § 1, bedoelde beschermingsgebied moeten aan de volgende voorwaarden voldoen; o alle verplaatsingen van het materiaal moeten onmiddellijk worden voorafgegaan door een fytosanitaire inspectie die door de verantwoordelijke bij het Agentschap wordt aangevraagd; o de betreffende waardplanten worden bij middel van een doeltreffende materiële barrière beschermd tegen elke mogelijke besmetting met het nader omschreven organisme, of o er worden passende preventieve insecticidenbehandelingen uitgevoerd op de daarvoor geschikte tijdstippen. - Het is verboden nader omschreven planten aan te planten.
Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 24 oktober 2008,.
Mevr. S. LARUELLE