Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 24 mei 2012
gepubliceerd op 13 juni 2012

Ministerieel besluit tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2012022240
pub.
13/06/2012
prom.
24/05/2012
ELI
eli/besluit/2012/05/24/2012022240/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

24 MEI 2012. - Ministerieel besluit tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers


De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en de Staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap, belast met Beroepsrisico's, Gelet op de wet van 26 juli 1960Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1960 pub. 12/10/2010 numac 2010000562 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herinrichting van de instellingen voor kinderbijslag Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot inrichting van de instellingen voor kinderbijslag;

Gelet op de wet van 25 april 1963Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/1963 pub. 27/01/2015 numac 2015000030 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 25/04/1963 pub. 21/02/2013 numac 2013000100 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 september 1960 tot inrichting van de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor werknemers en van de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor zelfstandigen;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/04/1997 pub. 05/07/1997 numac 1997002238 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot toekenning van een toelage aan het « Belgisch Centrum voor Farmakoterapeutische informatie » voor het jaar 1997 type koninklijk besluit prom. 03/04/1997 pub. 11/06/1997 numac 1997011154 bron ministerie van economische zaken Koninklijk besluit houdende bekrachtiging van Belgische normen uitgewerkt door het Belgisch Instituut voor Normalisatie type koninklijk besluit prom. 03/04/1997 pub. 02/08/1997 numac 1997000178 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 10 december 1996 betreffende de identiteitsstukken en -bewijzen voor kinderen onder de twaalf jaar sluiten houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels;

Gelet op het huishoudelijk reglement van 15 juni 1965 van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers, Besluit :

Artikel 1.Het als bijlage bij dit besluit gevoegde huishoudelijk reglement van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers wordt goedgekeurd.

Art. 2.Het huishoudelijk reglement van 15 juni 1965 van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers wordt opgeheven.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Brussel, 24 mei 2012.

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mme L. ONKELINX De Staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een Handicap, Belast met Beroepsrisico's, Ph. COURARD

Bijlage Huishoudelijk reglement van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit reglement wordt onder administrateur-generaal en adjunct-administrateur-generaal verstaan de houder van de managementfunctie die belast is met het dagelijks beheer van de instelling en zijn adjunct, zoals bedoeld bij artikel 9, tweede alinea, van de wet van 25 april 1963Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/1963 pub. 27/01/2015 numac 2015000030 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 25/04/1963 pub. 21/02/2013 numac 2013000100 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg.

Art. 2.De voorzitter of het lid van het Beheerscomité wiens mandaat ten einde loopt, zet zijn functie voort zolang in de hernieuwing van zijn mandaat of in zijn vervanging niet is voorzien.

Art. 3.Het Beheerscomité vergadert ten zetel van de Rijksdienst. In uitzonderlijke gevallen mag het Comité elders bijeen geroepen worden. HOOFDSTUK II. - Vergadering van het Beheerscomité

Art. 4.Het Beheerscomité vergadert na door de voorzitter, of ingeval deze verhinderd is, door de administrateur-generaal opgeroepen te zijn, zo dikwijls als de belangen van de Rijksdienst het vergen.

Behoudens in de maand augustus vergadert het Beheerscomité in regel elke maand.

Art. 5.Het Beheerscomité mag bovendien opgeroepen worden op verzoek van de voogdijminister of de regeringscommissaris, van de administrateur-generaal, of, indien deze verhinderd is, van zijn plaatsvervanger, of van twee van zijn leden.

Het verzoek tot oproeping waarvan sprake in de vorige alinea wordt schriftelijk aan de voorzitter gericht of ter zitting ingediend en bevat de punten die op de agenda moeten worden gebracht.

Art. 6.De voorzitter stelt, na raadpleging van de administrateur-generaal, de datum der vergaderingen vast.

Wanneer de oproeping op grond van artikel 5 aangevraagd wordt, moet de vergadering plaatshebben binnen de veertien dagen die op het verzoek volgen, tenzij de aanvrager met een latere datum instemt.

Art. 7.De agenda wordt, na raadpleging van de administrateur-generaal, door de voorzitter vastgesteld. Hij wordt tenminste drie dagen vóór de datum van de vergadering aan de leden van het Beheerscomité bezorgd.

Art. 8.Enkel de aangelegenheden die op de agenda voorkomen kunnen worden behandeld. Het Beheerscomité kan evenwel eenparig beslissen gedurende de zitting om het even welke andere aangelegenheid die niet op de agenda voorkomt te behandelen, en documenten te onderzoeken die niet aan de leden toegezonden werden, of niet tijdig om hun toe te laten die voorafgaand te bestuderen.

De behandeling van een aangelegenheid die op de agenda staat, wordt uitgesteld tot de volgende vergadering indien de voorzitter, een regeringscommissaris, de administrateur-generaal of ten minste twee leden hierom verzoeken, hetzij ter zitting, hetzij schriftelijk vóór de vergadering. De behandeling van een aangelegenheid kan nochtans noch tweemaal worden uitgesteld, noch tot een latere of onbepaalde datum verdaagd tenzij met instemming van het Beheerscomité. In geval van dringende bijeenroeping kan de verdaging slechts met eenparige stemmen der aanwezige leden worden uitgesproken. HOOFDSTUK III. - Beraadslagingen

Art. 9.1. Het Beheerscomité kan slechts geldig beraadslagen in aanwezigheid van ten minste de helft van de vertegenwoordigers van de werkgeversorganisaties, de helft van de vertegenwoordigers van de werknemersorganisaties en de helft van de vertegenwoordigers van andere organisaties samen, die bij het beheer van de Rijksdienst betrokken zijn. Zij ondertekenen daartoe een aanwezigheidslijst. 2. Wanneer dit quorum niet bereikt is, kan het Beheerscomité evenwel de op de agenda geplaatste kwesties onderzoeken, maar zonder erover te beslissen.3. Afwijkend van punt 1 gebeurt, bij uiterste hoogdringendheid vastgesteld door de voorzitter, of, als die verhinderd is, door de administrateur-generaal, wanneer het Comité niet tijdig kan samenkomen of als voor een bepaald punt van de agenda het vereiste quorum niet bereikt is, de beraadslaging elektronisch.Daartoe wordt een voorbereidend document met een voorstel van beslissing of advies per e-mail naar alle leden gestuurd. De leden delen hun standpunt over het voorstel mee per e-mail binnen drie werkdagen of binnen een andere door de secretaris bepaalde termijn.

Die elektronische beraadslaging is maar geldig : a) als minstens de helft van de leden van elke in punt 1 bedoelde groep zich uitgesproken heeft;b) en niet minstens drie leden een geheime stemming gevraagd hebben op de vergadering waarop het quorum niet bereikt was of bij de elektronische beraadslaging.

Art. 10.Wanneer het Beheerscomité, hoewel het regelmatig is opgeroepen, in de onmogelijkheid is te handelen omwille van de herhaalde afwezigheid van de meerderheid, hetzij van de leden die de werkgevers vertegenwoordigen, hetzij van de leden die de werknemers vertegenwoordigen, hetzij van de leden die andere bij het beheer betrokken organisaties vertegenwoordigen, kan de voogdijminister, de bevoegdheden van het Beheerscomité uitoefenen voor de tijd dat dit in de onmogelijkheid verkeert tot handelen.

Art. 11.Wanneer het Beheerscomité in aantal is om geldig te beraadslagen, maar er bij de stemming over een te nemen maatregel of een door of krachtens de wet voorgeschreven handeling geen meerderheid bereikt wordt, wordt de beslissing tot de volgende vergadering verdaagd.

Art. 12.De bij artikel 4 bedoelde personen delen aan de voogdijminister mede dat de bij de artikelen 10 en 11 bepaalde onmogelijkheid tot handelen is vastgesteld.

Art. 13.1. Het Beheerscomité stelt onder de leden drie vergaderingvoorzitters aan, een van elke bij artikel 9, 1, vermelde groep van vertegenwoordigers die bij het beheer betrokken zijn. 2. Zo de voorzitter afwezig of verhinderd is, zit beurtelings een van de aanwezige vergaderingvoorzitters de vergadering voor.Zo ook zij afwezig zijn zit een door het Beheerscomité aangeduid lid de vergadering voor. 3. De administrateur-generaal is verslaggever.

Art. 14.De vergaderingen van het Beheerscomité zijn niet openbaar. De aan het Comité voorgelegde documenten en de notulen zijn vertrouwelijk.

Art. 15.De voorzitter opent, schorst en heft de vergaderingen op; hij leidt de debatten, verleent en ontneemt het woord, zorgt voor de orde in de vergaderingen en doet het huishoudelijk reglement naleven. HOOFDSTUK IV. - Stemming

Art. 16.1. Er wordt gestemd bij handopsteken, bij geheime stemming als drie leden daarom vragen, elektronisch volgens de in artikel 9, 3 bepaalde procedure.

Art. 17.De beslissingen van het Beheerscomité worden genomen bij volstrekte meerderheid der leden die aan de stemming deelnemen; de onthoudingen komen niet in aanmerking voor het berekenen van die meerderheid.

Art. 18.De stemming heeft betrekking op de gehele kwestie, of op verzoek van een lid, op elk punt dat zij omvat.

Art. 19.Ieder lid dat zich bij de stemming onthoudt, mag, na de stemming, in de notulen de redenen doen vermelden die hem ertoe gebracht hebben er niet aan deel te nemen.

Art. 20.1. De voorzitter van het Beheerscomité neemt geen deel aan de stemming, maar heeft een raadgevende stem. 2. De vergaderingvoorzitter of het daartoe aangeduide lid, waarvan sprake in artikel 13, punt 2, blijft stemgerechtigd. HOOFDSTUK V. - Secretariaat

Art. 21.1. De secretaris maakt de notulen op. Deze geven een relaas van de debatten, en behelzen de genomen beslissingen en de uitslag der stemmingen. 2. De notulen worden op de volgende vergadering aan het Beheerscomité ter goedkeuring voorgelegd.3. Een door de administrateur-generaal getekend exemplaar van de notulen, waarvan elke bladzijde wordt geparafeerd, wordt in zijn archief bewaard.

Art. 22.Elk lid mag opmerkingen maken met betrekking tot de tekst van de notulen. Indien de opmerking door het Comité aangehouden wordt, vermeldt de secretaris dit in de notulen van de vergadering tijdens welke de opmerking gemaakt werd.

Art. 23.De voorzitter zorgt er voor dat de debatten mondeling vertaald worden. HOOFDSTUK VI. - Bijstand, technische comités en auditcomité

Art. 24.De voorzitter van het Beheerscomité mag, indien dit zulks beslist, beroep doen op bijzonder bevoegde personen om in verband met het onderzoek van speciale vraagstukken, geraadpleegd te worden.

Art. 25.Ieder lid mag zich laten bijstaan door een technicus die het kiest, mits het de voorzitter ten minste drie dagen voor de vergadering hiervan op de hoogte brengt en hierbij aanduidt voor welke gelegenheid deze bijstand bedoeld is. De voorzitter deelt dit onmiddellijk aan de overige leden mee. In dit geval zal elk ander lid voor dezelfde aangelegenheid dezelfde bevoegdheid bezitten zonder tot de hoger vermelde kennisgeving verplicht te zijn.

Geen enkel personeelslid van de Rijksdienst kan door de leden als technicus worden gekozen

Art. 26.De personen die bij toepassing van de artikelen 24 en 25 geraadpleegd worden, mogen de stemmingen niet bijwonen.

Art. 27.De door de Koning in de schoot van het Beheerscomité opgerichte technische comités leggen aan het comité verslag over hun werkzaamheden voor.

Art. 28.Het Beheerscomité is bij de technische comités vertegenwoordigd door zijn voorzitter of, eventueel, door de vergaderingvoorzitters of daartoe aangeduide leden van het Beheerscomité, de administrateur-generaal of de adjunct-administrateur-generaal, deze laatste twee als verslaggevers.

Art. 29.Het Beheerscomité kan uit zijn midden een auditcomité samenstellen.

Het Beheerscomité maakt het charter van dat auditcomité op en een charter van interne audit.

Aan de voorzitter, aan de leden van het Beheerscomité en aan de externe deskundigen die het auditcomité vormen, worden presentiegelden toegekend.

Het auditcomité brengt bij het Beheerscomité regelmatig verslag uit over zijn werkzaamheden. HOOFDSTUK VII. - Bevoegdheden, delegatie van bevoegdheden en vertegenwoordiging van de Rijksdienst

Art. 30.§ 1. De administrateur-generaal woont de vergaderingen van het Beheerscomité bij en heeft daarnaast de volgende wettelijke taken op het gebied van het dagelijks beheer. 1. De administrateur-generaal voert de beslissingen van het Beheerscomité uit.Hij verschaft het Comité alle inlichtingen en legt het alle voorstellen voor die van nut zijn voor de functionering van de Rijksdienst. 2. De administrateur-generaal leidt het personeel en zorgt onder het gezag en het toezicht van het Beheerscomité voor de gang van zaken van de Rijksdienst.3. Voor de goede gang van zaken kan de administrateur-generaal echter een deel van zijn bevoegdheden en zelfs de ondertekening van sommige correspondentie delegeren aan andere leden van het personeel, op de voorwaarden en binnen de perken bepaald in artikel 32.4. De administrateur-generaal vertegenwoordigt de Rijksdienst in de gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen en treedt rechtsgeldig in zijn naam en voor zijn rekening op, zonder dat hij zulks door een beslissing van het Beheerscomité moet staven.5. De administrateur-generaal mag nochtans, met instemming van het Beheerscomité, zijn bevoegdheid om op te treden namens de Rijksdienst voor de administratieve rechtscolleges in de geschillen omtrent de rechten ontstaan uit een regeling voor sociale zekerheid aan één of meer leden van het personeel overdragen.6. Voor de andere dan onder punt 5 bedoelde gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen, wordt de Rijksdienst vertegenwoordigd door de voorzitter van het Beheerscomité en de administrateur-generaal die gezamenlijk rechtsgeldig in zijn naam en voor zijn rekening optreden. § 2. Handelingen van dagelijks beheer als dusdanig omschreven door het Beheerscomité.

De aan de administrateur-generaal opgedragen taken van dagelijks beheer omvatten alle handelingen die doorgaans noodzakelijk zijn voor het volbrengen van de aan de Rijksdienst bij wet en reglement toebedeelde taken, in overeenstemming met de richtlijnen vanwege het Beheerscomité alsmede alle handelingen welke normaal vereist zijn voor de uitvoering van de door het Beheerscomité getroffen beslissingen of voor de goede gang van zaken. Deze handelingen zijn met name : 1. De omzendbrieven, onderrichtingen alsmede de brieven van de Rijksdienst ondertekenen.2. Al de aangetekende brieven, telegrammen of enig ander aan de Rijksdienst toegezonden stuk voor ontvangst aftekenen.3. Beschikken op de aanvragen tot het bekomen van de gezinsbijslag en de gewaarborgde gezinsbijslag ( wet van 20 juli 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1971 pub. 19/08/2009 numac 2009000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten) toegekend door de Rijksdienst alsmede op het behoud, de schorsing, de intrekking of de terugvordering van deze bijslag.4. Openen en afsluiten van financiële rekeningen.5. De betaalorders opmaken en ondertekenen en meer algemeen alle verrichtingen met de financiële instellingen, waarmee de Rijksdienst samenwerkt, tot stand brengen en afhandelen 6.Alle aan de Rijksdienst gestorte sommen in ontvangst nemen en hiervoor kwijting verlenen. 7. Onder de kinderbijslagfondsen de verdeling verzekeren van de gelden waarover het kinderbijslagstelsel beschikt, en hiertoe alle betrekkingen tussen de Rijksdienst en de betrokken instellingen regelen.8. Alle nuttige maatregelen nemen met het oog op de belegging, binnen de gestelde grenzen, van de voorlopig beschikbare fondsen.9. Aan de bevoegde autoriteiten alle mededelingen of alle door de wetgeving vereiste inlichtingen doen toekomen, behalve de documenten die wettelijk door het Beheerscomité moeten opgemaakt worden.10. In het raam van het dagelijks beheer, alle handelingen, zowel gerechtelijke als buitengerechtelijke, verrichten met het oog op de verdediging van de belangen van de Rijksdienst en van de inning en de invordering van de aan de Rijksdienst verschuldigde sommen en met name : a.in naam van de Rijksdienst in rechte optreden zowel in hoedanigheid van eiser als van verweerder; met dit doel dagvaarden, hoger beroep instellen, zich in cassatie voorzien of in de uitspraak berusten; b. met de schuldenaars van de Rijksdienst alle akkoorden sluiten met het oog op de uitvoering van de in zijn voordeel gewezen vonnissen;c. met alle rechtsmiddelen de in het voordeel van de Rijksdienst gewezen vonnissen uitvoeren, verschijnen in de akten van rechtspleging door berusting of betwisting, opheffing verlenen van deze uitvoeringen;d. de schuldvorderingen van de Rijksdienst indienen in geval van faillissement van zijn schuldenaars.11. De gerechtelijke beslissingen waarbij de Rijksdienst veroordeeld wordt uitvoeren.12. In naam van de Rijksdienst, als eiser of als verweerder, voor de Raad van State optreden.13. Het indelen van het personeel volgens de behoeften van de diensten wanneer het betrekkingen betreft van de niveaus D, C, B, en de klassen A1 en A2 en dit overeenkomstig het door het Beheerscomité vastgestelde personeelsplan, taalkaders en vastgestelde organisatieschema van de diensten.14. Het bepaalde in het geldelijk en administratief statuut van de ambtenaren in overheidsdienst ten aanzien van de personeelsleden van de Rijksdienst ten uitvoer leggen.15. Het contractueel personeel aanwerven, leiden en ontslaan.16. Al de op de begroting van de Rijksdienst uitgetrokken uitgaven vastleggen, goedkeuren en vereffenen.17. In spoedgevallen en tot bewaring alle maatregelen nemen met het oog op de goede gang van zaken, de vrijwaring van de rechten en de belangen van de Rijksdienst of de kinderbijslagregeling voor werknemers en de gewaarborgde gezinsbijslag.18. Beneden het bedrag, bepaald bij artikel 120, eerste lid, van het koninklijk besluit van 8 januari 1996Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/01/1996 pub. 29/10/2013 numac 2013000671 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot regeling van de inschrijving van de commerciële kentekenplaten voor motorvoertuigen en aanhangwagens. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken : a.de gunningswijze voor de opdracht kiezen, het bestek vaststellen en de procedure inzetten; b. de kandidaten voor de opdracht selecteren;c. de opdracht gunnen. § 3. Bevoegdheden door het Beheerscomité aan de administrateur-generaal overgedragen. 1. Vakantverklaringen van betrekkingen die te begeven zijn door verandering van rang, door verhoging in rang of door overgang naar een hoger niveau, wat betreft de betrekkingen van niveaus D, C, B en klassen A1 en A2.2. Volgende tuchtstraffen uitspreken : terechtwijzing en blaam.3. De aanvragen om buitenlandse opdracht onderzoeken.4. Zich uitspreken over de afstand van terugvordering van schuldvorderingen van minder dan 500 EUR en zonder beperking van het bedrag, over de voorstellen tot kwijtschelding van schulden uitgaande van schuldbemiddelaars in het bestek van de procedure tot collectieve schuldenregeling ingesteld door de wet van 5 juli 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/07/1998 pub. 07/10/1998 numac 1998003328 bron ministerie van financien Wet houdende tweede aanpassing van de Algemene uitgavenbegroting van het begrotingsjaar 1998 type wet prom. 05/07/1998 pub. 31/07/1998 numac 1998011215 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goederen type wet prom. 05/07/1998 pub. 11/12/1999 numac 1999015016 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met de Kaderovereenkomst voor samenwerking ter voorbereiding van een associatie van politieke en economische aard tussen de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds, als einddoel, Bijlage, Proces-Verbaal van ondertekening, en Gezamenlijke Verklaringen, gedaan te Florence op 21 juni 1996 (2) type wet prom. 05/07/1998 pub. 28/08/1998 numac 1998003325 bron ministerie van financien Wet houdende aanpassing van de Rijksmiddelenbegroting van het begrotingsjaar 1998 sluiten.5. Beslissen over alle aanvragen om af te zien van terugvordering van onterecht betaalde bijslag voor gevallen waarin terugvordering om sociale redenen niet wenselijk is.

Art. 31.1. Het Beheerscomité duidt de persoon aan die de Rijksdienst vertegenwoordigt in de Algemene Vergadering en de Raad van Bestuur van de Smals. 2. Elke wijziging aan de statuten van de Smals wordt ter informatie aan het Beheerscomité meegedeeld.3. Het samenwerkingsprotocol tussen de Rijksdienst en de Smals alsook elke wijziging ervan wordt, vóór de ondertekening, ter goedkeuring aan het Beheerscomité voorgelegd.4. In de loop van het eerste kwartaal van elk kalenderjaar brengt de administrateur-generaal verslag uit bij het Comité over de uitvoering van de opdrachten die door de Rijksdienst aan de Smals zijn toegewezen.

Art. 32.1. In dit artikel worden de voorwaarden en beperkingen bepaald voor de bevoegdheids-delegaties bedoeld in artikel 30, § 1, 3. a) Voor de handelingen van dagelijks beheer bedoeld in § 2, punt 13 en 15, is geen delegatie mogelijk.b) Bevoegdheidsdelegaties met een weerslag op financieel vlak moeten systematisch door het Beheerscomité goedgekeurd worden.c) Bevoegdheidsdelegaties zonder weerslag op financieel vlak zijn op grond van dit huishoudelijk regelement toegestaan voor zover ze binnen de administratieve competentie vallen van het statutaire of contractuele personeelslid aan wie de bevoegdheid overgedragen wordt.2. De delegatieverkrijgers worden bij name aangewezen.4. Een bevoegdheid mag slechts op een statutair of contractueel personeelslid worden overgedragen na raadpleging van zijn hiërarchische chef en zij kan slechts betrekking hebben op de handelingen waartoe de hiërarchische chef eveneens is gemachtigd. Dit huishoudelijk reglement treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt gepubliceerd.

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 24 mei 2012 tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers.

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een Handicap, Belast met Beroepsrisico's, Ph. COURARD

^